33 763 Toekomst van de krijgsmacht

Nr. 92 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 december 2015

Hierbij informeer ik u over de stand van zaken met betrekking tot de vastgoedmaatregelen die voortvloeien uit de beleidsbrief 2011, zoals vastgelegd in het Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie (HVD), en uit de nota In het belang van Nederland van 2013. In deze brief ga ik in op de wijzigingen ten opzichte van de vorige halfjaarrapportage (Kamerstuk 33 763, nr. 79 van 12 juni 2015) en besteed ik voorts aandacht aan de vastgoedplannen voor de regio Den Haag en de Michiel Adriaanszoon de Ruyterkazerne in Vlissingen.

Voortgang maatregelen

Bijlage 11 bevat een korte beschrijving van de stand van zaken van alle vastgoedmaatregelen.

De uitvoering van de bestuursovereenkomst voor de ontwikkeling van het Marine Etablissement Amsterdam (MEA) verloopt voorspoedig. Na afstoting van een tweede deel van het terrein in 2016 worden de mogelijkheden voor de tijdelijke commerciële exploitatie vergroot. Defensie behoudt in overeenstemming met de plannen een deel van het terrein. Hier zal het Dienstencentrum Werving en Selectie worden gehuisvest, dat nu elders op het MEA is ondergebracht.

Ontwikkelingen in de regio Den Haag, in het bijzonder het besluit tot versterking van de veiligheidsketen met extra pelotons voor de Koninklijke Marechaussee (KMar), hebben tot gevolg dat de Koningin Beatrixkazerne ten minste vijf jaar langer nodig is om alle eenheden in de regio Den Haag te kunnen huisvesten. De afstoting is derhalve met ten minste vijf jaar uitgesteld tot 2022.

De reorganisatie van de Defensie Gezondheidszorgorganisatie (DGO) is nog gaande. Er is nu duidelijkheid over de inrichting van de eerstelijnsgezondheidszorg. Ten aanzien van de tandheelkundige zorg is het overleg met de bonden nog gaande. Zolang de plannen voor de DGO niet definitief zijn, kunnen de vastgoedmaatregelen die met de reorganisatie samenhangen, nog niet volledig worden uitgewerkt.

De maatregel «Herinrichting van de munitieketen» is uitgesteld. Dit heeft te maken met een herziening van de gewenste voorraden met het oog op de versterking van de basisgereedheid. Er moet rekening worden gehouden met grotere munitievoorraden. Dit kan leiden tot veranderingen in de behoeftestelling voor de herinrichting van de munitieketen. Deze maatregel is daarom met vier jaar uitgesteld.

Financiën

Investeringen

De totale investeringsbehoefte van € 395,3 miljoen uit de vorige rapportage stijgt met € 12,4 miljoen tot € 407,7 miljoen (dit is exclusief de Michiel Adriaanszoon de Ruyterkazerne in Vlissingen). Deze stijging is vooral het gevolg van de nadere uitwerking van de plannen en verdere doorrekening van de investeringskosten voor de sluiting van de Joost Dourleinkazerne op Texel. Op dit moment behoeven onder andere de taakstellende verkleining footprint fase 2, het verplaatsen van de Air Operations and Control Stations (AOCS) en de herbelegging van het Instituut Defensie Geneeskundige Opleidingen (IDGO) nog nadere uitwerking. Naarmate de uitwerking van de maatregelen vordert, kunnen de benodigde investeringsbedragen nauwkeuriger worden vastgesteld.

Exploitatie

In de vorige rapportage betrof de structurele besparing op de vastgoedexploitatie € 64,5 miljoen vanaf 2023. In de huidige rapportage wordt deze besparing nog steeds bereikt, maar wel later (vanaf 2025). Dit is het gevolg van vertragingen bij met name de maatregelen herbelegging IDGO, afstoting Koningin Beatrixkazerne, herinrichting van de munitieketen en de herinrichting van het Defensiebedrijf Grondgebonden Systemen. Defensie vangt de financiële gevolgen van deze vertragingen binnen de bestaande financiële kaders op. In bijlage 22 is het volledige overzicht opgenomen.

Risico’s

Regelmatig vertragen projecten waardoor besparingen in de tijd mee verschuiven en later worden behaald. Bij veel projecten is dit een van de benoemde risico’s. De verschuiving in de tijd kan ontstaan door diverse oorzaken of een combinatie daarvan. De meest voorkomende zijn:

  • gewijzigde of nieuwe activiteiten waardoor de behoefte dient te worden herzien;

  • externe factoren zoals het aanvragen van vergunningen;

  • te krappe planning van doorlooptijden en/of een capaciteitstekort.

Met betrekking tot de laatstgenoemde oorzaak zijn in 2015 alle vastgoedprojecten beschouwd in relatie tot de beschikbare capaciteit bij het Rijksvastgoedbedrijf (RVB). Op grond daarvan wordt nu gezamenlijk een nieuwe planning opgesteld. Waar mogelijk neemt het RVB maatregelen om meer personeel in te zetten voor de vastgoedprojecten van Defensie. Waar dat niet mogelijk is, wordt de planning van projecten aangepast. Hiermee ontstaat een meer realistische planning. Nadat de planning is vastgesteld, zal ik uw Kamer in de eerstvolgende rapportage nader informeren.

Zoals ik in mijn bestuurlijke reactie op de brief van de Algemene Rekenkamer (Kamerstuk 33 763 nr. 87) met betrekking tot vastgoed bij Defensie heb laten weten, zal het risicomanagement ten aanzien van vastgoed verder worden uitgewerkt met behulp van een externe deskundige. Ik houd u op de hoogte van de ontwikkelingen.

Michiel Adriaanszoon de Ruyterkazerne Vlissingen

In de afgelopen periode is het overleg met de provincie Zeeland en de gemeente Vlissingen over de inpassing op het beschikbare terrein voortgezet. Op 19 juni jl. is de erfpachtovereenkomst voor het terrein getekend. Vervolgens is in september een aanvullende erfpachtovereenkomst getekend voor gronden en water behorend bij de huidige Marinekazerne Vlissingen en het voormalige Olau-terrein.

In de vorige rapportage gaf ik aan dat de planning voor de ontwikkeling en het in gebruik nemen van een geheel nieuwe marinierskazerne ambitieus is. Het is daarbij voor het eerst dat Defensie bij de ontwikkeling van operationeel vastgoed gebruik maakt van een geïntegreerd contract (DBFMO-constructie). Inmiddels is in de projectplanning een vertraging van ongeveer een jaar ontstaan. Dit komt allereerst door het feit dat in het afgelopen jaar een aantal aanvullende behoeften is gesteld. Het betreft hier onder meer het onderbrengen van KMar- en NATRES-eenheden die nu in de Marinekazerne Vlissingen zijn gehuisvest. Een tweede oorzaak betreft het gronddossier. De ondertekening van de erfpachtovereenkomst heeft plaatsgevonden exclusief de risicoverdeling tussen de provincie Zeeland en Defensie met betrekking tot bouwrisico’s en additionele kosten in het kader van het bouwrijp maken van het terrein. Deze verdeling komt tot stand op grond van onderzoeken inzake archeologie, bodemgesteldheid en de geurcontour rondom de nabij gelegen rioolwaterzuiveringsinstallatie. De onderzoeksresultaten komen pas eind november beschikbaar. De risicoverdeling kan pas daarna worden vastgesteld. Ten slotte is gebleken dat in de oorspronkelijke planning te weinig tijd was gereserveerd voor de Publieke Sector Comparator (PSC). Ook dit draagt bij aan de genoemde vertraging.

Bovenstaande ontwikkelingen geven aanleiding om in samenwerking met het Rijksvastgoedbedrijf een integrale nieuwe planning van dit project te laten opstellen, inclusief een inventarisatie van de risico’s en eventuele mogelijkheden om vertragingen in te lopen. Dit proces is nu gaande. In afwachting daarvan ga ik er voorlopig vanuit dat de aanbesteding niet voor de zomer van 2016 zal starten. Het Rijksvastgoedbedrijf treedt voor dit project namens Defensie op als aanbestedende dienst.

Samenwerking Rijksvastgoedbedrijf

De samenvoeging van de verschillende organisatiedelen van het RVB, waaronder de Dienst Vastgoed Defensie (DVD), is per 1 augustus jl. voltooid. De volgende stap is een verdere integratie van de organisatiedelen en de opzet van vijf regionale vestigingen waarmee de klanten beter kunnen worden bediend. Volledige realisatie hiervan is voorzien voor medio 2017.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven