33 763 Toekomst van de krijgsmacht

Nr. 106 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 mei 2016

Inleiding

Hierbij informeer ik u over de stand van zaken van de vastgoedmaatregelen die voortvloeien uit de beleidsbrief 2011, zoals vastgelegd in het Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie (HVD), en uit de nota In het belang van Nederland van 2013. In deze brief ga ik in op de wijzigingen ten opzichte van de vorige halfjaarrapportage (Kamerstuk 33 763, nr. 92 van 4 december 2016). Ook sta ik stil bij toezeggingen uit het algemeen overleg Vastgoed van 1 maart jl. en besteed ik aandacht aan de Michiel Adriaanszoon de Ruyterkazerne in Vlissingen.

Voortgang maatregelen

Sinds het verschijnen van de vorige vastgoedrapportage zijn vijf maatregelen voltooid. Het betreft: «Reorganisatie NATRES», «Reorganisatie militaire muziek», «Herbelegging Oranjekazerne (ORK) te Schaarsbergen», «Herbelegging Legerplaats bij Oldebroek (LBO) en Lkol Tonnetkazerne in ’t Harde» en «Afstoten van de Nassau Dietzkazerne te Budel». Daarmee zijn nu dertien maatregelen voltooid. Dertig maatregelen worden uitgevoerd dan wel voorbereid (één maatregel is vervallen). Bijlage 1 bevat een korte beschrijving van de stand van zaken van alle vastgoedmaatregelen1.

Over de reorganisatie van de militaire gezondheidszorg (eerstelijnsgezondheidszorg) is inmiddels overeenstemming bereikt met de vakbonden, waardoor de vastgoedplannen nu kunnen worden vastgesteld. Uw Kamer wordt later dit jaar nader geïnformeerd over de behoeftestelling (DMP-A brief).

Toezeggingen

In de vorige vastgoedrapportage is gemeld dat de maatregel «Herinrichting van de munitieketen» met vier jaar is uitgesteld vanwege een herziening van gewenste voorraden met het oog op de versterking van de basisgereedheid. Tijdens het laatste algemeen overleg Vastgoed van 1 maart jl. heb ik een nadere toelichting toegezegd op deze herinrichting en op de oorzaak van deze vertraging. Daarnaast heb ik in antwoord op één van de feitelijke vragen naar aanleiding van de vorige voortgangsrapportage (Kamerstuk 33 763, nr. 97, 19 februari 2016) toegezegd uw Kamer in deze rapportage te informeren over de besluitvorming over de uitwerking van de plannen rondom het verplaatsen van de luchtgevechtsleiding van het Air Operations Control Station (AOCS) in Nieuw Milligen naar vliegbasis Volkel. In bijlage 1 ga ik op beide toezeggingen nader in. Verderop in deze brief doe ik tevens mijn toezegging met betrekking tot de Michiel Adriaanszoon de Ruyterkazerne gestand, en dat geldt ook voor het zogenoemde «recreatief medegebruik».

Financiën

Investeringen

De totale investeringsbehoefte van € 407,7 miljoen uit de vorige rapportage stijgt met € 35,3 miljoen tot € 443,0 miljoen (exclusief de Michiel Adriaanszoon de Ruyterkazerne). Deze stijging is vooral het gevolg van een verbeterd kosteninzicht bij de nadere uitwerking van verschillende plannen. Het gaat daarbij om de plannen voor het verplaatsen van de luchtverkeersleiding van Nieuw Milligen naar Schiphol, het behoud van het Dienstencentrum Werving en Selectie (DCWS) op het Marine Etablissement Amsterdam (MEA) en het huisvesten van het Operationeel Ondersteuningscommando Land (OOCL) en het Civiel Militair Interactie Commando in het kader van de deelmaatregel Schuifplan Ermelo. Deze plannen zullen binnen de begroting van Defensie worden ingepast. Van het investeringsbedrag van € 443,00 miljoen zijn projecten voor een bedrag van € 261,3 miljoen gerealiseerd dan wel in uitvoering en zijn projecten en plannen voor een bedrag van € 181,7 miljoen in voorbereiding.

Exploitatie

Vanaf 2015 wordt structureel € 15,8 miljoen bespaard op de vastgoedexploitatie. In de vorige rapportage betrof de structurele besparing op de vastgoedexploitatie € 64,4 miljoen vanaf 2025. Deze rapportage laat een kleine daling zien; vanaf 2025 wordt een structurele besparing op de vastgoedexploitatie van € 64,1 miljoen behaald. De besparing daalt als gevolg van het besluit het Dienstencentrum Werving en Selectie (DCWS) op het Marineterrein Amsterdam (MEA) te blijven huisvesten. De lagere besparing op de exploitatiekosten wordt opgevangen binnen de bestaande vastgoedbudgetten. Bijlage 2 bevat het volledige overzicht2.

Risicobeheersing

Tijdens het algemeen overleg Vastgoed van 1 maart jl. heb ik toegezegd in deze rapportage in te gaan op het traject dat Defensie met Arcadis heeft gevolgd om te komen tot verbetering van de risicobeheersing van en de verantwoording over de vastgoedportefeuille. Daarnaast zal ik hier ook schetsen hoe aan dit traject een vervolg wordt gegeven.

Defensie heeft zich in verschillende werksessies met Arcadis verder bekwaamd in de risicobeheersingssystematiek bij vastgoedvraagstukken. Dit is gebeurd op zowel strategisch, tactisch als operationeel niveau. In deze sessies is onder andere stilgestaan bij de belangrijkste risicocategorieën waarmee Defensie bij vastgoedvraagstukken wordt geconfronteerd en is een begin gemaakt met de inrichting van de risico-organisatie. Dit met als doel om uiteindelijk, zowel op project- als op portefeuilleniveau, risico’s volgens een standaardwerkwijze te inventariseren, beheersen en monitoren zodat tijdig kan worden bijgestuurd.

