33 400 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2013

Nr. 11 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 november 2012

Voor u ligt de sectoroverstijgende brief over de voortgang van de Bestuursakkoorden (po, vo en mbo en Onderwijscoöperatie), inclusief het addendum bij het bestuursakkoord MBO met recent gemaakte afspraken over aanvullende stappen voor professionalisering. Met deze brief brengen wij u op de hoogte van de stand van zaken van de implementatie van de bestuursakkoorden1 en hoe deze passen in de ontwikkelingen die al langer gaande zijn op het gebied van de verbetering van de onderwijskwaliteit.

We constateren dat een duidelijke beweging in gang is gezet. Scholen gaan met de ambities uit de bestuursakkoorden aan de slag en richten zich zo op het verbeteren van de onderwijskwaliteit. Er is sprake van een intensieve samenwerking met het veld, er is gezamenlijk een hoop in gang gezet en de eerste tekenen van voortgang zijn zichtbaar. Wij hebben er alle vertrouwen in dat het veld nu door kan gaan op de weg die is ingeslagen.

Leeswijzer

In de onderstaande paragrafen volgt na de inleiding eerst een korte toelichting op de bestuursakkoorden. Daarna laten wij zien hoe diverse organisaties scholen en instellingen helpen bij het uitvoeren van de bestuursakkoorden. In de daaropvolgende paragrafen leest u tenslotte meer over waar de sectoren op dit moment staan, welke stappen zijn genomen en welke stappen er in de nabije toekomst te verwachten zijn.

Aanleiding

De overheid, schoolbesturen, schoolleiders en leraren hebben de gezamenlijke ambitie om onze leerlingen het beste onderwijs te bieden, zodat zij nog beter kunnen presteren. Onderwijs dat erop gericht is om de talenten en mogelijkheden van kinderen, jongeren en volwassenen maximaal te ontplooien. Onderwijs dat uitdagend en inspirerend is, ambitie uitstraalt en bovendien een aantrekkelijke werkomgeving voor leraren is. Deze ambitie is in de winter van 2011–2012 vastgelegd in bestuursakkoorden voor het primair onderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs en in een bestuursakkoord met de Onderwijscoöperatie.

Omdat de scholen pas enkele maanden bezig zijn met de uitvoering van de bestuursakkoorden, zijn er nog weinig echte resultaten te melden. Wel zien we dat schoolbesturen de afspraken serieus ter hand nemen en gemotiveerd zijn om de gestelde ambities waar te maken. De bestuursakkoorden dragen bij aan de doelen die door de sectoren zelf zijn gesteld en bij wat er in scholen al gebeurt aan kwaliteitsverbetering en professionalisering. De massale belangstelling en de waardering voor het ondersteuningsprogramma School aan Zet (voor besturen en scholen in het (speciaal) basisonderwijs, (voortgezet) speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs) zijn duidelijke signalen dat scholen willen doorgaan met het verbeteren van de kwaliteit.

De bestuursakkoorden als mijlpaal, schoolbesturen en scholen beter in positie

Voor het eerst zijn doelstellingen in samenhang vastgelegd voor drie onderwijssectoren en zijn met de sectoren prestatieafspraken gemaakt met kwantitatieve tussendoelen (2013) en streefdoelen (2015). Met de Onderwijscoöperatie zijn daarnaast afspraken gemaakt over de professionele ontwikkeling van leraren. De doelstellingen hebben betrekking op goede leerprestaties, opbrengstgericht werken, het omgaan met verschillen tussen leerlingen, de professionele ontwikkeling van leraren en schoolleiders en een ambitieuze leercultuur.2

Schoolbesturen vertalen de landelijke ambities uit de bestuursakkoorden naar concrete doelstellingen voor de eigen scholen. Daarbij kijken zij naar de situatie waarin de scholen zich bevinden en naar de ontwikkelbehoefte van schoolteams. Door deze aanpak kunnen zij goed aansluiten bij de behoeften van de leerlingen op elke school en de specifieke situatie en achtergrond van scholen. Schoolbesturen en scholen zijn eigenaar van hun eigen verbeterproces. Daardoor ontstaat een duurzame en zichzelf versterkende beweging om het onderwijs continu te verbeteren.

Het inmiddels demissionaire kabinet geeft schoolbesturen en scholen via de prestatiebox de financiële armslag om invulling te geven aan hun ambities.3 Schoolbesturen voor primair onderwijs krijgen jaarlijks, aanvullend op de lumpsum, in de periode tot en met 2015 een bedrag dat oploopt tot circa 150 mln. In het voortgezet onderwijs gaat het om circa 130 mln dat via de prestatiebox onder schoolbesturen wordt verdeeld. Schoolbesturen en scholen kunnen zelf prioriteiten stellen binnen het geheel van speerpunten uit de bestuursakkoorden en de middelen uit de prestatiebox daaraan besteden. Over de besteding van de middelen leggen zij verantwoording af in het jaarverslag. De ambities uit de bestuursakkoorden sluiten aan bij de kerntaken van de schoolbesturen waardoor ook de reguliere bekostiging wordt ingezet voor het bereiken van deze doelen.

De bestuursakkoorden bieden ruimte, maar zijn niet vrijblijvend. Landelijk volgt OCW nauwgezet de voortgang op de ambities. Eind 2013 vindt een tussentijdse evaluatie plaats waarbij in kaart wordt gebracht in hoeverre de gestelde tussendoelen zijn behaald. Ook kijken we daarbij in hoeverre de sectoren actief met de ambities aan de slag zijn gegaan en of de middelen uit de prestatiebox (aangevuld met de lumpsum) zijn ingezet in het licht van de landelijke ambities. Mocht er onvoldoende voortgang zichtbaar zijn op landelijk niveau, dan kan de aanpak worden gewijzigd. Bijvoorbeeld door extra voorwaarden te verbinden aan de inzet van de prestatiebox, een verzwaring van de verantwoording of intensivering van de ondersteuning.

