33 763 Toekomst van de krijgsmacht

Nr. 127 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 20 februari 2017

De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Defensie over de brief van 6 december 2016 inzake de voortgangsrapportage vastgoed Defensie (33 763, nr. 122).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 15 februari 2017. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Ten Broeke

De griffier van de commissie, De Lange

1

Heeft het voorstel voor werken met bandbreedtes uitsluitend betrekking op de totale investeringsbehoefte en de geraamde totale structurele besparing op exploitatiekosten, of ook op andere bedragen?

Het voorstel heeft alleen betrekking op het geraamde totale investeringsbedrag voor de maatregelen uit het Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie en de nota In het belang van Nederland.

2

Kunt u nader beschrijven op welke wijze u het werken met bandbreedtes zou willen vormgeven?

Het geraamde investeringsbedrag waarover wordt gerapporteerd in de vastgoedrapportage betreft de optelsom van alle geraamde investeringen voor de vastgoedprojecten uit het Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie (HVD) en de nota In het belang van Nederland. Daarbinnen zijn drie categorieën projecten te onderscheiden: voltooide projecten, projecten in uitvoering en projecten in voorbereiding. Voor de eerste categorie is geen sprake meer van een financieel risico, voor de tweede categorie is het risico beperkt, voor de laatste categorie geldt het grootste risico. Op basis van een risicotabel in de Instructie Risicomanagement, zullen voor de laatste twee categorieën een risicoreservering (voor risico’s binnen de reikwijdte van het project) en een onzekerheidsreservering (voor risico’s buiten de reikwijdte van het project) in de raming worden opgenomen. Op basis van deze reserveringen wordt een bandbreedte rondom het geraamde totale investeringsbedrag vastgesteld. Die bandbreedte zal worden gerapporteerd.

3

Wilt u werken met vaste bandbreedtes? Zo ja, welke bandbreedtes wilt u dan hanteren?

5

Bewegen de bandbreedtes mee met de verwachte omvang van de resterende onzekerheden/risico’s, met andere woorden hoe groter de risico’s, hoe groter de bandbreedte?

Er wordt voor de projecten in uitvoering en de projecten in voorbereiding een risico- en onzekerheidsreservering in de raming opgenomen. Op basis van deze reserveringen wordt een bandbreedte rondom het geraamde totale investeringsbedrag vastgesteld. Naarmate meer projecten worden voltooid of in de uitvoeringsfase komen, zal de bandbreedte kleiner worden, aangezien het financiële risico afneemt. Daarnaast kan de bandbreedte worden aangepast als projecten komen te vervallen of wanneer sprake is van een significante wijziging van de reikwijdte van projecten. Er is daarom geen sprake van een vaste bandbreedte.

4

Komen de bandbreedtes in plaats van geraamde bedragen, of naast/rondom de geraamde bedragen?

De bandbreedte komt in plaats van het geraamde totale investeringsbedrag voor de vastgoedprojecten uit het Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie (HVD) en de nota In het belang van Nederland. De rapportage over de geplande exploitatiebesparingen verandert niet.

5

Bewegen de bandbreedtes mee met de verwachte omvang van de resterende onzekerheden/risico’s, met andere woorden hoe groter de risico’s, hoe groter de bandbreedte?

Ja. Zie verder het antwoord op vraag 3.

6

Heeft het werken met een bandbreedte als gevolg dat de doelstelling voor de beoogde structurele besparing een bandbreedte wordt in plaats van een concreet bedrag?

Nee, de beoogde structurele besparing blijft een concreet bedrag. Het voorstel heeft alleen betrekking op het totale geraamde totale investeringsbedrag voor de maatregelen uit het Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie (HVD) en de nota In het belang van Nederland.

7

Welke uitgaven/investeringen zijn uitgesteld of geschrapt om de extra benodigde € 83 miljoen vrij te maken?

13

Is de in de begroting voor 2017 vrijgemaakte extra € 83 miljoen volledig gefinancierd vanuit (de bandbreedte van) het vastgoedbudget of is ook uit het budget voor andere investeringen/uitgaven geput?

Zoals ik u eerder heb gemeld, overtreffen de investeringen voor de benodigde vernieuwingen, instandhoudingsprogramma’s en vervangingen de komende vijftien jaar het beschikbare budget. Als onderdeel van het begrotingsproces wordt daarom jaarlijks het investeringsplan van Defensie door middel van herprioritering in balans gebracht met het financiële kader. Het gaat daarbij om zowel bekende als nieuwe investeringen. Om de extra € 83 miljoen voor het verbeteren van de brandveiligheid van legeringsgebouwen vrij te maken, zijn andere projecten opnieuw geprioriteerd. Aangezien het daarbij om een saldo van mee- en tegenvallers gaat, is het niet mogelijk tegenvallers aan specifieke maatregelen te koppelen.

