33 000 IV Vaststelling van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2012

Nr. 77 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 juni 2012

Van 10 tot en met 14 juni jl. bracht ik een bezoek aan respectievelijk Sint Maarten, Saba, Sint Eustatius en Curaçao. Ik heb gesproken met de Gouverneurs, gezaghebbers en regeringen en heb tevens een aantal werkbezoeken afgelegd. Op 14 juni 2012 heb ik bovendien nog een korte bespreking kunnen hebben met de minister-president van Aruba, die op dat moment in Curaçao verbleef.

Belangrijk onderwerp van gesprek was de financiële situatie van de (ei)landen, die in sommige gevallen ernstig is en om ingrijpende maatregelen vraagt. Deze brief begint met een toelichting op dat onderwerp voor de landen Curaçao en Sint Maarten. Daarna zal ik achtereenvolgens voor Curaçao, Sint Maarten en Caribisch Nederland nader ingaan op de afspraken die ik heb gemaakt. Tot slot neem ik van de gelegenheid gebruik te reageren op de motie Bosman over het interlandelijk verkeer.

Financiën

Ik heb uw Kamer op 16 maart 2012 als uitkomst van mijn eerste reis aan het Caribische deel van het Koninkrijk, aangegeven dat de Rijksministerraad haar zorg heeft uitgesproken over het structurele meerjarige beeld van de begrotingen van Curaçao en van Sint Maarten (Kamerstuk 33 000 IV, nr. 66). Die zorg is onverminderd. Ik heb tijdens mijn reis intensief gesproken met de beide regeringen, als ook met het College financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten (Cft). Beide landen dienen met concrete financiële maatregelen te komen voor hun begroting van 2012, zodat zij alsnog voldoen aan artikel 15 van de Rijkswet.

De Rijksministerraad spreekt nu regelmatig over de financiële situatie van Curaçao. Na velerlei manieren van signaleren, adviezen en overleg in de afgelopen periode door met name het Cft, zal bij niet tijdige of onvoldoende adequate reactie van de zijde van de regering van Curaçao de situatie kunnen ontstaan dat het Cft een verzoek aan de Rijksministerraad doet tot het geven van een aanwijzing. De Rijksministerraad zal – als toezichthouder – op dat verzoek dan een beslissing nemen. Ik ga ervan uit dat daarover nog besluitvorming voor het zomerreces plaatsvindt.

Op Sint Maarten is zoals bij u wellicht bekend recent een regeringswisseling geweest. Het Cft voert intensief overleg met de regering van Sint Maarten omtrent de niet langer sluitende begroting 2012. Het Cft heeft hiertoe een eerste brief aan de minister van Financiën van Sint Maarten aangeboden. Hierin wordt gevraagd om een begrotingswijziging. Dat proces loopt nog.

Met betrekking tot de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten kan ik u op dit moment ten opzichte van mijn brief van 12 april 2012 (Kamerstuk 33 000 IV, nr. 68) geen nieuwe informatie verschaffen. Wel geef ik aan dat het onderwerp nadrukkelijk met beide landen is besproken. Inhoudelijk betreft het vooral een zaak van de landen Curaçao en Sint Maarten en/of de Centrale Bank zelf.

Curaçao

Transparency International

Minister-president Schotte heeft mij geïnformeerd over het stappenplan van Transparency International (TI) voor het onderzoek in Curaçao naar «de mogelijkheden tot bevordering van de deugdelijkheid van bestuur en van de waarborging van fundamentele rechten en vrijheden». De overeenkomst tussen Curaçao en TI betreft een Grant Agreement, waarin Curaçao als sponsor optreedt van een door TI op onafhankelijke wijze te verrichten onderzoek. Dit onderzoek heeft de vorm van een National Integrity System Assessment waarbij gewerkt wordt met een vaststaande vragenlijst (beschikbaar via www.transparency.org). Op basis van documentenonderzoek, interviews en workshops met belangrijke betrokkenen zal naar verwachting het eindrapport eind november van dit jaar worden gepresenteerd.

ISLA

Met de heer Schotte heb ik ook over de Isla raffinaderij gesproken. Hij heeft een toelichting gegeven op het plan van aanpak zoals dat eind mei door de regering van Curaçao is vastgesteld. Daarbij zal Curaçao een tweesporenbeleid voeren. Curaçao zal op korte termijn een of meerdere investeerders trachten te vinden om een modernisering van de Isla raffinaderij te realiseren. Na die modernisering zal de raffinaderij moeten voldoen aan internationaal gangbare milieunormen. Tegelijkertijd zal Curaçao voorbereidingen treffen die sluiting in 2019 mogelijk maken voor het geval modernisering niet gerealiseerd kan worden. Ik zal de ontwikkelingen met betrekking tot de Isla raffinaderij blijven volgen en in het bijzonder de uitvoering van het plan van aanpak door Curaçao. Ik zal u daar op gezette tijden over informeren. Bijgaand stuur ik u het Plan van Aanpak van de regering van Curaçao aangaande de toekomst van de Isla raffinaderij, alsmede een rapport met de meetresultaten van de luchtkwaliteit over het jaar 2011.1 Een samenvatting van het Ecorys rapport waar het plan van aanpak op gebaseerd is, zal op korte termijn door Curaçao openbaar worden gemaakt. Bijgaand treft u tevens de antwoorden aan op de schriftelijke vragen van het lid Van Gent (GroenLinks) over de toekomstplannen van de ISLA raffinaderij. Deze werden ingezonden op 1 juni 2012 met kenmerk 2012Z10953 (Aanhangsel Handelingen II 2011/12, nr. 2898).

Justitie

In het overleg met minister-president Schotte, in aanwezigheid van de minister van Justitie, is eveneens gesproken over de zaak Bientu en de verwikkelingen daaromtrent. Zoals ook in eerdere briefwisselingen en de video-conferentie op 11 mei 2012 door mij naar voren is gebracht, heb ik aangegeven dat de situatie met betrekking tot dit dossier uiterst precair is en inmiddels de verantwoordelijkheid van het Koninkrijk raakt wat betreft deugdelijkheid van bestuur en rechtszekerheid voor de burger. Ik heb daarbij vooral geduid op de interventie van de minister van justitie in de lopende strafzaak «Bientu», i.c. het zich wenden tot de autoriteiten van de VS om een eerder door het OM gedaan rechtshulpverzoek ongedaan te maken en de algemene opdracht aan de PG om te stoppen met het onderzoek.

Ik heb moeten constateren dat de standpunt- en meningsverschillen tijdens het gesprek niet konden worden bijgelegd. Vervolgens heeft de minister van Veiligheid en Justitie en marge van het Justitieel Vierpartijen Overleg (JVO), dat op 19 juni in Aruba heeft plaatsgevonden, met de minister van Justitie van Curaçao gesproken over het handelen van deze minister van Justitie in de zaak Bientu. Daarbij is, zoals ik heb vernomen, aan de orde gekomen: het rechtshulpverzoek aan de VS, de gedragslijn 1993, de schijn van belangenverstrengeling en de memo's aan de Staten.

Koninkrijksconferentie

Nadat op de Koninkrijksconferentie 2011 in december vorig jaar is afgesproken dat de volgende conferentie op Aruba eind augustus 2012 zou plaats vinden, is deze op voorstel van Aruba en met instemming van de andere landen uitgesteld naar medio november van dit jaar. Het uitstel komt gelegen, nu in Nederland begin september Tweede Kamer verkiezingen worden gehouden. Zoals bekend is op de Koninkrijksconferentie een viertal werkgroepen ingesteld. Elk land is voorzitter en trekker van de werkgroep die het geïnstigeerd heeft. Voor Nederland is dat de werkgroep die zich zal buigen over interlandelijk personen- en goederenverkeer. Geen van de werkgroepen heeft een aanvang gemaakt met de werkzaamheden. Ik heb tijdens mijn bezoek mijn zorg daarover uitgesproken. Dit heb ik overigens ook in Sint Maarten aan de orde gesteld. De landen hebben aangegeven dat de werkgroepen zullen starten.

Sint Maarten

In Sint Maarten heb ik onder andere kennisgemaakt met de nieuwe Raad van Ministers die begin mei is begonnen. De Minister-president gaf een schets van de contouren van het kabinetsprogramma en de individuele ministers gaven hun prioriteiten aan.

In het bijzijn van Minister-president Wescot-Williams en minister van Onderwijs Jacobs heb ik de nieuwe basisschool Hillside Christian School bezocht die half juni is opgeleverd. De school is gefinancierd uit Nederlandse middelen en is onderdeel van het OJSP-programma. Samen met de Minister van Justitie heb ik tevens een werkbezoek gebracht aan het politiekorps Sint Maarten. Daar kregen we onder andere van enkele rechercheurs en agenten ervaringen te horen over de goede samenwerking van de lokale medewerkers met de gearriveerde Nederlandse medewerkers bij het korps.

Ministerieel Overleg

Belangrijk onderdeel van het bezoek aan Sint Maarten was het Ministerieel Overleg dat is ingesteld op grond van de algemene maatregel van rijksbestuur «waarborging plannen van aanpak landstaken Curaçao en Sint Maarten». Dit naar aanleiding van de vijfde en zesde rapportage van de Voortgangscommissie Sint Maarten over respectievelijk de periode 1 oktober 2011 – 31 december 2011 en 1 januari 2012 – 31 maart 2012. Deze rapportages met bijbehorende uitvoeringsrapportages van het ministerie van Justitie, het ministerie van VROMI en het ministerie van AZ van Sint Maarten zijn toegevoegd als bijlage bij deze brief.1

Tijdens het Ministerieel Overleg heb ik met de minister-president en de minister van Justitie van Sint Maarten gesproken over de voortgang van de plannen van aanpak. Afgesproken is dat, rekening houdend met de benodigde middelen, een aangepaste en reële planning van alle plannen van aanpak medio juli door Sint Maarten wordt aangeleverd bij de Voortgangscommissie. Deze actualisering zal door de Voortgangscommissie worden meegenomen in het advies aan het Ministerieel Overleg voor het volgend overleg medio september. Het besluit tot verlenging van de AMvRB Waarborging plannen van aanpak landstaken Curaçao en Sint Maarten is conform de motie Leerdam cs. aan uw Kamer verzonden. Dit besluit houdt in dat het regime van de AMvRB twee jaar langer (tot oktober 2014) van kracht blijft. Alle plannen van aanpak blijven onderwerp van gesprek van het Ministerieel Overleg, totdat door het Ministerieel Overleg met advies van de Voortgangscommissie is besloten welke plannen van aanpak als beëindigd kunnen worden beschouwd.

Caribisch Nederland: Saba en Sint Eustatius

Op Saba en Sint Eustatius sprak ik met de Bestuurscolleges van beide openbare lichamen. De gesprekken zijn nuttig en verhelderend geweest in het licht van het kabinetsstandpunt Referentiekaderonderzoek (brief TK 2011–2012, 33 000 H nr. 6). Beide Bestuurscolleges hebben de ophoging van de vrije uitkering met € 6,1 miljoen voor de drie eilanden positief ontvangen. Een ander onderwerp dat tijdens de gesprekken met beide Bestuurscolleges aan de orde is gekomen is het  koopkrachtonderzoek in opdracht van de ministeries van Financiën en van BZK. Middels een brief (kenmerk TK 2011–2012, 31 568 nr. E) bent u over het kabinetsstandpunt geïnformeerd. In het gesprek met Saba kwam het voornemen om € 10 miljoen structureel beschikbaar te stellen voor natuur en duurzame economie ter sprake. U bent hierover geïnformeerd door staatssecretaris Bleker van EL&I (d.d. 4 juni 2012). Ik heb Saba geadviseerd om met de Bestuurscolleges van Bonaire en Sint Eustatius een gezamenlijk voorstel te schrijven voor besteding van deze middelen. Met het Bestuurscollege van Sint Eustatius heb ik gesproken over het functioneren van het bestuur op Sint Eustatius, per separate brief informeer ik deze week uw Kamer hierover.

Motie Bosman

Bij deze informeer ik u over de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de motie van het lid Bosman (VVD) c.s. over verkeer van personen en goederen in het Caribisch deel van het Koninkrijk (Kamerstuk 33 000-IV nr. 62), zoals ingediend tijdens het VAO over BES-aangelegenheden op 29 februari (Handelingen II 2011/12, nr. 57, item 10, blz. 51).

In de motie van het lid Bosman c.s. wordt de regering verzocht om, in overleg met de landen, te onderzoeken hoe de belemmeringen voor personen en goederen binnen het Caribisch deel van het Koninkrijk kunnen worden opgeheven.

Ik beschouw de motie als een ondersteuning van staand beleid. Het verkeer van goederen en personen zal worden besproken in de werkgroep Inter-landelijk verkeer die voortvloeit uit de Koninkrijksconferentie van afgelopen december. Hieraan zullen alle landen deelnemen. Nederland zal daarin de volgende onderwerpen agenderen (zoals opgenomen in de motie):

  • voorkomen van dubbele invoerheffingen,

  • voor- en nadelen van een douane-unie,

  • harmonisatie van luchthavenbelasting voor vluchten tussen de eilanden,

  • versnelde afhandeling paspoorthouders Koninkrijk der Nederlanden,

  • mogelijkheden van reizen met een identiteitskaart en pre-clearance.

De resultaten van de werkgroep zullen besproken worden tijdens de volgende Koninkrijksconferentie. Uw Kamer wordt te zijner tijd van de resultaten op de hoogte gesteld.

Wat betreft de ferryverbinding wil ik u meegeven dat er reeds een onderzoek heeft plaatsgevonden (door Deloitte, in opdracht van de toenmalige regering van de Nederlandse Antillen en met gelden van USONA) naar een ferryverbinding. Het schip zou hierbij tevens dienst doen als opleidingsschip. De voor een kostendekkende exploitatie benodigde hoeveelheden passagiers, voertuigen (en eventueel containers) bleek niet haalbaar, waardoor dit onderzoek niet heeft geleid tot de instelling van een dergelijk verbinding. De afgelopen decennia hebben bovendien diverse marktpartijen gepoogd een ferryverbinding te onderhouden. Al deze initiatieven zijn gestrand op economische onhaalbaarheid. Het laatste initiatief dat is genomen is de aankoop van de voormalige «Stena Discovery», een high speed ferry die jarenlang tussen Hoek van Holland en Harwich heeft gevaren, door een Venezolaans/Curaçaos consortium. Ook bij dit initiatief lijkt kostendekkende exploitatie niet haalbaar door een gebrek aan vraag.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J. W. E. Spies


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven