33 400 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2013

Nr. 87 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 januari 2013

In vervolg op eerdere brieven1informeer ik u over relevante ontwikkelingen in het kader van het integriteitsinstrument Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG). De VOG-screening wordt uitgevoerd door de Dienst Justis, de screeningsautoriteit op het gebied van integriteit. Bij de beoordeling van een VOG-aanvraag beoordeelt Justis of een persoon een relevant antecedent op zijn naam heeft staan, dat een risico oplevert voor een goede uitoefening van de functie of taak.

Steeds meer werkgevers en organisaties vragen een VOG aan (nieuwe) medewerkers. Het aantal VOG-aanvragen is afgelopen jaren aanzienlijk gestegen. In 2005 werden circa 250.000 VOG-aanvragen gedaan.2 Dit aantal is ruim verdubbeld naar meer dan 560.000 aanvragen in 2012.

VOG voor jeugdigen

In reactie op de vraag van het lid Kooiman (SP) heb ik bij de recente begrotingsbehandeling van Veiligheid en Justitie toegezegd om bij VOG-aanvragen van adolescenten de terugkijktermijn te verkorten. Voorwaarde voor een verkorting van vier naar twee jaar is dat de aanvrager ten tijde van de VOG-aanvraag maximaal 22 jaar oud is. Deze gewijzigde terugkijktermijn geldt voor alle delicten met uitzondering van zedendelicten en zware geweldsdelicten. Onder de noemer zware geweldsdelicten vallen alle geweldsdelicten waarvoor een gevangenisstraf van zes jaar of meer kan worden opgelegd. Hiermee wordt aangesloten bij de Richtlijn voor strafvordering jeugd van het Openbaar Ministerie.

Hoewel binnen het huidige beoordelingskader al ruimte bestaat om rekening te houden met de jeugdige leeftijd van de aanvrager acht ik het in het belang van alle jongeren die de kans tot resocialisatie willen grijpen, dat deze in de praktijk reeds gehanteerde jeugdnorm als duidelijk criterium in het beoordelingskader wordt vastgelegd. De beleidsregels3 zullen zo spoedig mogelijk in lijn met deze toezegging worden aangepast. Daarbij zullen afwijkende terugkijktermijnen in stand worden gehouden zoals die gelden voor bijvoorbeeld functies met hogere integriteiteisen.

Justitiële informatie uit Europa

In navolging van mijn eerdere toezegging in december 2011 worden sinds 1 oktober jl. bij alle VOG-aanvragen van personen die belast zijn met de zorg voor minderjarigen in de kinderopvang, de jeugdzorg en het onderwijs, justitiële gegevens uit het EU-land van nationaliteit opgevraagd. Deze procedure wordt toegepast bij aanvragers die een andere EU-nationaliteit hebben dan de Nederlandse. De justitiële gegevens worden uitgewisseld via het Europees Strafregister Informatiesysteem (ECRIS). Justis betrekt deze buitenlandse juridische gegevens in de beoordeling van de VOG.

Tot december 2012 zijn door Nederland rond de 630 informatieverzoeken uitgezet. Dit heeft tot nu toe nog niet geleid tot een weigering van de VOG. Op dit moment wisselt Nederland met het merendeel van de EU-lidstaten informatie uit. Deze uitwisseling vindt plaats op vrijwillige basis. Landen hebben vanaf december 2013 de verplichting om uitvoering te geven aan de richtlijn tot bestrijding van seksueel misbruik en uitbuiting van kinderen, op grond waarvan de gegevens worden uitgewisseld.

Vrijwilligers

In Nederland doen naar schatting ruim twee miljoen mensen vrijwilligerswerk met minderjarigen. Dit is een grote en kwetsbare groep, waarvoor een toekomstbestendig veiligheidskader ontbreekt. De afgelopen jaren zijn de eerste stappen voor het ontwikkelen van een dergelijk beleid gezet. Ik heb samen met mijn ambtsgenoot van VWS, diverse integriteitsinstrumenten voor de vrijwilligerssector ontwikkeld, waaronder «de gratis VOG», het stappenplan en de toolkit van «In Veilige Handen»4 en een referentielijst voor vrijwilligers die tuchtrechtelijk zijn gesanctioneerd.5

Om de effecten van deze instrumenten goed te kunnen beoordelen heb ik uw Kamer tijdens de begrotingsbehandeling laten weten, deze instrumenten te laten evalueren door een extern onderzoeksbureau. Inmiddels zijn de eerste afspraken hierover gemaakt. Met het onderzoek worden de integriteitsrisico’s voor kwetsbare groepen in de vrijwilligerssector geïnventariseerd en wordt de meerwaarde van beproefde integriteitsinstrumenten in kaart gebracht. Medio 2013 zal de Tweede Kamer worden geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek en daarmee ook over de toekomst van de «gratis VOG voor vrijwilligers».

Verkenning

De ontwikkelingen op het gebied van de VOG en andere integriteitsinstrumenten, spelen in op de maatschappelijke behoefte aan screening en veiligheid op maat. Om aan deze behoefte uit de samenleving te voldoen verken ik momenteel de mogelijkheden om de VOG uit te breiden met andere bronnen, dan de gebruikelijke justitiële informatie. Hierbij staan het doel van de screening en proportionaliteit centraal. Ook bekijk ik of en welke andere instrumenten dan de VOG kunnen worden ingezet om de integriteit van kwetsbare sectoren te bevorderen. Na de zomer van 2013 zal uw Kamer over deze verkenning worden geïnformeerd.

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


X Noot
1

Kamerstukken II, 2010–2011, 32 500 VI, nr. 95 en nr. 120 en Kamerstuk 33 000-VI, nr. 73

X Noot
2

In april 2004 werd COVOG opgericht; 2005 was het eerste volledige jaar dat COVOG VOG-aanvragen verwerkte.

X Noot
3

Beleidsregels VOG NP-RP 2012

X Noot
4

Kamerstuk 33 000-VI, nr. 73

X Noot
5

Vergaderjaar 2011–2012, Aanhangselnummer 3011

Naar boven