32 851 Grensoverschrijdende samenwerking (GROS)

Nr. 25 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 april 2015

Hierbij informeer ik u, mede namens de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), over de stand van zaken rond de uitvoering van een aantal toezeggingen die ik gedaan heb tijdens het dertigledendebat grenseffectentoets van 4 februari jl. (Handelingen II 2014/15, nr. 50, item 9).

Stand van zaken uitvoering van de Kleefse agenda voor ondernemers

Ik heb in mei 2013, en marge van de Duits-Nederlandse regeringsconsultatie in Kleef, aanvullende afspraken gemaakt met de heer Rösler, de toenmalige Duitse Minister van Economische Zaken, om grensoverschrijdend ondernemen tussen Nederland en Duitsland te vergemakkelijken. In dat kader zijn, zoals aangegeven in de voortgangsbrief grensoverschrijdende samenwerking van 3 februari jl. (Kamerstuk 32 851 nr. 17), verschillende resultaten geboekt die de grensoverschrijdende arbeidsmobiliteit vergroten.

Zo zijn in 2014, voor het probleem van erkenning en acceptatie van Nederlandse diploma’s, door de deelstaat Noordrijn-Westfalen de beroepskwalificatie-eisen voor een aantal beroepen, zoals verpleegkundige, schoorsteenveger en leraar, vereenvoudigd. Ook wordt door de Ler(n)ende EUREGIO Rijn-Waal gewerkt aan zogenaamde geautoriseerde beschrijvingen van Duitse en Nederlandse opleidingen. Dit zijn compacte tweetalige flyers waarmee mbo-studenten eenvoudig kunnen laten zien wat hun opleiding inhoudt, en waarin deze verschilt ten opzichte van de opleiding in het buurland. Verder werken Nederland en Duitsland gezamenlijk aan het verbeteren van de informatievoorziening aan grensoverschrijdende ondernemers, bijvoorbeeld door het opstellen van een compacte Wirtschaftsführer (een soort reisgids voor de ondernemer) en met een online platform en een app (onderdeel van NL Exporteert). In Benelux-verband (inclusief Noordrijn-Westfalen) wordt een website voor grensarbeiders in 2015 uitgebreid met informatie voor werkgevers. Het is mijn inzet dat in het najaar van 2015 tijdens een gezamenlijk evenement de Kleefse agenda wordt afgerond.

Vraag van het lid Van Veen (VVD) over de inzet van het UWV bij het stimuleren van grensoverschrijdende arbeid

Conform mijn toezegging heb ik met de Minister van SZW gesproken over de rol van het UWV bij het vervullen van vacatures over de grens.

Op het moment dat een Duits bedrijf contact opneemt met het UWV om vacatures uit te zetten in Nederland, biedt het UWV maatwerkdienstverlening aan deze bedrijven. De dienstverlening wordt aangeboden onder de noemer EURES (European Employment Services) en bestaat uit het verlenen van informatie, advies en ondersteuning bij werving en bemiddeling aan bedrijven en werkzoekenden. UWV/EURES werkt nauw samen met andere partijen die belang hebben bij en/of een rol kunnen spelen in de grensoverschrijdende mobiliteit om daarmee moeilijk vervulbare vraag aan de andere zijde van de grens te vervullen en Nederlandse werkzoekenden uit de uitkering te halen of te houden. Aangemelde vacatures van Duitse werkgevers worden via de reguliere UWV-systemen uitgezet. Gerichte vacatures worden tevens direct bij werkzoekenden met een aansluitend opleidings- of ervaringsprofiel in de persoonlijke werkmap geplaatst.

Daarnaast nodigt het UWV werkgevers in de Belgische en Duitse grensstreken systematisch uit voor regionale speeddates met werkzoekenden. De door het UWV en het Duitse Agentur für Arbeit georganiseerde beurzen, workshops, bemiddelingsprojecten, banenmarkten en incidentele spreekuren worden druk bezocht door Nederlandse werkzoekenden. In 2014 hebben 14.130 ingeschreven werkzoekenden zich beschikbaar gesteld om in Duitsland te werken, waarbij 5.856 werkzoekenden specifiek voor het Nederlands-Duitse grensgebied. Van de door EURES gerealiseerde bemiddelingen is 37% in Duitsland. Het UWV geeft een bedrijf dat een vacature aanmeldt een reële inschatting of de vacature een grotere of kleinere kans maakt om vervuld te kunnen worden. Hierbij wordt de werkzoekendenpopulatie in aanmerking genomen, maar ook de geboden salariëring en arbeidsvoorwaarden en het soort werkzaamheden.

De EURES-advisering aan werkzoekenden gaat, afhankelijk van de persoonlijke situatie van de aanvrager, over het zoeken van vacatures, sollicitatiegebruiken en (werk)cultuur, het schrijven van de CV en sollicitatiebrief, validatie van diploma’s en certificaten, talentraining en doorverwijzing naar andere instanties. Deze onderwerpen worden ook in groepsworkshops meegenomen die periodiek door EURES-adviseurs worden gegeven.

Een werkzoekende zal bij een vacature bij een Duitse werkgever zelf de afweging maken om te solliciteren. Werkzoekenden met een WW-uitkering hebben een sollicitatieplicht, maar ze zijn niet verplicht om te solliciteren op specifieke vacatures, en ook niet verplicht te solliciteren in het buitenland.

Proef met de inzet van BBL-leerlingen en werkzoekenden in Duitsland

Conform mijn toezegging heb ik met de Ministers van OCW en SZW gesproken over het voorstel van het lid Mulder (CDA) over een proef met het detacheren van BBL-leerlingen en werkzoekenden bij Duitse bedrijven. Naar aanleiding hiervan zijn de Ministeries van Economische Zaken (EZ), SZW en OCW, de provincies Overijssel en Drenthe en de EUREGIO hierover in gesprek met de regionale opleidingsinstellingen en praktijkcentra in de grensregio’s om hun specifieke praktijkervaringen bij werk en leerwerkplekken voor BBL-leerlingen en werkzoekenden in Duitsland te vernemen.

Een eerste afspraak daarbij is dat het Rijk de wettelijke randvoorwaarden en mogelijkheden, die erop dit moment aan Nederlandse en Duitse zijde zijn bij het detacheren van BBL-leerlingen naar Duitsland, in kaart brengt en alle onderwijsinstellingen en praktijkcentra in het Duitse grensgebied hierover informeert. De uitkomst van een onderzoek van de EUREGIO naar eventuele juridische risico’s voor opleidingsinstellingen en praktijkcentra bij leerwerkplekken in Duitsland wordt hierbij betrokken. Ik zal uw Kamer voor de zomer over de voortgang hiervan informeren.

Met betrekking tot leerwerkplekken voor BBL-leerlingen en grensoverschrijdende arbeid kan ik u nog de volgende ontwikkelingen melden:

  • De Minister van OCW stimuleert, in het kader van het internationaliseringsbeleid van het beroepsonderwijs, leerwerkplekken over de grens. Via de subsidieregeling praktijkleren worden werkgevers ondersteund om praktijkleerplaatsen en werkleerplaatsen aan te bieden. Wanneer dit gebeurt door middel van een detachering vanuit een in Nederland erkend leerbedrijf, dient dit uitlenende bedrijf af te zien van een aanvraag voor een subsidie praktijkleren. Die subsidie is uitsluitend bestemd voor het bedrijf dat feitelijk de werkzaamheden en de daarbij behorende begeleiding aanbiedt. Ook Duitse bedrijven die de stage voor de Nederlandse BBL-leerling verlenen, komen voor deze subsidie in aanmerking, mits ze aan de verdere eisen voldoen die ook voor Nederlandse bedrijven gelden. Deze eisen zijn naar mening van de Minister van OCW noodzakelijk, ook voor die buitenlandse bedrijven, om een correcte uitvoering van de subsidieverlening te garanderen.

  • Tijdens het VSO op 2 april jl. heeft de Minister van OCW naar aanleiding van de motie Straus (Kamerstuk 22 452, nr. 45) toegezegd in samenspraak met de grensprovincies in bilateraal overleg te treden met de aangrenzende Duitse deelstaten om tot erkenning van Nederlandse (mbo)-beroepsdiploma's te komen, en de Kamer hierover voor het zomerreces te informeren. Daarnaast zal de Minister van OCW, naar aanleiding van motie Straus (Kamerstuk 22 452, nr. 46), de in de grensregio's gelegen ROC's actief wijzen op de mogelijkheid tot kosteloze verstrekking van het Europass-certificaatsupplement bij diploma's.

  • Met de aanpassing van de kwalificatiestructuur-mbo is er meer ruimte voor het mbo-onderwijs om extra aandacht aan de Duitse taal te geven waardoor de taalbarrière kan verminderen. Een substantieel aantal ROC’s zal vanaf september al een keuzedeel Duits aanbieden, waarbij de Duitse taal toegesneden op het specifieke beroep wordt aangeboden.

  • Het Ministerie van SZW geeft aan dat de per 1 januari jl. in werking getreden Participatiewet geen wettelijke beperking kent om werkzoekenden te verplichten in Duitsland naar werk te zoeken. Er zijn ook geen wettelijke beperkingen voor de middelen die gemeenten kunnen inzetten om mensen aan het werk te helpen, zoals loonkostensubsidie of de inzet van re-integratiemiddelen voor omscholing.

  • De grensprovincies verkennen welke kansen er voor het dossier grensarbeid liggen in het kader van de derde tranche regeling sectorplannen van het Ministerie van SZW die de overgang bevorderen van werk-naar-werk en van werkloosheid naar werk.

Verkennend onderzoek van het CPB naar grondprijzen in grensregio’s

Conform mijn toezegging heb ik uw Kamer op 10 maart jl. geïnformeerd (Kamerstuk 32 851 nr. 17) over de uitkomsten van het verkennende onderzoek van het CPB naar de grondprijzen in grensregio’s.

Controles bij grensoverschrijdende arbeid

Conform mijn toezegging heb ik met de Minister van SZW gesproken over de administratieve controles van werknemers die af en toe in Duitsland werken. Op 1 januari 2015 is in Duitsland de wet op het minimumloon van kracht geworden. De invoering van deze wet is gepaard gegaan met een groot aantal administratieve verplichtingen. Zo moeten ondernemers voordat zij in Duitsland aan de slag gaan een melding doen bij de Duitse douane («Zollamt»), en dienen zij loonstrookjes en arbeidscontracten in de Duitse taal beschikbaar te hebben. In de komende periode zal ook duidelijk worden hoe de Duitse wetgeving uitpakt voor het dienstenverkeer tussen Nederland en Duitsland.

Nederland hecht veel belang aan het goed functioneren van de interne markt. Deze administratieve verplichtingen bij grensoverschrijdende dienstverrichting vormen zonder meer een belemmering van het vrije verkeer van diensten. Het kabinet volgt de situatie daarom op de voet. Er zijn na het bekend worden van de wet op ambtelijk niveau (zowel via de ambassade in Berlijn, als door de diverse betrokken departementen) gesprekken hierover geweest met de Duitse autoriteiten. Daarbij is erop aangedrongen om de administratieve procedures te vereenvoudigen, bijvoorbeeld door deze waar mogelijk digitaal te laten verlopen. Nederland heeft hierbij haar ervaring met de handhaving van het Nederlandse minimumloon aangeboden. Uw Kamer zal voor de zomer geïnformeerd worden over de stand van zaken.

Informatievoorziening over grensoverschrijdende arbeid voor lokale overheden

Uit overleg met de VNG is gebleken dat er behoefte is aan versterking van en meer bestaanszekerheid voor de bestaande grensinfopunten, die veelal bij EUREGIO-kantoren staan. Ook een betere toegang tot en afstemming met de backoffices van het Rijk is gewenst. Grensinfopunten bieden momenteel frontoffice-advies voor grenspendelaars en hun werkgevers en kunnen daarbij terugvallen voor specifieke vragen op de backoffice, bestaande uit de belastingdienst, Bureau Duitse Zaken van de Sociale Verzekeringsbank (SVB), het Finanzamt en de Deutsche Rentenversicherung. Afgesproken is dat de Ministeries van EZ en SZW in overleg gaan met respectievelijk de Kamer van Koophandel, het UWV en de SVB om daar waar mogelijk de verbinding met de grensinfopunten te optimaliseren.

Verder vindt de VNG dat er op decentraal niveau een samenhangende benadering moet komen op de thema’s informatievoorziening, arbeidsbemiddeling, aansluiting onderwijssystemen, aansluiting onderwijsarbeidsmarkt en grenseffecten. De VNG, EUREGIO’s en grensprovincies bespreken in GROS-verband op welke wijze grensregio’s en grensgemeenten effectief het Rijk kunnen benaderen om voortvarend belemmeringen met buurlanden te agenderen en op te lossen.

Vervolg

Tijdens het Algemeen Overleg bedrijfsleven en innovatie van dinsdag 10 maart jl. (Kamerstuk 32 637, nr. 176) heb ik aangegeven dat er een werkgroep grensoverschrijdende arbeid komt.

Deze werkgroep zal de huidige voorzieningen voor het stimuleren van grensoverschrijdende arbeid inventariseren, de aanpak stroomlijnen en de input van de grensregio’s hierin meenemen. Ik zal uw Kamer in mei over de voortgang informeren.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven