Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 december 2011
Eind mei jl. presenteerden wij onze actieplannen voor het voortgezet onderwijs: het Actieplan Beter Presteren en het Actieplan Leraar 2020 – een krachtig beroep! In die actieplannen zetten wij de ambities uiteen die het kabinet de komende jaren met het voortgezet onderwijs heeft. Om
die ambities te verwezenlijken moeten betrokkenen op landelijk niveau en op schoolniveau hun verantwoordelijkheid nemen: schoolbestuurders,
schoolleiders, leraren, overheid en waar van toepassing ook ouders en leerlingen zelf.
Vandaag hebben de heer Slagter, voorzitter van de VO-raad, de sectororganisatie voor het voortgezet onderwijs, en wij het
Bestuursakkoord Voortgezet Onderwijs 2012–2015 ondertekend.1 In dit Bestuursakkoord wordt de gezamenlijke ambitie van het kabinet en de sector voortgezet onderwijs uitgesproken om hogere
prestaties van alle leerlingen te bevorderen en de kwaliteit van het onderwijs te versterken. Hierover worden in het Bestuursakkoord
concrete prestatieafspraken gemaakt.
Het voortgezet onderwijs moet, kan én wil verder verbeteren. In de periode 2012–2015 zal operationeel en financieel prioriteit
gelegd worden bij vijf speerpunten. In het Bestuursakkoord hebben we afgesproken er gezamenlijk naar te streven dat:
-
1. Leerlingen goede prestaties behalen op de kernvakken én breed worden gevormd. Er zal daarom gericht worden ingezet op de kernvakken
Nederlands, Engels, Wiskunde/rekenen, waardoor de leerprestaties van alle leerlingen op die vakken aantoonbaar verbeteren.
Betere resultaten op de kernvakken zullen ook bijdragen aan een betere score van Nederland op internationale onderzoeken,
zoals PISA.
-
2. Scholen systematisch werken aan het maximaliseren van prestaties van leerlingen, dat wil zeggen dat ze opbrengstgericht werken.
Ten minste 50% van de scholen zal in 2015 voldoen aan alle criteria die de Inspectie hanteert voor «opbrengstgericht werken».
-
3. Alle leraren in staat zijn opbrengstgericht te werken en het onderwijs af te stemmen op verschillen binnen de klas, niet alleen
ten behoeve van de gemiddelde leerlingen, maar ook van de cognitief zwakkere en sterkere leerlingen.
-
4. Op de scholen sprake is van een ambitieuze leercultuur waar excellentie wordt gestimuleerd en hoogbegaafdheid wordt ondersteund.
De leerprestaties van de 20% best presterende vwo-leerlingen stijgen aantoonbaar.
-
5. Op scholen sprake is van een lerende cultuur, waarin het niet alleen draait om het leren van leerlingen, maar ook om het leren
van leraren en schoolleiders. Alle leraren en schoolleiders moeten gaan voldoen aan de geldende bekwaamheidseisen en systematisch
werken aan hun bekwaamheidsonderhoud (professionalisering). Goed HRM-beleid is daarvoor een voorwaarde.
De focus van de inspanningen op sector- én op schoolniveau ligt in de komende periode op bovengenoemde gezamenlijke ambities.
Vertrekpunt bij de aanpak is de autonomie van het bestuur en van de school: het gebeurt immers in de leergemeenschap die de
school is. De landelijke ambities zullen dan ook vertaald worden naar het schoolniveau, waarvoor scholen en besturen uitgangspunten,
tussendoelen voor 2013 en streefdoelen voor 2015 zullen formuleren. Uiteindelijk zullen de resultaten van de inspanningen
van de scholen moeten uitmonden in verbeteringen op sectorniveau.
OCW en VO-raad ondersteunen scholen op verschillende manieren. Zo zal het programma School aan Zet scholen ondersteunen bij de vertaling van landelijke ambities naar schoolspecifieke doelen en de ontwikkeling van een adequate
aanpak en zal de VO-raad zorg dragen voor een ondersteuningsaanbod via de VO-academie. Ook wordt er extra financiering beschikbaar
gesteld via de zogenaamde Prestatiebox.
De scholen zullen inzicht bieden in de ontwikkelingen en resultaten, onder andere via Vensters voor Verantwoording. In 2013 vindt er een midterm review plaats, op basis waarvan bezien zal worden in hoeverre de sector «op koers» is en of wijziging in het ondersteunings-, financierings-
en sturingsinstrumentarium nodig zal zijn. Over de voortgang van de afspraken uit het Bestuursakkoord Voortgezet Onderwijs
2012–2015 zullen wij uw Kamer jaarlijks informeren, voor de eerste maal bij gelegenheid van de begrotingsbehandeling van het
Ministerie van OCW in 2012.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
H. Zijlstra