31 289 Voortgezet Onderwijs

Nr. 135 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 oktober 2012

Afgelopen schooljaar zijn zeven basisscholen gestart met een experiment met onderwijs in de zomervakantie en samenwerking tussen onderwijs en kinderopvang. De deelnemende scholen werken op meerdere manieren aan onderwijsvernieuwing. De tevredenheid van ouders bij de deelnemende scholen is opvallend hoog, de randvoorwaarden voor het onderwijs zijn in orde.

Zoals toegezegd (Kamerstukken 2010–2011, 31 289, nr.99) ontvangt u hierbij de eerste monitorrapportage van het experiment flexibilisering onderwijstijd en van het 5-gelijkedagenmodel 1).

Verdere integratie onderwijs en kinderopvang

In zijn reactie op het SER-advies «Tijden van de samenleving» (Kamerstukken 2011–2012, 29 544 nr.355) heeft het kabinet de ambitie geformuleerd dat zoveel mogelijk scholen en kinderopvangorganisaties een in tijd en inhoud sluitend dagarrangement gaan bieden. School en opvang werken samen aan organisatorische en pedagogische verbinding. Bovendien komen scholen hiermee tegemoet aan de vraag uit de samenleving om meer flexibiliteit. Het experiment flexibilisering onderwijstijd is een van de experimenten van de ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid die bijdragen aan deze ontwikkeling. Andere experimenten zijn de Pilot Gemeentebrede Dagarrangementen (Kamerstukken 2011–2012, 29 544 nr.355), het Experiment Integraal Dagarrangement (Kamerstukken 2010–2011, 31 322, nr.188) en de Pilot Startgroepen voor Peuters (Staatscourant 2011, 10375).

Monitor experiment flexibilisering onderwijstijd

Vanaf 1 augustus 2011 doen zeven scholen mee aan het experiment flexibilisering onderwijstijd. Binnen het experiment mogen scholen afwijken van twee wettelijke regels: de verplichte centrale zomervakantie en de schoolweek van minimaal 5 dagen. Dit experiment duurt tot 1 augustus 2014. Voor meer informatie over het experiment verwijs ik naar de brief waarin ik dit experiment aankondigde (Kamerstukken 2010–2011, 31 289 nr.99) en de bijbehorende beleidsregel (Staatscourant 2011, 8589). Voordat ik in ga op de resultaten van de monitor zal ik eerst een beeld schetsen van de deelnemende scholen.

Deelnemende scholen werken aan onderwijsvernieuwing

De zeven scholen die aan het experiment meedoen innoveren niet alleen wat betreft de onderwijstijd, maar ook op andere gebieden, zoals de integratie van onderwijs en opvang. Zij zijn alle op hun eigen manier vernieuwend bezig; er blijken dan ook grote verschillen tussen de scholen te zijn. Ze verschillen in achtergrond, onderwijsconcept en motivatie om met flexibele onderwijstijden te werken, maar ook in de mate van flexibiliteit in de onderwijstijden en van samenwerking tussen onderwijs en opvang. Dit is een verrijking voor het experiment omdat het ons over een breder spectrum inzicht geeft in de effecten van flexibele onderwijstijden en andere onderwijsvernieuwing. Aan de andere kant zal het hierdoor lastiger worden om echt harde uitspraken te doen over het effect van alleen de flexibele onderwijstijden op de onderwijskwaliteit

Er zijn ook zeker overeenkomsten. Zo staan op bijna alle scholen individuele leerlijnen centraal. Doordat leerlingen niet altijd allemaal tegelijk aanwezig zijn, heeft elke leerling zijn of haar eigen ontwikkelingspad. De scholen bieden maatwerk. De deelnemende scholen gebruiken dit experiment om hun ervaringen hiermee te delen en gebruiken de begeleiding die in het experiment wordt geboden. Ook op andere punten waar innovatie en vernieuwing nodig is vinden zij elkaar. Zo zijn de scholen gezamenlijk in overleg met de bonden tot een aanzet voor een aangepaste CAO gekomen in verband met de vakantierechten van de leerkrachten. Ook hebben zij contact over nieuwe systemen voor de registratie van de aanwezigheid van leerlingen. Zo blijkt nu al de meerwaarde van het experiment.

Resultaten van de monitor

Hieronder zal ik bespreken wat de flexibilisering van de onderwijstijd betekent in relatie tot de onderwijskwaliteit, de ouders en de kinderopvang. Deze eerste rapportage beslaat het eerste van drie jaren en de flexibilisering van de onderwijstijd is nog in ontwikkeling. Voor concluderende uitspraken is het op sommige punten nu nog te vroeg.

Randvoorwaarden voor het onderwijs zijn in orde

Uiteraard hebben de effecten van het experiment op de prestaties van de leerlingen en de kwaliteit van het onderwijsproces mijn grootste belangstelling. Laat ik beginnen met één van de bevindingen die mij zeer verheugt: er is op de scholen sprake van meer gebruik van de onderwijstijd dan formeel verplicht is. Hiermee gaat flexibiliteit voor ouders hand in hand met een belangrijk instrument om de onderwijskwaliteit te borgen, namelijk voldoende onderwijstijd.

De IvhO heeft alle scholen bezocht en stelt dat het nog te vroeg is om uitspraken over de onderwijskwaliteit te doen omdat een deel van de scholen nog maar net van start is gegaan. Op basis van de gesprekken en de onderzoeken die er tot nu toe zijn gedaan constateert de IvhO geen tekortkomingen. Uiteraard blijft de IvhO de scholen nauwgezet volgen. Overigens zijn de ouders, evenals leerkrachten, overwegend positief over het effect van flexibele onderwijstijden op de onderwijskwaliteit.

Ouders zijn zeer tevreden

Uit het SER-advies «Tijden in de samenleving» (15 april 2011) komt naar voren dat maatschappelijke voorzieningen meer rekening moeten houden met de tijden waarop mensen aan het werk zijn, omdat zij steeds meer moeite hebben hun baan te combineren met hun taken in de privé sfeer. De scholen in het experiment bieden hiervoor een belangrijke oplossing. Dit blijkt ook uit de rapportage; ouders beoordelen de flexibele onderwijstijden (zeer) positief. Zij beamen ook dat zij hun werk en gezinsleven beter kunnen organiseren, minder stress ervaren en meer tijd hebben voor hun kinderen. Voor veel ouders was de flexibele onderwijstijd dan ook een belangrijke factor bij de keuze voor een school. Ik ben blij te zien dat met dit experiment een maatschappelijke behoefte wordt vervuld.

Leerplicht: van afwezigheid naar aanwezigheid

Een aandachtspunt binnen het experiment is de invulling van de leerplicht. Op een school die 50 weken per jaar open is wordt uitgegaan van de tijden waarop een leerling aanwezig is. Hierop wordt een individuele leerlijn afgestemd. In de Leerplichtwet wordt echter uitgegaan van een vast onderwijsprogramma; een leerling hoort dit in zijn geheel te volgen. Op een school die 50 weken per jaar open is is dit geen reëel uitgangspunt en vraagt dit dus om een andere manier van werken. Er zijn inmiddels afspraken gemaakt over de wijze waarop de scholen de aanwezigheid van de kinderen registreren. OCW blijft in overleg met Ingrado, vereniging van leerplichtambtenaren, en de IvhO rondom dit thema.

Effect op kinderopvang nog niet vast te stellen

In de monitor wordt onderzocht wat de effecten zijn van flexibele onderwijstijden op de deelname aan de kinderopvang en op de arbeidsparticipatie. Het rapport concludeert dat het nu nog te vroeg is om hier uitspraken over te doen.

Monitor 5-gelijkedagenmodel

Het 5-gelijkedagenmodel wordt in het advies «Tijden van de samenleving» als meest kansrijke onderwijstijdenmodel genoemd om in te spelen op de ontwikkelingen in de samenleving. In dit model hebben alle vijf schooldagen dezelfde lengte en hebben leerlingen een korte middagpauze. Omdat dit een belangrijke ontwikkeling in de sector is wordt via de bijgevoegde monitor 1) in kaart gebracht wat de gevolgen van dit model zijn op onderwijs en kinderopvang. Deze monitor geeft een interessant inzicht in hoe scholen het model in de praktijk brengen, wat betreft begin- en eindtijd, (toezicht tijdens de) middagpauze, onderwijstijd en kosten. Bij de start van de monitor bleken minder scholen dan gedacht gebruik te maken van het model. Scholen kiezen ook vaak voor het continurooster, dat vasthoudt aan de vrije woensdagmiddag.

Het 5-gelijkedagenmodel leidt, net als de flexibele onderwijstijden, in het algemeen tot tevredenheid bij de betrokkenen. Een meerderheid van de ouders geeft aan dat zij hun werk beter kunnen combineren met hun rol als ouder. Ook voor deze monitor geldt dat het nog te vroeg is om harde concluderende uitspraken over de effecten te doen.

Tot slot

Vanaf 1 augustus 2012 doen er vijf extra scholen mee aan het experiment. De Kamer zal volgend jaar weer worden geïnformeerd over het experiment flexibilisering onderwijstijd en de monitor 5-gelijkedagenmodel.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

1) Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven