32 847 Integrale visie op de woningmarkt

Nr. 522 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 mei 2019

Zoals toegezegd tijdens het VAO Energiebesparing/Energieprestatie van gebouwen van 13 maart 2019 (Handelingen II 2018/19, nr. 62, item 14) ga ik in deze brief in op de evaluatie van de uitvraag en selectie van de eerste tranche proeftuinen Aardgasvrije wijken en beschrijf ik een aantal aandachtspunten voor de uitvraag van de tweede tranche.

Tevens ga ik in op de stand van zaken rond de uitvoering van de motie Wassenberg1 en de gewijzigde motie Beckerman2 en de relatie tussen het Programma Aardgasvrije Wijken en de operatie Inzicht in Kwaliteit van de Minister van Financiën.

Interbestuurlijk Programma Aardgasvrije wijken

In 2018 is gestart met het interbestuurlijke Programma Aardgasvrije Wijken (PAW) van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg en de Unie van Waterschappen.

Het doel van het PAW is om te leren op welke wijze de wijkgerichte aanpak kan worden ingericht en opgeschaald. Om dit te realiseren wordt gebruik gemaakt van grootschalige proeftuinen en een bijbehorend Kennis- en Leerprogramma onder regie van de VNG. Waar zich in lokale uitvoering knelpunten voordoen worden deze geagendeerd en waar mogelijk opgelost.

Proeftuinen

In 2018 is een start gemaakt met de eerste tranche van 27 proeftuinen. Uw Kamer is hierover op 1 oktober 20183 geïnformeerd. In algemene zin heb ik ervaren dat er veel animo en enthousiasme bij gemeenten en betrokken partijen is om mee te doen met de proeftuinen. Maar liefst 74 gemeenten hebben een aanvraag ingediend. Gemeenten ervaren dat een wijkgerichte aanpak waardevol is en dat middels de proeftuinen veel geleerd kan worden.

Evaluatie uitvraag en selectie eerste tranche proeftuinen

Om met oog op een volgende ronde lering te trekken uit de proeftuinen, heb ik aan Twynstra Gudde opdracht gegeven om samen met gemeenten (zowel geselecteerde als niet-geselecteerde) en stakeholders het aanvraagproces en de selectieprocedure te evalueren. Daarnaast heb ik aan Rebel Group opdracht gegeven om een evaluatie uit te voeren naar de financieel-economische aspecten van de uitvoeringsplannen van de proeftuinen. Beide rapporten heb ik als bijlagen bij deze brief gevoegd4.

Verder heb ik het Overlegorgaan Fysieke Leefomgeving (OFL) gevraagd om advies te geven over hoe participatieprocessen bijdragen aan de opschaling van het aardgasvrij maken van de gebouwde omgeving. Het OFL heeft recent aanbevelingen gedaan omtrent de aanvraagprocedure voor nieuwe proeftuinen. Ik heb de brief van het OFL als bijlage toegevoegd5.

Hierna zal ik aangeven wat ik met de gepresenteerde aanbevelingen doe in een volgende selectieronde.

Algemene conclusies en aanbevelingen

Uit het onderzoek kwam naar voren dat de tevredenheid over de leerdoelstelling van de proeftuinen bij gemeenten en stakeholders groot is, dat het aanvraagproces als laagdrempelig werd ervaren en dat de gehanteerde selectieprocedure een geschikte methodiek bleek om tot een selectie te komen. Deze sterke punten wil ik behouden in een volgende selectieronde. Daarnaast kwamen verbeterpunten en aanbevelingen naar voren die ik zal betrekken bij een volgende ronde.

Transparantie en leren

Een belangrijke aanpassing betreft het vergroten van de transparantie van de selectieprocedure. Beter dan in de eerste tranche wil ik gemeenten aan de voorkant helderheid verschaffen over de wijze van toetsen en over de redenen van wel/geen selectie. Mede op basis van de ervaringen bij de eerste proeftuinen zal ik in een nieuwe uitvraag de volgende thema’s centraal stellen: financiering, technische oplossingen, regie en organisatie (van de gemeente mede in relatie tot de bewoners, gebouweigenaren en stakeholders), participatie en communicatie en het verbinden aan andere opgaven in de wijk. Deze thema’s komen in de volgende ronde expliciet terug in de vereisten voor de aanvraag.

Tevens zal ik alle aanvragen van de geselecteerde gemeenten actief openbaar gaan maken, zodat niet alleen inwoners, maar ook bedrijven en andere organisaties weten in welke wijken welke stappen worden gezet.

Kwaliteit van de uitvoeringsplannen

Een andere noodzakelijke aanpassing betreft de kwaliteit van de plannen.

Er zullen daartoe scherpere eisen gesteld worden aan de opzet en uitwerking van de uitvoeringsplannen en aan de financiële paragraaf, zodat deze beter beoordeeld en onderling vergeleken kunnen worden. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de aanbevelingen van de Rebel Groep, en zal expliciet gevraagd worden naar een risicoanalyse en mitigerende maatregelen. Ook wil ik aansluiten bij het MBO-convenant Klimaattechniek van 30 januari 2019 en de Intentieverklaring Arbeidsmarkt en Scholing van 17 april 2019 ook de Human Capital Agenda een plek geven in de uitvraag. Dit zal nog nader worden uitgewerkt.

Participatie en communicatie

Speciale aandacht in de toetsing van de uitvoeringsplannen zal worden gegeven aan de onderbouwing van de participatieaanpak en de wijze waarop wordt aangesloten bij de fysieke en sociaaleconomische kenmerken en de behoeften van de wijk. Dit is ook een van de aanbevelingen van het OFL. In lijn hiermee zal er ook meer aandacht worden gevraagd voor het benutten van maatschappelijke initiatieven binnen deze proeftuinen. Ook de andere aanbevelingen van het OFL neem ik over, met uitzondering van de aanbeveling om burgerinitiatieven onafhankelijk van de gemeente een aanvraag in te laten dienen voor een aardgasvrije wijk. Ik acht de regierol van de gemeente essentieel voor een zorgvuldig verloop van de transitie naar een aardgasvrije wijk en wil daarom niet afwijken van de regel dat alleen gemeenten een aanvraag in kunnen dienen.

Toetsingsproces van de aanvragen

Op basis van de uitvoeringsplannen vindt in eerste instantie een expertbeoordeling plaats. Hier wordt de kwaliteit van het plan beoordeeld. Is de aanvraag onvoldoende van niveau, dan wordt deze afgewezen.

Daarna zal de Adviescommissie Aardgasvrije Wijken, die reeds in 2018 is ingesteld ten behoeve van de eerste tranche van proeftuinen, aan mij een advies uitbrengen over de te selecteren proeftuinen op basis van de kwaliteit van de aanvragen en een optimale spreiding van de portefeuille.

Om voldoende te kunnen leren is van belang dat er voldoende diversiteit is binnen de proeftuinen ten aanzien van technische oplossingen, verschillende vormen van participatie en de verbinding met andere opgaven, zoals klimaatadaptatie, circulair bouwen en leefbaarheid. Verder acht ik het waardevol als enkele proeftuinen worden geselecteerd waarin onderzocht wordt op welke wijze het aardgasvrij maken van utiliteitsbouw verbonden kan worden aan de verduurzaming van de woningen in de wijk. Ook zal de commissie toezien op voldoende regionale spreiding, spreiding over gebouwtypen, de verdeling koop- en huurwoningen, en de spreiding over stad en platteland. Dit laatste is conform de aangenomen motie van het lid Ronnes c.s. van 13 juni 20186.

Daarnaast ben ik voornemens de Adviescommissie Aardgasvrije Wijken de rol te geven op onafhankelijke wijze de voortgang te volgen van het PAW op basis van de monitor en daarover te adviseren.

Monitoring en evaluatie

Een cruciaal element van het PAW is het volgen van de voortgang van de wijkgerichte aanpak. Het is van belang om te evalueren op een manier die past bij de aard van de aanpak van de opgave. De monitor van het PAW wordt daarom vormgegeven als een lerende beleidsevaluatie die bestaat uit vier elkaar onderling versterkende onderdelen: een reflectieve monitor, een wetenschappelijke analyse, een kwantitatieve monitor en een analyse van overige relevante bronnen. Bij de overige bronnen wordt gedacht aan een analyse van belemmeringen waar gemeenten tegenaan lopen via de helpdesk (in oprichting) en van de grote hoeveelheid informatie waarover het Kennis- en Leerprogramma beschikt. De wetenschappelijke analyse wordt vormgegeven samen met het Planbureau voor de Leefomgeving en kent een wetenschappelijke klankbordgroep. De reflectieve monitor is vanwege het experimentele karakter van de proeftuinen kwalitatief van aard. Naast leereffecten wordt ook gemonitord of de wijken daadwerkelijk aardgasvrij worden. De vorderingen in de proeftuinen worden via een dashboard in beeld gebracht. De aanpak wordt thans verder uitgewerkt. Ter gelegenheid van de voortgangsrapportage van het PAW aan uw Kamer aan het eind van dit jaar zullen naar verwachting de eerste resultaten van de lerende beleidsevaluatie beschikbaar zijn. De eerste wetenschappelijke analyse is voorzien in de tweede helft van 2020.

Operatie Inzicht in Kwaliteit

Het PAW is geselecteerd als initiatief onder de Operatie Inzicht in Kwaliteit. Bij brief van 10 april 2019 vraagt de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken om een uiteenzetting van de wijze waarop zij in de toekomst zal worden geïnformeerd over de voortgang van het PAW. Na het zomerreces dit jaar (naar verwachting in september) zal de Minister van Financiën de tweede voortgangsrapportage over de Operatie Inzicht in Kwaliteit naar de Tweede Kamer sturen. Hierin zal op de voortgang van het PAW nader in worden gegaan. Tevens zal dit onderdeel aandacht krijgen in de voortgangsrapportage van het PAW in het najaar van 2019.

Moties

Met de aangenomen gewijzigde motie Beckerman7 wordt de regering verzocht aan te geven op welke wijze zij uitvoering gaat geven aan het laagdrempelig bereikbaar maken van de opgedane kennis en kunde voor burgers en overheden.

De kennis en kunde die in de proeftuinen wordt opgedaan komt beschikbaar via het online platform www.aardgasvrijewijken.nl, de Helpdesk Aardgasvrije Wijken en een digitale nieuwsbrief. Het platform wordt modulair opgebouwd en zal gaandeweg steeds meer onderwerpen en functionaliteiten krijgen. Er wordt nauw samengewerkt met het Expertise Centrum Warmte en het Nationaal Programma RES. Met de inzet van het platform komt de kennis en kunde van de proeftuinen laagdrempelig beschikbaar en kan de vorming van een kennismonopolie, zoals genoemd in de motie Beckerman8, worden voorkomen. Het is de bedoeling om alle kennis en ervaringen die worden opgedaan openbaar en transparant te hebben voor alle betrokkenen bij het aardgasvrij maken van de gebouwde omgeving.

Met de aangenomen motie Wassenberg9 wordt de regering verzocht om in de proeftuinen aardgasvrije wijken ook ervaring op te doen met klimaatadaptatie en vergroening van de wijk. Hoewel klimaatadaptatie al in de eerste uitvraag is benoemd, zijn er binnen de 27 proeftuinen vrijwel geen verbindingen gelegd met klimaatadaptatie. Ik zal daarom in de nieuwe uitvraag hier meer expliciet naar vragen, inclusief een nadere duiding van een goede beschrijving van de aanpak.

Via de city deal klimaatadaptatie van Agenda Stad wordt eveneens gekeken hoe de energietransitie en klimaatadaptatie zich tot elkaar verhouden. Diverse gemeenten delen hiertoe ervaringen en leren van elkaar via onder andere een community of practice.

Samen met het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat wordt gekeken hoe binnen het deltaprogramma ruimtelijke adaptatie (DPRA) gestimuleerd kan worden dat in pilots de combinatie met aardgasvrije wijken wordt gemaakt. In de eerste tranche pilots van het DPRA is al één project geselecteerd dat de aanleg van een warmtenet combineert met het treffen van klimaatadaptieve maatregelen (een pilot in de wijk Paddepoel in Groningen).

Tevens wordt gekeken hoe en waar logische combinaties qua pilots en kennisuitwisseling zijn te maken vanuit het PAW, Agenda Stad, DPRA en de nationale klimaatadaptatiestrategie (NAS).

Correctie

Ten slotte wil ik u op een foutief getal wijzen in mijn antwoordbrief van 17 april 201910 op vragen van de leden Ronnes en Agnes Mulder aan mij en aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat, over de problemen met en leren van pilots aardgasvrije wijken voor de toekomstige wijkaanpak (ingezonden 4 maart 2019, kenmerk 2019Z04029). In de tabel op pagina 7 bij de beantwoording van vraag 19 staat bij de proeftuin Overvecht Noord in de gemeente Utrecht een verkeerd aantal woningen genoemd dat in deze proeftuin van het aardgas af gaat. Dit moet zijn 372 woningen en niet zoals vermeld staat 1.272 woningen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren


X Noot
1

Kamerstuk 34 902, nr. 10

X Noot
2

Kamerstuk 34 902, nr. 13

X Noot
3

Kamerstuk 32 847, nr. 429

X Noot
4

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
5

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
6

Kamerstuk 34 902, nr. 4

X Noot
7

Kamerstuk 34 902, nr. 13

X Noot
8

Kamerstuk 34 902, nr. 13

X Noot
9

Kamerstuk 34 902, nr. 10

X Noot
10

Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 2326

Naar boven