Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 33341 nr. C |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 33341 nr. C |
Ontvangen 25 april 2013
Met belangstelling hebben de indieners kennisgenomen van het voorlopig verslag van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport met betrekking tot hun voorstel tot wijziging van de Drank- en Horecawet teneinde enkele leeftijdsgrenzen te verhogen van 16 naar 18 jaar en de preventie en handhaving te verankeren
De indieners danken uw Kamer voor de inbreng bij het onderhavige wetsvoorstel.
Inleiding
De indieners zijn verheugd dat de meeste fracties die opmerkingen hebben ingebracht voor het voorlopig verslag, met «belangstelling», «veel belangstelling» of zelfs «waardering» kennis hebben genomen van het wetsvoorstel. Logischerwijs betreft het veelal de fracties die vorig jaar tijdens de behandeling van een wijziging van de Drank- en Horecawet vóór de motie Meurs c.s.1 stemden, waarin de regering verzocht werd te bevorderen dat de wettelijke leeftijdsgrens wordt verhoogd van 16 tot 18 jaar.
De indieners betreuren het dat de leden van de VVD-fractie menen dat het voorstel neigt naar «lichtvaardigheid en onvoldoende doordacht handelen, met name ten aanzien van de handhaafbaarheid». Naar de stellige overtuiging van de indieners zal het verhogen van de alcoholleeftijd naar 18 jaar betekenen dat de handhaving eenvoudiger wordt. Nu geldt een leeftijd van 16 jaar voor de verstrekking van zwak-alcoholhoudende drank en een van 18 jaar voor sterke drank. In tegenstelling tot wat velen denken ligt het onderscheid tussen zwak-alcoholhoudende dranken en sterke drank niet bij alle categorieën dranken bij 15%. Versterkte wijnen behoren bijvoorbeeld tot de zwak-alcoholhoudende dranken, maar hebben soms toch een alcoholgehalte van meer dan 15%. Bovendien is het supermarktassortiment van veelal gezoete relatief hooggradige alcoholhoudende dranken met een alcoholgehalte tussen 14,5 en 14,9%, zoals likorettes, de afgelopen jaren sterk uitgebreid mede waardoor voor jonge gebruikers het onderscheid tussen zwak-alcoholhoudende drank en sterke drank is vervaagd.
De (nieuwe) leeftijdsgrens voor bezit van alcohol in het openbaar is voor zwak-alcoholhoudende drank gelijk aan de leeftijd voor verstrekking (ook 16 jaar dus), maar voor sterke drank wijkt die af (dus niet 18 jaar, maar 16 jaar).
Eén leeftijdsgrens van 18 jaar maakt de regelgeving simpeler en dus eenvoudiger te handhaven. De indieners zijn het daarbij met vele fracties eens dat een wettelijke leeftijdsverhoging, om echt effectief te zijn, gepaard zal moeten gaan met adequate handhaving en goede preventie.
VVD-fractie
De leden van de fractie van de VVD hebben enkele vragen over de handhaving van de huidige wet, de tevredenheid bij gemeenten over de behaalde resultaten en de ontwikkeling van het aantal comadrinkers.
Naar aanleiding van deze vragen hebben de indieners contact opgenomen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en met Dr. Nico van der Lely, de oprichter van de eerste alcoholpoli in Delft, om van hen te vernemen of de wijziging van de Drank- en Horecawet per 1 januari jongstleden al zichtbare resultaten heeft opgeleverd.
De woordvoerder van de VNG liet weten dat uit de ervaringen tot nu toe blijkt dat er méér wordt gecontroleerd dan voor de inwerkingtreding van de gewijzigde Drank- en Horecawet. Dit komt – volgens de VNG – onder meer door de grotere handhavingscapaciteit die door gemeenten zelf wordt ingezet. Dat er nu al sprake is van een toename van het toezicht blijkt wel uit recente cijfers van Misset Horeca2. Begin maart 2013 gaf 6% van de horecaondernemers aan inmiddels door een gemeentelijk toezichthouder bezocht te zijn. Als de controle in 2013 op dit niveau zou blijven, betekent dat, dat in dit opstartjaar al circa 1 op de 3 ondernemers door een toezichthouder wordt bezocht. Dat is beduidend méér dan toen de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) toezicht hield.
Dr. Nico van der Lely meldt dat er geen grote schommelingen meer zijn in het aantal geregistreerde alcoholintoxicaties. Geen grote toe- of afname. De nieuwe data zullen naar verwachting medio mei beschikbaar komen. Dr. Nico van der Lely denkt dat de nieuwe wetgeving en de berichtgeving over alcoholintoxicaties bij kinderen ervoor hebben gezorgd dat «het kwartje gaat vallen» bij ouders.
De indieners concluderen voorzichtig dat de handhaving door de decentralisatie van het toezicht een positieve impuls heeft gekregen en de gemeenten niet ontevreden zijn. Verder lijkt de piek van het aantal comadrinkers wel zo ongeveer bereikt.
De fractieleden van de VVD hebben vragen over het drankgebruik in keten en schuren. Zij zijn bezorgd dat het gebruik op die plaatsen, ná verhoging van de alcoholleeftijd zal toenemen. Bovendien vinden zij dat veel gemeentebesturen onvoldoende optreden en vragen zij zich af of er sprake is van onmacht.
Met name in de landelijke gemeenten is het fenomeen van drankketen helaas al tientallen jaren wijdverbreid. Het drankgebruik in deze keten is zorgelijk. De indieners zijn van mening dat gemeenten, zeker nu zij zelf verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de naleving van de Drank- en Horecawet, niet langer illegale keten kunnen blijven gedogen en krachtig moeten handhaven, vooral als het gaat om keten waar veel minderjarige jongeren komen. De indieners hebben overigens de indruk dat de handhaving de laatste tijd al duidelijk verbeterd is, vooral als gevolg van de niet aflatende aandacht voor het fenomeen «drankketen» in de media. Met name de uitgesproken commerciële keten zijn aangepakt en in sommige gemeenten gesloten. Tot 1 januari 2013 was de handhaving van illegale alcoholverstrekking in drankketen een taak van de NVWA die daarvoor echter onvoldoende menskracht had.
Idealiter volgen gemeenten de handhavingslijn die is uitgewerkt in de «Handleiding ketenbeleid»3. Daarin wordt onderscheid gemaakt tussen (semi-)commerciële keten, buurtketen en huiskamerketen. De handleiding helpt gemeenten bij het formuleren, implementeren en handhaven van hun beleid op dit punt. In het verleden was er de nodige onduidelijkheid bij tal van gemeentebesturen over de sanctiemogelijkheden die er waren. Zij voelden zich onmachtig. Met het verschijnen van deze handleiding is er duidelijkheid gekomen over het handhavingsinstrumentarium
Maar ook de detailhandel zal haar gedrag dienen te veranderen. Drankketen zijn immers volledig afhankelijk van levering door de detailhandel. Daarom is het essentieel dat in de detailhandel de leeftijdsgrens voor de verkoop van alcohol beter wordt nageleefd en dat gemeenten ook dáárop streng toezien. Daarbij kunnen gemeenten gebruik maken van de «three-strikes-out» bepaling of de bevoegdheid een slijterijvergunning te schorsen of in te trekken. Jongeren onder de leeftijdsgrens die zorgen voor de bevoorrading van drankketen moeten bovendien systematisch beboet worden.
Wat zijn de consequenties voor gemeenten nu het aantal te controleren jongeren in één keer groter wordt, zo vragen de leden van de fractie van de VVD zich af. Zij wijzen erop dat deze groep mondiger, agressiever en creatiever is. Zij vragen om een concrete gewenningsperiode.
De indieners zijn er bij hun berekeningen van uitgegaan dat er zo’n 400.000 jongeren van 16 en 17 jaar zijn, waarvan er ruim 300.000 met enige regelmaat alcohol drinken. Inderdaad betekent de ophoging van de alcoholleeftijd derhalve een toename van het aantal jongeren dat geen alcohol verstrekt mag krijgen.
Zoals bekend is het aan de regering om een aangenomen initiatiefwet te bekrachtigen, te publiceren en in te voeren. De regering bepaalt ook de inwerkingtredingsdatum. De indieners zijn geen voorstander van een lange gewenningsperiode. Het algemene publiek is vanaf het moment dat dit wetsvoorstel bij de Tweede Kamer aanhangig werd gemaakt (juli 2012) op de hoogte van het feit dat de alcoholleeftijd 18 jaar wordt. De indieners gaan ervan uit dat de bekendheid met het wetsvoorstel door de vele publiciteit erover vrij hoog is. Als de wet in werking treedt op 1 januari 2014, zoals de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft toegezegd, heeft het publiek er anderhalf jaar op kunnen anticiperen4. Een langere gewenningsperiode heeft volgens de indieners geen zin. Er zullen altijd 16- en 17-jarigen zijn die eerst wel en na ophoging van de alcoholleeftijd geen alcohol meer kunnen kopen. Dat zal zo zijn op 1 januari 2014, maar ook op 1 januari 2015. De indieners wijzen er bovendien op dat de reden dat zij met dit wetsvoorstel komen juist is om jongeren te beschermen tegen de schadelijke effecten van alcoholgebruik. Zij wijzen hierbij op de «puberparadox»: jongeren weten dat iets niet goed voor hen is, maar doen het toch. Een langere gewenningsperiode is daarom ook onwenselijk.
Tot slot vragen de leden van de VVD-fractie naar het aantal opgeleide boa’s, de inzet van ervaringsdeskundigen in de voorlichting en de prioriteitsstelling bij gemeenten.
Naar de indieners vernomen hebben, volgen momenteel tientallen boa’s de cursus Toezichthouder Drank- en Horecawet. Het is de verwachting dat er begin 2014 zo’n 300 à 400 opgeleide gemeentelijke boa’s zijn5, die geheel of gedeeltelijk zullen worden ingezet voor het toezicht op de Drank- en Horecawet. De indieners delen het standpunt van de leden van de VVD-fractie dat gemeenten idealiter ook zorgen voor kwalitatief hoog opgeleide beleidsambtenaren,
De indieners hechten waarde aan goede, zowel op ouders als op jongeren gerichte voorlichting. Uit onderzoek blijkt immers dat voorlichting effectief kan zijn mits deze in combinatie met andere (wettelijke) maatregelen, zoals bijvoorbeeld verhoging van de alcoholleeftijd wordt uitgevoerd. De effectiviteit van voorlichtingsprogramma’s gericht op jongeren kan volgens het Trimbos instituut verder verbeterd worden door: interactieve methoden te gebruiken, zich te richten op normen, de focus te leggen op afspraken en intenties om niet te gaan gebruiken, te zorgen voor inbedding in een breder programma waarbij ook ouders worden betrokken, het programma te laten leiden door professionals, training van levensvaardigheden onderdeel van de voorlichting te laten zijn, de schoolomgeving te beïnvloeden en te werken met cognitief-gedragstherapeutische methoden6. In de meeste handboeken over alcoholvoorlichting staat niet aangegeven dat het een meerwaarde heeft om met ervaringsdeskundigen (bijvoorbeeld ex-alcoholisten) te werken. Dit ligt wellicht anders in de verslavingszorg, waar bij de resocialisatie van de cliënten ervaringsdeskundigen mogelijk wel behulpzaam kunnen zijn.
Ten aanzien van de prioriteitsstelling bij gemeenten wijzen de indieners de leden van de VVD-fractie op de resultaten van een recente peiling van de VNG naar de zwaartepunten van het lokale veiligheidsbeleid, getiteld «Prioriteiten in veiligheid 2013»7. Daaruit blijkt dat het alcohol- en/of druggebruik onder jongeren op nummer 4 staat op de Gemeentelijke Prioriteiten Top 10.
PvdA-fractie
De leden van de fractie van de PvdA vragen naar de uitzondering op het voor jongeren geldende verbod op alcoholbezit in het openbaar, inclusief de horeca, voor dienstdoend personeel in de horeca, inclusief barvrijwilligers in (sport)kantines.
De voorgestelde wijziging van artikel 45 houdt in dat barvrijwilligers en jonge horecapersoneelsleden, ook al zijn zij 16 en 17 jaar, gedurende de tijdstippen dat zij als zodanig werkzaam zijn alcoholhoudende drank «aanwezig mogen hebben». De uitzondering maakt het mogelijk dat zij dergelijke dranken in handen kunnen hebben en mogen uitschenken. Maar ook dat zij – althans tijdens werktijd – geen boete kunnen krijgen op grond van artikel 45, ook niet als zij zelf drinken.
In het model «Bestuursreglement Alcohol in sportkantines» van NOC*NSF8, dat door de meeste sportclubs integraal is overgenomen, staat echter al sinds jaar en dag de bepaling dat barvrijwilligers gedurende de tijd dat zij dienst doen, géén alcohol mogen drinken. De indieners gaan er vanuit dat deze bepaling in de bestuursreglementen opgenomen blijft.
In de Horeca CAO is geen drinkverbod voor horecapersoneel opgenomen. Wel wordt in de meeste horeca-huisregels het gebruik van alcoholhoudende drank onder werktijd verboden.
Concluderend: het gebruik van alcohol tijdens het werk door (jonge) barvrijwilligers en horecapersoneelsleden is niet verboden in de Drank- en Horecawet, maar vaak wel op grond van bestuursreglementen en huisregels.
De indieners wijzen er uitdrukkelijk op dat het verbod om bedrijfsmatig alcohol aan jongeren te verstrekken (nu onder de 16 jaar, later onder de 18 jaar) óók betrekking heeft op het verstrekken van alcohol aan de eigen barvrijwilligers of het eigen horecapersoneel. In artikel 20 van de Drank- en Horecawet zijn en worden namelijk geen uitzonderingen gemaakt, ook niet voor de eigen barvrijwilliger, dan wel het eigen personeel. Dat betekent dat het verstrekken van drank aan barvrijwilligers en horecapersoneelsleden onder de 18 jaar niet zal zijn toegestaan en de verstrekker beboet kan worden als daarvan sprake is.
Sommige horecaondernemers hanteren wegens het ontbreken van een landelijke toegangsleeftijd tot de horeca een zelf gekozen minimum toegangsleeftijd. De leden van de fractie van de PvdA vragen de indieners of die leeftijdgrens nu ook bij 18 jaar wordt gelegd.
In de Drank- en Horecawet is geen landelijke toegangsleeftijd tot de horeca opgenomen. Dit wetsvoorstel brengt daarin geen verandering. Wel is het zo dat gemeenten bij verordening aanwezigheidsleeftijden kunnen bepalen, tot maximaal 21 jaar. Bovendien mogen gemeenten sinds 1 januari 2013 leeftijdsgebonden sluitingstijden in een verordening opnemen.
De fractieleden van de PvdA vragen ook of in het verleden de rechten van het kind zijn geschaad door het niet verhogen van de leeftijdsgrens.
De indieners constateren dat de laatste jaren uit steeds meer onderzoek is gebleken dat alcoholgebruik op jonge leeftijd schadelijk is voor de gezondheid van jonge mensen. Daarnaast heeft dit maatschappelijk probleem in de media steeds meer aandacht gekregen. Dit heeft ertoe geleid dat er zowel politiek als maatschappelijk draagvlak is ontstaan voor een alcoholleeftijd van 18 jaar. De indieners vinden dat de tijd daarom nu rijp is om over te gaan tot een wettelijke leeftijdsgrensverhoging. Dit ook in de licht van aanbeveling 58 van de meest recente rapportage van het toezichthoudend comité van het Internationaal Verdrag van de Rechten van het Kind. In hun antwoord op de vraag van de GroenLinks-fractie hierover gaan de indieners hierop nader in.
Hebben de indieners overwogen het gebruik van alcoholische dranken op voor het publiek toegankelijke plaatsen strafbaar te stellen voor jongeren onder de 18 jaar, zo vragen de leden van de PvdA-fractie.
De indieners hebben dat niet overwogen. In de Drank- en Horecawet is sinds 1 januari 2013 een voor jongeren onder de 16 jaar geldend verbod opgenomen in het openbaar alcohol te bezitten. De indieners hebben dit nieuwe verbod als een vaststaand feit beschouwd en hebben uitsluitend overwogen of zij zouden voorstellen de strafbaarstelling te houden op de grens van 16 jaar of zouden voorstellen die grens tegelijkertijd met de verstrekkingsleeftijd voor zwak-alcoholhoudende drank op te hogen naar 18 jaar. Zij hebben voor dat laatste gekozen.
Tot slot vragen de leden van de PvdA-fractie de indieners en de regering wat het verhogen van de leeftijd concreet betekent voor de handhaving door en de handhavingscapaciteit van de gemeenten.
De indieners menen, zoals reeds eerder naar voren gebracht, dat de handhaving van de Drank- en Horecawet als gevolg van dit wetsvoorstel beduidend eenvoudiger zal worden. Omdat de handhaving eenvoudiger wordt zullen de gemeenten met dezelfde handhavingscapaciteit méér controles kunnen uitvoeren. Aangezien wij verwachten dat de handhavingscapaciteit bij gemeenten alleen maar toe zal nemen, zal dit kunnen leiden tot nog eens extra controles.
CDA-fractie
De leden van de fractie van de CDA stellen enkele vragen over de acceptatie van de norm van 18 jaar. Zij stellen dat die norm nu politiek gewenst, maar maatschappelijk niet aanvaard wordt.
De indieners wijzen deze leden erop dat het maatschappelijk draagvlak voor de 18 jaarsgrens momenteel hoog te noemen is. Dat blijkt onder meer uit de volgende vier studies:
• «EU citizens» attitudes towards alcohol»9 in opdracht van de Europese Commissie, verschenen in 2010. Hieruit bleek dat 70% van de Nederlanders van mening is dat er in de hele EU een verbod zou moeten komen op de verstrekking van alcoholhoudende dranken aan jongeren onder de 18 jaar. Dit zowel voor de detailhandel als voor de horeca.
• «Ziek van alcohol»10, een in 2011 uitgevoerd onderzoek van het Nederlands Instituut voor Alcoholbeleid STAP. Daaruit bleek steun voor een leeftijdsgrens van 18 jaar of hoger bij 82,8% van de ondervraagden.
• «Peilstationsonderzoek Ouders», van het Trimbos instituut. In deze studie, ook uit 2011, maar recent gepubliceerd, zei 80% van een groep ondervraagde ouders met puberkinderen verhoging van de alcoholleeftijd te steunen11.
• Eén Vandaag Jongerenpanel12, van december 2012. Daaruit bleek dat zelfs jongeren van 12 t/m 24 jaar in meerderheid (60%) voor het verhogen van de alcoholleeftijd naar 18 jaar zijn.
De VNG heeft verder aangegeven dat ongeveer 60 à 70% van de gemeenten voorstander is van een landelijke leeftijdsgrens van 18 jaar13. GGD-Nederland is ook vóór verhoging van de alcoholleeftijd. Het draagvlak in de horeca- en discobranche lijkt echter om begrijpelijke redenen beduidend lager te liggen. Men vreest voor derving van inkomsten. Precieze cijfers ontbreken echter.
Bovenstaande gegevens overziend, zijn de indieners van oordeel dat er een hoog maatschappelijk draagvlak is. Maar zij beseffen ook dat de steun in sommige geledingen beduidend lager is en dat derhalve niet van spontane naleving uitgegaan kan worden.
De indieners delen dan ook de mening van de leden van de CDA-fractie dat de wetgeving «gezag» moet hebben. Zij hopen dat er in de communicatiecampagne die het kabinet voornemens is te starten naar aanleiding van de 18-jaarsgrens voor alcohol- en tabaksverstrekking hiermee rekening wordt gehouden. Gezien het voorgaande vinden de indieners het wenselijk dat in deze campagne speciale aandacht is voor het versterken van het draagvlak bij alcoholverstrekkers. Zij bevelen aan informatie over de schade die alcohol kan toebrengen aan de ontwikkeling van de hersenen een belangrijke plaats te geven in deze campagne14. Die kennis onderbouwt immers in belangrijke mate de keuze voor een leeftijdsgrens van 18 jaar.
De leden van de CDA-fractie vernemen graag de opvatting van de indieners en de regering over de benodigde handhavingscapaciteit bij gemeenten.
In 2012 zette de NVWA zo’n 50 FTE handhavingscapaciteit in voor het toezicht op de naleving van de Drank- en Horecawet. Volgens een schatting op basis van een onderzoek door NovioConsult15 zullen alle gemeenten, nu het toezicht met ingang van 1 januari 2013 is gedecentraliseerd, allemaal samen zo’n 130.000 uren aan reguliere inspecties en aan leeftijdsgrenzen-inspecties gaan besteden. Om dat te realiseren zijn zo'n 100 FTE gemeentelijke boa’s nodig, mogelijk meer als gemeenten ervoor kiezen om – in verband met de veiligheid – de inspecties in de horeca of alle inspecties in duo uit te laten voeren.
Zoals reeds eerder geantwoord op een vraag van de leden van de VVD-fractie zullen er in 2014 zo’n 300 à 400 opgeleide gemeentelijke boa’s Drank- en Horecawet zijn. Deze zullen echter lang niet allemaal fulltime worden ingezet. Wat de precieze capaciteit zal zijn is nu dus nog niet te zeggen, maar naar het zich laat aanzien zijn er begin 2014 wel voldoende opgeleide boa’s. De indieners van het initiatiefwetsvoorstel gaan er vanuit dat gemeenten zich zullen blijven inzetten om voldoende handhavingscapaciteit vrij te maken. Gemeenten zijn hier nu al mee bezig en geven – zoals hiervoor reeds vermeld – zelf aan prioriteit te geven aan het veiligheidsthema alcohol- en/of druggebruik jongeren.
De CDA-fractieleden stellen ook enkele vragen over de te verwachten wijziging in de werklast van de politie, met name tijdens grote publieke evenementen.
Het toezicht op de naleving van de Drank- en Horecawet is nu, – maar zal ook bij een alcoholleeftijd van 18 jaar – primair een taak zijn van de gemeentelijke boa’s Drank- en Horecawet. Dat geldt voor bijna alle onderdelen van de wet16, dus ook voor het op jongeren gerichte verbod op bezit van alcohol in het openbaar. Dit wil overigens niet zeggen dat de politie bij de handhaving van de Drank- en Horecawet geen rol heeft. De politie heeft immers een algemene opsporingstaak. Dat betekent dat als het vermoeden bestaat dat de wet wordt overtreden, de politie kan optreden, óók als het Drank- en Horecawet overtredingen betreft.
Verder heeft de politie de taak toe te zien op de openbare orde. In die hoedanigheid zal de politie in de meeste gemeenten wel betrokken worden bij de handhaving op straat van het verbod op openbaar drankbezit door jongeren. Dat verbod heeft na inwerkingtreding van dit wetsvoorstel geen betrekking meer op jongeren van 12 t/m 15 jaar, zoals nu, maar op jongeren van 12 t/m 17 jaar. De handhaving van dit bezitsverbod door de politie geschiedt meestal in combinatie met de handhaving van het nu al in veel gemeenten geldende APV-verbod om alcohol te gebruiken op straat. Zo’n gebruiksverbod geldt nu al voor iedereen, dus ook voor 16- en 17-jarigen.
Zoals de leden van de CDA-fractie terecht stellen vindt de handhaving door de politie en de gemeentelijke boa’s Drank- en Horecawet van het bezitsverbod voor jongeren (o.g.v. de Drank- en Horecawet) en het gebruiksverbod voor iedereen (in de APV) vooral plaats tijdens grote publieke evenementen en in uitgaansgebieden. Gezien het voorgaande schatten de indieners dat de extra werklast van de politie als gevolg van de uitbreiding van het bezitsverbod met 16- en 17-jarigen beperkt is. Dit wil overigens niet zeggen dat de politie geen werklast heeft als gevolg van met flessen drank rondlopende, drinkende en dronken jongeren in het openbaar domein, in tegendeel zelfs.
De leden van de CDA-fractie stellen enige vragen over grensoverschrijdend alcoholtoerisme.
De indieners gaan er vanuit dat er inderdaad jongeren zullen zijn die naar Duitsland of België gaan om daar drank te kopen. Dat zal dan meestal met de fiets, brommer of het openbaar vervoer moeten, want de meeste 18-minners – enkele jongeren van 17 jaar daargelaten – hebben nog geen rijbewijs en geen eigen auto. Als deze jongeren dan terugkeren in Nederland, zijn zij zodra zij de grens passeren strafbaar in verband met bezit van alcohol in het openbaar.
De indieners verwachten niet dat jongeren vaker in het buitenland zullen uitgaan, vooral vanwege de strenge toegangsbepalingen in beide landen. In Duitsland mogen op grond van het Jugendschutzgesetz na 24.00 uur alleen jongeren van 16 en 17 jaar in een discotheek aanwezig zijn die vergezeld worden door een volwassene die een getekende verklaring («Muttizettel») van een ouder of verzorger van de 18-minner kan overleggen. Per volwassene kan slechts één jongere begeleid worden. Bovendien geldt zo’n Muttizettel slechts voor één dag. In België hebben de laatste jaren nogal wat discotheken – en festivals – besloten een leeftijdsgrens van 18 jaar te gaan hanteren, vooral in het weekend. Veel Belgische dancings werken daarnaast met verplichte registratie of met lidmaatschapskaarten. Kortom: Nederlandse jongeren van 16 en 17 jaar zullen vaak niet eens Duitse of Belgische dansgelegenheden binnen kunnen komen.
Dreigt het gevaar van symboolwetgeving, zo vragen de leden van de CDA-fractie aan de indieners en de regering.
De indieners zouden symboolwetgeving vrezen als de wet geen draagvlak zou hebben bij de bevolking of als de nieuwe regels niet zouden worden gehandhaafd. Zoals hiervoor reeds toegelicht is er een groot maatschappelijk draagvlak. En ten aanzien van handhaving merken de indieners op dat er na dit opstartjaar voldoende boa’s zijn om de toezichtstaken uit te voeren. Onbekend is echter of de gemeenten ook voldoende handhavers gaan inzetten. De indieners gaan ervan uit dat dat het geval zal zijn.
De leden van de CDA-fractie hebben ook een vraag over het niet-verhogen van de leeftijdsgrens voor vrijwilligers in sportkantines en personeel/stagiaires in horecagelegenheden.
De indieners verwijzen voor hun visie op dit vraagstuk naar het antwoord dat zij gaven op vergelijkbare vragen van de leden van de PvdA-fractie.
Tot slot hebben de leden van de fractie van de CDA een vraag over een onvolledige tabel met een foutief opschrift.
De indieners hebben helaas geconstateerd dat de tabel in de bijlage bij de Nota naar aanleiding van het verslag17 een verkeerd opschrift heeft. Het betreft een tabel op grond van een studie van R.B. Felson, met daarin een overzicht van 20 (en niet 27) EU-landen18. In de memorie van toelichting bij het oorspronkelijke wetsvoorstel19 was als bijlage een uitgebreide tabel met alle leeftijdsgrenzen in alle EU-landen opgenomen. De indieners voegen deze opnieuw toe als bijlage bij deze memorie van antwoord.
PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben diverse vragen over de handhaving. Zo willen zij weten wat het effect is van de huidige wijziging van de Drank- en Horecawet. Is er een nulmeting gedaan en komt er een evaluatie?
De indieners hebben reeds richting de leden van de VVD-fractie aangegeven wat het effect is van de huidige wijziging van de Drank- en Horecawet.
De vraag of er een nulmeting is geweest en of er een evaluatie zal komen kunnen bevestigend worden beantwoord.
In 2010 is in opdracht van de departementen van VWS en voor Jeugd en Gezin door NovioConsult een nulmeting gedaan20 rond de decentralisatie van het toezicht op de Drank- en Horecawet. In het kader van een pilot hadden 38 gemeenten, verdeeld over 15 pilotgebieden, proef gedraaid met de nieuwe toezichtstaak. Die gemeenten werden vervolgens vergeleken met een aantal gemeenten die niet aan die pilot hadden deelgenomen. De indieners verwijzen de leden van de PVV-fractie naar de brief van de ministers van VWS en van BZK21 waarin zij de Tweede Kamer informeren over de resultaten van dit onderzoek.
De wijzigingen van de Drank- en Horecawet zullen ook worden geëvalueerd. Hierom heeft de Tweede Kamer bij motie Straus gevraagd22. Recent besloot de Tweede Kamer door in te stemmen met de motie Bergkamp/Rutte23 dat de volgende drie elementen in deze evaluatie meegenomen moeten worden:
• de effectiviteit van de voorliggende verhoging van de leeftijdsgrens in de gewijzigde Drank- en Horecawet;
• de mate waarin de handhaving door gemeenten op orde is;
• de naleving door alcoholverstrekkers.
De fractieleden van de PVV stellen ook enkele vragen over het aantal controleurs en de aantallen controles die zij gaan uitvoeren.
De indieners verwijzen voor het antwoord op deze vragen naar de antwoorden die zij hebben gegeven op vragen van de fractieleden van het CDA.
De leden van de PVV-fractie vragen de indieners hoe de handhaving gaat na een gemeentelijke fusie.
De indieners wijzen erop dat het aanwijzen van toezichthouders Drank- en Horecawet sinds 1 januari 2013 een taak is van de burgemeester. Na een gemeentelijke fusie zal de nieuwe burgemeester nieuwe toezichthouders Drank- en Horecawet aanwijzen.
De leden van de PVV-fractie vragen de indieners ook over de controle van drankhokken en zuipketen.
Voor de aanpak van drankketen is een handleiding voor gemeenten ontwikkeld24. In die handleiding is een stappenplan opgenomen op grond waarvan een gemeentelijk ketenbeleid kan worden ontwikkeld. In de handleiding staat een overzicht van de verschillende mogelijkheden die gemeenten hebben om op te kunnen treden. De algehele lijn in deze handleiding is dat (semi-)commerciële keten direct gesloten moeten worden, buurtketen moeten worden afgebouwd, maar dat huiskamerketen onder voorwaarden zijn toegestaan. Huiskamerketen zijn kleinschalige (meestal inpandige) keten die slechts door één vriendenkring worden bezocht en waar geen drankverstrekking plaatsvindt tegen betaling (direct noch indirect) of welke andere tegenprestatie dan ook.
D66-fractie
De leden van de fractie van D66 hebben enkele vragen over de ontwikkelingen die er zijn op het gebied van controle en handhaving op gemeentelijk niveau.
De indieners verwijzen voor het antwoord op deze vragen naar de antwoorden die zij gaven op vragen van onder meer de leden van de VVD-fractie.
De leden van de fractie van D66 vragen de indieners ook of er eisen aan het preventie- en handhavingsplan gesteld worden naar aanleiding van het onderzoek van de Universiteit Twente dat uitwijst dat jongeren onder de 16 momenteel zeer gemakkelijk aan alcohol kunnen komen.
De indieners wijzen de leden van de fractie van D66 graag op het voorgestelde artikel 43a, waar in het tweede en derde lid specifieke eisen aan het preventie- en handhavingsplan worden gesteld. Zo moet het plan de hoofdzaken bevatten van het beleid betreffende de preventie van alcoholgebruik, met name onder jongeren, en van de handhaving van de wet. Verder moet in het plan in ieder geval aangegeven worden:
• wat de doelstellingen zijn van het preventie- en handhavingsbeleid alcohol;
• welke acties worden ondernomen om alcoholgebruik, met name onder jongeren, te voorkomen, al dan niet in samenhang met andere preventieprogramma’s;
• de wijze waarop het handhavingsbeleid wordt uitgevoerd en welke handhavingsacties in de door het plan bestreken periode worden ondernomen;
• welke resultaten in de door het plan bestreken periode minimaal behaald dienen te worden.
In het voorgestelde artikel 43a is niet opgenomen op welk onderzoek de gemeenten haar beleid moet baseren.
De leden van de fractie van D66 hebben vragen over de extra handhavingskosten als gevolg van dit wetsvoorstel.
De VNG, maar ook de G4 en individuele gemeenten hebben de indieners meermalen gevraagd om verhoging van de alcoholleeftijd. De indieners, maar ook deze gemeenten, gaan er vanuit dat de leeftijdsgrensverhoging géén extra taken voor de gemeente zal betekenen, maar juist een vereenvoudiging van de handhavingstaak die zij sinds 1 januari 2013 hebben. Een citaat uit een e-mail van 15 juni 2011 van de VNG aan de leden van de Tweede Kamer: «[Het] vage onderscheid tussen het verbod van verstrekken van «zwak–alcoholische» drank aan jongeren vanaf 16 en het verstrekken van sterke drank alleen aan personen van 18 jaar en ouder is met het verhogen naar één leeftijdsgrens van 18 jaar uit de wereld. Voor de handhaving en controle is er [dan] één duidelijke lijn». Op basis hiervan gaan de indieners er vanuit dat er geen extra financiële bijdrage nodig is.
De fractieleden van D66 vragen speciale aandacht voor een mogelijke toename van straathandel en van online aankopen.
De indieners gaan er vanuit dat de straathandel voor een aanzienlijk deel beperkt zal worden door het nieuwe verbod voor jongeren onder de 18 jaar om in het openbaar alcohol te bezitten. Het overhandigd krijgen van alcoholhoudende drank op straat wordt daarmee voor 18-minners verboden. De handhaving van dit nieuwe verbod kan zowel geschieden door gemeentelijke boa’s Drank- en Horecawet als door de politie.
De indieners kennen de brief van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie waarin wordt ingegaan op het toezicht op online-verkoop. Recent verscheen ook het rapport «Online leeftijdsverificatie in Nederland» in opdracht van het ECP (Platform voor de Informatiesamenleving)25. Het rapport geeft een overzicht van online leeftijdsverificatiesystemen die op korte termijn in Nederland beschikbaar zijn. Deze marktverkenning toont aan dat er meer dan genoeg aanbieders zijn van diensten en systemen die (potentieel) voor leeftijdsverificatie geschikt zijn en een verbetering kunnen bieden ten opzichte van de huidige situatie. De indieners zijn van mening dat marktpartijen op dit terrein nu snel voortgang moeten gaan boeken. Daarnaast zijn zij benieuwd naar de inspanningen van de staatssecretarissen van Veiligheid en Justitie en van VWS op dit punt. Zeker nu geconstateerd is dat dit onderdeel niet is meegenomen in de opzet van het Nationaal Programma Preventie26. De staatssecretaris van VWS had tijdens een eerder Algemeen Overleg wel aangegeven hiertoe een poging te gaan doen.27
Hoe kan worden voorkomen dat jongeren op zoek gaan naar plekken waar minder handhaving plaatsvindt, zo vragen de leden van de fractie van D66 aan de indieners.
De indieners zijn zich bewust van het algemene gegeven dat als er niet gehandhaafd wordt daar door ondernemers en burgers ge- of liever gezegd misbruik van zal worden gemaakt. Dat geldt ook voor de verboden in dit initiatiefwetsvoorstel.
Er zullen gemeenten zijn die geen prioriteit geven aan de handhaving van de Drank- en Horecawet. Maar over het algemeen is er juist veel aandacht bij gemeenten voor handhaving van de wet. De indieners wezen al in de antwoorden op de vragen van de leden van de VVD-fractie op een recente peiling van de VNG waaruit blijkt dat het alcohol- en/of druggebruik onder jongeren op nummer 4 staat op de Prioriteiten Top 10 van de gemeenten. Bovendien worden gemeenten in dit wetsvoorstel verplicht om een preventie- en handhavingsplan op te stellen. De indieners hopen daarmee te bereiken dat nóg meer gemeenten het alcoholbeleid (en dan met name de preventie en handhaving) prioriteit zullen geven. De verwachting van de indieners is dat gemeenten daartoe verder wel gedwongen zullen worden door individuele burgers, belanghebbende marktpartijen en actiegroepen die vragen om een stevig lokaal veiligheidsbeleid, waarvan het alcohol-, het horeca- en het uitgaansbeleid essentiële onderdelen zijn.
Daarnaast is het van belang dat gemeenten in overleg met alcoholverstrekkers voorrang geven aan het – bij voorkeur gezamenlijk – inzetten van effectief gebleken leeftijdscontrolesystemen, zoals die onder meer beschikbaar zijn voor de detailhandel. Dat zal ook besparend kunnen werken voor de inzet van gemeentelijke toezichthouders. Het gezamenlijk hanteren van goede leeftijdscontrolesystemen voorkomt bovendien dat jongeren «zwakke plekken» gaan opzoeken en zo die ondernemers weten te vinden die het niet zo nauw nemen met de naleving van de leeftijdsgrens van 18 jaar.28
De leden van de fractie van D66 wijzen op de complicaties rond de invoering van het rookverbod en horen graag van de indieners welke mate van coulance zij bepleiten bij het ingaan van de wetswijziging.
De indieners gaan ervan uit dat de leden van de fractie van D66 doelen op de invoering van het rookverbod in de horeca per 1 juli 2008, waarbij zij aantekenen dat de complicaties zich concentreerden in een deel van de horeca – kleine (eenmans)kroegen – en dat de invoering van de rookvrije werkplek en het rookvrije openbaar vervoer per 1 januari 2004 per saldo probleemloos zijn verlopen. Voor een interessante en overtuigende analyse van de problemen met betrekking tot de naleving van het op 1 juli 2008 ingevoerde rookverbod in de horeca verwijzen de indieners naar een artikel in de European Journal of Public Health29.
De indieners zien een duidelijk verschil tussen het rookverbod in de horeca en de verboden in dit wetsvoorstel. In het geval van het rookverbod (in de horeca) gaat het om een verbod op gebruik van tabaksproducten, waarbij de leeftijd van een eventuele roker die het rookverbod negeert er niet toe doet. In dit voorstel tot wijziging van de Drank- en Horecawet gaat het niet primair om het gebruik van een product, maar om het ophogen van een bestaande leeftijdsgrens waaronder geen alcoholhoudende drank mag worden verkocht en waaronder jongeren geen alcoholhoudende drank in het openbaar in bezit mogen hebben.
Voor zover uit de problemen rond de invoering van de rookvrije horeca lessen kunnen worden getrokken voor het onderhavige wetsvoorstel, hebben deze betrekking op de wijze van handhaving van de nieuwe wettelijke bepaling. Naar het oordeel van de indieners is direct na de invoering van het rookverbod in de horeca per 1 juli 2008 te veel coulance betracht bij de handhaving.
De indieners hebben in de Nota naar aanleiding van het verslag30 geopperd om met het Openbaar Ministerie te bespreken welke coulance mogelijk is. Zij denken in dit verband aan aangepaste boetebedragen voor first-offenders die in 1997 en 1998 geboren zijn (uitgaande van inwerkingtreding van deze wet op 1 januari 2014). Het lijkt de indieners niet verstandig verder te gaan. De wettelijke norm van 18 jaar is immers duidelijk voor iedereen, kan rekenen op een groot maatschappelijk draagvlak, heeft waarschijnlijk nu reeds een grote bekendheid en zal bovendien via een publiekscampagne nog breder onder de aandacht worden gebracht. Onder dergelijke omstandigheden is er weinig reden om bij de handhaving meer coulance aan de dag te leggen.
De leden van de D66-fractie stellen enige vragen over handhaving van de nieuwe alcoholleeftijd, met name vlak na introductie daarvan.
Zoals eerder aangegeven neemt het aantal gemeentelijke handhavers in snel tempo toe. Het aantal jongeren dat een kooppoging doet zal – althans als de wet goed wordt nageleefd – juist minder worden. Het handhavingstekort zal dus van beperkte duur zijn. De verwachting is dat de gemeenten zich hiervan bewust zijn en hun handhavingscapaciteit erop af zullen stemmen.
De leden van de fractie van D66 hebben enige vragen aan de indieners over de meest wenselijke inwerkingtredingsdatum. Zij willen een lange communicatieperiode.
De indieners wijzen op het door hen gegeven antwoord op de vragen van de fractieleden van de VVD. In dat antwoord gingen zij in op het feit dat het aan de regering is om een aangenomen initiatiefwet te bekrachtigen, te publiceren en in te voeren. Het kabinet zal bovendien daarna besluiten of de inwerkingtreding vergezeld gaat van een communicatietraject. Dit betekent overigens niet dat de indieners van het initiatiefwetsvoorstel geen visie hieromtrent hebben of geen wensen richting het kabinet. Die komen in het kort neer op: zo snel mogelijke inwerkingtreding mét een voorlichtingstraject.
De leden van de Tweede Kamer hebben eveneens middels de motie Dik-Faber31 aangegeven dat het hun uitdrukkelijke wens is om de wet zo spoedig mogelijk in te laten gaan, met als uiterste deadline 1 januari 2014. In de toelichting bij deze motie is aangegeven dat dit met name is vanwege de volksgezondheidswinst die hiermee te bereiken valt.
De staatssecretaris van VWS heeft inmiddels schriftelijk gemotiveerd32 waarom de initiatiefwet, mocht die het Staatsblad bereiken, pas op 1 januari 2014 in werking zal kunnen treden. De indieners hebben van die mededeling kennis genomen.
GroenLinks-fractie
De leden van de fractie van GroenLinks vragen of verhoging van de alcoholleeftijd verplicht is op grond van het IVRK, dan wel ooit is aanbevolen door het desbetreffende toezichthoudend comité.
Staten die partij zijn bij het IVRK dienen zich actief in te zetten om te voorzien in preventieve gezondheidszorg voor kinderen. Verder moeten de verdragspartijen passende beschermende maatregelen nemen om gebruiken die schadelijk zijn voor de gezondheid van kinderen af te schaffen. In artikel 33 van het IVRK worden kinderen specifiek het recht gegeven op bescherming tegen illegale drugs en psychotrope stoffen. In dat verdragsartikel wordt alcohol echter niet genoemd. Toch betrekt het toezichthoudend comité van het IVRK alle riskante middelen in haar landenspecifieke aanbevelingen.
Zo heeft het toezichthoudende comité in haar meest recente rapportage van 30 januari 2009 haar bezorgdheid geuit over het gebruik van dergelijke middelen onder Nederlandse adolescenten (en die van Aruba en de Nederlandse Antillen) en wordt Nederland vervolgens aanbevolen (aanbeveling 58) om «alle nodige maatregelen te nemen om het gebruik van verdovende middelen en alcohol te voorkomen»33. De indieners zijn van oordeel dat het verhogen van de alcoholleeftijd naar 18 jaar één van deze maatregelen dient te zijn.
ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de indieners welke aandacht besteed moet worden aan het «cohort» jongeren dat nu wel en later geen alcohol verstrekt kan krijgen.
De indieners denken dat de beste strategie is: intensieve en zichtbare controle van verstrekkers en jongeren op zogenaamde «hot-spots» (plaatsen waar veel jongeren van 16 en 17 jaar alcohol plegen te kopen of te drinken), gecombineerd met enige coulance richting first-offenders geboren in 1997 en 1998.
Het bedrijfsleven zal het logo «Geen 16, geen druppel» in haar advertentie-campagnes dienen aan te passen, moeten zorgen voor nieuwe leeftijdsstickers op verstrekkingspunten en haar personeel extra trainingen moeten geven (leren «nee» te zeggen).
Ook vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie over de handhaving op andere plaatsen dan supermarkten en horeca- en slijtersinrichtingen.
De Drank- en Horecawet richt zich primair op bedrijfsmatige verstrekking van alcoholhoudende dranken. De wet laat het schenken van alcohol in de privésfeer ongemoeid, tenzij dat een bedrijfsmatig karakter heeft of krijgt of er voor betaald moet worden. Zo valt elke verstrekking waar een vergoeding tegenover staat (geld of een tegenprestatie) onder de werkingssfeer van wet. Dan dient er een vergunning of een ontheffing te worden aangevraagd en verkregen. Daarbij valt te denken aan zogenaamde huiskamerrestaurants, drankketen, maar ook betaalde borrels op het werk. Alle gemeenten hebben ruime ervaring met het verlenen (en weigeren) van vergunningen en ontheffingen. Sinds 1 januari zijn de gemeenten ook belast met het toezicht. Daar hebben zij minder ervaring mee. Daarom vinden de indieners het een goede zaak dat de NVWA een tijdelijk expertisecentrum heeft opgericht, dat gemeente ondersteunt en adviseert over de invulling van deze nieuwe toezichtstaak. Bovendien hebben alle boa’s Drank- en Horecawet het diploma Toezichthouder Drank- en Horecawet, of zullen dat binnen één jaar hebben behaald.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de indieners van de wet of er ook een rol weggelegd is voor de minister van VWS, bijvoorbeeld via Postbus 51 of generiek beleid.
Tijdens de parlementaire behandeling van dit initiatiefvoorstel in de Tweede Kamer heeft de staatssecretaris van VWS aangegeven dat de invoering van de 18-jaarsgrens voor alcohol en tabak vergezeld zal gaan van een communicatietraject. Welke vorm dit precies zal krijgen is de indieners niet bekend. Zoals reeds uit het antwoord op de vragen van de CDA-fractie blijkt adviseren de indieners de campagne niet alleen te richten op burgers, maar ook op alcoholverstrekkers, en aandacht te besteden aan het effect van alcoholgebruik door jongeren op de hersenen.
Tot slot vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie of de indieners nadere gedachten hebben over de inhoud van gemeentelijke preventie- en handhavingsplannen. Zoals door de indieners uiteengezet in reactie op een vraag van de fractieleden van D66, bepaalt het nieuwe artikel 43a dat in elk gemeentelijk preventie- en handhavingsplan de hoofdzaken, doelstellingen en uitvoering van het handhavingsbeleid moeten worden beschreven. Inmiddels wordt duidelijk dat nogal wat regio’s afspraken maken over de handhaving. Om binnenlands alcoholtoerisme tegen te gaan vindt ook regionale afstemming plaats over zaken als horecasluitingstijden en schenktijden. De indieners van dit wetsvoorstel juichen dergelijke initiatieven toe.
Voordewind Van der Staaij Bouwmeester Bruins Slot
Land |
Winkelverkoop zwak-alcoholhoudend |
Winkelverkoop sterke drank |
Horecaverkoop zwak-alcoholhoudend |
Horecaverkoop sterke drank |
|
---|---|---|---|---|---|
1 |
België |
16 |
18 |
16 |
18 |
2 |
Bulgarije |
18 |
18 |
18 |
18 |
3 |
Cyprus |
18 |
18 |
18 |
18 |
4 |
Denemarken |
16 |
18 |
18 |
18 |
5 |
Duitsland |
16 |
18 |
16 |
18 |
6 |
Estland |
18 |
18 |
18 |
18 |
7 |
Finland |
18 |
20 |
18 |
18 |
8 |
Frankrijk |
18 |
18 |
18 |
18 |
9 |
Griekenland |
18 |
18 |
18 |
18 |
10 |
Hongarije |
18 |
18 |
18 |
18 |
11 |
Ierland |
18 |
18 |
18 |
18 |
12 |
Italië |
Geen |
Geen |
16 |
16 |
13 |
Letland |
18 |
18 |
18 |
18 |
14 |
Litouwen |
18 |
18 |
18 |
18 |
15 |
Luxemburg |
16 |
16 |
16 |
16 |
16 |
Malta |
17 |
17 |
17 |
17 |
17 |
Nederland |
16 |
18 |
16 |
18 |
18 |
Oostenrijk |
16 |
16 |
16 |
16 |
19 |
Polen |
18 |
18 |
18 |
18 |
20 |
Portugal |
16 |
16 |
16 |
16 |
21 |
Roemenië |
18 |
18 |
18 |
18 |
22 |
Slovenië |
18 |
18 |
18 |
18 |
23 |
Slowakije |
18 |
18 |
18 |
18 |
24 |
Spanje |
18 |
18 |
18 |
18 |
25 |
Tsjechië |
18 |
18 |
18 |
18 |
26 |
Verenigd Koninkrijk |
18 |
18 |
16 |
18 |
27 |
Zweden |
20 |
20 |
18 |
18 |
Aantal EU-landen met 18 jaars grens of hoger |
18 |
22 |
18 |
22 |
Handleiding ketenbeleid – Stappenplan. Den Haag, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, 2010.
Gemeenten bereiden zich er al langer op voor. Zo heeft de gemeente Rotterdam al afspraken met onder meer sportkantines gemaakt. Dr. Nico van der Lely meldt ook dat scholen en sportverenigingen hun plannen richten op de nieuwe leeftijdsgrens van 18 jaar. Dit leidt bijvoorbeeld tot meer alcoholvrije scholen en een verbod op alcoholgebruik bij jeugdwedstrijden.
N. van Hasselt, red. Preventie van schadelijk alcoholgebruik en drugsgebruik onder jongeren. Utrecht, Trimbos instituut, 2010.
W. van Dalen en J. Kingma. Ziek van alcohol; een analyse van de kennis onder de Nederlandse bevolking. Utrecht, Nederlands Instituut voor Alcoholbeleid STAP, 2012.
J. Verdurmen, E. Vermeulen-Smit, S. van Dorsselaer, K. Monshouwer en I. Schulten. Ouders over opvoeding ten aanzien van roken, alcohol, cannabis en internet. Kerngegevens uit het Peilstationsonderzoek Ouders 2011. Utrecht, Trimbos instituut, 2013.
Zie bijvoorbeeld A. Tuenter. Hoe alcohol je hersencellen snoeit. http://www.kennislink.nl/publicaties/hoe-alcohol-je-hersencellen-snoeit
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten; bevindingen evaluatieonderzoek. Nijmegen, NovioConsult, 2010.
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit zal een zeer beperkt aantal landelijke toezichtstaken behouden.
R.B. Felson, J. Savolainen, Th. Bjarnason, A.L. Anderson and I.T. Zohra. The cultural context of adolescent drinking and violence in 30 European countries. Criminology 49 (2011) 3, 699–728.
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten; bevindingen evaluatieonderzoek. Nijmegen, NovioConsult, 2010.
Handleiding ketenbeleid – Stappenplan. Den Haag, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, 2010.
N. Smaling en J. Boersma. Online leeftijdsverificatie in Nederland, marktverkenning. Amsterdam, Innopay, 2013.
J.J. van Hoof and J.F. Gosselt. Underage alcohol sales; it only takes a minute; a new approach to underage alcohol availability. Journal of Studies on Alcohol and Drugs, 74, (2013), 423–427
M. Gonzalez and S. A. Glantz. Failure of policy regarding smoke-free bars in the Netherlands. European Journal of Public (2011) december, 1–7.
Alcohol in the European Region; consumption, harm and policy approaches. Copenhagen, WHO Europe, 2011
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33341-C.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.