8

Hoe groot schat Defensie de (financiële) risico’s met betrekking tot het gronddossier?

9

Heeft Defensie een reservering gemaakt voor de financiële risico’s met betrekking tot het gronddossier? Zo ja, voor welk bedrag?

Op 22 juni 2016 is de laatste gezamenlijke overeenkomst tussen Defensie, de provincie Zeeland, het waterschap Scheldestromen en de gemeente Vlissingen over de financiële risicoverdeling met betrekking tot het gronddossier gesloten. In deze overeenkomst zijn afspraken vastgelegd over de definitieve verdeling van de kosten. Het uitgangspunt is dat kosten die voortvloeien uit de uitgevoerde aanvullende onderzoeken op het gebied van bodemverontreiniging, archeologische opgravingen en het opruimen van explosieven gelijk worden verdeeld tussen de provincie Zeeland en Defensie. Defensie heeft het op basis van de onderzoeken geraamde bedrag gereserveerd in het projectbudget. Het belangrijkste resterende risico, dat nog niet nauwkeurig kan worden geraamd, betreft de mogelijke detectie en ruiming van diep gelegen explosieven. Rekening houdend met een bijdrage van zeventig procent uit de daarvoor beschikbare bommenregeling Gemeentefonds, heeft Defensie zo’n € 2 miljoen gereserveerd voor dit risico.

9

Heeft Defensie een reservering gemaakt voor de financiële risico’s met betrekking tot het gronddossier? Zo ja, voor welk bedrag?

Zie het antwoord op vraag 8.

10

Is het de bedoeling om de verbeterde ramings- en risico-inventarisatiemethoden te gaan toepassen op alle vastgoedmaatregelen? Zo ja, vanaf wanneer?

De verbeterde ramings- en risico-inventarisatiemethode zal vanaf nu bij alle nieuwe vastgoedprojecten boven de € 5 miljoen worden toegepast.

11

Kunt u aangeven waarom de afstoting van defensievastgoed volgens het Kader Overname Rijksvastgoed (KORV) door het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) nog niet volgens planning verloopt? Levert dit budgettair na 2017 ook geen problemen op?

De invoering van het Kader Overname Rijksvastgoed (KORV) heeft bij het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) meer tijd gekost dan was voorzien. Inmiddels zijn de aanloopproblemen verholpen en loopt het proces goed. In de tweede helft van 2016 heeft het RVB voor Defensie verschillende objecten afgestoten via het KORV. Voor 2017 en 2018 is een nieuwe afstotingsplanning gemaakt. Budgettair levert dit geen problemen op omdat Defensie de afstotingsopbrengsten voorzichtig heeft geraamd.

12

Kunt u het verschil verklaren tussen het budget van € 127 miljoen en de tijdens het AO van 29 maart 2016 door de Minister genoemde inschatting van een totaalbudget van € 150-€ 200 miljoen?

In mijn brief van 21 januari 2015 (Kamerstuk 33 763, nr. 67) heb ik de Kamer geïnformeerd over het verbeteren van de brandveiligheid van gebouwen. Als pilotproject is een eerste groep legeringsgebouwen aangepast. Hieruit kwam naar voren dat eerdere aannames over het benodigde budget van € 44 miljoen niet juist waren en dat een aanzienlijk hoger bedrag nodig is om het hele project te kunnen realiseren. Het tijdens het algemeen overleg Vastgoed van 1 maart 2016 genoemde investeringsbedrag van € 150 miljoen tot € 200 miljoen betrof vervolgens een eerste schatting van het benodigde bedrag. De afgelopen periode heeft Defensie in overleg met het RVB onderzocht hoeveel extra geld precies nodig is. Dat bleek € 170 miljoen te zijn. Met twee maatregelen is deze raming met € 43 miljoen verlaagd tot € 127 miljoen. Die maatregelen zijn het verminderen en efficiënter benutten van legeringscapaciteit en het toepassen van een nieuw brandveiligheidsconcept, waarbij de maatregelen worden afgestemd op het gebruik van de ruimtes. In de begroting 2017 is daarom € 83 miljoen extra opgenomen bovenop de eerder gereserveerde € 44 miljoen, zodat nu in totaal

€ 127 miljoen beschikbaar is.

13

Is de in de begroting voor 2017 vrijgemaakte extra € 83 miljoen volledig gefinancierd vanuit (de bandbreedte van) het vastgoedbudget of is ook uit het budget voor andere investeringen/uitgaven geput?

Zie het antwoord op vraag 7.

14

Is sinds de brief van 21 januari 2015 (Kamerstuk 33 763, nr. 67) inmiddels duidelijk geworden of er voor het verwijderen van asbest extra budget nodig is? Zo ja, hoeveel?

Nee, dat is nog niet volledig duidelijk. Op alle locaties met urgentie 1 (dringend) en 2 (noodzakelijk) is het asbest gesaneerd. Voor locaties met urgentie 3 (geen direct risico) is geen wettelijke termijn vastgesteld waarbinnen het asbest moet zijn verwijderd. In 2017 gaat Defensie nader onderzoek doen naar de locaties met urgentie 3 om het restprobleem vast te stellen. Doordat bij grote verbouwingen en sloop de asbestsanering op locaties met urgentie 3 al enkele jaren in het projectbudget wordt meegenomen en op die manier wordt uitgevoerd, is het aantal nog te saneren locaties, afgenomen. Uit het onderzoek moet blijken hoeveel geld er nodig is om al het asbest te verwijderen.

15

Is sinds de brief van 21 januari 2015 (Kst 33 763, nr. 67) inmiddels duidelijk geworden of er voor het op norm brengen van monumenten extra budget nodig is? Zo ja, hoeveel?

Nee, dat is nog niet duidelijk. Defensie heeft zich allereerst gericht op het voorkómen van (verdere) aantasting van monumenten. Hiervoor zijn en worden passende maatregelen genomen. Het RVB heeft van Defensie de opdracht gekregen een onderzoek uit te voeren naar de staat, de gebruiksmogelijkheden en het op norm brengen van alle monumenten. Uit dit onderzoek zal blijken welke extra maatregelen nodig zijn en hoeveel geld hiervoor nodig is.

16

Met hoeveel vierkante meter wordt de footprint verkleind in fase 2?

Fase 1 betreft een vermindering van het bruto vloeroppervlak met ongeveer drie procent (165.000 m2) en fase 2 betreft een verdere vermindering van ongeveer vijf procent (275.000 m2). Daarmee wordt de geplande totale vermindering van acht procent (440.000 m2) gehaald.

17

Hoeveel kosten brengt de vertraging van de verhuizing van CIMIC CCoE naar het nieuwe pand met zich mee (in bijlage 2 staat slechts het totaalbedrag van CCoE en DHCR vermeld)?

Het Cimic Centre of Excellence (CIMIC CCoE) is tijdelijk gehuisvest op het complex Brasserskade. Aangezien het aanpassen van het nieuwe pand elders in Den Haag meer tijd kost dan voorzien, moet het complex langer worden aangehouden. De exploitatieopbrengst die gepaard gaat met de afstoting van het complex laat daardoor twee jaar langer op zich wachten. Het gaat om € 1,54 miljoen per jaar.

18

Kunt u aangeven of reeds besloten is de Paraschool al dan niet te verplaatsen naar de vliegbasis Eindhoven?

Eind 2016 is het besluit genomen de Paraschool te verplaatsen naar de vliegbasis Eindhoven. De verplaatsing zal eind 2017 een feit zijn.

19

Blijven de voor het verkleinen van de footprint benodigde investeringen binnen het eerder aan de Kamer gemelde budget van € 33 miljoen?

In de begroting van 2017 is voor fase 1 (de vermindering van de eerste drie procent bruto vloeroppervlak) € 3,1 miljoen gereserveerd. Deze opdracht is in uitvoering gegeven aan het RVB. Fase 2 (vermindering van vijf procent bruto vloeroppervlak) is uitgewerkt en goedgekeurd. Het hiervoor benodigde bedrag (€ 10,4 miljoen) wordt gereserveerd in de begroting van 2018. In totaal is voor beide fases een bedrag van € 13,5 miljoen geraamd. Deze raming ligt ruim onder de oorspronkelijk geraamde € 33 miljoen doordat de complexiteit van fase 2 bij de nadere uitwerking bleek mee te vallen. Zo hoeven minder gebruikers te worden verhuisd en uitgeplaatst en hoeft minder te worden verbouwd. Uiteindelijk gaat de reductie footprint vanaf 2020 structureel € 13,2 miljoen per jaar opleveren en wordt de geplande reductie van 440.000 m2 bruto vloeroppervlak (zo’n 8 procent) gehaald.

Naar boven