33 000 IV Vaststelling van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2012

Nr. 68 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 april 2012

In de procedurevergadering van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties van 28 maart 2012 is gesproken over de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS). De Commissie verzoekt om een brief met een schets van de huidige stand van zaken m.b.t. de CBCS.

In de Slotverklaring van het bestuurlijk overleg over de toekomstige staatkundige positie van Curaçao en Sint Maarten te Den Haag op 2 november 2006 is vastgesteld dat er één centrale bank zal zijn voor Curaçao en Sint Maarten, met één set wetgeving en één toezichthouder voor het regulier monetair en financieel toezicht. Curaçao en Sint Maarten hebben hiertoe de grondslagen gelegd in een technische vergadering van 12 oktober 2006.

In de zomer van 2010 hebben vertegenwoordigers van Curaçao en Sint Maarten aan de secretaris van de voorbereidingsgroep Ronde Tafel Conferentie, de SG van AZ, het Centrale Bank Statuut voor Curaçao en Sint Maarten aangeboden.

Dit Bankstatuut regelt in de vorm van een onderlinge regeling zoals bedoeld in artikel 38, eerste lid van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden de doelstellingen van de Bank, de taken en bevoegdheden van de Bank, de Raad van Bestuur, de Raad van Commissarissen, de vergadering van vermogensgerechtigden en het eigen vermogen van de Bank.

Het is evident dat een instituut als een Centrale Bank een onafhankelijke positie in moet kunnen nemen. Het Bankstatuut voorziet dan ook in deze onafhankelijkheid door te stellen dat het noch de Raad van Bestuur noch de Raad van Commissarissen is toegestaan om bij de uitoefening van de bevoegdheden en het vervullen van de taken en plichten instructies te vragen aan, dan wel te aanvaarden van instellingen of organen van de twee landen of van de regeringen van de twee landen of enig ander orgaan.

Voor de monetaire en economische stabiliteit van beide landen is het van belang dat de landen deze onafhankelijkheid van de bank onweersproken laten zijn. Ik zal daar ook aandacht aan besteden in mijn contacten met de regeringen van Curaçao en van Sint Maarten.

De Slotverklaring van november 2006 is door alle betrokken partijen ondertekend ook door Nederland. Daarmee is het voor mij mogelijk om beide regeringen te attenderen dat indien gedachten uitgaan naar een splitsing van de gemeenschappelijke centrale bank, besluitvorming daarover in tripartiete overleg dient te geschieden.

Het is mijn opvatting dat de Centrale Bank één van de instituten is die ongehinderd moet kunnen functioneren. De financieel-economische kwetsbaarheid van beide kleine landen, het imago dat beide landen in de internationale financiële wereld hebben en een kwetsbare overheidsbegroting vergen een goed samenspel tussen de Centrale Bank en de regeringen.

Uiteraard baart de huidige situatie mij grote zorgen. De berichtgeving in de media over de beschuldigingen over en weer is bij mij en bij u bekend.

Mogelijk is er een ontwikkeling ten goede aanstaande, nu volgens mediaberichten de minister van Financiën van Sint Maarten recentelijk het initiatief heeft genomen om op 16 april 2012 een bijeenkomst te organiseren. Deze bijeenkomst met beide ministers van Financiën en de Raad van bestuur van de CBCS zal op neutraal terrein plaatsvinden. De minister van Financiën van Sint Maarten heeft uitgesproken dat naar zijn mening de beschuldigingen over en weer schadelijk zijn voor het functioneren van de CBCS en dat de President van de CBCS in de gelegenheid moet worden gesteld zich te verweren. Tevens heb ik uit de media kennis genomen van een mogelijke inzet van een onafhankelijke internationaal opererende mediator tijdens de bijeenkomst van 16 april. Ik zal mij na deze bijeenkomst op de hoogte laten stellen van de uitkomsten en de Kamer daarover berichten.

De langdurende impasse van het niet voltallig zijn van de Raad van Commissarissen is begin april doorbroken doordat de President van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie een tijdelijk zevende lid – namens Curaçao – heeft benoemd. Inmiddels is deze commissaris ook beëdigd door beide gouverneurs.

Het is de verwachting dat de Raad van Commissarissen spoedig bijeen zal komen om enkele cruciale besluiten te nemen. Zo dient de jaarrekening van de vorige Centrale Bank, de Bank Nederlandse Antillen te worden goedgekeurd, het beleggingsbeleid te worden vastgesteld, en dient de begroting van de CBCS voor het lopende jaar te worden goedgekeurd.

Zoals uit het voorgaande mag blijken volg ik de ontwikkelingen nauwlettend en zal ik op gepaste momenten mijn zorgen richting beide regeringen blijven uitspreken.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J. W. E. Spies

Naar boven