33 000 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2012

Nr. 62 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 december 2011

Hierbij doe ik u, mede namens de Staatssecretaris van VWS, ter informatie toekomen het vijfde openbaar bericht met bijlagen van de Commissie Samson. Deze Commissie verricht onderzoek naar seksueel misbruik van minderjarigen die sedert 1945 onder verantwoordelijkheid van de overheid in instellingen voor jeugdzorg zijn geplaatst.

Met de toezending van deze informatie geef ik gevolg aan de toezegging die hierover door de toenmalige bewindspersonen aan uw Kamer is gedaan tijdens een algemeen overleg van 1 april 2010. 1

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

F. Teeven

Vijfde openbaar bericht van de commissie-Samson

23-11-2011

De commissie-Samson doet in haar vijfde openbaar bericht beknopt verslag van haar werkzaamheden. De opzet is eenzelfde als in voorgaande openbare berichten.

De belangrijkste mededeling is de uitbreiding van haar werkzaamheden doordat er onderzoek gestart is naar de achtergronden van de daders.

Daarnaast wordt uitgebreid ingegaan op de voortgang van het onderzoek. Er is vertraging in de onderzoeken onder kinderen in jeugdzorginstellingen ontstaan. Dit leidt ertoe dat de commissie niet vóór, maar pas na de zomer van 2012 zal rapporteren.

De commissie-Samson staat tenslotte stil bij de meldingen, bij zaken die zijn overgedragen aan het Openbaar Ministerie, de toekomst van het Meldpunt, de hulpverlening aan slachtoffers en de gesprekken die de commissie met slachtoffers voert.

Onderzoekswerkzaamheden

Uitbreiding onderzoek en commissie

De commissie heeft gemerkt dat zij tot nu toe aan een belangrijk aspect te weinig aandacht heeft geschonken. Seksueel misbruik komt voor in een bepaalde context, met een slachtoffer en een dader. Het perspectief van de dader is een belangrijke: wat is zijn achtergrond, wat zijn daderkenmerken, wat is zijn motivatie? De commissie laat dit nu extra onderzoeken. Op basis van een literatuurstudie en dossieronderzoek wil de commissie hier meer zicht op krijgen. De commissie laat de dossiers van minimaal 25 veroordeelde daders door onderzoekers bestuderen. Dit levert uiteraard meer informatie op dan de informatie die slachtoffers over daders geven.

De commissie heeft tegelijkertijd haar expertise vergroot door het aantrekken van prof. dr. J. Hendriks als lid van de commissie. Hij vervult naast hoogleraarschappen op de UvA en de VU veel praktische arbeid op dit terrein. Zo is hij hoofd van de jeugdafdeling van poliklinisch forensisch psychiatrisch centrum De Waag en adviseur van Harreveld.

Voortgang onderzoek naar aard en omvang.

Er is veel tijd heengegaan met discussies met de leden van Jeugdzorg Nederland over hun medewerking aan het onderzoek. De bezwaren waren tweeërlei: 1. door de (gestandaardiseerde en anonieme) vragenlijsten zou bij kinderen in de jeugdzorg te veel leed opgerakeld kunnen worden, waar mogelijk geen passende nazorg voor zou zijn, 2. privacyaspecten.

Beide punten zijn op zichzelf herkenbaar in elk wetenschappelijk onderzoek naar een dergelijk netelig onderwerp. De op dit terrein zeer ervaren onderzoekers volgen een door een medisch-ethische commissie goedgekeurd handelingsprotocol, waarin genoemde aspecten zijn opgenomen. Bij het uitvoeren van de eerste drie succesvolle pilots hebben de geopperde bezwaren zich in de praktijk niet voorgedaan. Twee onafhankelijke traumadeskundigen hebben de methode, het protocol en de nazorg beoordeeld. De deskundigen hebben een positief advies uitgebracht met een tweetal kleine aandachtspunten. Deze punten van aandacht zijn door de onderzoekers overgenomen.

Nu alle bezwaren zijn weggenomen, rekent de commissie op de volledige medewerking van alle jeugdzorginstellingen. De koepel van instellingen, Jeugdzorg Nederland, heeft haar leden opgeroepen ruim baan te geven aan de onderzoekers. Zonder die medewerking kan geen representatief beeld van de aard en omvang voor geheel Nederland gegeven worden.

Het effect van de discussies met jeugdzorginstellingen is dat het onderzoek bij kinderen in de jeugdzorg een forse vertraging heeft opgelopen. De commissie zal daarom haar eindrapport niet vóór, maar na de zomer van 2012 kunnen presenteren.

Voortgang andere onderzoeken

De andere onderzoeken liggen op schema. Er zijn wel hindernissen die overwonnen moeten worden. We noemen drie voorbeelden. Dan gaat het bijvoorbeeld om de kwaliteit van de archieven in jeugdzorginstellingen die vanaf 1980 matig te noemen is. Het feitelijke archiefonderzoek vindt nu plaats in 5 grote instellingen waardoor er straks met enig gezag een uitspraak gedaan kan worden over Nederland.

Een tweede voorbeeld is dat seksueel misbruik in archieven niet gemakkelijk te achterhalen is. De commissie gaat daarom ook via andere methoden achterhalen waar er signalen van seksueel misbruik waren en wat er dan vervolgens mee gebeurde. Bij die methoden moet gedacht worden aan survey´s en focusgroepen.

Een laatste voorbeeld is dat bij lopend onderzoek naar het sepotbeleid door het OM in de laatste 20 jaar, eerst alle zedendossiers doorgenomen moeten worden. In die dossiers is het op voorhand niet duidelijk dat het om minderjarigen gaat. Hertzelfde geldt voor het feit of kinderen uit huis zijn geplaatst. Om een eerste indruk te geven van dit onderdeel van het onderzoek: Zelfs bij de vier steekproefjaren die de commissie neemt (1992, 1997, 2002 en 2007) gaat het om duizenden zedendossiers waarvan per rechtbank tussen de 1–5% dossiers betrekking hebben op door uit huis geplaatste kinderen.

Ronde tafelgesprekken

De commissie organiseert deze maanden ronde tafelgesprekken over de veiligheid van de kinderen in pleeggezinnen. Aan professionals wordt een echte casus voorgelegd, waarmee zij recent geconfronteerd zijn. Uit die tafelgesprekken verwacht de commissie meer te leren over de dilemma’s en mogelijke oplossingen die de professionals te berde brengen.

Meldingen en meldpunt van de commissie

Hulpverlening

De commissie-Samson is uiterst tevreden over de hulpverlening die Slachtofferhulp Nederland (SHN) biedt aan melders die hulp wensen. Tot nu toe gaat het om 50 mensen, die in contact zijn gebracht met SHN. De werkzaamheden van SHN vallen uiteen in ondersteunende gesprekken, praktische ondersteuning en doorverwijzing naar een derde partij.

Ondersteunende gesprekken vinden plaats met vrijwilligers en meestal blijft het dan bij een of twee gesprekken. Mensen worden ondersteund bij het doen van aangifte, het indienen van een claim voor schadevergoeding of het simpelweg proberen informatie te krijgen over een instelling of een dader. Er vindt ook doorverwijzing plaats naar de huisarts of gespecialiseerde psychosociale hulpverlening. Het komt hierbij voor dat zij al onder behandeling zijn of later zeggen niet tevreden te zijn over de doorverwijzing. SHN werkt eraan om die afstemming te vervolmaken.

Bovendien organiseert SHN binnenkort een lotgenotenbijeenkomst voor onze melders. Op zo’n bijeenkomst kunnen mensen hun verhalen en ervaringen delen. Ook kan een ontmoeting met lotgenoten helend werken.

Voortzetting Meldpunt na einde commissie

De commissie herhaalt haar eerder geuite opvatting dat het Meldpunt van de commissie na het einde van de commissie in stand gehouden moet worden.

Een tegemoetkoming voor materiële en immateriële kosten

De commissie-Samson heeft in een aantal meldingen gemerkt dat mensen tegen de kosten van therapieën aanlopen. Nu veel van de misbruikzaken door de toegenomen publiciteit opgerakeld worden en mensen ertoe komen het misbruik voor het eerst te vertellen, neemt de behoefte aan therapie toe. Sommigen kunnen de kosten van therapieën niet betalen. De commissie heeft daarom contact opgenomen met het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Via dit fonds is het mogelijk dat slachtoffers van zedendelicten gepleegd na 1973 een materiële en immateriële vergoeding ontvangen. Het Schadefonds toetst bij zedendelicten de aannemelijkheid van het relaas en niet of er voldoende strafrechtelijk bewijs is, zodat de commissie denkt dat een aantal slachtoffers hier een financiële tegemoetkoming kan krijgen.

Commissiegesprekken

De commissie-Samson streeft ernaar om met een aantal melders persoonlijk te kunnen spreken. Op dit moment zijn er al 35 zeer intensieve gesprekken gevoerd. In het begin vooral met slachtoffers uit de sfeer van instellingen, de laatste tijd meer met slachtoffers uit de sfeer van pleeggezinnen. Een laatste reeks gesprekken wordt gevoerd met de professionals in de wereld van de jeugdzorg.

Aantallen

Het aantal meldingen dat bij het Meldpunt van de commissie is binnengekomen, ligt op 625. Zonder deze keer uitvoerig op de patronen in te gaan, kan gesteld worden dat het beeld op hoofdlijnen hetzelfde is gebleven. De melders geven aan dat het seksueel misbruik ernstig, frequent en langdurig is geweest. In maart 2012 zal de commissie een nieuw beeld van de meldingen bij het Meldpunt presenteren.

Het is opvallend dat de laatste maanden het aantal meldingen dat buiten de taakopdracht van de commissie valt, toeneemt. Dat zijn allerlei meldingen zoals over vrijwillig geplaatste kinderen, over situaties in het onderwijs, vrijwilligerswerk, sport en (stief)gezin. De commissie houdt al deze meldingen bij en verwijst zo goed mogelijk door naar instanties die deze melders verder kunnen helpen.

Tenslotte wil de commissie nu al het signaal kwijt dat er na het einde van de commissie haar Meldpunt nodig blijft om mensen te woord te kunnen staan als zij jaren later hun verhaal willen doen. Een eenduidig Meldpunt vergt dat mensen met gezag doorverwezen kunnen worden naar voor hen passende hulp.

Overgedragen zaken aan Openbaar Ministerie

Ook in eerdere openbare berichten is een overzicht gegeven van de zaken die overgedragen zijn aan het Openbaar Ministerie (OM). Belangrijke vragen zijn vooral of zaken verjaard zijn en zo niet, of strafrechtelijke vervolging nog mogelijk is. De overdracht van zaken gebeurt met instemming van de betrokkene, tenzij er een acuut gevaar dreigt voor een kind. In dat geval gebeurt het meteen.

De commissie is tevreden over hoe het OM aandacht geeft en tempo maakt bij deze zaken. In alle gevallen is er met de melders contact geweest en/of zijn opsporingshandelingen verricht. In belangrijke mate hebben de meldingen geleid tot vervolging of is er duidelijke communicatie met melders geweest waarom vervolging niet plaatsvindt.

De laatste maanden zijn niet zoveel zaken extra aan het OM aangeleverd. Het totaalbeeld van de in 2010 en 2011 overgedragen zaken door de commissie-Samson aan het OM is op dit moment als volgt:

 

2010

2011

Totaal

Overgedragen in verband met mogelijke vervolging

35*

6

41

Verjaringstoets

3

3

6

Ter informatie

9

2

11

Totaal

47

11

58

In onderstaande tabel is een uitsplitsing gemaakt van 41 overgedragen casus die op verzoek van de melder aan het OM ter behandeling zijn overgedragen:

Omschrijving

Aantal zaken

Veroordeling

3

Vrijspraak

1

Sepot

8

Dagvaarden

1

Opgelegd in verband met eerder onderzoek

4

In onderzoek

10

Onjuist

2

Melder ziet af van vervolg

9

Overig

3

Totaal

41

   

Nieuwe meldingen

12

Bekende meldingen

28

Overig

1

* Het totaal aantal meldingen van 2010 is 1 lager dan eerder naar buiten is gebracht, aangezien meerdere meldingen betrekking hadden op dezelfde casus.

Uit de verjaringstoetsen blijkt dat 3 van de 6 meldingen verjaard te zijn.

Communicatie

Contacten met melders

Om het contact met de melders levend te houden, heeft voorzitter Rieke Samson onlangs een brief aan alle melders gestuurd om iedereen persoonlijk te informeren over de voortgang.

Daarnaast heeft de commissie een folder gemaakt voor kinderen, zodat zij de commissie gemakkelijker kunnen vinden.

Als laatste heeft de commissie filmpjes voor jongeren door de Stichting Stuk laten maken. In die filmpjes roepen jongeren op om seksueel misbruik te melden. Deze filmpjes vinden gemakkelijk hun weg op internet. De films zijn onder meer te zien op www.commissiesamson.nl


X Noot
1

Kamerstukken II, 2009–2010, 32 123 VI, nr. 100. Eerdere tussenberichten van de Commissie Samson (nrs 1, 2 en 3) zijn op respectievelijk 6 oktober 2010, 26 januari 2011, 13 mei 2011 en 22 juni 2011 (Kamerstukken II, 2010–2011, 32 500-VI, nrs. 5, 80, 101 en 110) aan de Tweede Kamer aangeboden.

Naar boven