Verbreding, versterking en focus in het beleid

De aandacht voor hogere leerprestaties, opbrengstgericht werken en de professionele ontwikkeling van leraren sluit aan bij de beweging die op scholen en onderwijsinstellingen al enkele jaren geleden is ingezet. Sinds 2007 is er sprake van beleid gericht op systematische kwaliteitsverbetering van het onderwijs in al zijn facetten. De directe aanleiding hiervoor was een aantal zorgwekkende ontwikkelingen, met betrekking tot de afname van taal- en rekenvaardigheid bij leerlingen én Pabo-studenten, het aantal zwakke en zeer zwakke scholen en het aantal leerlingen die het vmbo en mbo zonder startkwalificatie verlieten.4

Sindsdien hebben verschillende kabinetten, in samenwerking met de onderwijssectoren, een aantal belangrijke maatregelen genomen. Er is meer aandacht gekomen voor de basisvaardigheden van leerlingen en de prestaties van leerlingen bij de eindexamens, het voortijdig schoolverlaten is aangepakt en de kwaliteit van de leraar is centraal in het beleid gepositioneerd. Tegelijkertijd hebben we ingezet op een resultaatgerichte cultuur in het onderwijs, waarin het analyseren van resultaten en het gebruiken van die resultaten om het onderwijs te verbeteren een gewoonte wordt.5 Door middel van landelijke verbetertrajecten is op een aantal scholen de kiem gelegd voor een gerichte verbetering van de onderwijskwaliteit.

In de afgelopen kabinetsperiode is een extra stap gezet door het kwaliteitsbeleid te versterken en te verbreden naar alle scholen in het (speciaal) basisonderwijs, (voortgezet) speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. De belangrijkste ambities zijn een opbrengstgericht en ambitieus leerklimaat en de verdere professionele ontwikkeling van leraren en schoolleiders. Daarin is nog ruimte voor verbetering.6 Ten opzichte van voorgaande jaren zetten we naast het verbeteren van de basisvaardigheden nadrukkelijker in op excellentie. Door de verbetering van de professionele kwaliteit van leraren en schoolleiders werken we aan de versterking en aantrekkelijkheid van het lerarenberoep.

Alle partijen zijn de uitdaging aangegaan om scholen en schoolteams gericht te stimuleren tot het ontwikkelen van een professionele, lerende cultuur.7 De overheid stelt daarvoor landelijke kaders (zoals referentieniveaus voor taal en rekenen; centrale toetsing/examinering en leerlingvolgsystemen in het funderend onderwijs) en faciliteert met behulp van extra financiering en adequate ondersteuning. Schoolbesturen hebben voldoende beleidsruimte om eigen keuzes te maken en leggen verantwoording af over hun prestaties en uitgaven. Schoolleiders zorgen voor de juiste randvoorwaarden om de talenten van docenten tot ontplooiing te laten komen en voor een professionele werkomgeving. Ouders zijn sterker betrokken bij de school en de prestaties van hun kinderen.

Diverse instanties helpen scholen op weg

School aan Zet

Schoolbesturen en scholen worden door de PO-Raad en VO-Raad ondersteund bij het formuleren van de schooleigen doelen die passen bij de eigen scholen. Daarnaast hebben wij om de doelen van de bestuursakkoorden te bereiken, in samenspraak met de sectorraden, School aan Zet in het leven geroepen. School aan Zet is een driejarig programma (2012–2015), dat desgewenst besturen en scholen in het (speciaal) basisonderwijs, (voortgezet) speciaal onderwijs en voortgezet onderwijs ondersteunt in hun ambities binnen het kader van de landelijk geformuleerde ambities van de bestuursakkoorden. School aan Zet biedt elke deelnemende school vier gesprekken met experts over een periode van drie jaar. Het gaat om een gesprek om de ambities scherp te krijgen, twee verdiepende gesprekken en een reflectiegesprek. De experts werken samen met scholen om landelijke ambities te vertalen naar een concrete aanpak, die past bij de startsituatie van de school. School aan Zet heeft sinds het begin van het schooljaar 2012–2013 een online portal (www.schoolaanzet.nl), waarop scholen kennis, instrumenten en praktijkvoorbeelden kunnen vinden en contact met experts kunnen onderhouden. Verder organiseert School aan Zet bijeenkomsten en masterclasses, zodat scholen kunnen netwerken en ervaringen kunnen uitwisselen, met elkaar en met experts.

School aan Zet heeft ruim 2 300 aanmeldingen ontvangen. De belangstelling overtreft daarmee de verwachting dat in 2012 1 500 scholen zich zouden aanmelden. Het aantal aanmeldingen is als volgt verdeeld:

  • 1 792 aanmeldingen in het (speciaal) basisonderwijs;

  • 447 aanmeldingen in het voortgezet onderwijs;

  • 89 aanmeldingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs.8

Scholen zijn positief over School aan Zet. Op dit moment voert een flink deel van de scholen volop ambitiegesprekken met School aan Zet. De eerste signalen van scholen hierover zijn positief. Scholen kiezen welke van de thema’s uit de bestuursakkoorden ze willen vertalen naar eigen ambities. De gekozen ambities hebben vooral betrekking op opbrengstgericht werken, omgaan met verschillen en professionalisering.9 Scholen beginnen met deze thema’s, omdat ze verwachten dat als ze deze thema’s beheersen, ze ook op de andere onderwerpen uit de bestuursakkoorden eveneens vorderingen kunnen maken. Bovendien beseffen scholen dat het bereiken van verbetering op deze thema’s een intensief traject is.

School aan Zet in de praktijk

Een schoolbestuur voor primair onderwijs: Vechtstreek en Venen, een samenwerkingsverband van protestants-christelijke basisscholen in de provincie Utrecht.

Directeur Cok van Schaik: «Twee van onze scholen doen mee aan School aan Zet. We willen weten hoe we het beste uit onze leerlingen kunnen halen. We denken dat School aan Zet ons daarbij kan helpen. Bij het eerste ambitiegesprek kwamen meteen bruikbare tips op tafel.»

Een school voor voortgezet onderwijs: het Revius Lyceum, Wijk bij Duurstede

Het Revius Lyceum heeft vlak voor de zomer een nieuw onderwijsconcept geïntroduceerd. Voor directeur Gemke Schrakamp was dat reden om zich aan te melden voor School aan Zet:«De experts van School aan Zet hebben ons meteen aan het denken gezet. Eyeopener was dat je niet alleen van het eindpunt uit moet gaan. Je moet ook kijken naar het begin, dus hoe een leerling in de klas werkt en hoe je die motiveert.»

Een expert: Léon Winkels

Léon Winkels is een doorgewinterde onderwijsadviseur, en één van de experts van School aan Zet als. Primair onderwijs is zijn specialiteit. Zijn ervaringen in de gesprekken met scholen zijn erg positief: «Scholen zijn heel open over de valkuilen en vraagstukken die ze dagelijks tegenkomen.» De openheid van scholen is volgens Winkels mede te danken aan de opzet van het programma. «Scholen sturen nu echt zelf, maar met praktische hulp van School aan Zet.»

MBO15-Kwaliteit en MBO Diensten

In het mbo is de ondersteuning voor het bereiken van de doelstellingen uit het bestuursakkoord bij twee partijen belegd. MBO15-Kwaliteit is voor de instellingen een «kritische vriend» om tot een gedegen plan van aanpak te komen. Vervolgens beoordeelt MBO15-Kwaliteit het uiteindelijke plan en monitort het de voortgang op de realisatie van de doelstellingen. Daarnaast levert MBO Diensten ondersteuning aan de instellingen bij de uitvoering van de plannen van aanpak. Vanwege de grote verschillen tussen instellingen staat maatwerk hierbij centraal. Aansluitend op de verschillende plannen van aanpak betekent dit dat MBO Diensten vraaggestuurde ondersteuning biedt. Om de vraag ook actief op te zoeken agendeert MBO Diensten bijvoorbeeld thema’s via platforms zoals regiobijeenkomsten.

Onderwijscoöperatie

De Onderwijscoöperatie, als vertegenwoordiger van de beroepsgroep van leraren, speelt een belangrijke initiërende rol bij het versterken van het leraarsberoep. In het bestuursakkoord komt dat onder andere tot uiting in het Lerarenregister. In februari 2012 heeft de Onderwijscoöperatie het Lerarenregister geopend. Het streefdoel is dat in 2015 de helft van de leraren in po, vo en mbo zich heeft ingeschreven. Op dit moment is nog maar een klein deel van de leraren (circa 15 tot 25%) bekend met het register. Het aantal registraties is daardoor nog laag. In het najaar van 2012 gaat een uitgebreide communicatiecampagne voor inschrijving in het Lerarenregister van start. In het vo en mbo zullen dit schooljaar pilots starten om het Lerarenregister betekenisvol te maken als instrument voor duurzame kwaliteitsverbetering. De Onderwijscoöperatie is daarnaast gestart met het valideren van scholingsactiviteiten.

Naast het register bereidt de Onderwijscoöperatie pilots voor op het gebied van peer review (vormen van collegiale consultatie en visitatie tussen leraren). Dit gebeurt in overleg met de PO-Raad, de VO-Raad en de MBO Raad. De pilots zullen in 2013 van start gaan. Peer review kan rekenen op een behoorlijk draagvlak onder leraren. Uit een enquête van Regioplan blijkt dat ongeveer de helft van de docenten het krijgen van feedback via peer review zeer zinvol vindt.

In het kader van de verbetering van het imago van het beroep leraar neemt de belangstelling voor en het bereik van de activiteiten rond de «Dag van de Leraar» en de verkiezing van de «Leraar van het Jaar» toe.

Eerste beeld: scholen en instellingen zijn aan de slag gegaan met de bestuursakkoorden

Primair onderwijs

In het primair onderwijs sluit het bestuursakkoord aan bij een bestaande beweging ter versterking van de onderwijskwaliteit, die is gestart ten tijde van de Kwaliteitsagenda PO (2007). Scholen konden in het kader van de Kwaliteitsagenda mee doen aan landelijke verbetertrajecten. Hierdoor is een aantal scholen al actief aan de slag met de verbetering van de onderwijskwaliteit. De uitdaging is scholen en schoolteams te stimuleren tot het ontwikkelen van een professionele lerende cultuur. Juist door de huidige continuïteit ontstaat de ruimte om hier aan te werken: de resultaten van leerlingen op de Cito-eindtoets vertonen in de periode 2008–2011 bijvoorbeeld een licht stijgende tendens, van een score van 535,0 naar 535,5 gemiddeld.10 Ook is het aantal zeer zwakke scholen de afgelopen jaren gestaag gedaald; van 1,4% in 2008 tot 0,6% in 2011 en daalt het aantal taal- en rekenzwakke scholen. 11

Ook door programma’s van de PO-Raad zoals «Goed worden Goed blijven» (verbeteren en voorkomen van zwakke scholen), «eerst kiezen dan delen» (professionalisering financieel management) en de invoering van de Code Goed Bestuur maakt de sector primair onderwijs actief werk van de eigen professionalisering.

Het bestuursakkoord primair onderwijs verbreedt deze agenda en geeft voor álle schoolbesturen en scholen een impuls aan het opbrengstgericht werken en de professionele ontwikkeling van leraren en schoolleiders in het regulier basisonderwijs, het speciaal basisonderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs ((v)so). Verderop in deze brief worden de ontwikkelingen in het (v)so apart besproken. Het vergroten van de beleidsruimte voor schoolbesturen is eveneens een belangrijk aandachtspunt in het akkoord.

Eerste ervaringen van scholen met het bestuursakkoord en de prestatiebox positief

Bij tweederde van de schoolbesturen leidt het bestuursakkoord tot extra aandacht voor onderwerpen zoals opbrengstgericht werken en professionele ontwikkeling op de scholen12. Ook een opbrengstgerichte aanpak voor de groepen 1 en 2 (vroegschoolse educatie) en een uitdagend aanbod voor excellente leerlingen zijn veelgenoemde prioriteiten. Bovendien heeft bijna de helft van de bestuurders nieuwe onderwerpen van het bestuursakkoord op de agenda gezet voor de eigen scholen. Een meerderheid van de grote en kleine schoolbesturen heeft de prioriteiten vertaald naar concrete doelen in het eigen meerjarig strategisch plan. In combinatie met het grote aantal aanmeldingen voor School aan Zet zijn er dus veel scholen en besturen die zelf met de ambities uit de bestuursakkoorden aan de slag zijn gegaan. De komende periode moet deze beweging verder worden verbreed.

Het instrument prestatiebox wordt eveneens positief ontvangen. Uit monitorgegevens blijkt dat bijna 9 op de tien ondervraagde schoolbesturen over dit beleidsinstrument positief tot zeer positief is. Bijna driekwart van de schoolbesturen vindt dat van de prestatiebox een stimulerende werking uit gaat. Ruim de helft van de schoolbesturen noemt de prestatiebox doeltreffend, geeft aan dat het administratieve lasten vermindert en dat zij door de prestatiebox in positie wordt gebracht. Tweederde van de schoolbesturen zet het geld uit de prestatiebox in voor de ambities die zijn geformuleerd in het bestuursakkoord primair onderwijs.13 De overgrote meerderheid van de schoolbesturen en schoolleiders geeft aan dat deze middelen al in het schooljaar 2012–2013 worden gebruikt. Ongeveer de helft van de schoolbesturen geeft aan de middelen uit de prestatiebox gericht aan te vullen met middelen uit de lumpsum om de gestelde doelen te bereiken.

Het bestuursakkoord en de prestatiebox lijken er ook toe te hebben geleid dat ook op de werkvloer het gesprek over onderwijskwaliteit is losgekomen. Circa 80% van de ondervraagde schoolbesturen en schoolleiders geeft aan dat zij met elkaar hebben overlegd over de geplande besteding van de extra middelen.

Het bestuursakkoord en de prestatiebox zijn in het primair onderwijs ook gericht op een verdere versterking van cultuureducatie. Ruim een derde van de schoolbestuurders en schoolleiders geeft aan dat de middelen van de prestatiebox worden ingezet voor dit doel. Op 24 oktober jl. hebben wij een nadere invulling van het beleidsprogramma Cultuureducatie met kwaliteit in het primair onderwijs aan u gestuurd, als reactie op het advies over cultuureducatie van de Onderwijsraad en de Raad voor Cultuur. De acties die de komende tijd in gang gezet worden, zijn er op gericht om de kwaliteit van cultuureducatie te kunnen bepalen en zeker te stellen. Op basis van de monitor cultuureducatie zullen we u in 2014 informeren over de inzet op de kwaliteit van cultuureducatie in het primair onderwijs. Daarbij combineren we de gegevens over inzet van de prestatiebox met gegevens over indicatoren van de kwaliteit van cultuureducatie.

Naar meer regelruimte voor schoolbesturen en scholen

In het bestuursakkoord is afgesproken dat de ruimte voor schoolbesturen en scholen wordt vergroot, zodat zij beter in positie zijn om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Daarvoor onderzoeken we de oorzaken van administratieve lasten en bureaucratie en de mogelijkheden om de bekostiging te vereenvoudigen. Tevens werken we aan een wetsvoorstel om de verantwoordelijkheid voor het buitenonderhoud en de aanpassingen aan schoolgebouwen over te hevelen van de gemeenten naar de schoolbesturen. Ook zijn we in gesprek met het Vervangingsfonds over de afschaffing van de verplichte aansluiting van schoolbesturen bij dat fonds en werk ik aan een wetsvoorstel om de verantwoordelijkheid voor buitenonderhoud en aanpassingen aan schoolgebouwen over te hevelen van de gemeenten naar de schoolbesturen. Tot slot zal het wetsvoorstel Innovatieve experimenteerruimte onderwijs per 1 januari 2013 in werking treden. Dit wetsvoorstel creëert voor het primair onderwijs en het voortgezet (speciaal) onderwijs een brede grondslag voor innovatieve experimenten, met bijvoorbeeld verruiming van de mogelijkheden in krimpgebieden, of specifieke arrangementen voor kindcentra waarin onderwijs en opvang vanuit één visie en één organisatie worden aangeboden.

De PO-raad is een belangrijke partner als het gaat om het positioneren van de schoolbesturen. De raad ontwikkelt voor de sector het instrument «Vensters PO», waarmee schoolbesturen hun opbrengsten in beeld brengen ten behoeve van hun omgeving en om van elkaar te leren. Ook heeft de PO-Raad een handreiking voor schoolbesturen ontwikkeld, om hen te ondersteunen bij het voor scholen vertalen van de landelijke ambities naar concrete doelen.

Scholen geven gericht aandacht aan professionalisering en HRM-beleid

Uit de gegevens van School aan Zet komt naar voren dat ruim 40% van de deelnemende basisscholen gekozen heeft voor het thema HRM. Bovendien blijkt uit monitorgegevens naar het gebruik van de prestatiebox dat meer dan driekwart van de scholen de middelen inzet voor de thema’s «professionalisering» en/of «HRM / lerende organisatie». Veel scholen willen meer aandacht besteden aan het omgaan met verschillen en voldoende tijd vrijmaken voor maatwerk aan (sterk) verschillende groepen leerlingen, zowel aan de bovenkant als aan de onderkant van de leerlingverdeling.

De PO-raad is in dit kader gestart met een aantal professionaliseringsprogramma’s.14 Ook zal de raad in samenspraak met de Onderwijscoöperatie een handreiking ontwikkelen voor een professioneel statuut, om de dialoog tussen de verschillende professionals in de school te stimuleren.

Aanvullende maatregelen op het bestuursakkoord in gang gezet

Aansluitend bij de afspraken van het bestuursakkoord hebben wij aanvullende maatregelen getroffen ter verbetering van de onderwijskwaliteit. Zo hebben we op 12 maart jl. bestuursakkoorden gesloten met grotere gemeenten (G37) over de prestaties die worden bereikt met de inzet van de extra middelen uit het Regeerakkoord voor vve, schakelklassen en zomerscholen. Ook hebben we bij ouders en scholen het thema ouderbetrokkenheid geagendeerd en gestimuleerd dat zij daar met elkaar een invulling aan geven. We streven ernaar dat het partnerschap tussen scholen en ouders van hoge kwaliteit is en dat scholen ouderbetrokkenheid standaard in hun visie en schoolbeleid inbedden.

Daarnaast zijn we gestart met een proef waarbij onderwijstijden en vakantieperiodes zelf ingevuld mogen worden door scholen. De eerste resultaten van deze proef zijn succesvol.15 Het wetsvoorstel Toetsing in het primair onderwijs, over de invoering van een centrale eindtoets en het gebruik van leerlingvolgsystemen op basisscholen, ligt momenteel voor behandeling bij de Tweede Kamer. Tot slot hebben wij door een jury het predicaat excellente scholen laten ontwikkelen. Komende winter ontvangen de eerste scholen die uitstekend onderwijs bieden dit predicaat.

(Voortgezet) Speciaal onderwijs

Het (v)so heeft op verschillende manieren een plek in de bestuursakkoorden van het primair onderwijs en voortgezet onderwijs. In beide bestuursakkoorden zijn afspraken gemaakt over de verdere professionalisering van leraren ten aanzien van het omgaan met verschillen. Dit is relevant in het kader van de invoering van het passend onderwijs, waarbij het de bedoeling is dat iedere leerling een onderwijsaanbod krijgt dat aansluit bij zijn talenten en mogelijkheden. Soms hebben zij daarbij extra ondersteuning nodig, waar mogelijk in het reguliere onderwijs.

Aparte prestatieafspraken voor het (v)so

Soms is de ondersteuningsbehoefte van leerlingen zo specifiek dat extra voorzieningen en begeleiding nodig zijn in het speciaal basisonderwijs of in het (voortgezet) speciaal onderwijs. In het bestuursakkoord primair onderwijs zijn daarom ook aparte prestatieafspraken gemaakt voor de verbetering van de onderwijskwaliteit in het (voortgezet) speciaal onderwijs ((v)so). Deze sluiten aan bij de wet Kwaliteit (v)so, waarmee de invoering van het ontwikkelingsperspectief in combinatie met een verplichte voortgangsregistratie scholen in het (v)so gereedschap in handen geeft om bij leerlingen «eruit te halen wat er in zit».

De activiteiten die scholen momenteel ontplooien, liggen vaak in het verlengde van de taal- en rekenverbetertrajecten van de PO-Raad en LIST (een leesstimulering en interventieprogramma) en de invoering van kerndoelen en referentieniveaus taal en rekenen. Via School aan Zet zullen de opbrengsten van deze trajecten verder verspreid worden.

Strengere eisen voor leraren

Ook in het (v)so zullen leerkrachten meer dan voorheen de instructie, verwerkingen onderwijstijd moeten afstemmen op de verschillen in ontwikkeling tussen leerlingen. Het ontwikkelingsperspectief geeft daarbij input aan het dagelijks handelen van de leerkracht en het zo goed mogelijk afstemmen van het onderwijs op de mogelijkheden van de leerling. Het ontwikkelen van materialen en de implementatie daarvan (leerlijnen, onderwijscontinuüm, protocollen)16 heeft onze bijzondere aandacht.

De samenwerking tussen ouders en scholen wordt versterkt

Eén van de doelstellingen in het bestuursakkoord is het betrekken van ouders bij de ontwikkeling van hun kind. Scholen geven hieraan nog niet altijd prioriteit. Om die reden is Pi7 (een samenwerkingsverband van de pedologische instituten) een project gestart, met als doel de samenwerking tussen ouders en scholen te verbeteren.

Onderzoek naar ontvlechting so en vso

De vso-scholen zijn op dit moment nog onderdeel van het stelsel primair onderwijs. Deze vso-scholen zullen zich in het kader van passend onderwijs echter aansluiten bij samenwerkingsverbanden in het vo. De scheiding tussen so en vso zal mede daardoor scherper worden. Daarom is in het bestuursakkoord de afspraak gemaakt een onderzoek te doen naar de voorwaarden voor en de gevolgen van een ontvlechting van so en vso. Over de stand van zaken van het onderzoek naar de ontvlechting van so en vso wordt u binnenkort geïnformeerd in een brief over de voortgang van passend onderwijs.

De monitoring van de voortgang van de afspraken uit het bestuursakkoord wordt uitgevoerd door Regioplan. Daarnaast doet de Rijksuniversiteit Groningen een algemeen onderzoek naar het effectief omgaan met verschillen. De resultaten van dat onderzoek komen in 2013 beschikbaar.

Voortgezet onderwijs

In het bestuursakkoord voortgezet onderwijs is gekozen voor focus op vijf herkenbare thema’s: goede prestaties op kernvakken en brede vorming, opbrengstgericht werken, lerende organisatie en HRM-beleid, omgaan met verschillen en een ambitieuze leercultuur, waar excellentie wordt gestimuleerd en hoogbegaafdheid wordt ondersteund. Onderdeel van de ambitie op de kernvakken is ook de focus op techniek te versterken.

Scholen bepalen hun startsituatie en stellen eigen doelen

Een eerste cruciale stap bij de uitvoering van het bestuursakkoord is het vertalen van de landelijke ambities naar schooleigen doelen. De VO-raad faciliteert scholen in dit proces door de ontwikkeling van de prestatiemonitor. Deze stelt scholen, via een applicatie in Vensters voor Verantwoording, in staat hun eigen startsituatie te bepalen en zich eigen doelen te stellen. Hiervan ontvangt de school een rapportage met zowel centrale (landelijke) gegevens van DUO als decentrale – door de school zelf in te vullen – indicatoren. Gebleken is dat scholen de prestatiemonitor op grote schaal gebruiken. Medio 2012 had circa 64 procent de prestatiemonitor ingevuld. Momenteel wordt de prestatiemonitor uitgebouwd tot een instrument waarmee scholen hun plan van aanpak kunnen formuleren, met daarin de nul-situatie, ambities, maatregelen en middelen.

Ook bij de scholen die deelnemen aan School aan Zet komt de rapportage uit de prestatiemonitor goed van pas. Scholen ervaren hierdoor minder plan- en verantwoordingslast en merken dat vanuit verschillende partijen dezelfde taal gesproken wordt. We bezien welke mogelijkheden er zijn om het bereik van School aan Zet uit te breiden, zodat in de aankomende jaren nog meer scholen voor voortgezet onderwijs aan het programma kunnen deelnemen.

Op een aantal thema’s is de voortgang al zichtbaar

De gekozen thema’s in het bestuursakkoord bouwen voort op eerder ingezet beleid. Scholen, leraren, schoolleiders en besturen kunnen hun inspanningen op deze thema’s voortzetten. In het voortgezet onderwijs wordt de landelijke monitor uitgevoerd door Regioplan, die tevens de landelijke monitor uitvoert voor het actieplan «Leraar 2020». Hieruit blijkt dat de eerste tekenen van vooruitgang zichtbaar worden, mede door de continuïteit van beleid. In het onderstaande lichten wij dit toe.

Goede prestaties kernvakken

In het bestuursakkoord is opnieuw een impuls gegeven aan de kernvakken, door ambities te formuleren voor Nederlands, Engels en wiskunde. Uit DUO-gegevens volgt dat voor vrijwel alle schoolsoorten en alle vakken geldt dat in het schooljaar 2011/2012 een stijging is waar te nemen van de CE-cijfers ten opzichte van het voorgaande schooljaar.17 De beoogde streefdoelen in 2015 zijn ambitieus; tegelijkertijd is er een solide basis van waaruit verder kan worden gebouwd.

Daarnaast is ook nadrukkelijk ingezet op het bevorderen van techniek binnen de sector.18 Recent is het programma Toptechniek in bedrijf ingericht om onderwijs en regionaal bedrijfsleven te stimuleren een regionale aanpak te hanteren op doorlopende leerroutes gericht op de topsectoren.19 Inmiddels zijn op basis van een gedeelde regiovisie 9 trajecten gestart. Vmbo-scholen, mbo-instellingen en regionaal bedrijfsleven werken nauw samen aan een actueel techn(olog)isch onderwijsaanbod met arbeidsmarktrelevantie.

Veel scholen ontwikkelen of implementeren het opbrengstgericht werken

Wat het opbrengstgericht werken betreft, hebben veel scholen een belangrijke eerste stap gezet door met behulp van de prestatiemonitor hun startsituatie te bepalen. Dit biedt een uitstekend vertrekpunt voor scholen om opbrengstgericht werken verder in het onderwijsproces in te bedden. Uit de vragenlijst in de prestatiemonitor blijkt dat scholen veelal nog in de ontwikkel- of implementatiefase zitten. Een aandachtspunt blijkt het gebruik van prestatieanalyses bij de vormgeving van het onderwijs op individueel en schoolniveau. School aan Zet, Universiteit Twente en Universiteit Maastricht begeleiden scholen hierin door het ontsluiten van kennis, expertise en goede voorbeelden uit de schoolpraktijk en bieden scholen intensieve begeleiding.

Academie voor schoolleiders van start en bijzondere aandacht voor HRM

In de afgelopen periode zijn eveneens de nodige stappen gezet op het gebied van professionalisering en HRM-beleid. In februari 2012 zijn 7 bekwaamheidsprofielen voor schoolleiders opgeleverd, die begin 2013 tezamen met de sector worden vastgesteld. De VO-academie voor schoolleiders is op 28 maart 2012 gestart en biedt een overzicht van het (na)scholingsaanbod, gerangschikt naar de bekwaamheidsprofielen.20 Inmiddels hebben zich bijna 300 schoolleiders (ongeveer 6%) geregistreerd bij de VO-academie. De VO-academie wordt verder uitgebouwd en is in juni 2013 volledig operationeel20. Alle nieuwe schoolleiders die vanaf dat moment starten, volgen een gecertificeerde basisopleiding, of zijn daarvoor ingeschreven.

Uit gegevens van School aan Zet blijkt dat HRM-beleid een belangrijk thema is waarop scholen voor voortgezet onderwijs inzetten. School aan Zet werkt voor dit thema met een quick scan waarmee scholen de situatie op de diverse onderdelen van HRM-beleid in kaart kunnen brengen. Als aandachtspunt voor het bekwaamheidsdossier komt onder meer naar voren dat dit dossier beter benut kan worden. En voor de cyclus van formele personeelsgesprekken geldt dat inpassing in het onderwijskundig en schoolbreed personeelsbeleid versterkt kan worden. Tevens zijn afspraken gemaakt om pilots te doen met het lerarenregister om dit instrument zo optimaal mogelijk te gaan benutten.

Ruime meerderheid scholen heeft specifiek aanbod voor excellente leerlingen

Uit de prestatiemonitor blijkt ten slotte dat 68 procent van de vo-scholen maatwerktrajecten aanbieden specifiek gericht op excellente en hoogbegaafde leerlingen. Voor scholen met een vwo-afdeling is dit zelfs 87 procent. Te denken valt aan plusklassen, samenwerkingverbanden met universiteiten en vwo+ programma’s. Ook de stijging van het gemiddelde eindcijfer van de 20 procent best presterende vwo-leerlingen onderschrijft deze positieve ontwikkeling. Tot slot ontvangen ook de eerste vo-scholen die uitstekend onderwijs bieden binnenkort het predicaat «Excellente school».

Middelbaar beroepsonderwijs

Het Bestuursakkoord MBO geeft de instellingen ruimte om met maatwerk invulling te geven aan de professionele ontwikkeling van de medewerkers.22 In een aantal stappen is vastgelegd hoe deze professionele ontwikkeling in de periode 2011–2015 kan worden gerealiseerd:

  • 1. Professionalisering van het onderwijspersoneel

  • 2. Bekwaamheid van het management

  • 3. Kwaliteitsverbetering van het HRM-beleid

  • 4. Instroomroutes personeel

Professionalisering hoog op de agenda bij MBO-instellingen

De uitgangspositie en context van de verschillende instellingen variëren sterk. Dat blijkt ook uit de mate van ambitie en gedetailleerdheid die uit de plannen spreekt. Zo moeten relatief meer vakscholen en aoc’s een achterstand inlopen als het gaat om professionalisering van het management en het HRM-beleid. Voor sommige instellingen geldt daardoor eerst «het huis op orde», waar andere de komende periode de lat duidelijker hoger kunnen leggen. De totaalbeoordeling is echter positief. In totaal is 77% van de plannen beoordeeld als voldoende tot uitstekend. Uit de beoordeling blijkt dat de kwaliteit van het onderwijs hoog op de agenda staat en dat dit vaak een-op-een wordt verbonden aan de kwaliteit van de docent. Op basis van deze beoordeling komt er voor een versnelling van de uitvoering in de startfase in 2012 eenmalig een aanvullend budget van € 7 mln. beschikbaar.

Pilots voor het Lerarenregister

In het mbo zijn ook afspraken gemaakt om pilots te doen rond het Lerarenregister. Het register is een belangrijke kapstok voor bekwaamheidsonderhoud en permanente educatie, zoals vastgelegd in het Professioneel Statuut voor het mbo. Door de pilots moet duidelijk worden hoe het register als instrument een bijdrage kan leveren aan duurzame kwaliteitsontwikkeling in het mbo. De pilots krijgen invulling op de instellingen en komen in overleg tussen Onderwijscoöperatie en MBO Raad tot stand.

Extra middelen beschikbaar voor verbreding gezamenlijke ambities

Vanaf 2013 worden uit het Begrotingsakkoord structureel extra middelen beschikbaar gesteld. Het gaat om een jaarlijks bedrag van € 14 mln. Met dit budget kunnen gezamenlijke ambities die (nog) geen deel uitmaken van het bestuursakkoord worden verwezenlijkt. Zo komt er in aanvulling op de bestaande plannen van aanpak ruimte voor de professionalisering van het bestuur en meer aandacht voor onderwijsteams. Veel instellingen richten zich momenteel namelijk vooral op de kwaliteit van de docent en het opleiden van individuele medewerkers. Hierdoor blijft de aandacht voor de professionele ontwikkeling van teams achter.

Aansluitend op de prioriteiten uit het bestuursakkoord die de instellingen in hun plannen van aanpak hebben geagendeerd, hebben OCW en de MBO raad op drie thema’s aanvullende prestatieafspraken gemaakt:

  • 1. Professionalisering bestuur en vergroten professionele cultuur

  • 2. Vergroten kwaliteitsontwikkeling onderwijsteams, met aandacht voor instructeurs

  • 3. Versterking onderwijskundig leiderschap management

Deze afspraken zijn opgenomen in een addendum bij het bestuursakkoord (zie bijlage).*)

Met een aanvulling op het plan van aanpak moeten de mbo-instellingen aangeven welke doelen zij in de periode 2013–2015 zullen realiseren. De monitoring van deze afspraken wordt opgenomen in de reguliere monitoring van het bestuursakkoord. De gezamenlijk ingezette koers wordt hiermee verder verstevigd.

Tot slot

Met deze brief hebben wij u willen laten zien dat een duidelijke beweging in gang is gezet. Scholen gaan met de ambities uit de bestuursakkoorden aan de slag en richten zich zo op het verbeteren van de onderwijskwaliteit. De bestuursakkoorden hebben aan deze verbetering, die al langere tijd gaande is, een extra impuls gegeven. In 2013 maken wij opnieuw de balans op. Dan kunnen we aan de hand van de eerste resultaten zien in hoeverre scholen erin geslaagd zijn de tussendoelen uit de akkoorden te bereiken. De volgende voortgangsrapportage over de uitvoering van de bestuursakkoorden kunt u in het najaar van 2013 verwachten.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, H. Zijlstra

*) Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer


X Noot
1

Zie de toezegging in Kamerstuk 31 293, nr. 132.

X Noot
2

Per sector zijn er accentverschillen. De Kamer is hierover geïnformeerd in Kamerbrieven 31 289-110, 31 293-132, 27 923-121 en 27 923-139.

X Noot
3

In het mbo wordt het budget nu nog op basis van een regeling verstrekt. Vanaf 2014 zal dit aan de prestatiebox mbo worden toegevoegd.

X Noot
4

Zie bv. Inpectie van het Onderwijs (2008). Onderwijsverslag 2006–2007; Commissie Dijsselbloem (2008). Tijd voor onderwijs.

X Noot
5

Zie Kwaliteitsagenda’s primair en voortgezet onderwijs (2007) en Krachtig Meesterschap (2008).

X Noot
6

Beleidsreactie op het Onderwijsverslag 2010–2011.

X Noot
7

Zie Actieplannen primair en voortgezet onderwijs (2011) en Leraar 2020 (2011).

X Noot
8

Stand van zaken oktober 2012. In februari 2013 start nieuwe ronde aanmeldingen.

X Noot
9

In het po vragen scholen ondersteuning van School aan Zet op de thema’s opbrengstgericht werken (54% van de scholen), HRM (42%), omgaan met verschillen (37%), excellentie (22%) en wetenschap en techniek (6%). In het vo is opbrengstgericht werken het meest gekozen thema (64%), vaak in combinatie met de thema’s omgaan met verschillen (57%) en lerende organisatie (44%). De overige thema’s zijn kernvakken (20%), excellentie (17%) en bèta en techniek (13%). Stand van zaken september 2012, op basis van gegevens School aan Zet.

X Noot
10

Die stijging is te zien op vrijwel alle getoetste taal- en rekenonderdelen, zo blijkt uit de jaarlijkse peiling van het Cito (zie Onderwijsverslag 2010–2011). Het Cito heeft eveneens vastgesteld dat de taal- en rekenprestaties in groep 4 stijgen.

X Noot
11

Gegevens Inspectie van het Onderwijs

X Noot
12

Gegevens CED/Kohnstamm 2012

X Noot
13

Voorbeelden van activiteiten die schoolbesturen en scholen ondernemen of inkopen met de prestatiebox, zijn: het opleiden van een teamleider «opbrengstgericht werken», het bijwonen van bijeenkomsten die de kwaliteit van het schoolleiderschap te versterken, deskundigheidsbevordering van leerkrachten gericht op opbrengstgericht werken, cursussen, observatiesystemen voor groep 1 en 2, aanpak van handelingsgericht werken waarbij de leerkrachten zelf doelen stellen en analyses maken, nascholing taal, rekenen en opbrengstgericht werken voor leerkrachten, etc.

X Noot
14

Dit zijn de programma’s «Sturen op Onderwijskwaliteit» en «Eerst Kiezen, dan delen» (gericht op financiële deskundigheid en bestuurskracht). OCW ondersteunt deze programma’s.

X Noot
15

Zie Kamerstuk 31 289, nr. 135.

X Noot
16

Leerlijnen zijn stapsgewijze uitwerkingen van kerndoelen en referentieniveaus. Het onderwijscontinuüm is een manier om in de klas om te gaan met verschillen en behalve het protocol dyslexie, zijn er voor po, so, sbo, v(s)o en mbo protocollen dyscalculie.

X Noot
17

Dit jaar ontvangt u de examenmonitor

X Noot
18

De aandacht voor techniek kent eveneens een lange aanloop. Het reeds bestaande Jongeren en Technologie Netwerk Nederland (Jet-Net) en Technet hebben een impuls gekregen met als doel meer jongeren op het VO in aanraking te laten komen met technologie.

X Noot
19

De topsectoren zijn: «tuinbouw en uitgangsmaterialen», «agri&food», «water», «life sciences & health», «chemie», «high tech», «energie», «logistiek» en «creatieve industrie».

X Noot
20

De VO-academie makelt tussen vraag en aanbod van coaching, twinning en peerreview voor en door schoolleiders en zorgt dat het (na)scholingsaanbod gecertificeerd en dekkend is, geënt op de bekwaamheidseisen.

X Noot
22

Hierbij wordt voortgebouwd op het Professioneel Statuut, het actieplan Focus op Vakmanschap en het actieplan Leraar 2020 – een krachtig beroep!

Naar boven