Zoals ik tijdens het algemeen overleg Vastgoed al heb gezegd, is het verbeteren van risicomanagement niet van de ene op de andere dag geregeld. In mijn brief van 28 oktober 2015 (Kamerstuk 33 763, nr. 89) heb ik uw Kamer geïnformeerd over de voortgang van het invoeren van de levensduurbenadering voor wapensystemen. Een deel van dat traject betreft het verbeteren van de kwaliteit van ramingen en de omgang met risico’s en onzekerheden van investeringen, exploitatie en afstoting. Voor vastgoed zal zoveel mogelijk aansluiting worden gezocht bij initiatieven die in het kader van dit traject al lopen. Op korte termijn wordt een aantal startprojecten op zowel vastgoed- als materieelgebied geselecteerd waarbij verbeterde ramings- en risico-inventarisatiemethoden worden toegepast.

Michiel Adriaanszoon de Ruyterkazerne

In de vorige rapportage is gemeld dat op 19 juni 2015 de erfpachtovereenkomst is ondertekend, exclusief de financiële risicoverdeling tussen de provincie Zeeland en Defensie met betrekking tot bouwrisico’s en additionele kosten in het kader van het bouwrijp maken van het terrein. Die verdeling moest tot stand komen op grond van onderzoeken inzake archeologie, bodemgesteldheid, de geurcontour rondom de nabijgelegen rioolwaterzuivering en niet-gesprongen explosieven op de bouwlocatie. Deze onderzoeken zijn inmiddels in voldoende mate voltooid en hebben geleid tot een conceptafspraak met de provincie Zeeland, de gemeente Vlissingen en het waterschap Scheldestromen over de verdeling van de financiële risico’s.

Deze afspraak wordt vastgelegd in een gezamenlijke overeenkomst tussen Defensie, de provincie Zeeland, het waterschap en de gemeente Vlissingen. De verwachting is dat deze overeenkomst in de tweede helft van juni a.s. wordt ondertekend, waarmee de risicoverdeling tussen Defensie en de provincie ten aanzien van het gronddossier wordt voltooid en de aanbestedingsfase van het project kan beginnen.

In de vorige rapportage is ook gemeld dat in de projectplanning een vertraging van ongeveer een jaar is ontstaan. In samenwerking met het Rijksvastgoedbedrijf is een integrale nieuwe planning opgesteld. Zoals reeds gemeld zal de aanbesteding niet voor de zomer van 2016 beginnen. Door een gefaseerde ingebruikname van de kazerne zal de eerste gebruiker in december 2020 zijn intrek kunnen nemen. De voltooiing van de kazerne is nu gepland in de tweede helft van 2021. Op verzoek van de interdepartementale stuurgroep is het ingenieursbureau van de gemeente Rotterdam gevraagd een second opinion op de planning uit te voeren. In het rapport van dit ingenieursbureau wordt geconcludeerd dat de nieuwe planning reëel en uitvoerbaar is. Wel wordt gesteld dat de uitvoerbaarheid afhankelijk is van het voorkómen en beheersen van risico’s die worden onderkend in de risicoanalyse die de projectorganisatie doorlopend maakt.

Samenwerking met het Rijksvastgoedbedrijf

Defensie en het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) stemmen vraag en aanbod nader op elkaar af om de planningen ook meerjarig te laten aansluiten. Dit is een doorlopend proces. Het RVB is begonnen met een uitbreiding van zijn capaciteit. De capaciteitsuitbreiding moet ertoe leiden dat projecten na de opdrachtfase vanuit Defensie sneller op de markt kunnen worden gezet. Het duurt echter enige tijd alvorens de werkelijke effecten van de capaciteitsuitbreiding volledig zichtbaar zullen zijn. Naar verwachting is dat voor nieuwbouwprojecten vanaf 2017 het geval.

F-135-motorenonderhoud

Voor de laatste stand van zaken van het F135-motorenonderhoud verwijs ik u naar de «Voortgangsrapportage over het project verwerving van de F-35» van 15 maart jl. (Kamerstuk 26 488, nr. 404).

Recreatief medegebruik

Tijdens het algemeen overleg Vastgoed kwam ook «recreatief medegebruik» ter sprake. Ik heb toen toegezegd in deze rapportage nader in te gaan op de uitvoering van de motie-Knops over recreatief medegebruik (Kamerstuk 32 123 X, nr. 69, 3 december 2009) naar aanleiding van signalen dat oriëntatielopers niet terecht zouden kunnen op defensieterreinen.

Defensie en het RVB werken met vertegenwoordigers van de landelijke organisatie aan een overeenkomst voor oriëntatielopen. Zoals bekend ondersteunt Defensie, waar mogelijk, recreatief medegebruik en dus ook het oriëntatielopen. Defensie moet zich echter wel aan de wettelijke kaders houden. Oriëntatielopen is in het broedseizoen vaak niet mogelijk omdat de lopers zich bij deze activiteit buiten de wegen en paden begeven. Dit kan tot verstoring van broedvogels leiden en is derhalve niet toegestaan op grond van de Flora- en Faunawet.

De «Nota recreatief medegebruik van defensieterreinen» (Kamerstuk 32 500 X, nr. 26, 23 november 2010) zal nog dit jaar worden geëvalueerd.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven