33 358 Marinierskazerne Zeeland

Nr. 8 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 september 2018

Hierbij ontvangt u de antwoorden op de schriftelijke vragen van de VCD en de leden Diks (GroenLinks), Emiel van Dijk (PVV), Kerstens (PvdA) en Bruins Slot en Van den Berg (beiden CDA) over de verontreinigde grond bouwterrein marinierskazerne Vlissingen (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nrs. 1 t/m 4).

De Staatssecretaris van Defensie, B. Visser

Antwoorden op de vragen van de vaste commissie voor Defensie naar aanleiding van recente berichtgeving over verontreinigde grond van het bouwterrein voor de marinierskazerne te Vlissingen, ingezonden op 11 juli 2018.

1

Wanneer wist u van de verontreiniging van het terrein?

Ten tijde van het besluit in 2012 om een nieuwe marinierskazerne in Vlissingen te ontwikkelen (Kamerstuk 32 733, nr. 59), was bij Defensie, als ook bij de provincie, bekend dat het terrein vervuild was. Ook was bekend dat binnen het terrein voormalig stortplaatsen lagen. De relevante diensten van de provincie Zeeland, de gemeente Vlissingen en de Dienst Vastgoed Defensie hebben de locatie onderzocht en gekeken of er wettelijke en praktische ruimtelijke ordenings- en milieuaspecten zijn die beperkingen kunnen opleggen. Daarbij is onder andere gekeken naar bodemgesteldheid. Het rapport van 1 maart 2012 van de gezamenlijke werkgroep van vertegenwoordigers van Zeeland en van Defensie is gelijktijdig met de beleidsbrief aangeboden aan de Kamer (Kamerstuk 32 733, nr. 59). In dit rapport wordt geconcludeerd dat de grond vanwege vervuiling en de aanwezigheid van niet-gesprongen explosieven weliswaar gebruiksbeperkingen kent en met het oog op de veiligheid en de gezondheid van het personeel gesaneerd diende te worden, maar dat de bodemkwaliteit geen belemmering vormt voor de ontwikkeling van de nieuwe kazerne. Deze conclusies veranderden niet nadat de precieze omvang en aard in aanvullende onderzoeken van de regio en Defensie na 2012 is vastgesteld. Uit deze onderzoeken bleek dat delen van het terrein verontreinigd zijn met zware metalen PAK’s, minerale olie, pcb’s en asbest. In het saneringsplan, gebaseerd op de vigerende wet- en regelgeving, is opgenomen welke grond wel en niet gesaneerd dient te worden. Als laatste stap bij het uitvoeren van de saneringen worden nieuwe bodemonderzoeken uitgevoerd, waarmee zal moeten worden aangetoond dat het terrein volgens wet- en regelgeving een geschikte locatie is voor het beoogde gebruik.

2

Waarom is deze kennis niet gedeeld met de Kamer?

In de beleidsbrief van Minister Hillen van 10 april 2012 wordt het besluit om een nieuwe marinierskazerne in Vlissingen te ontwikkelen, toegelicht (Kamerstuk 32 733, nr. 59). Het rapport van 1 maart 2012 van de hierboven genoemde gezamenlijke werkgroep is gelijktijdig met de beleidsbrief aangeboden aan de Kamer. In dit rapport wordt geconcludeerd dat de grond vanwege vervuiling en de aanwezigheid van niet-gesprongen explosieven weliswaar gebruiksbeperkingen kent, maar dat de bodemkwaliteit geen belemmering vormt voor de ontwikkeling van de nieuwe kazerne.

In de behoeftestellingsbrief van 31 augustus 2012 (Kamerstuk 33 358, nr. 1) wordt de conclusie dat op de locatie qua ruimtelijke ordening en milieu geen noemenswaardige belemmeringen zijn vastgesteld voor de ontwikkeling van een kazerne, herhaald. Op 10 december 2012 is in antwoorden op Kamervragen een aantal risico’s uit het DMP-A document geciteerd. Hierin is expliciet ingegaan op de aanwezige vervuilde grond als één van de risico’s (Kamerstuk 33 358, nr. 2).

De daarop volgende jaren is meermaals met de Kamer gecommuniceerd in Vastgoedrapportages en tijdens AO’s over het feit dat er onderzoeken plaatsvonden naar de precieze aard en omvang van de vervuiling van de grond, de aanwezige niet-gesprongen explosieven en hieraan verbonden gezondheidsrisico’s (AO Vastgoed 22 april 2014 (Kamerstuk 33 763, nr. 47), Vastgoedrapportage 12 juni 2015 (Kamerstuk 33 763, nr. 79), Vastgoedrapportage 30 mei 2016 (Kamerstuk 33 763, nr. 106)). Ook is aan de Kamer gemeld dat er gesprekken zijn geweest en afspraken zijn gemaakt over de kosten- en risicoverdeling tussen Defensie en de regio (AO Vastgoed 12 december 2013 (Kamerstuk 33 763, nr. 35), Vastgoedrapportage 4 december 2015 (Kamerstuk 33 763, nr. 92), Vastgoedrapportage 30 mei 2016 (Kamerstuk 33 763, nr. 106), Vastgoedrapportage 6 december 2016 (Kamerstuk 33 763, nr. 122), antwoorden 20 februari 2017 op schriftelijke Kamervragen over de Vastgoedrapportage 2016 (Kamerstuk 33 763, nr. 127)).

De provincie heeft de bestuursovereenkomsten tussen Defensie en de regio over het saneren van de grond in 2014 (Bestuursovereenkomst Michiel Adriaanszoon de Ruyterkazerne), 2015 (Erfpachtovereenkomst, Bestuursovereenkomst financiële bijdrage erfpactcanon, Bestuursovereenkomst afkoopsom bouwrijp maken) en 2016 (Bestuursovereenkomst Kostendeling Gronddossier) gedeeld met de provinciale staten. Deze overeenkomsten zijn openbaar in te zien, met uitzondering van de afspraken over de afkoopsom voor het bouwrijp maken van de grond, die destijds onder geheimhouding zijn gedeeld met de provinciale staten. Voor de volledigheid zijn deze overeenkomsten bij deze antwoorden gevoegd1.

3

Is de bodemsanering in de begroting opgenomen of blijkt de begroting nu te krap te zijn? Zo ja, met hoeveel?

Over de kostenverdeling van de sanering zijn in de Bestuursovereenkomst Kostendeling Gronddossier van 22 juni 2016 tussen de provincie Zeeland, de gemeente Vlissingen, het waterschap Scheldestromen en het Ministerie van Defensie afspraken gemaakt. De kosten van de sanering zijn commercieel vertrouwelijk. In de commercieel vertrouwelijke brief Aanvullende financiële informatie marinierskazerne Vlissingen van 5 juli 2018 (Kamerstuk 33 358, nr. 7) heb ik u onder meer geïnformeerd over de financiële reservering die in de Defensiebegroting is opgenomen voor het bouwrijp maken van de grond en de bijdrage van de provincie Zeeland.

4

Kan de bodemsanering in de beoogde termijn van bouwrijp maken worden gerealiseerd, evenals de bouw van de kazerne? Zo nee, hoeveel langer zal de bouw duren?

Een aantal werkzaamheden voor het bouwrijp maken van de grond is al in 2016 en 2017 verricht. Dit betrof een aantal aanvullende onderzoeken, het opsporen van niet-gesprongen explosieven en het verwijderen van een aantal explosieven. Over de kosten hiervan bent u geïnformeerd met de antwoorden op de vragen van het lid Diks van 15 juni jl. (Aanhangsel Handelingen II 2017/18, nr. 2420).

Daarnaast stond een gunning voor andere bouw-voorbereidende werkzaamheden, waaronder sanering van grond, gepland op uiterlijk 25 juni jl. Defensie is met de partijen die zich hebben ingeschreven voor het bouwrijp maken van de grond overeengekomen om, in verband met het nader informeren van de Kamer over de stand van zaken rondom de voorgenomen verhuizing, de gestanddoeningstermijn op te schorten tot uiterlijk 1 oktober 2018. De verwachting is dat de opschorting zorgt voor een vertraging in het aanbestedingstraject. Dit heeft geen direct effect op de bouwperiode van de kazerne, maar mogelijk wel op de startdatum van de bouw. In oktober kan een nieuwe planning worden opgemaakt.


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven