33 358 Marinierskazerne Zeeland

Nr. 2 HERDRUK1 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 10 december 2012

De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Defensie over de brief van 31 augustus 2012 inzake de behoeftestelling Marinierskazerne Zeeland (Kamerstuk 33 358, nr.1)

De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 10 december 2012. Vragen en antwoorden, voorzien van een inleiding, zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Ten Broeke

De griffier van de commissie, Roovers

Inleiding

Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de vragen van de vaste commissie voor Defensie over de behoeftestelling van de marinierskazerne Zeeland. Deze vragen zijn ingezonden op 26 oktober jl.

In de antwoorden 40 en volgende ga ik tevens in op de vragen die zijn gesteld tijdens de Regeling van werkzaamheden op 9 oktober 2012. Het stenografisch verslag verstuurde u op 9 oktober jl.

De minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

Vragen en antwoorden

1

Maken in de behoeftestellingsbrief genoemde onzekerheden, bandbreedtes en termijnen (waarbinnen voordelen te behalen zijn) een goede afweging op dit moment wel mogelijk?

90

Hoe groot kunnen de verschuivingen die nog kunnen optreden in het financiële beeld zijn? Is dit geen eufemisme voor een groot risico op tegenvallers?

Al vanaf de brief van 10 april 2012 over de voorgenomen verhuizing van de marinierskazerne naar Vlissingen (Kamerstuk 32 733, nr. 59) is Defensie in de berekeningen terughoudend omgegaan met mogelijk te behalen voordelen. Daarom kon pas na de uitgewerkte berekeningen in het kader van de behoeftestelling in de brief van 31 augustus jl. (Kamerstuk 33 358, nr. 1) een exploitatievoordeel worden gemeld dat oploopt tot € 2,7 miljoen structureel.

2

In hoeverre houdt Defensie in de toekomst rekening met het overhevelen van eenheden van het Commando Zeestrijdkrachten (CZSK) van Den Helder naar de nieuwe kazerne in Zeeland?

De nieuwe kazerne in Zeeland is groot en robuust genoeg om nog andere eenheden te ontvangen. Op het ogenblik wordt er geen rekening gehouden met de verplaatsing van andere eenheden naar Vlissingen. Het spreekt voor zich dat het Commando Zeestrijdkrachten zijn zwaartepunt behoudt rondom de marinebasis in Den Helder.

3

Klopt het dat onder meer het Geminiziekenhuis (gelegen naast Fort ErfPrins), de jeugdgevangenis De Dogger en de Maaskantkazerne binnenkort beschikbaar komen en zouden kunnen dienen als huisvestingslocatie van Mariniers? Kunt u per locatie aangeven in hoeverre dit bruikbaar zou zijn voor huisvesting van Mariniers?

17

Is er, als alternatief, ook gekeken naar een combinatie van een beperkte renovatie van de van Braam Houckkazerne, in een combinatie met benutting van de faciliteiten in Den Helder? Zo nee, waarom niet?

18

Waarom is de business case gebaseerd op alleen een bespiegeling tussen enerzijds een volledige renovatie van de faciliteiten tegenover anderzijds Vlissingen? Waarom is niet een alternatief onderzocht van een beperkte renovatie in Doorn in combinatie met Den Helder, alwaar ook de vloot ligt en marinevliegkamp De Kooy?

Kunt u alsnog een dergelijk alternatief in hoofdlijnen opzetten, en in een business case vergelijken met Vlissingen?

19

Kunt u een opgave geven van welke Defensie-, respectievelijk Rijksgebouwen en faciliteiten in Den Helder en Doorn leeg staan, dan wel binnenkort leeg komen te staan, en hoe deze bruikbaar zouden kunnen zijn voor de huisvesting van Mariniers?

In de op 22 juni 2012 ingezonden antwoorden op vragen van de vaste commissie voor Defensie (Kamerstuk 32 733, nr. 70) is in antwoord 40 uiteengezet waarom Den Helder geen alternatief was voor de vestiging van het Mariniers Trainingscommando (MTC). Gebruikmaking van een van de bovengenoemde locaties is daarom niet in de afweging betrokken. Als gevolg van de keuzes die zijn gemaakt in de beleidsbrief Defensie na de kredietcrisis, van 8 april 2011, (Kamerstuk 32 733, nr.1) is namelijk in Den Helder een ingrijpende reorganisatie en herbeleggingsoperatie gaande, waarbij het Commando Zeestrijdkrachten zijn eenheden zoveel mogelijk concentreert op het Nieuwe Haventerrein. Dit komt de doelmatigheid ten goede en levert besparingen op. Uit oogpunt van doelmatigheid en consistentie is niet overwogen nu juist een tegengestelde koers in te zetten.

In datzelfde antwoord is ook gesteld dat het uit elkaar halen van de marinierseenheden geen goede oplossing zou zijn, omdat daarmee afbreuk zou worden gedaan aan het operationele verband van het MTC. De twee bataljons moeten in het MTC bijeen worden gehouden.

4

Hoe groot zijn de risico's op bouwtechnische tegenvallers en vertragingen, gelet ook op de vele onzekerheden omtrent vergunningen en het verkrijgen van gronden en terreinen?

Door een zorgvuldige aanpak worden de risico’s zoveel mogelijk beperkt.

De bouwtechnische risico’s worden gezien de conservatieve ramingen beperkt geacht. Vertragingen vormen een beperkt financieel risico: het exploitatievoordeel treedt later op. Ook in de contractvorming zal worden bekeken hoe de risico’s kunnen worden afgedekt. Over vergunningen is overleg gaande. Gaandeweg nemen de onzekerheden verder af. De beschikbaarheid van gronden en terreinen is door de provincie toegezegd, waar nodig mede namens de terreineigenaren.

5

Waarom heeft u geen apart hoofdstuk in uw brief opgenomen over de risico's van het project? Bent u bereid dit alsnog te doen?

Het DMP-A-document bevat de volgende passage over risico’s:

Risico’s

Gezien de omvang van dit project zijn er op de onderdelen «product», «tijd» en «geld» bij dit project enige bijzondere risico’s te verwachten. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de verwachte risico’s, de maatregelen die Defensie moet nemen om deze risico’s te beheersen en de te verwachten restrisico’s na deze beheersmaatregelen.

Product

Het gewenste product van het project is een locatie vanaf welke marinierseenheden hun gereedstellingsactiviteiten kunnen uitvoeren. Hierbij is de aanname dat de voorlopige afspraken met terreineigenaars en de provincie Zeeland geformaliseerd kunnen worden. Hierin onderscheiden we de volgende risico’s:

Vervuilde gronden

De terreinen waarop de kazerne is gepland worden bouwrijp, maar ongesaneerd overgedragen aan Defensie. In principe is het feit dat de gronden niet gesaneerd zijn geen risico voor de functionaliteit van een kazerne, maar een middelhoog risico op het gebied van externe en interne communicatie.

Om te voorkomen dat Defensie op termijn aansprakelijk wordt gesteld voor de vervuiling van deze gronden (extern risico) dient het project te voorzien in bodemonderzoek bij overname. Voorts dient bij overname van de gronden door Defensie de staat daarvan te worden vastgelegd door beide partijen. Het interne communicatierisico kan worden gereduceerd door de graad van deze vervuiling en de consequenties daarvan aan het personeel uit te leggen.

Het resulterende restrisico na deze maatregelen is verwaarloosbaar.

Gebruik oefenterreinen

CZSK en Defensiestaf schatten dat het uitvoeren van het gereedstellingsprogramma vanaf een kazerne in Zeeland haalbaar is, mits op en/of nabij de kazerne kan worden voorzien in faciliteiten waarin alle activiteiten voor infanterie, amfibisch en OVG kunnen worden uitgevoerd. Het inherente risico is dat op basis van regelgeving, bezwaren of andere factoren deze inschatting onjuist is. Vooral oefeningen met gebruik van voertuigen en/of losse munitie zijn daarbij een aandachtspunt. Volgens de Natuurbeschermingswet wordt onderscheid gemaakt tussen bestaand gebruik en nieuw gebruik. De toetsing van bestaand gebruik is relatief eenvoudig, nieuw gebruik vergt echter een zwaardere toetsing, want moet worden ingepast in bestaande belangen van natuurbeheerders en eventuele andere gebruikers. Dit is een middelhoog risico.

De beheersmaatregelen voor dit risico betreffen

  • de reeds gemaakte voorlopige afspraken met provincie en eigenaren;

  • het zo vroeg mogelijk in het project vastleggen van de gemaakte afspraken met eigenaren en provincie.

  • Het concretiseren van de oefenbehoefte van de mariniers (aantallen personen, typen materieel, stikstof uitstoot, oefenseizoen/maanden), waarna in nauw overleg met ecologen de te verwachten effecten daarvan op de N2000 gebieden te inventariseren en aansluitend vergunningen aanvragen voor het medegebruik van terreinen voor oefeningen.

  • De vergunningsaanvragen voor een breed pallet aan terreinen te doen, waardoor sprake van spreiding van het risico over meerdere punten.

  • De vergunningsaanvragen in nauw overleg met de provincie opstellen, die in veel gevallen zelf de vergunningsverlener is.

Indien dat gebeurt, is het restrisico gering.

Tijd

In dit document wordt ingeschat dat de oplevering van de kazerne kan plaatsvinden in 2017 bij traditionele realisatie. Het risico dat bij andere aanbestedingsvormen de planning moet worden bijgesteld is aanwezig, maar niet te definiëren in deze fase van het project. De beheersmaatregelen die in dit project worden gehanteerd betreffen vooral het gebruik van parallelle trajecten voor diverse activiteiten. Dit maakt het mogelijk om volgende stappen voor te bereiden, terwijl de lopende stap wordt afgehandeld. Voorts zit in het tijdpad een kleine hoeveelheid ruimte om verstoringen van de voortgang op te kunnen vangen.

De omvang van het restrisico wordt voorlopig als gering ingeschat.

Geld

In het project leveren twee aannames een financieel risico op.

Ontwikkeling verhouding boord- en walplaatsers

Bij exploitatie is de aanname dat de verhouding tussen boord- en walplaatsers over een tijdsbestek van tien jaar reduceert tot 45%. Het slechts gedeeltelijk plaatsvinden van deze reductie brengt hogere exploitatielasten met zich mee en reduceert de exploitatievoordelen van de verhuizing. De omvang van dit risico is moeilijk in te schatten. Defensie heeft echter geen beheersmaatregelen om deze verhouding te beïnvloeden, anders dan het veranderen van de 70 km norm voor boordplaatsers. Wel kan Defensie de verhouding doorlopend bijhouden, om te zien of de ontwikkeling in overeenstemming is met de verwachting. Het restrisico blijft moeilijk in te schatten.

Gebruik oefenterreinen

De aanname dat op en/of nabij de kazerne «om niet» kan worden voorzien in faciliteiten waarin alle activiteiten voor infanterie, amfibisch en OVG kunnen worden uitgevoerd is een financieel risico. Indien dit niet gebeurt, moeten alsnog gelden worden gereserveerd voor de inhuur van terreinen, of zal CZSK hogere uitgaven moeten maken om deze activiteiten elders te faciliteren. Het eerste is een relatief gering risico wegens de lage benchmark kosten voor terreinen elders, het laatste is een middelhoog risico, omdat dan de kosten snel oplopen. De beheersmaatregelen die worden genoemd in paragraaf 9.1.2 gelden ook hier. Het restrisico wordt als gering beschouwd.

Conclusies

Bij de uitvoering van dit project loopt Defensie een aantal risico’s, die gerelateerd zijn aan de uitwerking van voorlopige afspraken en de validatie van aannames. De meeste risico’s zijn beheersbaar, met uitzondering van die m.b.t. de ontwikkeling van de verhouding tussen boord- en walplaatsers. Dit financiële risico kan Defensie niet of nauwelijks beïnvloeden, maar slechts monitoren

6

Waarom hebt u niet gekozen voor een Defensie Materieel Proces (DMP)-procedure? Bent u daartoe alsnog bereid?

De DMP-procedure is gevolgd. Voor bouwprojecten beperkt die zich tot de behoeftestelling.

7

Waarom heeft u besloten om de locatiekeuze voor een marinierskazerne te beperken tot één alternatief? Is het DMP-proces niet juist bedoeld om tot een afweging van alternatieven te komen?

9

Waarom heeft u eerder toegezegd1 een Defensie Materiaal Proces, type A document (DMP-A) document naar de Kamer te sturen maar noemt u in uw brief niet dat het een DMP-A document is?

12

U stelt dat «een afweging van alternatieven heeft geleid tot een keuze voor de Buitenhaven bij Vlissingen als geschikte locatie voor de mariniers». Welke alternatieven zijn dat geweest? Kan per alternatief aangegeven worden wat precies de overwegingen waren deze alternatieven niet te kiezen?

Als onderdeel van de herbelegging van het vastgoed is de conclusie getrokken dat de Van Braam Houckgeestkazerne in Doorn niet meer voldoet. Renovatie van deze kazerne zou veel geld kosten, terwijl de kazerne daarmee niet toekomstbestendig zou worden. Als eerste alternatieven kwamen De Peel en Budel in beeld, maar ook daar zou kostbare nieuwbouw moeten komen, terwijl deze locaties, verder landinwaarts, voor de mariniers niet de meest logische waren. Daarover is de Kamer geïnformeerd op 26 juni 2012 in het algemeen overleg over het vastgoed bij Defensie. In dat overleg is ook met de Kamer gesproken over de optie Den Helder, waarvan is gemeld dat deze locatie niet voldoende ruimte biedt. Vervolgens heeft de werkgroep marinierskazerne Zeeland een aantal locaties in die provincie bekeken en geoordeeld dat de Buitenhaven in Vlissingen de beste mogelijkheden en voldoende ruimte biedt voor een nieuwe marinierskazerne. In Zeeland is er tegelijkertijd voldoende ruimte om te oefenen. Daarom is besloten dat zou worden onderzocht of de kosten opwegen tegen een renovatie van de kazerne in Doorn.

In de brief over de marinierskazerne Zeeland van 10 april 2012 (Kamerstuk 32 733, nr.59) is gemeld dat een DMP-A document zou worden opgesteld met de behoeftestelling voor een marinierskazerne op de locatie Buitenhaven bij Vlissingen. Er is een DMP-A document vastgesteld, namelijk de behoefstelling waarover de Kamer is geïnformeerd in de DMP-A brief van 31 augustus 2012 (Kamerstuk 33 358, nr. 1). In deze brief is de Kamer gemeld dat was besloten tot de bouw van een nieuwe marinierskazerne op de locatie Buitenhaven bij Vlissingen.

8

Bezuinigingen van het nieuwe kabinet kunnen ook het Korps Mariniers raken. Bent u bereid uw plannen op te schorten en geen onomkeerbare stappen te nemen totdat er overleg is geweest met de Kamer?

14

Wanneer worden de uitkomsten van het onderzoek naar de beste en doelmatigste manier om het terrein en de kazerne te ontwikkelen bekend en komen die voor het nemen van een onomkeerbaar besluit over de locatie naar buiten?

Zoals in de Kamerbrief van 31 augustus jl. gemeld, is besloten tot de bouw van een nieuwe marinierskazerne in Vlissingen. Op grond daarvan zetten de betrokken partijen (gemeente, provincie en rijk) de voorbereidende werkzaamheden voort. Maar er zijn nog geen onomkeerbare stappen gezet. Na de behoeftestelling volgt nu de Public Private Comparator (PPC). De uitkomst hiervan is bepalend voor de wijze van aanbesteden en daarmee ook voor de bepaling van de beste en doelmatigste terrein- en kazerneontwikkeling. Het resultaat van de PPC wordt begin 2013 verwacht. Met de aanbesteding wordt vervolgens de keuze voor een kazerne in Vlissingen onomkeerbaar.

9

Waarom heeft u eerder toegezegd1 een Defensie Materiaal Proces, type A document (DMP-A) document naar de Kamer te sturen maar noemt u in uw brief niet dat het een DMP-A document is?

Zie het antwoord op vraag 7.

10

Op welke momenten is er met de gemeente Vlissingen en de provincie Zeeland over deze brief overleg gepleegd?

Er is in de conceptfase van deze brief met de provincie Zeeland overleg geweest.

11

Op 22 juni 2012 stelde u, in antwoord op feitelijke vragen2, dat op «verzoek van de gemeente Utrechtse Heuvelrug een nader onderzoek is ingesteld naar het aantal voertuigen van het Korps Mariniers. Dit heeft inderdaad geleid tot een substantiële vermindering van de behoefte aan stallingsruimte voor voertuigen, zowel voor de Van Braam Houckgeestkazerne als voor de kazerne in Vlissingen». Hoe verhoudt dit zich tot uw stelling dat renovatie van de Van Braam Houckgeestkazerne het ruimtegebrek niet zal oplossen?

Zelfs het verminderde aantal voertuigen kan niet geheel ondergebracht worden op de Van Braam Houckgeestkazerne. Ook als dat wel het geval was geweest, zou deze kazerne nog niet toekomstbestendig zijn.

12

U stelt dat «een afweging van alternatieven heeft geleid tot een keuze voor de Buitenhaven bij Vlissingen als geschikte locatie voor de mariniers». Welke alternatieven zijn dat geweest? Kan per alternatief aangegeven worden wat precies de overwegingen waren deze alternatieven niet te kiezen?

Zie het antwoord op vraag 7.

13

Klopt het dat het Ministerie van Defensie eerder de Gemeente Den Helder heeft gevraagd het « Buitenveld» terrein (6 hectare) bouwrijp te maken voor het Korps Mariniers? Zo ja, wat is hiermee de bedoeling van Defensie?

De 250 mariniers die vanwege het project «Kwantitatieve versterking manoeuvrebataljons Korps mariniers» vanuit Doorn naar Den Helder werden overgeplaatst, zouden worden ondergebracht op Buitenveld. Daarvoor is ruimte gemaakt op Buitenveld, dat vervolgens door Defensie bouwrijp is gemaakt. Uiteindelijk is, als gevolg van de maatregelen in de beleidsbrief Defensie na de kredietcrisis, besloten tot een verregaande concentratie van marine-eenheden op het Nieuwe Haventerrein. Daarmee ziet Defensie af van de ontwikkeling van Buitenveld en is in het kader van de Taskforce Civiel medegebruik Defensiehaven Den Helder besloten dat de gemeente Buitenveld overneemt.

14

Wanneer worden de uitkomsten van het onderzoek naar de beste en doelmatigste manier om het terrein en de kazerne te ontwikkelen bekend en komen die voor het nemen van een onomkeerbaar besluit over de locatie naar buiten?

Zie het antwoord op vraag 8.

15

Is bij de kostenvergelijking tussen de renovatie van de Braam Houckgeestkazerne in Doorn en de nieuwbouw van de Michiel Adriaanszoon de Ruyterkazerne in Vlissingen uitgegaan van (precies) hetzelfde programma van eisen met (precies) hetzelfde kwaliteitsniveau?

Ja, in beide gevallen is uitgegaan van precies dezelfde behoefte en precies hetzelfde programma van eisen. Aan hetzelfde kwaliteitsniveau is niet altijd vast te houden, omdat aan renovatie van bestaand vastgoed altijd beperkingen kleven ten opzichte van algehele nieuwbouw.

16

Wat zijn, naast de financiële verschillen, de belangrijkste andere verschillen tussen de beide opties (renovatie in Doorn en nieuwbouw in Vlissingen) en hoe beoordeelt het kabinet deze?

De belangrijkste verschillen zijn dat het terrein in Vlissingen voldoende ruimte biedt om het MTC goed te huisvesten en om eventuele organisatiewijzigingen op te vangen, dat een geheel nieuw opgezette kazerne meer doelmatigheid oplevert, dat er in Zeeland mogelijkheden zijn om te oefenen op de grens van land en water en dat een keuze voor Zeeland de werkgelegenheid in een krimpregio versterkt.

17

Is er, als alternatief, ook gekeken naar een combinatie van een beperkte renovatie van de van Braam Houckkazerne, in een combinatie met benutting van de faciliteiten in Den Helder? Zo nee, waarom niet?

18

Waarom is de business case gebaseerd op alleen een bespiegeling tussen enerzijds een volledige renovatie van de faciliteiten tegenover anderzijds Vlissingen? Waarom is niet een alternatief onderzocht van een beperkte renovatie in Doorn in combinatie met Den Helder, alwaar ook de vloot ligt en marinevliegkamp De Kooy? Kunt u alsnog een dergelijk alternatief in hoofdlijnen opzetten, en in een business case vergelijken met Vlissingen?

19

Kunt u een opgave geven van welke Defensie-, respectievelijk Rijksgebouwen en faciliteiten in Den Helder en Doorn leeg staan, dan wel binnenkort leeg komen te staan, en hoe deze bruikbaar zouden kunnen zijn voor de huisvesting van Mariniers?

Zie het antwoord op vraag 3.

20

Wat is de meest actuele inschatting van de kosten van de aanvankelijk voorziene renovatieplannen voor de Van Braam Houckgeestkazerne?

De aanvankelijk voorziene renovatieplannen hadden betrekking op de Van Braam Houckgeestkazerne in combinatie met het Logistiek Complex Maartensdijk (LCM). De laatste schatting van de kosten van dit Structuur & Ontwikkelingsplan (S&O) is van november 2010. Toen is voor de Van Braam Houckgeestkazerne en het LCM een nadere analyse van het S&O-plan gemaakt en is een geactualiseerde raming opgesteld in de jaren 2010 tot en met 2019. Deze raming komt uit op een totaal bedrag van € 139,5 miljoen: € 111 miljoen voor de Van Braam Houckgeestkazerne en € 28,5 miljoen voor het LCM.

21

Is het bedrag van 33 miljoen euro voor de beperkte renovatie van de Van Braam Houckgeestkazere sinds 2009 geactualiseerd op basis van inflatie?

Nee. Het bedrag van € 33 miljoen is opgebouwd uit diverse projecten. Prijsbijstelling wordt toegepast op het moment van uitbesteding aan de civiele markt. De uitbesteding van deze projecten gaat als gevolg van het besluit tot de bouw van een nieuwe marinierskazerne in Vlissingen niet door.

22

Klopt het dat in de Beleidsbrief van 8 april 20113 besloten is om de taken van de mortiercompagnie en van het Stinger-peloton van de mariniers worden overgeheveld naar het Commando Landstrijdkrachten en dat de Unit Interventie Mariniers zal worden gecolloceerd met andere eenheden van de Dienst Speciale Interventies? Hoe verhoudt deze personele reductie zich tot uw stelling dat het ruimtebeslag is toegenomen en het ruimtegebrek op de Van Braam Houckgeestkazerne zich sterker deed voelen?

Door de kwantitatieve versterking van de mariniersbataljons en de uitbreiding van hun materieel deed het ruimtegebrek op de Van Braam Houckgeestkazerne zich gaandeweg sterker voelen. Door het vertrek van de genoemde eenheden vermindert het ruimtegebrek, maar het wordt niet opgelost.

23

Is de benchmark, waarin de kosten voor de marinierskazerne in Zeeland worden geplaatst tegenover wat een verbouwde kazerne in Doorn zou hebben gekost, objectief getoetst, bijvoorbeeld door een accountant?

De benchmark is getoetst door beëdigde kostendeskundigen van de Dienst Vastgoed Defensie en de Hoofddirectie Financiën en Control van de Bestuursstaf.

24

Wat is de onzekerheidsmarge ten aanzien van het geschatte financieel voordeel van 2,7 mln. euro bij de keuze voor de locatie Vlissingen?

De onzekerheidsmarge is klein. Zie voorts het antwoord op vraag 1.

25

Is bij het berekenen van het financieel voordeel uitgegaan van een levensduur van 10, 20 of een ander aantal jaren?

Er is uitgegaan van tien jaar voor de tijdelijke accommodatie en 25 jaar voor de andere voorzieningen.

26

Kunt u het verloop van het rendement in de tijd schetsen, tussen het beginjaar en 2026? Hoe verhoudt dit rendement zich tot de financiële eisen die gesteld worden aan ander vastgoed van Defensie en de Rijksoverheid?

In 2017 is volgens de planning zowel de Marinekazerne Vlissingen (tijdelijke legering) als de Michiel Adriaanszoon de Ruyterkazerne (tijdelijke legering en andere voorzieningen) in gebruik en worden de Van Braam Houckgeestkazerne en het Logistiek Complex Maartensdijk buiten gebruik gesteld. Na ruim drie jaar kan de Marinekazerne Vlissingen buiten gebruik worden gesteld. Het gevolg is een reductie van de gebruiksvergoeding en van het energieverbruik. Na ongeveer zeven jaar kan de helft van de tijdelijke legering op de nieuwe kazerne buiten gebruik gesteld worden en na tien jaar de tweede helft. Beide stappen leiden tot een verdere vermindering van de gebruiksvergoeding en van het energieverbruik. De kazerne heeft dan de geplande omvang.

Het rendement van de kazerne in definitieve omvang is gelijk aan de dan nieuw te bouwen rijksoverheidsgebouwen, namelijk energieneutraal of nagenoeg energieneutraal.

27

Hoe verhoudt de structurele exploitatiewinst van 2,7 miljoen vanaf 2026 zich met de grote incidentele kosten die moeten worden gemaakt voor de nieuwbouw in Vlissingen alsmede de hogere structurele personele uitgaven, hogere kosten voor oefenen, trainen en voor de bedrijfsvoering?

Het structurele exploitatievoordeel van € 2,7 miljoen betekent dat Defensie op termijn met de kazerne in Vlissingen goedkoper uit is en dat de hogere investeringskosten worden terugverdiend. Vanwege de commerciële vertrouwelijkheid worden hier geen verhoudingscijfers gegeven.

Tegenover hogere personele uitgaven en hogere kosten voor oefenen en trainen en de bedrijfsvoering van in totaal € 0,87 miljoen staat een structurele besparing van ruim € 3,5 miljoen. Deze besparing is voornamelijk te vinden in een lagere gebruiksvergoeding (minder m²), lagere facilitaire kosten (minder objecten te bewaken) en lagere energiekosten (energieneutraal bouwen).

28

Stel dat de recent bekend geworden aanvullende kosten4, voor bijvoorbeeld de verwerving van grond en het gebruik van de kazerne, waar de provincie Zeeland op rekent, meegewogen worden, zou de locatie Vlissingen dan nog steeds voordeliger zijn dan Doorn?

40

Voor de terreinen en faciliteiten die nog niet in bezit zijn: kan per terrein/faciliteit worden aangegeven hoe het eigendomsrecht of het verbruiksrecht hiervoor alsnog zal worden verkregen, en, per object, welk (prijs-)risico er mee gemoeid is?

41

Welke aanvullende kosten voor bijvoorbeeld de verwerving van grond en het gebruik van de kazerne zijn bij u bekend die nog niet zijn meegenomen bij deze brief maar die wel door de provincie Zeeland gekwantificeerd zijn.

43

Wat kost het om de particuliere grondeigenaar uit te kopen?

50

Welke kosten zijn er verbonden met het bouwrijp aanleveren van de grond? Kunt u een overzicht geven voor zowel de provincie als het Rijk?

100

Kunt u uitgebreid ingaan op de berichtgeving rondom de extra kosten die de provincie Zeeland moet maken voor de marinierskazerne in Vlissingen, die naar verluidt 15 miljoen euro bedragen? In hoeverre zijn deze kosten voor Defensie van belang in de behoeftestelling?

De provincie Zeeland heeft aangeboden de grond voor de marinierskazerne om niet en bouwrijp ter beschikking te stellen. Alle kavels die nog niet in overheidsbezit zijn, zijn eigendom van een particuliere grondeigenaar. Met deze eigenaar zijn vergevorderde onderhandelingen gaande over de verkoop van deze gronden aan de provincie Zeeland. In dit verband verwijs ik naar de commercieel vertrouwelijke bijlage bij deze brief5.

In de beantwoording op vraag 44 en volgende wordt ingegaan op het gedeelte van het voor de kazerne bestemde terrein dat in publieke handen is.

Het zal van het terreininrichtingsplan afhangen wat er moet gebeuren om het terrein bouwrijp te maken. De kosten die de provincie hiervoor zal moeten maken, zijn dan ook nog niet bekend. Deze kosten zijn door Defensie niet meegerekend in de behoeftestelling. Ook voor de berekening van de renovatiekosten van de Van Braam Houckgeestkazerne zijn de kosten van de grond niet meegerekend; die grond is immers al van Defensie.

29

Wat voor invloed hebben eventuele nieuwe bezuinigingen op de defensiebegroting op de voorgenomen verplaatsing van de kazerne naar Vlissingen?

Zodra er besluiten zijn genomen over de verwerking van de nieuwe bezuinigingen op de defensiebegroting zal de Kamer daarover worden geïnformeerd.

30

Hoe zeker is het tijdstip van ingebruikname? Wat zijn de gevolgen als dit naar achter schuift (bijvoorbeeld naar 2018 of 2019)?

Het tijdstip is ambitieus. Zodra op grond van de uitkomst van het sourcingonderzoek de wijze van aanbesteding is bepaald, kan met meer zekerheid het moment van ingebruikname worden vastgesteld. Vertraging resulteert in een langer verblijf in Doorn en in een later te bereiken exploitatievoordeel.

31

Zijn in de business case Vlissingen ook berekeningen van de langere aanvliegtijden van helikopters etc. meegerekend? Wat betekent dit voor brandstofkosten in vergelijking tot de bestaande situatie en alternatieven?

104

Zijn in de geraamde exploitatie-uitgaven ook de langere aanvliegtijden van helikopters etc. meegerekend, in vergelijking met de optie Doorn-Den Helder? Waarom wel/niet? Om welk bedrag gaat het?

Zowel de voor- als de nadelen van de locatie Vlissingen voor oefenen en trainen zijn in de berekeningen verdisconteerd.

32

Kunt u toelichten of de kosten van het gebruik van de haven van Vlissingen zijn meegenomen in de business case? Is de beschikbaarheid van deze haven permanent verzekerd, of zal deze beperkingen kennen vanwege ook het commercieel gebruik van de haven?

In de business case zijn kosten meegenomen die nu ook in Doorn worden gemaakt. De beschikbaarheid van een haven is nu in Doorn uiteraard niet aan de orde en daarom zijn deze kosten niet inzichtelijk gemaakt.

De havens van Vlissingen, zowel de Buitenhaven, waar de marinierskazerne voorzien is, als de Sloehaven (Vlissingen-Oost), zijn permanent onbelemmerd toegankelijk vanaf de Noordzee en de Westerschelde. Er hoeven geen sluizen gepasseerd te worden. Op dit ogenblik is de Buitenhaven geschikt voor schepen met een diepgang tot negen meter.

Aan de oostzijde van de Buitenhaven zijn er geen beperkingen door commercieel gebruik. Defensie heeft enkele aanlegsteigers ter hoogte van de marinekazerne.

33

Zijn er investeringen nodig voor de haven van Vlissingen, ten behoeve van de mariniers? Zijn de kosten daarvan meeberekend in de business case?

34

Moet er geïnvesteerd worden in de haven van Vlissingen door de komst van de kazerne? Zijn de kosten daarvan meeberekend in de business case Vlissingen?

De behoeftestelling bevat een stelpost voor afmeervoorzieningen.

35

Zijn in de berekeningen voor de business case Vlissingen ook de langere reistijden en reiskosten van de betrokken militairen meegerekend? Wat betekent dit voor de reiskosten in vergelijking tot de bestaande situatie en alternatieven?

105

Zijn in de geraamde exploitatie-uitgaven ook de langere reistijden en reiskosten van de betrokken militairen meegerekend? Waarom wel/niet? Om welk bedrag gaat het?

Ja, de reiskosten zijn meegerekend. De reiskostenvergoeding is echter niet los te zien van de kosten van voeding (boordplaatsers of binnenslapers). Samen leidt dit ten opzichte van de huidige situatie tot een verhoging van de personele exploitatie van € 400 000 per jaar, geleidelijk dalend tot € 200 000 per jaar.

36

Zijn de kosten voor het houden van gecombineerde oefeningen met de (overige delen van de) vloot of de krijgsmacht in deze berekeningen voor de business case Vlissingen en de behoeftestelling meegenomen, bijvoorbeeld als die elders gelegerd zijn?

106

Zijn de kosten van het houden van gecombineerde oefeningen met de (overige) vloot in de berekeningen van de exploitatie-uitgaven meegenomen? Waarom wel/niet? Om welk bedrag gaat het?

Ja. In de vergelijking van de exploitatie-uitgaven voor Vlissingen en een gerenoveerd Doorn/Maartensdijk vallen de kosten voor oefenen en trainen in Vlissingen structureel hoger uit, zoals blijkt uit de financiële tabel in de brief over de behoeftestelling van 31 augustus 2012 (Kamerstuk 33 358, nr. 1).

37

Is er een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd naar de gevolgen voor de businesscase van het variëren van variabelen zoals bijvoorbeeld de levensduur van de gebouwen, tegenvallers in de kostenramingen en inflatie?

Nee. De kostenraming berust op voorzichtige schattingen voor behoeftestelling en op een traditionele uitvoering van de bouw.

38

Zijn er formele afspraken gemaakt met Zeeland Seaports over gebruik van of kosten voor het gebruik van de haven?

De Algemene Voorwaarden van Zeeland Seaports geven vrijstelling voor het betalen van havengeld voor marineschepen, uitgaande van gedeeld gebruik van de haven met commerciële partijen.

Indien Defensie een exclusief gebruik van (een deel van de) Buitenhaven zou wensen, dan zou met Zeeland Seaports moeten worden bezien welke kosten hiermee gepaard gaan. Zo’n exclusief gebruik is niet voorzien.

39

Kan de minister in een tabel zetten welke voor het totale project noodzakelijke terreinen, havenfaciliteiten etc. nu al volledig in bezit, danwel beschikbaar zijn, zonder verdere prijsrisico’s, en welke terreinen, havenfaciliteiten etc. dat nog niet zijn?

75

Kunt u in een tabel precies toelichten welke voor het totale project noodzakelijke terreinen, havenfaciliteiten etc. nu al volledig in bezit of beschikbaar zijn, zonder verdere prijsrisico’s, en welke terreinen, havenfaciliteiten, etc. dat nog niet zijn? Kunt u bij de terreinen en faciliteiten die nog niet in bezit zijn, per terrein/ faciliteit toelichten hoe u verwacht deze alsnog te verkrijgen, en, per object, welk (prijs-) risico er mee gemoeid is?

Reeds in bezit van overheden zijn de kavels:

K 810

90 615 m2

K 865

59 615 m2

K 863

14 640 m2

K 997

* 73 440 m2

K 635

940 m2

K 450

10 950 m2

C 2093

* 46 712 m2

K 548

6 855 m2

K 634

54 740 m2

K 77

10 770 m2

K 392

42 120 m2

K 391

21 090 m2

K 538

31 338 m2

K 858

* 7 135 m2

K 853

* 4 730 m2

K 351

1 970 m2

K 180

7 200 m2

K 597

2 800 m2

C 1965

* 21 433 m2

* = de desbetreffende kadastrale percelen zijn groter dan hier genoemd, maar zijn niet geheel onderdeel van de kazernelocatie. Opgenomen is het relevante oppervlak.

De bestaande havenfaciliteit maakt deel uit van C 2 093 en is in bezit en beheer bij Defensie op gronden van Zeeland Seaports.

Nog niet in bezit van overheden zijn de kavels:

K 875

11 595 m2

K 869

6 790 m2

K 874

29 855 m2

K 870

47 950 m2

K 987

27 035 m2

K 985

1 000 m2

K 986

6 000 m2

K 873

890 m2

K 807

50 350 m2

40

Voor de terreinen en faciliteiten die nog niet in bezit zijn: kan per terrein/faciliteit worden aangegeven hoe he6t eigendomsrecht of het verbruiksrecht hiervoor alsnog zal worden verkregen, en, per object, welk (prijs-) risico er mee gemoeid is?

41

Welke aanvullende kosten voor bijvoorbeeld de verwerving van grond en het gebruik van de kazerne zijn bij u bekend die nog niet zijn meegenomen bij deze brief maar die wel door de provincie Zeeland gekwantificeerd zijn?

Zie het antwoord op vraag 28.

42

Is er informatie, die niet in deze brief opgenomen is, over de kosten van de kazerne voor de provincie dan wel het Rijk, vertrouwelijk voorgelegd aan de gedeputeerde staten van Zeeland?

Nee.

43

Wat kost het om de particuliere grondeigenaar uit te kopen?

Zie het antwoord op vraag 28.

44

Hoe wordt de overeenkomst wat betreft het om niet beschikbaar stellen van de grond formeel vormgegeven?

45

Wordt het om niet beschikbaar stellen van de grond geregeld via pacht/ huur om niet of een symbolisch bedrag?

46

Voor welke tijdsduur is het om niet beschikbaar stellen van de grond afgesproken/vastgelegd?

47

Gebeurt het om niet beschikbaar stellen van de grond via een tussenpersoon, bijvoorbeeld Zeeland Seaports?

49

Wat betekent het voor de business case als de grond niet «om niet» geleverd kan worden?

De overeenkomst krijgt de vorm van een erfpachtcontract voor onbepaalde tijd, met recht van opstal. De provincie heeft voorgesteld € 1 als symbolisch bedrag in de overeenkomst op te nemen. De provincie Zeeland treedt op als tussenpersoon voor publieke partijen.

Uitzondering is het ministerie van Financiën, dat eigenaar is van een kavel van circa tien hectare. In het overleg met de provincie is geconstateerd dat het merkwaardig zou zijn indien de provincie een stuk grond koopt van het rijk, om die grond vervolgens aan een andere rijkspartij ter beschikking te stellen. Daarom is met het ministerie van Financiën afgesproken dat Defensie deze grond in materieel beheer overneemt. Defensie heeft nu het recht tot overname zodra Defensie de grond nodig heeft, dat wil zeggen rond het moment van aanbesteding. De business case verandert hierdoor niet wezenlijk. Voor verdere financiële informatie verwijs ik u naar de commercieel vertrouwelijke bijlage bij deze brief.

48

Zijn er «letters of intents», contracten, intentieverklaringen of andere zekerheden omtrent de bereidheid van Staatsbosbeheer en Zeeland Seaports om de terrein(en) om niet aan te bieden? Wie dienen hier nog over te besluiten? Is er in de business case rekening mee gehouden dat hier toch voor moet worden betaald? Dienen er nog aanpassingen en verbouwingen op deze terreinen plaats te vinden? Zijn deze begroot en meegenomen in de business case?

62

Welke maatregelen en investeringen zijn nodig voor het creëren van oefenterreinen in Zeeland?

76

Zijn er investeringen en/of exploitatiekosten gemoeid met de terreinen die genoemd worden voor militair medegebruik? Zijn deze meegenomen in de business case?

Staatsbosbeheer en Zeeland Seaports hebben verklaard dat hun terreinen beschikbaar zijn voor het uitvoeren van oefeningen. Zij vragen hiervoor geen financiële vergoeding, maar Defensie moet garant staan voor de vergoeding van aangerichte schade en zij zal beheertechnische maatregelen nemen. De beschikbaar te stellen terreinen worden beoordeeld op geschiktheid voor de oefen- en trainingsbehoefte. Aanpassingen en verbouwingen op de beoogde terreinen zijn niet voorzien.

49

Wat betekent het voor de business case als de grond niet «om niet» geleverd kan worden?

Zie het antwoord op vraag 44.

50

Welke kosten zijn er verbonden met het bouwrijp aanleveren van de grond? Kunt u een overzicht geven voor zowel de provincie als het Rijk?

Zie het antwoord op vraag 28.

51

Welke aanvullende ontwikkelingsmogelijkheden denkt het kabinet te kunnen realiseren op het beschikbaar komende terrein van 70 hectare in Vlissingen? Kan het kabinet voorbeelden noemen van legeronderdelen die voor toekomstige verplaatsing in aanmerking komen?

54

Kan een inschatting worden gegeven van de mogelijke aanvullende effecten die de ontwikkelingsmogelijkheden op termijn voor defensie, de defensiebegroting en voor Zeeland kunnen hebben?

55

Waarom acht u voldoende ontwikkelingsmogelijkheden van het kazerneterrein van zo’n groot belang, in het licht van de voortdurende bezuinigingen op Defensie? Aan welke eenheden die nog op de kazerne in Vlissingen kunnen worden ondergebracht moet gedacht worden?

De ruimte voor uitbreidingen kan worden benut voor eventuele reorganisaties en concentratie van eenheden. Op dit ogenblik zijn geen specifieke eenheden voorzien.

52

Hoe hoog mogen bouwtechnische tegenvallers zijn? Hoe veel vertragingen (gelet op de vele onzekerheden omtrent vergunningen en het verkrijgen van gronden/ terreinen) kunnen er optreden voordat het rendement onhaalbaar blijkt of omslaat in een negatieve business case?

56

Op welke manier zullen de (eventuele) aanvullende effecten

gekwantificeerd en meegewogen worden in de thans voorliggende keuze voor nieuwbouw in Vlissingen?

De provincie Zeeland draagt zorg voor de beschikbaarheid van de terreinen. Er wordt nu geïnventariseerd welke vergunningen nodig zijn voor het gebruik daarvan. Ook de bouwtechnische aspecten zullen het komend jaar voldoende duidelijk zijn om verantwoord tot aanbesteding over te gaan.

53

Hoe zeker is de huisvesting van bepaalde onderdelen van de Marinierskazerne in bestaande gebouwen in Vlissingen en om welke gebouwen gaat het dan naast de bestaande marinekazerne? Onder welke condities komen deze gebouwen beschikbaar?

Dit is nog onderwerp van overleg en onderwerp van onderzoek in de PPC. De kostenraming berust op alles op «eigen» terrein.

54

Kan een inschatting worden gegeven van de mogelijke aanvullende effecten die de ontwikkelingsmogelijkheden op termijn voor defensie, de defensiebegroting en voor Zeeland kunnen hebben?

55

Waarom acht u voldoende ontwikkelingsmogelijkheden van het kazerneterrein van zo’n groot belang, in het licht van de voortdurende bezuinigingen op Defensie? Aan welke eenheden die nog op de kazerne in Vlissingen kunnen worden ondergebracht moet gedacht worden?

Zie het antwoord op vraag 51.

56

Op welke manier zullen de (eventuele) aanvullende effecten gekwantificeerd en meegewogen worden in de thans voorliggende keuze voor nieuwbouw in Vlissingen?

Zie het antwoord op vraag 52.

57

Is bij een verdere daling van het aantal voltijdsequivalenten (vte’n) op een gegeven moment een grens in zicht waarbij het interessant blijft om toch in Doorn te blijven?

Een verdere daling van vte’n is niet voorzien.

58

Hoe zeker is het programma van eisen? Met andere woorden; welke veranderingen acht het kabinet nog denkbaar tussen nu en het moment van realisering en welke invloed kunnen veranderingen hebben op de uitkomsten van de vergelijking van beide opties?

De behoeftestelling is vastgesteld. Op grond van deze behoeftestelling is besloten tot nieuwbouw in Vlissingen en is renovatie van de Van Braam Houckgeestkazerne geen optie meer. Op grond van de behoeftestelling wordt nu de PPC uitgevoerd, waarna een keuze wordt gemaakt voor de wijze waarop dit project wordt verwezenlijkt. Daarna kan tot aanbesteding worden overgegaan.

59

Waarom is de levensduur van permanent vastgoed gesteld op 25 jaar?

60

Zijn er alternatieven overwogen voor de levensduur van permanent vastgoed, en zo ja, wat zouden de financiële en functionele gevolgen daarvan zijn?

De ervaring heeft geleerd dat vastgoed na 25 tot 30 jaar aan renovatie toe is. Renovatie betekent vaak dat een gebouw voor veel geld op de wettelijk vereiste technische norm wordt gebracht, maar functioneel niet meer precies is toegesneden op de functie. Vervanging na 25 tot 30 jaar door een nieuw gebouw op maat is in vergelijking met de traditionele 50-jarige levensduur van een gebouw qua exploitatie goedkoper bij nagenoeg gelijke investeringen.

61

Op welke ervaringsgegevens baseert u zich als u ervan uitgaat dat het aantal boordplaatsers aanvankelijk oploopt tot 90 procent en dat het aantal in de jaren daarop afneemt tot uiteindelijk 45 procent? Hoe is in deze schatting de excentrische ligging van Vlissingen precies meegenomen?

Defensie heeft al jaren ervaring met de verplaatsing van grote eenheden. In die gevallen is er aanvankelijk een grote behoefte aan legering, die vaak in een betrekkelijk korte periode afloopt naar een voor die regio normaal percentage. Voor Vlissingen zijn geen regiocijfers bekend, maar is uitgegaan van 45 procent. Zoals in het rapport van de werkgroep marinierskazerne Zeeland staat (aangeboden met de brief van 10 april 2012, Kamerstuk 32 733, nr. 59) leidt een verhoging van het aantal boordplaatsers met tien procentpunt tot een verhoging van de personele exploitatie met € 90 000 per jaar.

62

Welke maatregelen en investeringen zijn nodig voor het creëren van oefenterreinen in Zeeland?

Zie het antwoord op vraag 48.

63

Welke gevolgen heeft de locatie in Vlissingen voor amfibische oefeningen op andere locaties, zoals Texel?

64

Kunt u toelichten waarom amfibische oefeningen niet plaats kunnen vinden op Texel, alwaar een grote oefenfaciliteit met veel succes reeds in gebruik is, en deze capaciteit genoeg te bieden lijkt te hebben voor de mariniers uit Doorn?

68

Zijn er op dit moment beperkingen in de oefenlocaties voor de Mariniers op onder meer Texel? Indien dat zo is, is er een kostprijsvergelijking te geven van enerzijds aanpassen van de bestaande locaties, en anderzijds geheel nieuw aanleggen zoals nu gepland wordt in Zeeland?

De Joost Dourleinkazerne op Texel huisvest het Opleidingscentrum Amfibisch. Dit heeft de opleiding van personeel voor amfibische taken als primaire taak. De capaciteit van de locatie is niet toereikend om de mariniers uit Doorn te huisvesten. Oefeningen worden uitgevoerd op Texel maar ook op andere locaties in Nederland en het buitenland. Een deel van deze oefeningen zal na de verhuizing op of nabij de locatie in Vlissingen worden uitgevoerd.

65

Welke «dubbele» oefenfaciliteiten komen te vervallen elders in het land door de vestiging op locatie Vlissingen?

66

Hoe is de behoeftestelling aangepast voor wat betreft recente ontwikkelingen ten aanzien van de ambities van de krijgsmacht? Is de behoeftestelling voor bijvoorbeeld oefenlocaties geactualiseerd naar aanleiding van het vervallen van de intentie om een derde mariniersbataljon paraat te stellen?

67

Is er niet in zekere zin sprake van «dubbelop» en creëren van overcapaciteit aan oefenfaciliteiten voor mariniers wanneer ook in Vlissingen een oefenfaciliteit moet worden gebouwd? Klopt het dat er, met het besluit een aantal jaren terug om af te zien van een derde Mariniersbataljon, nauwelijks behoefte is aan extra oefenlocaties?

Er is geen sprake van «dubbele» oefenfaciliteiten als gevolg van de vestiging in Vlissingen. De oefenterreinen op de Utrechtse Heuvelrug worden na de verhuizing niet meer door marinierseenheden gebruikt.

De intentie om het derde mariniersbataljon paraat te stellen is losgelaten in de Prinsjesdagbrief van 2003. Dit heeft geen effect gehad op deze behoeftestelling of op de behoefte aan oefenlocaties.

68

Zijn er op dit moment beperkingen in de oefenlocaties voor de Mariniers op onder meer Texel? Indien dat zo is, is er een kostprijsvergelijking te geven van enerzijds aanpassen van de bestaande locaties, en anderzijds geheel nieuw aanleggen zoals nu gepland wordt in Zeeland?

Zie het antwoord op vraag 64.

69

Heeft de wijziging in de begrenzing van het Natura 2000 gebied Westerschelde als gevolg van de uitspraak van de Raad van State gevolgen voor de gebruiksmogelijkheden op de locatie Rammekenshoek/Ritthemse Bos? Welk deel van de oefeningen zou daar plaatsvinden?

Nee. Het potentiële oefengebied Rammekenshoek/Ritthemse Bos ligt niet binnen de gewijzigde begrenzing van het Natura 2000-gebied Westerschelde.

De locatie zal worden gebruikt als Onderdeels Oefenterrein (laagste niveau).

70

Wat betekenen de eventuele ontpolderingsplannen als gevolg van de noodzaak tot natuurcompensatie in de Westerschelde voor de locatie Buitenhaven en het munitiedepot in Ritthem?

De ontpolderingsplannen hebben geen betrekking op het terrein aan de Buitenhaven.

71

Is er overleg geweest met natuurorganisaties over de gevolgen voor de natuur als gevolg van de beoogde vestiging van de kazerne in Vlissingen en de bijbehorende activiteiten?

Defensie heeft samen met de provincie inmiddels een eerste overleg gehad met natuurbeherende organisaties. Deze beheerders hebben tijdens dit overleg hun medewerking toegezegd.

72

Is er mogelijk sprake van significante effecten op de natuur als gevolg van de beoogde vestiging van de kazerne in Vlissingen en de bijbehorende activiteiten, bijvoorbeeld de oefeningen? Is er een ecologisch onderzoek naar de gevolgen voor bijvoorbeeld de natura 2000 gebieden Westerschelde en de Voordelta uitgevoerd?

73

Welke vergunningen zullen onder de geldende natuurwetgeving aangevraagd moeten worden als gevolg van de beoogde vestiging van de kazerne in Vlissingen en de bijbehorende activiteiten?

Er zijn geen significante effecten te verwachten. Het provinciale inpassingsplan dat in voorbereiding is, zal daarover duidelijkheid bieden. In het kader van die voorbereiding zal ook een ecologisch onderzoek worden uitgevoerd.

Uit deze onderzoeken zal ook blijken welke vergunningen er nodig zijn.

74

Is er meer duidelijkheid te geven of alle, in de brief genoemde en in Zeeland gelegen, oefengebieden nodig zijn en kan het kabinet toelichten welke impact het aanwijzen als oefenterrein heeft voor de kwaliteiten en gebruiksmogelijkheden van elk van die gebieden?

77

Zijn omwonenden betrokken bij de inventarisatie van de plaatsen voor mogelijk militair medegebruik?

De afspraken over de mogelijkheden van de verschillende terreinen moeten uitwijzen welke terreinen nodig zijn. Bij de keuze van de terreinen wordt rekening gehouden met aanwezige natuurwaarden en bestaande recreatieve functies. Dat kan betekenen dat terreinen waar hoogwaardige natuur aanwezig is en terreinen waar intensief wordt gerecreëerd niet of niet het gehele jaar worden benut als oefenterrein, en dat andere terreinen juist meer worden gebruikt. Bij de inventarisatie van de terreinen zijn tot nu toe geen omwonenden betrokken, maar zodra terreinen voor medegebruik worden geselecteerd zal een zorgvuldige voorlichtingscampagne voor het publiek worden georganiseerd.

75

Kunt u in een tabel precies toelichten welke voor het totale project noodzakelijke terreinen, havenfaciliteiten etc. nu al volledig in bezit of beschikbaar zijn, zonder verdere prijsrisico’s, en welke terreinen, havenfaciliteiten, etc. dat nog niet zijn? Kunt u bij de terreinen en faciliteiten die nog niet in bezit zijn, per terrein/ faciliteit toelichten hoe u verwacht deze alsnog te verkrijgen, en, per object, welk (prijs-) risico er mee gemoeid is?

Zie het antwoord op vraag 39.

76

Zijn er investeringen en/of exploitatiekosten gemoeid met de terreinen die genoemd worden voor militair medegebruik? Zijn deze meegenomen in de business case?

Zie het antwoord op vraag 48.

77

Zijn omwonenden betrokken bij de inventarisatie van de plaatsen voor mogelijk militair medegebruik?

Zie het antwoord op vraag 74.

78

Welk gedeelte van het personeel op de kazerne komt uit de regio en welk gedeelte komt er «mee»?

Het (burger)personeel dat werkzaam is op de Van Braam Houckgeestkazerne zal in de gelegenheid worden gesteld mee te gaan naar Vlissingen. Uit de regio zal vooral behoefte zijn aan personeel voor facilitaire, toeleverings- en onderhoudsbedrijven.

79

Zijn er inschattingen van de percentages /aantallen forensen, inwonenden en personen die zich in Zeeland willen vestigen als gevolg van de nieuwe kazerne?

Nee, de enige schatting betreft de 90 procent boordslapers, wat het forensenverkeer sterk beperkt. Overigens is het aannemelijk dat gaandeweg meer mariniers zich met hun gezin in Zeeland vestigen. Ook is het de verwachting dat meer mariniers in Zeeland zelf zullen worden geworven.

80

Wat is de vraag naar lokaal technisch personeel op MBO/HBO niveau?

81

Hoe wordt ingespeeld op het feit dat er juist in Zeeland tekorten zijn aan technisch personeel op MBO/HBO niveau?

Er bestaat nog geen inzicht in de behoefte aan technisch personeel. Dit hangt onder meer af van de uitkomst van de Public Private Comparator en de keuze die op grond daarvan wordt gemaakt voor de belegging van beheers- en onderhoudstaken. Overigens werft Defensie haar personeel nationaal.

82

Zijn er momenteel al aanwijzingen dat een deel van de mariniers zal afhaken en een andere baan zal zoeken zodra de mariniers worden verhuisd van Doorn naar Vlissingen?

83

Hoeveel mensen gaan er naar verwachting vertrekken als de locatie Vlissingen definitief gekozen wordt?

Er zijn nu geen serieuze aanwijzingen voor «afhaken» van mariniers. Zoals in de behoeftestellingsbrief van 31 augustus 2012 (Kamerstuk 33 358, nr. 1) is uiteengezet, leert de ervaring dat een deel van het personeel meegaat met de verhuizing, maar een ander deel naar een andere werkkring omkijkt. Er kan zich tijdelijk een vermindering in het personeelsbestand voordoen.

84

Welke invloed kunnen de grote veranderingen voor het personeel in deze fase nog hebben op de thans voorliggende beslissingen?

Bij alle te nemen besluiten worden brede afwegingen gemaakt met betrekking tot onder meer de operationele, financiële en ook personele consequenties. Algemene uitspraken daarover zijn niet goed mogelijk.

85

Welk gewicht hebben de in de brief genoemde argumenten voor de werkgelegenheidseffecten in Zeeland en de versterkingen van de Zeeuwse economische structuur? Ziet het kabinet de verplaatsing van de kazerne ook als compensatie voor het relatief zeer grote verlies aan rijksbanen dat Zeeland de afgelopen jaren heeft geleden, als gevolg van schaalvergroting en concentratie van rijksdiensten?

87

Waarom gaat u uitgebreid in op de werkgelegenheidseffecten van de kazerne voor Zeeland? In hoeverre speelde dit argument mee in uw keuze voor Vlissingen? Hoe verhoudt zich dat tot het verlies aan werkgelegenheid in de regio Utrechtse Heuvelrug?

Het is evident dat de provincie Zeeland de komst van de marinierskazerne toejuicht, zeker na het verlies van werkgelegenheid dat optrad onder meer als gevolg van het vertrek van een aantal rijksdiensten. Maar Defensie heeft Zeeland en in het bijzonder Vlissingen als vestigingsplaats voor de marinierskazerne op zijn eigen merites beoordeeld en de voors en tegens van deze locatie tegen de alternatieven afgewogen.

In de brief wordt uitgebreid ingegaan op de werkgelegenheidseffecten, omdat daarom in het algemeen overleg van 26 juni 2012 expliciet is gevraagd.

86

Zijn de effecten voor de regio Utrechtse Heuvelrug ook nader onderzocht door Defensie bij de verhuizing van de mariniers van Doorn naar Vlissingen?

Nee.

87

Waarom gaat u uitgebreid in op de werkgelegenheidseffecten van de kazerne voor Zeeland? In hoeverre speelde dit argument mee in uw keuze voor Vlissingen? Hoe verhoudt zich dat tot het verlies aan werkgelegenheid in de regio Utrechtse Heuvelrug?

Zie het antwoord op vraag 85.

88

Op welke wijze en voor welk bedrag participeert de provincie Zeeland financieel in de realisering van de marinierskazerne in Vlissingen?

89

Hoe wordt de participatie van de provincie Zeeland geregeld en welke omvang heeft deze? Hoe beoordeelt het kabinet deze participatie?

Zoals eerder opgemerkt stelt de regio de grond voor de kazerne «om niet» beschikbaar en zorgt de regio ervoor dat het terrein bij de Buitenhaven in Vlissingen bouwrijp wordt gemaakt. Het is nog niet bekend hoeveel geld hiermee gemoeid is.

90

Hoe groot kunnen de verschuivingen die nog kunnen optreden in het financiële beeld zijn? Is dit geen eufemisme voor een groot risico op tegenvallers?

Zie het antwoord op vraag 1.

91

Hoe groot is het risico dat Defensie, indien gekozen wordt voor een PPS-project, afstevent op eenzelfde debacle als bij de Kromhoutkazerne?

De evaluatie van de PPS Kromhoutkazerne is nog gaande. Defensie is niets bekend over een debacle bij de Kromhoutkazerne.

92

Waarom is de financiële bandbreedte zo groot?

Uit oogpunt van commerciële vertrouwelijkheid.

93

Wat gebeurt er met de gebouwen van de Van Braam Houckgeestkazerne?

Dat is aan de nieuwe eigenaar.

94

Op 26 juni 20126 antwoordde u, op vraag 29 over de exploitatiekosten van de kazerne in Doorn, dat de kosten voor gas, water en elektra jaarlijks € 800 000 bedragen. Hoe komt u dan nu op een bedrag van 1 miljoen aan energiekosten dat u denkt te kunnen besparen ten opzichte van Doorn?

De vergelijking is op verzoek van de Kamer gemaakt met de situatie Doorn/Maartensdijk na voltooiing van het Structuur- en Ontwikkelingsplan. Dat voorziet in nieuwbouw op de Van Braam Houckgeestkazerne, onder meer extra legering, een lesgebouw en een bedrijfsrestaurant. Daardoor gaan de kosten van het energieverbruik ten opzichte van de huidige situatie, ondanks zuiniger nieuwbouw, omhoog tot iets meer dan € 1 miljoen.

95

Hoe groot is de relatieve impact van de schatting van de (besparing op) de energiekosten op de uiteindelijke business case? Gaat het om een significant deel van het bedrag van 2,7 mln. op de lange termijn?

Het genoemde exploitatievoordeel van € 2,7 miljoen is het saldo van besparingen van ruim € 3,5 miljoen en kostenverhogingen van ruim € 0,8 miljoen. De besparing op energiekosten bedraagt 28 procent van de totale besparingen.

96

Is bij de inschatting van de kosten van de alternatieven ook rekening gehouden met energieneutrale gebouwen?

97

U stelt met een energieneutrale kazerne 1 miljoen euro structureel te kunnen besparen. In hoeverre heeft u in deze vergelijking energiebesparingen meegenomen die mogelijk zijn bij renovatie van de Van Braam Houckgeestkazerne?

Bij de afweging van alternatieven is er inderdaad rekening mee gehouden dat ook daar energiebesparende maatregelen mogelijk zijn, zij het dat het niet altijd mogelijk is bestaande gebouwen tegen aanvaardbare kosten energiezuinig of energieneutraal te maken.

98

Met welke energieprijzen zijn de energiekosten berekend?

Voor de bestaande situatie is gebruik gemaakt van het gemiddelde van de werkelijke kosten van de laatste drie volle jaren. Voor de toekomst is uitgegaan van een voorzichtig scenario door de huidige prijzen te hanteren en geen rekening te houden met stijgende brandstofprijzen.

99

Kunt u garanderen dat de nieuwbouw in Vlissingen (dus los van de structurele exploitatiekosten) de Nederlandse belastingbetaler niet meer gaat kosten dan de gerenoveerde kazerne in Doorn? Zo nee, waarom niet?

Nee. Voor de hogere investering krijgt Defensie de beschikking over een grotere, moderne en toekomstbestendige kazerne.

100

Kunt u uitgebreid ingaan op de berichtgeving rondom de extra kosten die de provincie Zeeland moet maken voor de marinierskazerne in Vlissingen, die naar verluidt 15 miljoen euro bedragen? In hoeverre zijn deze kosten voor Defensie van belang in de behoeftestelling?

Zie het antwoord op vraag 28.

101

Klopt het dat er de komende jaren op de investering van tussen de 100 en 200 miljoen euro de eerste 10 á 14 jaar geen of een negatief resultaat wordt gehaald, en er pas daarna een rendement geraamd wordt van ca. 1,5% op deze investering? Zo ja, hoe beoordeelt u dat in het licht van de bezuinigingen bij Defensie?

Het exploitatieresultaat van de nieuwe kazerne is vanaf het begin positief en loopt in tien jaar op tot het genoemde bedrag van € 2,7 miljoen. Vanwege de commerciële vertrouwelijkheid worden geen percentages gegeven.

102

Zijn in de berekeningen ook de kosten van het regelmatig in Vlissingen exploiteren van de mariniersschepen meegerekend in de business case?

103

Zijn in de geraamde exploitatie-uitgaven ook de kosten van het regelmatig in Vlissingen exploiteren van de mariniersschepen meegerekend? Waarom wel/niet? Om welk bedrag gaat het?

Nee. In de behoeftestelling is gesignaleerd dat een van de sterke punten van Zeeland voor de mariniers de mogelijkheid van oefenen en trainen op de grens van land en water is. Hoe vaak en met welke omvang zulke oefeningen worden gehouden, is nog aan het Commando Zeestrijdkrachten om de komende jaren uit te werken in een mede op de regionale mogelijkheden toegesneden oefenprogramma. Het is dus nog niet mogelijk hier een kostenberekening aan te koppelen. Overigens staan tegenover de kosten die verbonden zijn aan het opereren met schepen in Zeeland ook mogelijke besparingen in de vorm van kortere reistijden en lagere reiskosten.

104

Zijn in de geraamde exploitatie-uitgaven ook de langere aanvliegtijden van helikopters etc. meegerekend, in vergelijking met de optie Doorn-Den Helder? Waarom wel/niet? Om welk bedrag gaat het?

Zie het antwoord op vraag 31.

105

Zijn in de geraamde exploitatie-uitgaven ook de langere reistijden en reiskosten van de betrokken militairen meegerekend? Waarom wel/niet? Om welk bedrag gaat het?

Zie het antwoord op vraag 35.

106

Zijn de kosten van het houden van gecombineerde oefeningen met de (overige) vloot in de berekeningen van de exploitatie-uitgaven meegenomen? Waarom wel/niet? Om welk bedrag gaat het?

Zie het antwoord op vraag 36.

107

Kunt u toelichten wat het verschil in investeringen is tussen nieuwbouw in Vlissingen en renovatie in Doorn?

Het verschil is toegelicht in de commercieel vertrouwelijke bijlage bij de brief van 31 augustus 2012 (Kamerstuk 33 358, nr.1).

108

Kunt u meer helderheid verstrekken over de financiering van de kazerne in Vlissingen en met name het gat van 60 miljoen euro dat u wilt overbruggen met de verkoopopbrengsten van de kazerne in Doorn en Europese subsidies?

Zoals in achtereenvolgende brieven en in antwoorden op schriftelijke vragen is uiteengezet, is algehele nieuwbouw in Vlissingen duurder dan grootscheepse renovatie in Doorn en Maartensdijk. Er is een aantal mogelijkheden genoemd waardoor het uiteindelijke verschil lager kan uitvallen, waaronder de verkoopopbrengsten en een EU-bijdrage. Meer valt daarover in dit stadium nog niet te melden.

109

Kan er al meer informatie worden gegeven over mogelijke geïnteresseerde partijen voor de verkoop van de Van Braam Houckgeestkazerne in Doorn en het Logistiek Complex Maartensdijk?

Nee. De Van Braam Houckgeestkazerne en het LCM staan dan ook nog niet te koop. Zoals in antwoord 26 is aangegeven, zullen beide locaties pas worden afgestoten als de nieuwe marinierskazerne volgens plan in 2017 in gebruik is genomen.

110

Kunt u naast de tabel «verschil exploitatie-uitgaven voor Vlissingen en voor een gerenoveerd Doorn/ Maartensdijk na verwerking behoeften» ook een omschrijving en een tabel uitwerken «verschil exploitatie-uitgaven voor Vlissingen en voor Den Helder, na verwerking behoeften in Den Helder»?

111

Kunt u naast de tabel «verschil exploitatie-uitgaven voor Vlissingen en voor een gerenoveerd Doorn/ Maartensdijk na verwerking behoeften» ook een omschrijving en een tabel uitwerken «verschil exploitatie-uitgaven voor Vlissingen en voor een gedeeltelijk gerenoveerd Doorn/ Maartensdijk in combinatie met faciliteiten en aanpassingen in Den Helder, na verwerking behoeften» zodat dit alternatief vergelijkbaar is?

In de antwoorden op de vragen die zijn beantwoord bij brief van 22 juni 2012 (Kamerstuk 32 733, nr. 70) is in antwoord 40 uiteengezet waarom Den Helder geen alternatief is om het gehele MTC onder te brengen. Daarom was dit alternatief niet verder onderzocht. Die conclusie is sindsdien niet veranderd.

112

Klopt het dat in de business case voor Doorn van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrechtse Heuvelrug een uitwerking van de exploitatiekosten na nieuwbouw ontbreekt? Heeft Defensie hier zelf een raming van gemaakt? Zo nee, hoe kunt u dan de vergelijking maken tussen de exploitatiekosten van een nieuwbouw kazerne in Zeeland en renovatie van de Van Braam Houckgeestkazerne?

De tekst van de Businesscase van de gemeente Utrechtse Heuvelrug van 18 januari 2012 noemt voor de Van Braam Houckgeestkazerne alleen het exploitatiebedrag dat Defensie zelf eerder had gegeven voor de huidige kazerne.

Defensie heeft met de bestaande situatie als uitgangspunt de consequenties van het Structuur- en Ontwikkelingsplan bezien. Het resultaat daarvan, sloop, ongewijzigde bestaande bouw, renovatie en nieuwbouw is de basis voor de exploitatieberekening. Defensie heeft dus zelf een raming gemaakt.

113

Herinnert u zich hetgeen u in uw brief van 6 juni 20127 stelde, naar aanleiding van de factsheet Marinierskazerne Vlissingen: «Bij de component flexibel bouwen teken ik aan dat indien toepassing hiervan voor de Marinierskazerne in Zeeland inderdaad tot besparing leidt, het aannemelijk is dat ook bij de herstructurering van de Van Braam Houck-geestkazerne een soortgelijke besparing mogelijk zou moeten zijn.» Is dit voordeel meegenomen in berekeningen die u gehanteerd heeft?

Uit het rapport van de werkgroep marinierskazerne Zeeland komt naar voren dat deze mogelijke besparing nog nader moest worden onderzocht. Sindsdien is een mogelijke besparing ten gevolge van flexibel bouwen nog niet in de berekeningen verdisconteerd. Dat hangt samen met de eerder onderstreepte voorzichtige benadering in de gehanteerde berekeningen.

114

Hanteert u in de vergelijking van exploitatiekosten als uitgangspunt de kazerne in Doorn alleen, of heeft u ook de exploitatiekosten van Maartensdijk meegenomen? Waarom staat er boven de tabel van exploitatie-uitgaven «een gerenoveerd Doorn/Maartensdijk»?

In overeenstemming met het gestelde in de motie-Bosman/Knops (Kamerstuk 32 733, nr. 75) is zowel Doorn als Maartensdijk meegenomen in de vergelijking.

115

Klopt het dat er, ondanks de mogelijkheden voor medegebruik van terreinen in Zeeland voor oefening en training, voor een deel van de oefenbehoefte ook in de toekomst gebruik zal moeten worden gemaakt van Infanterie Schietkamp Harskamp en van de Leusder en/of de Oirschotse heide? Waarom raamde u eerder dat het oefenbudget daardoor met ca. € 1 miljoen zou moeten worden verhoogd en komt u nu op veel lagere bedragen uit?

Voor een deel van de oefeningen zal inderdaad van die terreinen gebruik worden gemaakt.

Na het rapport van de werkgroep marinierskazerne Zeeland zijn vervolgens in de behoeftestellingsfase de oefenmogelijkheden in Zeeland nader onderzocht. Hieruit blijkt dat in het toekomstige oefen- en trainingsprogramma van de mariniers meer en meer gebruik zal worden gemaakt van de mogelijkheden die in de regio voorhanden zijn. Dat geldt in het bijzonder oefenen en trainen op de grens van land en water. Daardoor worden de extra kosten voor oefenen en trainen na de verhuizing naar Vlissingen nu lager geraamd.

116

Wat is de raming van de kosten voor bewaking en beveiliging van de kazerne in Vlissingen, en hoe verhouden deze zich tot de Van Braam Houckgeestkazerne?

De personeelskosten van bewaking en beveiliging zijn voor Vlissingen ongeveer de helft lager. Dat komt door concentratie op één locatie en door een sterke beperking van het aantal te beschermen gebouwen. Dat wordt mogelijk gemaakt door de nieuwbouw.

117

In hoeverre is het door u geconstateerde probleem van gebouwen op de Van Braam Houckgeestkazerne, die voor een ander doel gebruikt worden dan waarvoor ze zijn neergezet, te verhelpen door renovatie?

Dit probleem is gedeeltelijk te verhelpen door renovatie.

118

In hoeverre kunnen de nieuwe inzichten en innovatieve technieken die de facilitaire ondersteuning en de onderhoudslast vergemakkelijken, ook worden toegepast bij renovatie van de Van Braam Houckgeestkazerne?

Die kunnen ook bij nieuwbouw in Doorn worden toegepast en in mindere mate bij renovatie.

119

Bent u bereid in tabelvorm de verwachte exploitatiekosten van de nieuwe kazerne in Vlissingen uiteen te zetten?

120

Bent u bereid om in tabelvorm de geraamde exploitatiekosten van een gerenoveerde Van Braam Houckgeestkazerne uiteen te zetten?

In de op 22 juni 2012 ingezonden antwoorden op vragen van de vaste commissie voor Defensie (Kamerstuk 32 733, nr. 70) zijn in antwoord 29 de exploitatielasten voor de huisvesting op de Van Braam Houckgeestkazerne vermeld. Voor de gerenoveerde Van Braam Houckgeestkazerne en het Logistiek Complex Maartensdijk zijn de volgende bedragen geraamd:

Gas, water en elektra

€ 1,0 miljoen

Bewaking en beveiliging

€ 1,5 miljoen

Schoonmaak en afvalverwerking

€ 0,6 miljoen

Onderhoud gebouwen en terreinen

€ 4,0 miljoen

Totaal

€ 7,1 miljoen

121

Waarom zijn de gebruikskosten van de Dienst Vastgoed en facilitaire kosten, die volgens u aanmerkelijk lager uitvallen niet gespecificeerd? Kunt u hier uitgebreid op ingaan?

Bij de facilitaire kosten maken de bewakingskosten het verschil uit. De gebruiksvergoeding voor de Dienst Vastgoed Defensie valt lager uit doordat het aantal afzonderlijke objecten op de nieuwe kazerne kleiner is.

122

Hoe is het mogelijk dat u met energiekosten, gebruikskosten van de Dienst Vastgoed Defensie en facilitaire kosten voor een bedrag van bijna € 3,5 miljoen denkt te kunnen besparen in vergelijking met de Van Braam Houckgeestkazerne, terwijl de jaarlijkse exploitatielasten van deze kazerne momenteel – dus zonder renovatie – in totaal € 4,6 miljoen bedragen?

De jaarlijkse exploitatie van Doorn/Maartensdijk gaat na de uitvoering van het Structuur- en Ontwikkelingsplan omhoog als gevolg van aanvullende nieuwbouw. Daar staat tegenover dat in Vlissingen geconcentreerd (minder bewakingslast) en op maat gebouwd wordt. De nieuwe gebouwen zijn qua afmetingen en inrichting precies afgestemd op hun functie. De gehele kazerne is energieneutraal.

123

Is het zeker dat de huuruitgaven van de Marinekazerne Zeeland vervallen? Is dit contractueel vastgesteld?

Als de Marinekazerne enkele jaren na de ingebruikneming van de nieuwe marinierskazerne buiten gebruik wordt gesteld, vervallen de huuruitgaven.

124

Moet er bij de optie verbouw in Doorn ook geïnvesteerd worden in het Logistiek Complex Maartensdijk en zo ja, is die investering dan ook opgenomen in de financiële vergelijking?

In dat geval zou die investering nodig zijn. Daarom is die investering opgenomen in de financiële vergelijking.


X Noot
1

i.v.m. een correctie in de ontvangstdatum

X Noot
1

Kamerstukken II, 2011/12, 32 733, nr. 59.

X Noot
2

Kamerstukken II, 2011/12, 32 733, nr. 70, vragen nr. 48 en nr. 99.

X Noot
3

Kamerstukken II, 2010/11, 32 733, nr. 1.

X Noot
5

*)Vertrouwelijk ter inzage gelegd alleen voor de leden, bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

X Noot
6

Kamerstukken II, 2011/12, 32 733, nr. 70.

X Noot
7

Kamerstukken II, 2011/12, 32 733, nr. 67.

Naar boven