34 950 X Jaarverslag en slotwet Ministerie van Defensie 2017

Nr. 1 JAARVERSLAG VAN HET MINISTERIE VAN DEFENSIE (X)

Aangeboden 16 mei 2018

Gerealiseerde uitgaven en ontvangsten verdeeld over de beleidsartikelen en de niet-beleidsartikelen

Uitgaven begroting X Defensie 2017 In miljoenen euro

Uitgaven begroting X Defensie 2017 In miljoenen euro

Ontvangsten begroting X Defensie 2017 In miljoenen euro

Ontvangsten begroting X Defensie 2017 In miljoenen euro

INHOUDSOPGAVE

A.

Algemeen

4

 

1.

Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

4

 

2.

Leeswijzer

7

         

B.

Beleidsverslag

11

 

3.

Beleidsprioriteiten

12

 

4.

Beleidsartikelen

23

   

4.1

Beleidsartikel 1 Inzet

23

   

4.2

Beleidsartikel 2 Taakuitvoering zeestrijdkrachten

31

   

4.3

Beleidsartikel 3 Taakuitvoering landstrijdkrachten

36

   

4.4

Beleidsartikel 4 Taakuitvoering luchtstrijdkrachten

40

   

4.5

Beleidsartikel 5 Taakuitvoering marechaussee

43

   

4.6

Beleidsartikel 6 Investeringen krijgsmacht

46

   

4.7

Beleidsartikel 7 Ondersteuning krijgsmacht door Defensie Materieel Organisatie

58

   

4.8

Beleidsartikel 8 Ondersteuning krijgsmacht door Commando DienstenCentra

61

 

5.

Niet-beleidsartikelen

64

   

5.1

Niet-beleidsartikel 9 Algemeen

64

   

5.2

Niet-beleidsartikel 10 Apparaat Kerndepartement

65

   

5.3

Niet-beleidsartikel 11 Geheime uitgaven

67

   

5.4

Niet-beleidsartikel 12 Nog onverdeeld

68

 

6.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

69

         

C.

Jaarrekening

78

 

7.

Departementale verantwoordingsstaat

78

 

8.

Samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen

79

 

9.

Jaarverantwoording agentschappen per 31 december 2017

80

 

10.

Saldibalans

97

 

11.

WNT-verantwoording 2017 Ministerie van Defensie

106

         

D.

Bijlagen

110

 

Bijlage 1: Toezichtrelaties en Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak

110

 

Bijlage 2: Afgerond Evaluatie- en overig onderzoek

112

 

Bijlage 3: Inhuur externen

117

 

Bijlage 4: Overzicht Budget Internationale Veiligheid (BIV)

118

 

Bijlage 5: Integriteitsmeldingen

119

 

Bijlage 6: Rapportage burgerbrieven

120

 

Bijlage 7: Lijst met afkortingen

122

A. ALGEMEEN

1. AANBIEDING VAN HET JAARVERSLAG EN VERZOEK TOT DECHARGEVERLENING

AANBIEDING EN VERZOEK TOT DECHARGEVERLENING

Aan de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik, mede namens de Staatssecretaris van Defensie, het departementale jaarverslag van het Ministerie van Defensie over het jaar 2017 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 2.37, tweede en derde lid, en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Defensie decharge te verlenen over het in het jaar 2017 gevoerde financiële beheer.

Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Rekenkamer op basis van artikel 7.12, van de Comptabiliteitswet 2016, over:

  • a. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen, bedoeld in artikel 3.8 van de Comptabiliteitswet 2016;

  • b. de totstandkoming van de niet-financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen, bedoeld in artikel 3.9 van de Comptabiliteitswet 2016;

  • c. de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk, bedoeld in artikel 2.35 van de Comptabiliteitswet 2016;

  • d. het gevoerde begrotingsbeheer, het financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering, bedoeld in de artikelen 3.2 tot en met 3.4 van de Comptabiliteitswet 2016 en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk;

  • e. de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het Ministerie van Financiën.

Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:

  • a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2017;

  • b. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;

  • c. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

  • d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk opgenomen rijksrekening van uitgaven en ontvangsten over 2017, alsmede over de rijkssaldibalans over 2017 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40, vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. LEESWIJZER

Opzet jaarverslag

In het jaarverslag 2017 wordt verantwoording afgelegd over de gerealiseerde uitgaven ten opzichte van de begroting 2017 (Kamerstuk 34 550 X). Het jaarverslag bestaat uit een deel algemeen (incl. de aanbieding en het verzoek tot dechargeverlening, de leeswijzer), het beleidsverslag (incl. de beleidsprioriteiten, de (niet-) beleidsartikelen, de bedrijfsvoeringsparagraaf), de jaarrekening (incl. departementale verantwoordingsstaat, samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen, jaarverantwoording agentschappen per 31 december 2017, saldibalans en WNT-verantwoording 2017 Ministerie van Defensie) en een aantal bijlagen. In het jaarverslag wordt onderscheid gemaakt tussen financiële en niet-financiële informatie. De financiële informatie valt onder de reikwijdte van de door de Auditdienst Rijk afgegeven controleverklaring. De focusonderwerpen voor de verantwoording van het Rijk over 2017 zijn toetsbare beleidsplannen en verplichtingen: pijler van het budgetrecht. Aandacht aan toetsbare beleidsplannen (het moet duidelijk zijn welke doelen met het beleid worden nagestreefd, wat de financiële gevolgen zijn, en, waar mogelijk, welke doelmatigheid wordt verwacht) zal in de ontwerpbegroting 2019 en in bijlage 2: overzicht met afgerond evaluatie- en overig onderzoek worden besteed. Voor de verplichtingen wordt een casus (Chinook) uitgewerkt die in het Financieel jaarverslag van het Rijk 2017 zal terugkomen.

Beleidsprioriteiten

De kern van het jaarverslag wordt gevormd door het beleidsverslag (deel B).

Beleidsartikelen

Bij de beleidsartikelen zijn algemene doelstellingen geformuleerd en de financiële gevolgen van de beleidsmatige verschillen (grensbedrag van € 5 miljoen voor artikel 1, 2, 4, 5, 7 en € 10 miljoen voor de artikelen 3, 6, 8) worden per defensieonderdeel toegelicht bij de tabellen «Budgettaire gevolgen van beleid». Voor technische mutaties worden de grensbedragen verdubbeld. Daarnaast kunnen waar nodig (los van de grensbedragen) opmerkelijke verschillen nader zijn toegelicht.

Informatie over de inzetbaarheid en gereedheid van een krijgsmacht is operationeel gevoelig. Potentiële tegenstanders zijn actief op zoek naar dergelijke informatie en kunnen er misbruik van maken. Enige terughoudendheid is dus geboden. Dit mag echter geen belemmering vormen voor de informatiepositie van de Eerste en Tweede Kamer. Om die reden is de gevoelige informatie over inzetbaarheid en gereedheid gebundeld in een vertrouwelijke bijlage die tegelijkertijd met het jaarverslag aan de Kamer zal worden aangeboden.

Bij beleidsartikel 1 Inzet wordt de inzet voor de krijgsmacht verantwoord. Dit betreft de bijdragen van Defensie aan crisisbeheersingsoperaties, contributies aan common funded NAVO- en EU-operaties, inzet voor nationale en Koninkrijkstaken en overige inzet. Het artikel bevat ook een overzicht van de structurele inzet die in andere beleidsartikelen is verantwoord, bijvoorbeeld door de Koninklijke Marechaussee, de Explosieven Opruimingsdienst Defensie en de Kustwachten.

In de beleidsartikelen 2 tot en met 5 wordt de taakuitvoering verantwoord voor Zeestrijdkrachten, Landstrijdkrachten, Luchtstrijdkrachten, Marechaussee en de inzet waartoe zij gemandateerd zijn, voor zover deze niet valt onder artikel 1.

In beleidsartikel 6 zijn de investeringen verantwoord voor de krijgsmacht, te weten investeringen in materieel, infrastructuur en IT. Daarnaast zijn de verkoopopbrengsten van afstoting van materieel en infrastructuur bij dit beleidsartikel verantwoord.

Bij de beleidsartikelen 7 Ondersteuning door Defensie Materieel Organisatie en 8 Ondersteuning door Commando DienstenCentra zijn de uitgaven en verplichtingen verantwoord voor de ondersteunende en dienstverlenende defensieorganisaties.

Niet-beleidsartikelen

Bij de niet-beleidsartikelen worden de financiële gevolgen van de opmerkelijke verschillen (grensbedrag van € 2 miljoen voor artikel 9, van € 10 miljoen voor artikel 10) per niet-beleidsartikel toegelicht. Daarnaast kunnen waar nodig (los van de grensbedragen) opmerkelijke verschillen nader zijn toegelicht. Verschillen in niet-beleidsartikel 11 Geheime uitgaven worden aan de president van de Algemene Rekenkamer toegelicht. Niet-beleidsartikel 12 Nog onverdeeld wordt altijd toegelicht.

In het niet-beleidsartikel 9 Algemeen worden de niet specifiek aan een defensieonderdeel toe te wijzen programma-uitgaven opgenomen. In het niet-beleidsartikel 10 Apparaat Kerndepartement worden de uitgaven ten behoeve van het centrale apparaat van Defensie verantwoord. Hieronder vallen de uitgaven voor de Bestuursstaf, de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) en pensioenen en uitkeringen, wachtgelden, inactiviteitswedden en Sociaal Beleidskader (SBK)-gelden. Ten slotte worden in de niet-beleidsartikelen 11 en 12 de Geheime uitgaven en de verantwoording voor Nog onverdeeld opgenomen.

Bedrijfsvoeringparagraaf

De bedrijfsvoeringsparagraaf bestaat uit drie paragrafen, een uitzonderingsrapportage, rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen en belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering.

Jaarrekening

In dit hoofdstuk zijn opgenomen de verantwoordingsstaat en de saldibalans van het Ministerie van Defensie. Ook is de verantwoording van de agentschappen opgenomen. Tenslotte is de rapportage over de Wet Normering Topinkomens opgenomen als onderdeel van de Jaarrekening.

Bijlagen

Als bijlagen zijn opgenomen een overzicht met toezichtrelaties en ZBO’s en RWT’s (bijlage 1), een overzicht met afgerond evaluatie- en overig onderzoek (bijlage 2), een overzicht van inhuur externen (bijlage 3), een overzicht van het Budget Internationale Veiligheid (BIV) (bijlage 4), een overzicht van integriteitsmeldingen (bijlage 5), een rapportage burgerbrieven (bijlage 6) en een lijst met afkortingen (bijlage 7). De vertrouwelijke inzetbaarheidsrapportage wordt separaat aangeboden.

Groeiparagraaf

Voor het opstellen van het departementaal jaarverslag gelden de Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) van de Minister van Financiën. Als gevolg van wijzigingen in deze voorschriften en door ontwikkelingen bij Defensie zijn de volgende veranderingen doorgevoerd ten opzichte van het jaarverslag 2016:

  • De cirkeldiagrammen die inzicht bieden in de realisatie op artikelniveau zijn gewijzigd naar staafdiagrammen. Daarmee wordt visueel meer inzicht geboden in de uitgaven en ontvangsten per beleidsartikel, die daarmee onderling beter vergelijkbaar worden;

  • Art. 10 Centraal apparaat is conform RBV gewijzigd in art. 10 Apparaat Kerndepartement en art. 12 Nominaal en onvoorzien wordt art. 12 Nog onverdeeld;

  • Voor de verantwoording 2017 heeft de Tweede Kamer «toetsbare beleidsplannen» als focusonderwerp aangewezen. Gevolg hiervan is dat in de bijlage «Afgerond evaluatie en overig onderzoek» is aangegeven bij welke nieuwe beleidsplannen in 2017 op voorhand (ex ante) doelen en financiële consequenties helder waren en op voorhand inzicht bestond in doeltreffendheid en doelmatigheid. Met dit nieuwe focusonderwerp is het focusonderwerp «beleidsdoorlichtingen» van vorig jaar komen te vervallen. Belangrijkste gevolg is dat in de tabel «Realisatie beleidsdoorlichtingen» niet langer de geplande en behandelde beleidsdoorlichtingen worden opgenomen;

  • Op 1 juli 2017 is de Evaluatiewet WNT in werking getreden. De Evaluatiewet WNT regelt onder meer dat de openbaarmakingsverplichtingen niet langer bij wet, maar in de nieuwe artikelen 5, 5a en 5b van Uitvoeringsregeling WNT zijn geregeld (Staatscourant 2017, nr. 23427). De openbaarmakingsverplichtingen zijn daarbij op enkele onderdelen vereenvoudigd. Model 3.70 voor de WNT-verantwoording 2017 sluit aan bij de nieuwe verplichtingen en is daarom ten opzichte van de WNT-verantwoording 2016 op enkele onderdelen gewijzigd;

  • Commando DienstenCentra (CDC) is in 2017 veranderd in Defensie Ondersteuningscommando (DOSCO). Voor de leesbaarheid ten opzichte van de begroting 2017 wordt in het jaarverslag CDC aangehouden;

  • Op grond van het overgangsrecht in artikel 10.2 van de Comptabiliteitswet 2016 blijven voor de jaarverslagen en slotwetten over 2017 de bepalingen uit de Comptabiliteitswet 2001 en de daarop berustende bepalingen van toepassing, zoals deze golden voor de inwerkingtreding van de Comptabiliteitswet 2016 per 1 januari 2018. Om die reden moet telkens bij de verwijzingen naar de bepalingen van de Comptabiliteitswet 2016 worden gelezen de artikelen van de Comptabiliteitswet 2001 conform de transponeringstabel bij de Comptabiliteitswet 2016, Stb. 2017, 139. Het betreft met name de volgende artikelen:

    Artikelen in CW 2016 en CW 2001

    Art. in CW 2016

    Art. in CW 2001

    3.2 – 3.4

    19, eerste lid; 21, eerste en tweede lid

    3.5

    22, eerste lid; 26, eerste lid

    3.8

    58, eerste lid, onderdeel a, en derde lid; 61, derde lid

    3.9

    58, eerste lid, onderdeel b en c

    2.37

    60, tweede en derde lid; 63, eerste en vierde lid

    2.35

    61, tweede tot en met vierde lid

    2.40

    64

    7.12

    82, eerste lid; 83, eerste lid

    7.14

    82, vijfde lid; 83, tweede tot en met vierde lid

B. BELEIDSVERSLAG

Inleiding

Defensie beschermt wat ons dierbaar is en oefent haar grondwettelijke taken uit in een veiligheidsomgeving die sterk aan verandering onderhevig is, ook in 2017. Binnenlandse en internationale veiligheidsproblemen grijpen steeds meer in elkaar en steeds vaker zijn instabiele landen rondom Europa daarvan de oorzaak. Met het regeerakkoord «Vertrouwen in de toekomst» (oktober 2017) heeft dit kabinet het belang onderstreept van een veelzijdig inzetbare krijgsmacht. Nederland heeft een dergelijke krijgsmacht harder nodig dan ooit om zijn belangen en waarden te beschermen in binnen- en buitenland. Daarom investeert dit kabinet ongeveer € 1,5 miljard in de mensen en de middelen van Defensie. Het kabinet wil de mensen bij Defensie nadrukkelijk een nieuw perspectief bieden. Voorts is het van belang dat verouderde wapensystemen worden vervangen door modern materieel en de gereedheid en inzetbaarheid van militaire eenheden verder wordt versterkt.

2017 was ook een jaar waarin duidelijk werd dat Defensie het beter moet en kan doen als het gaat om het bieden van een veilige werkomgeving voor haar medewerkers. De dodelijke voorvallen in Kidal en Ossendrecht en de integriteitsschendingen in Schaarsbergen hebben dit pijnlijk duidelijk gemaakt. De conclusies van de onderzoeken van de Onderzoeksraad voor veiligheid (OVV) en daarna de commissie Van der Veer waren stevig en helder. Om die reden wordt er intensief gewerkt aan maatregelen om het werken bij Defensie zowel in Nederland als in missiegebieden veiliger te maken. Het integrale plan van aanpak ter verbetering van de veiligheid bij Defensie is in maart 2018 aan de Tweede Kamer aangeboden.

3. BELEIDSPRIORITEITEN

In de begroting 2017 zijn de volgende prioriteiten opgenomen:

  • 1. Versterken van de gereedheid van de krijgsmacht;

  • 2. Vernieuwen van het operationele domein en de ondersteuning;

  • 3. Verdiepen van de internationale samenwerking;

  • 4. Verankeren van financiële duurzaamheid;

  • 5. Investeren in goed werkgeverschap.

1. Versterken van de gereedheid van de krijgsmacht

Defensie heeft afgelopen jaar intensief gewerkt aan het herstel van de basisgereedheid. In aanvulling op eerdere intensiveringen is hiervoor in 2017 € 197 miljoen aan de defensiebegroting toegevoegd.

Met het herstel van de basisgereedheid is toegewerkt naar het herstel van de operationele gereedheid van de eenheden. Operationele gereedheid wordt gevormd door drie elementen: materiële gereedheid, personele gereedheid en geoefendheid. Er is voortgang geboekt, maar de herstelinspanningen werden ook bemoeilijkt door personele tekorten en het omvangrijke beroep op de krijgsmacht.

Materiële gereedheid

In 2017 is verder gewerkt aan de uitvoering van het plan van aanpak «Verbeteren Materiële Gereedheid». Dit heeft ertoe geleid dat bij enkele geprioriteerde wapensystemen een stijgende lijn in de materiële gereedheid is te onderkennen. Deze stijgende lijn is nog niet bij alle wapensystemen zichtbaar, mede door een personeelstekort in een aantal cruciale categorieën, zoals technisch personeel. Ook waren er enkele onvoorziene materiële problemen, zoals defecten met het blusleidingsysteem van de patrouilleschepen.

Personele gereedheid

De personele gereedheid staat onder druk door een lage vulling van de organisatie (zie ook de Personeelsrapportage). De uitdaging om tijdig te kunnen beschikken over voldoende en goed opgeleid personeel is in het licht van de aantrekkende arbeidsmarkt groter geworden. Voorheen deden tekorten zich vooral voor in specifieke schaarste categorieën, zoals medisch, technisch en ICT-personeel, maar inmiddels heeft het zich uitgebreid naar andere categorieën personeel, zoals infanteristen en mariniers. Naast werving van nieuw personeel behoeft het behoud van huidig personeel de aandacht. In 2017 is het actieplan «Behoud en werving» (Kamerstuk 33 763, nr. 134) gestart om dit probleem aan te pakken. Ook het arbeidsvoorwaardenakkoord uit 2017 draagt hieraan bij.

In 2017 is een start gemaakt met de invoering van de adaptieve krijgsmacht (Kamerstuk 34 550, nr. 73). Op 26 oktober 2017 is de Kamer geïnformeerd over de voortgang (Kamerstuk 33 763, nr. 136). Zoals in de rapportage beschreven, vraagt de toepassing van het concept van de adaptieve krijgsmacht om veranderingen in de organisatie en een andere manier van denken van de medewerkers. Defensie kan deze omslag alleen maken met behulp van de politiek, het bedrijfsleven, andere overheidsorganisaties, de centrales van overheidspersoneel en de samenleving. Samen met deze partners zal Defensie de komende jaren de adaptieve krijgsmacht verder ontwikkelen.

Geoefendheid

In 2017 is door deelname aan verschillende oefeningen verder gewerkt aan het herstel van de geoefendheid van het optreden in een grootschalig conflict en bij hogere dreigingsscenario’s.

CZSK heeft daarvoor zowel in het voor- als najaar deelgenomen aan de internationale oefening Joint Warrior voor de kust van Schotland (waaraan marine-, luchtmacht- en landmachteenheden meededen) en aan de internationale oefening Formidable Shield. De focus van deze oefening lag op het verbeteren van de internationale samenwerking op het gebied van de verdediging tegen ballistische raketten. Tevens werd deelgenomen aan US BALTOPS in het zuidelijke deel van de Baltische Zee en aan Northern Coast in de Oostzee. Marinierseenheden hebben in Belize de gecombineerde Jungle Warfare (instructor) Course (met eenheden van het CLAS) uitgevoerd, in de Verenigde Staten de Combined Arms Life Fire Exercise met eenheden van het Amerikaanse Korps Mariniers, bergtraining in Schotland en een Live Fire Exercise in het Verenigd Koninkrijk. Verder hebben verschillende CZSK-eenheden deelgenomen aan de grote havenbeschermingsoefening Port Defender in Rotterdam.

Het beroep op het CLAS was dit jaar onverminderd groot. Daarbij hadden de landstrijdkrachten te maken met een dalende personele vulling. Hierdoor is het CLAS in staat geweest eenheden gereed te stellen voor missies en opdrachten in onder meer Irak, Afghanistan, Mali, Litouwen, Curaçao, maar bleef de geoefendheid van het optreden in een grootschalig conflict en bij hogere dreigingsscenario’s achter. In 2017 heeft het CLAS deelgenomen aan verschillende oefeningen. Zo is er begin 2017 op brigadeniveau geoefend ten behoeve van het multinationaal en grootschalig optreden en is het Duits-Nederlandse hoofdkwartier succesvol gecertificeerd als Joint Task Force Headquarter (land).

In 2017 heeft CLSK gewerkt aan het herstel van de brede inzetbaarheid door deelname aan verschillende grootschalige oefeningen zoals Red Flag, Frisian Flag, Fighter Weapon Instructor Training, Joint Warrior en Swift Response. Deze oefeningen waren meer dan voorheen gericht op het oefenen onder zware omstandigheden in complexe scenario’s. Ook heeft nachtvliegen een substantieel deel uitgemaakt van het trainingsprogramma. Hierdoor is de geoefendheid van het CLSK in brede zin versterkt, de F-16 en de luchtgevechtsleiding hebben de norm voor operationele gereedheid gerealiseerd. De helikoptereenheden van CLSK hebben helaas niet het hele oefenprogramma kunnen doorlopen. Dit kwam onder meer door personele tekorten en specifieke reservedelen die niet voorradig waren.

De KMar heeft met verschillende pelotons voor de hoog risico beveiliging en met interdepartementale partners geoefend en gewerkt aan de interoperabiliteit, harmonisatie en samenwerking. Daarnaast heeft de bijstandseenheid van de KMar geoefend met haar Spaanse counterpart om de samenwerking en interoperabiliteit verder te versterken en te verdiepen.

Naast deze grote oefeningen oefenden de operationele commando’s dagelijks met kleinere eenheden.

2. Vernieuwen van het operationele domein en de ondersteuning

Investeringen

In 2017 heeft Defensie € 1,4 miljard geïnvesteerd. Dit heeft geresulteerd in een investeringsquote van 17,3 procent. De gerealiseerde investeringsquote is in lijn met de stijging van de quote sinds 2014, elk jaar met circa een procentpunt. De verwachting is dat de stijgende trend van de investeringsquote de komende jaren doorgaat, gezien ook het saldo openstaande investeringsverplichtingen van € 4,6 miljard. Dit is € 0,7 miljard hoger dan de stand ultimo december 2016.

De voortgang van een aantal projecten wordt hieronder toegelicht. Voor het volledige overzicht zie Artikel 6, Investeringen.

  • Vervanging onderzeeboten. In juli 2017 is er een Algemeen Overleg onderzeeboten geweest. Na het AO is gestart met de onderzoeksfase (B-fase) van het project. De B-fase zal in 2018 worden voltooid.

  • LC-fregatten. Zoals gemeld in het Materieelprojectenoverzicht 2017 over het project «Instandhoudingsprogramma LC-fregatten» zijn in december 2016 twee van de drie hoofdcontracten gesloten met Thales Nederland. Op 21 juni 2017 heeft de Kamer de brief ontvangen over het derde hoofdcontract (Kamerstuk 27 830, nr. 174). In juli 2017 is dit derde hoofdcontract gesloten en daarmee is dit project overgegaan naar de realisatiefase.

  • Landing Craft Utility (LCU). In 2017 is het contract getekend voor het project Midlife Upgrade Landing Craft Utility (MLU LCU), het project is aangevangen.

  • Munitie. In het kader van de versterking van de basisgereedheid zijn in 2017 de voorraden conventionele munitie verder aangevuld.

  • Multi Role Tanker Transport (MRTT). Op 29 juni 2017 zijn Duitsland en Noorwegen toegetreden tot het MRTT-programma. Luxemburg besloot al eerder hieraan deel te nemen en België volgde op 14 februari 2018. Vanwege de toetreding van Duitsland, België en Noorwegen wordt de gezamenlijke MRTT-vloot uitgebreid naar acht vliegtuigen.

  • Defensie Operationeel KledingSysteem (DOKS). Het project Defensie Operationeel KledingSysteem (DOKS) is in 2016 gestart. In 2017 is de verwerving voorbereid. De aanschaf en invoering van de nieuwe helmen gebeurt vanaf 2018. Daarna volgt de kleding (2019–2022).

  • Chinook. Na het besluit in 2015 veertien nieuwe Chinook CH-47F MYII CAAS helikopters aan te schaffen (kamerstuk 27 830, nr. 157) heeft Defensie in 2017 het besluit genomen de zes oudere Chinook CH-47F (NL) helikopters te moderniseren en op dezelfde standaard te brengen als de veertien aangeschafte Chinooks (Kamerstuk 27 830, nr. 208).

  • Verwerving F-35. Het F-35 Joint Program Office werkt aan een meerjarige bestelling van de F-35 om de stuksprijs te verlagen. Nederland heeft besloten om aan deze meerjarige bestelling deel te nemen met in totaal 24 toestellen, waarvan er in drie achtereenvolgende jaren (2020, 2021 en 2022) telkens acht zullen worden geleverd.

  • IT. De aanbesteding van de nieuwe IT-infrastructuur is in volle gang. De selectiefase is eind 2016 voltooid en heeft geresulteerd in de selectie van twee partijen voor de dialoog met de markt. De uitkomst van deze fase is voorgelegd aan het Bureau ICT Toetsing (BIT). De bevindingen van het BIT worden verwerkt in het technische deel van de dialoog. Dit technische deel zal naar verwachting halverwege 2018 worden afgesloten.

Cyber

Zoals bleek uit onder andere het jaarlijkse Cyber Security Beeld Nederland, is het cyber-dreigingsbeeld in 2017 verder verslechterd. Aanvallen met zogenaamde gijzelingssoftware zorgden wereldwijd voor het uitvallen van systemen in de energie- en transportsector, ziekenhuizen, overheidsinstanties en andere vitale sectoren. In deze context heeft Defensie haar eigen cybercapaciteiten verder versterkt. Het cyberdomein vergt naast de juiste middelen vooral veel menskracht. Voor de bescherming van onze defensienetwerken, de inzet van cybermiddelen in militaire operaties of het vergaren van inlichtingen worden veelal dezelfde kennis, vaardigheden, technieken en materieel gebruikt. Daarom is het van belang dat de verschillende geledingen van Defensie zo geïntegreerd mogelijk werken. Dit leidt tot synergie, noodzakelijke kennisdeling en een doelmatig en doeltreffend gebruik van schaarse middelen en expertise.

Het Defensie Cyber Commando (DCC), verantwoordelijk voor de ontwikkeling en inzet van offensieve cybercapaciteiten, is versterkt om invulling te geven aan de grote vraag naar ondersteuning van de operationele commando’s op cybergebied en om de kennisfunctie verder uit te breiden. De MIVD is versterkt om inlichtingenmiddelen optimaal te kunnen inzetten ter ondersteuning van de militaire taakuitvoering in het cyber domein en om actieve verdedigingsmaatregelen verder uit te bouwen. Ook is verder gewerkt aan een nauwere samenwerking tussen DCC en MIVD, in lijn met de Defensie Cyber Strategie.

Het Defensie Computer Emergency Response Team (DefCERT) is veelvuldig betrokken bij ontwikkelingen, onderzoeken en incidenten in het cyberdomein en draagt bij aan Defensiebrede awareness-trainingen. Verdere versterking van het DefCERT is voorzien ten behoeve van detectie en ondersteuning van operationele eenheden. Daarnaast is in 2017 verder gewerkt aan het doorontwikkelen van het Security Operations Centre (SOC), waarin alle beheerorganisaties samenwerken om alle netwerken, IT-diensten en Sensoren, Wapen- en Commandosystemen (SEWACO) van Defensie in Nederland en in operatiegebieden dag en nacht te monitoren en te beschermen.

Kennis en het innovatieve vermogen

Eind 2016 is de Strategische Kennis & Innovatie Agenda (SKIA) uitgebracht. Aan de hand van de SKIA is in 2017 de defensiekennisbasis in overleg met de kennisinstituten herijkt. Instandhouding van een brede, defensie-specifieke kennisbasis en onderzoekscapaciteit blijft het uitgangspunt. Daarbij werken kennisinstellingen en Defensie, als eindgebruiker, nauw samen. Verder heeft Defensie via de Nationale Wetenschapsagenda (NWA) van OCW aansluiting gevonden met voor Defensie fundamenteel onderzoek door universiteiten en onderzoeksinstellingen, bijvoorbeeld op terreinen als big data en kwantum. Dat gebeurt in samenwerking met TNO.

3. Verdiepen van de internationale samenwerking

Bilateraal

In 2017 heeft Defensie de internationale militaire samenwerking verder verdiept, vooral met de strategische partners België en Luxemburg, Duitsland, Frankrijk, Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten.

De nauwe samenwerking tussen België, Luxemburg en Nederland is het afgelopen jaar voortgezet. De 13 Lichte Brigade, de Belgische Mediane Brigade en het Luxemburgse Centre Militaire hebben zich in 2017 voorbereid op de bijdragen aan de EU Battlegroup in 2018. Tevens besloten België en Nederland in 2017 tot nauwere samenwerking tussen het Korps Mariniers en de Belgische Lichte Brigade.

Voorts ging op 1 januari 2017 de gezamenlijke bewaking van het Benelux-luchtruim van start. België en Nederland vervullen deze taak op rotatiebasis voor periodes van vier maanden. Het is daarom niet langer noodzakelijk dat zowel België als Nederland twee F-16’s paraat hebben staan voor de Quick Reaction Alert (QRA). Op 16 februari 2017 sloten België, Frankrijk, Luxemburg en Nederland een aanvullend verdrag dat het voor Nederlandse jachtvliegtuigen mogelijk maakt het Franse luchtruim in te vliegen ter begeleiding van een verdacht burgervliegtuig vanuit België en Luxemburg. Met Duitsland zijn in 2017 de eerste voorbereidingen getroffen om tot een dergelijke overeenkomst te komen.

De Nederlands-Duitse samenwerking is in 2017 verder verdiept. Op 29 augustus 2017 hebben Duitsland en Nederland een Technical Arrangement gesloten inzake de intensivering van de samenwerking op het gebied van de grondgebonden lucht- en raketverdediging. De samenwerking omvat onder meer de integratie van een Duitse luchtverdedigingseenheid, de Flugabwehrraketengruppe 61, in het Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando (DGLC). Deze eenheid blijft gevestigd in Duitsland en sinds het najaar van 2017 maken ongeveer tien Duitse militairen deel uit van de DGLC-staf. Voorts zijn eenheden van de marine en het Duitse Seebataillon geïntegreerd in een amfibische taakgroep. Tijdens de oefening Northern Coast in september 2017 heeft deze taakgroep initial operational capability bereikt. Daarnaast hebben Duitse speciale eenheden het afgelopen jaar het Joint Support Ship (JSS) Zr.Ms. Karel Doorman gebruikt als oefenplatform, onder meer als commandoplatform en als uitvalsbasis voor een anti-terreuroefening.

Ook de samenwerking met andere strategische partners is verdiept. Zo is de samenwerking tussen de 13 Lichte Brigade en de Franse 9e Brigade d’Infanterie de Marine geïntensiveerd. Deze eenheden hebben op stafniveau gezamenlijk geoefend en kennis uitgewisseld over licht gemotoriseerd optreden. Met Noorwegen heeft Nederland afgesproken dat de Nederlandse mariniers niet alleen in Noord-Noorwegen de koudweertraining zullen volgen, maar ook ter plaatse met Noorse landeenheden zullen oefenen. Nederland heeft de samenwerking in het kader van de Joint Expeditionary Force (JEF) met het Verenigd Koninkrijk verdiept door deel te nemen aan een grote JEF-oefening en door twee Nederlandse stafofficieren te plaatsen op het JEF-hoofdkwartier. De goede samenwerking met de Verenigde Staten is voortgezet. Zo hebben de landen deelgenomen aan de oefening Formidable Shield om ballistische raketten te detecteren en onderscheppen.

Tot slot is vooruitgang geboekt met het Multi Role Tanker Transport (MRTT)-programma voor het opzetten van een multinationale vloot van tanker-transportvliegtuigen. Nederland is de lead nation van dit programma.

Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO)

De NAVO heeft de afgelopen jaren militaire maatregelen genomen om de geloofwaardige afschrikking te garanderen, waaronder de uitbreiding van de NATO Response Force (NRF) en de oprichting van een vooruitgeschoven aanwezigheid in de Baltische staten en Polen (Enhanced Forward Presence, EFP). Nederland levert elk jaar bijdragen aan de NRF, in 2017 met ongeveer 270 militairen aan de multinationale battlegroup onder leiding van Duitsland in Litouwen. Ook België, Luxemburg en Noorwegen leverden bijdragen aan deze eenheid. Daarnaast leverde ons land in 2017 een raiding squadron mariniers aan de landcomponent van de Very High Readiness Joint Task Force (VJTF). Verder maakten een luchtverdedigings- en commandofregat en twee mijnenjagers voor periodes van vier maanden deel uit van de staande NAVO-vlootverbanden en was een onderzeeboot beschikbaar voor inzet in NAVO-verband. Voorts leverde Nederland in de tweede helft van 2017 F-16’s aan de luchtcomponent van de VJTF en waren vier F-16’s met een langere reactietijd beschikbaar.

Naast activiteiten in het kader van de collectieve verdediging, richt de NAVO zich ook op het verspreiden van stabiliteit, vooral ten zuiden van het verdragsgebied. In februari 2017 stemden de Ministers van Defensie in met de oprichting van een hub voor het zuiden in het Joint Forces Command Napels. Deze hub zal de situational awareness van het bondgenootschap verbeteren en de NAVO-activiteiten gericht op het verspreiden van stabiliteit op de zuidflank coördineren. De NAVO ontplooit op de zuidflank onder meer Defence Capacity Building activiteiten ter ondersteuning van partnerlanden. Zo ondersteunt het bondgenootschap Irak en Jordanië met advies en trainingen, waaronder de NATO Training and Capacity Building Iraq, (NTCB)-I. Nederland heeft hiervoor enkele experts geleverd.

Tijdens de speciale bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders van de NAVO-landen op 25 mei 2017 besloten de bondgenoten dat de NAVO een grotere rol moet spelen op het gebied van terrorismebestrijding. Daartoe werd een actieplan aangenomen. De bondgenoten gaan meer informatie delen en in het NAVO-hoofdkwartier wordt een terrorism intelligence cell opgericht. Verder is de inzet van de Airborne Warning And Control System (AWACS) radarvliegtuigen ter ondersteuning van de anti-ISIS coalitie uitgebreid en is de NAVO toegetreden tot de deze coalitie.

Tot slot zijn het afgelopen jaar stappen gezet ter verbetering van de EU-NAVO samenwerking. In oktober 2017 vonden in de EU en de NAVO parallelle en gecoördineerde oefeningen plaats. Nederland blijft pleiten voor de verdieping van de EU-NAVO samenwerking, bijvoorbeeld op het gebied van grensoverschrijdend militair transport. In december 2017 is militaire mobiliteit aangenomen als nieuw gezamenlijk voorstel voor EU-NAVO samenwerking.

Europese Unie

Het afgelopen jaar zijn in EU-verband belangrijke stappen gezet om de internationale militaire samenwerking te ondersteunen en te bevorderen. De EU Global Strategy van 2016 is nader uitgewerkt in het Implementation Plan on Security and Defence, het Europees Defensie Actieplan (EDAP) van de Europese Commissie en in de voorstellen voor het versterken van EU-NAVO samenwerking. De meest in het oog springende initiatieven zijn de permanent gestructureerde samenwerking (Permanent Structured Cooperation, PESCO) en het Europees Defensiefonds (EDF).

PESCO biedt een institutioneel raamwerk om binnen de kaders van de EU met een groep lidstaten de samenwerking op gebied van veiligheid en defensie te intensiveren. Dit past in het streven om als Europa meer verantwoordelijkheid te nemen op veiligheidsgebied. Op 11 december 2017 nam de Raad Buitenlandse Zaken het Raadsbesluit aan waarmee PESCO formeel is opgericht. Het is de bedoeling dat de lidstaten die deelnemen aan PESCO intensiever samenwerken bij het ontwikkelen en aanschaffen van defensiecapaciteiten en een grotere bereidheid hebben om deel te nemen aan EU-missies en -operaties. De deelnemende landen voldoen aan een aantal criteria en zijn onderling twintig commitments (verbintenissen) aangegaan. Nederland acht het van belang dat PESCO-projecten toegevoegde waarde hebben en op korte termijn tot concrete resultaten leiden. Voorts is Nederland lead nation van het project Militaire Mobiliteit. Dit project is het grootste PESCO-project met 24 deelnemende lidstaten. Met dit project wordt getracht om militaire mobiliteit in de EU te verbeteren door het wegnemen van fysieke, juridische en regelgevende obstakels.

De Europese Commissie publiceerde op 7 juni 2017 een verordening inzake het EDF. Het EDF is een uitwerking van het Europees Defensie Actieplan en heeft tot doel de Europese industriële basis te versterken en lidstaten te stimuleren om samen defensiecapaciteiten te ontwikkelen. Het fonds bestaat uit een onderzoeksdeel en een capaciteitendeel. Het capaciteitendeel (European Defence Industrial Development Programme, EDIDP) maakt het onder voorwaarden mogelijk om onder meer haalbaarheidsstudies, het ontwikkelen en testen van prototypes en het certificeren van producten of technologieën mede te laten financieren door de Europese Commissie.

In het najaar heeft de trial run van de Coördinated Annual Review on Defence (CARD) plaatsgevonden. Het doel van CARD is meer transparantie en coherentie in de nationale defensieplanningscycli te creëren. Het Europees Defensieagentschap (EDA) zal met CARD de defensieplanning van de lidstaten in kaart brengen en daarmee capaciteitstekorten identificeren. Nederland krijgt zo inzicht in de strategische keuzes van belangrijke bondgenoten, wat betere afstemming en samenwerking mogelijk maakt. Het EDA was zeer te spreken over de door Nederland aangeleverde informatie. Op basis van de aangekondigde verhoging van defensie-uitgaven en de Defensienota zal een actualisatie van de informatie plaatsvinden.

In 2017 is vooruitgang geboekt op de vier belangrijkste capaciteitsontwikkelingsprogramma’s die de Europese Raad is overeengekomen, namelijk Air-to-Air Refueling (AAR), Remotely Piloted Aircraft Systems (RPAS), Governmental Satellite Communication en cyber defence. Nederland is lead nation van het Multi-Role Tanker Transport (MRTT)-project dat invulling geeft aan Air-to-Air Refueling.

Het European Union Police Services Training (EUPST II) programma bevordert de opbouw van politie- en gendarmeriecapaciteiten, interoperabiliteit en harmonisatie en het internationale netwerk voor deelname aan crisisbeheersingsoperaties voor onder andere de EU, VN, en de Afrikaanse Unie. De Koninklijke Marechaussee is voorzitter van het consortium dat het trainingsprogramma gedurende de periode 2015–2018 uitvoert.

4. Verankeren van financiële duurzaamheid

Met het centraal stellen van het thema «financiële duurzaamheid» heeft Defensie gewerkt aan een realistisch evenwicht tussen doelstellingen, capaciteiten, activiteiten en middelen op basis van transparante en betrouwbare financiële informatie.

In 2017 is de voorbereiding van besluitvorming van de individuele investeringen verder verbeterd. Zo is een instructie voor het uitvoeren van een kosten baten analyse (KBA) vastgesteld in aanvulling op de eerdere actualisatie van de ramingssystematiek en een nieuwe instructie risicomanagement. Voorts is in 2017 studie verricht naar de prijsontwikkeling van Defensie-specifieke uitgaven van 2010 tot en met 2015 en er is gewerkt aan een meerjarige duurzame investeringsplanning. De uitkomsten hiervan worden meegenomen bij het opstellen van de nieuwe Defensienota.

5. Investeren in goed werkgeverschap

Op 24 november jl. is het arbeidsvoorwaardenakkoord 2017–2018 ondertekend. Op grond hiervan wordt onder meer de nieuwe diensteinderegeling voor militair personeel ingevoerd en wordt in overleg met de bonden de komende tijd een ander personeelssysteem geïntroduceerd dat bijdraagt aan de ontwikkeling van het personeel en de in-, door- en uitstroom van personeel beter in balans brengt. Het overleg over het pensioenstelsel voor militairen heeft geleid tot de afspraak dat er uiterlijk 1 oktober 2018 overeenstemming is over een structurele defensiespecifieke middelloonpensioenregeling die per 1 januari 2019 zal worden geïmplementeerd.

In 2017 was sprake van meer inzet van reservisten. Daarnaast is in 2017 een start gemaakt met de invoering van de adaptieve krijgsmacht waarbij meer wordt samengewerkt met civiele partners. Bij de defensieonderdelen zijn voor het burgerpersoneel 24 loopbaanbegeleiders aangesteld. Medewerkers kunnen bij deze loopbaanbegeleiders terecht voor gesprekken over en assistentie bij het maken van loopbaankeuzes. Het bij de Defensie Materieel Organisatie ontwikkelde re-employment programma (REP) wordt momenteel defensiebreed ingevoerd. REP biedt burgermedewerkers de mogelijkheid tijdelijk ander werk te doen op een werkervaringsplaats. Beide maatregelen moeten de mobiliteit van burgermedewerkers verhogen.

Het verbeteren van de personele vulling, als onderdeel van het herstel van de basisgereedheid, is in toenemende mate een uitdaging bij een aantrekkende en tegelijkertijd vergrijzende arbeidsmarkt. Verschillende maatregelen gericht op behoud en werving van personeel zijn geïdentificeerd en in uitvoering genomen. Zo worden militairen die uitvallen in de initiële opleiding waar mogelijk elders binnen Defensie herplaatst en zijn er meer startersfuncties voor burgerpersoneel gecreëerd. De uitvoering van deze maatregelen is belegd bij de defensieonderdelen onder aansturing van een centrale projectorganisatie.

Behoud van welzijn en gezondheid is cruciaal om inzetbaar te zijn en te blijven. Recent zijn de reorganisaties van de militaire gezondheidszorg afgerond. Daarnaast is een begin gemaakt met het programma Medische Gezondheidszorg 2020 dat beoogt de kwaliteit van (operationele) zorg te waarborgen.

Defensie richt zich tevens op duurzame inzetbaarheid van haar medewerkers door te investeren in hun persoonlijke en professionele ontwikkeling. Een deel van het bij het Defensie ingestroomde personeel komt in aanmerking voor een loopbaan voor het leven. Dit verplicht Defensie, binnen haar personeelssystematiek, aandacht te schenken aan tussentijdse uitstroom van personeel. Daarom is het belangrijk werknemers op te leiden en voor de externe arbeidsmarkt aantrekkelijk te maken en te houden. Om die reden blijft Defensie, ook na beëindiging van het Sectorplan Politie en Defensie, investeren in het waarderen en valideren van defensieopleidingen. Hierdoor kunnen defensiemedewerkers met een verkort opleidingstraject een civiel diploma behalen.

Inzet van de krijgsmacht in 2017

Strijd tegen Islamitische Staat (ISIS)

In 2017 bleef Nederland bijdragen aan de strijd tegen ISIS, onder andere door militaire steun en training aan de Iraakse strijdkrachten, inclusief de Koerdische Peshmerga. De bijdrage aan de trainingsmissie in Irak is verlengd. Deze had een omvang van ongeveer 155 militairen. In Jordanië verzorgden ongeveer 30 Nederlandse militairen de force protection van het Belgisch F-16-detachement dat werd ingezet in de strijd tegen ISIS.

MINUSMA

Nederland droeg in 2017 met ongeveer 290 militairen bij aan de VN-missie in Mali, MINUSMA. Het kabinet heeft in 2017 besloten om de Nederlandse bijdrage te verlengen tot eind 2018. De bijdrage is verkleind en heeft in 2018 een omvang van ongeveer 250 militairen.

Resolute Support

In 2017 is de bijdrage aan Resolute Support, de NAVO-missie in Afghanistan, met ongeveer 100 militairen voortgezet. Voorts is besloten deze bijdragen ook in 2018 te continueren, waarbij een chirurgisch team van zeven personen is toegevoegd.

Atalanta

Nederland heeft van 11 september tot 16 november 2017 met Zr. Ms. Rotterdam een bijdrage geleverd aan EU-Operatie Atalanta, tegen piraterij in de Hoorn van Afrika. Daarnaast heeft Defensie gedurende het gehele jaar Vessel Protection Detachements (VPD) ingezet ter bescherming van de Nederlandse koopvaardij.

Kleine bijdragen

In 2017 leverde Nederland een aantal kleine bijdragen aan missies in Afrika en het Midden-Oosten, waaronder UNMISS, UNDOF, EUTM Mali en EUTM Somalië. In artikel 1 (Inzet) is een overzicht van de (kleine) bijdragen aan missies opgenomen.

Nationaal

Ook in 2017 heeft Defensie een bijdrage geleverd aan de nationale veiligheid onder civiel gezag. De Marechaussee heeft nationale politietaken uitgevoerd en de Luchtmacht heeft het Nederlandse luchtruim met jachtvliegtuigen beveiligd. Ook heeft Defensie ondersteuning verleend aan de civiele autoriteiten, zowel in Nederland als in het Caribisch deel van het Koninkrijk, in de vorm van militaire bijstand en steunverlening.

Orkaan Irma

Met meer dan 1.000 militairen, de inzet van Zr.Ms. Karel Doorman, de Kustwacht CARIB en diverse transportvliegtuigen heeft Defensie na de passage van orkaan Irma bijstand verleend aan de Bovenwindse eilanden. Defensiepersoneel is onder andere ingezet bij de evacuatie van inwoners, ordehandhaving, noodherstel en de distributie van goederen en voedsel. Met de Multinational Caribbean Coördination Cell (MNCCC) – een tijdelijk samenwerkingsverband tussen Nederland, Frankrijk en Groot-Brittannië – werd een efficiënte inzet van lucht- en zeetransport gegarandeerd.

NAVO

Nederland heeft in dit kader in 2017 een bijdrage geleverd aan de door Duitsland geleide multinationale battlegroup in Litouwen. Deze bijdrage van ongeveer 270 militairen wordt in 2018 voortgezet. In 2017 heeft Nederland ook eenheden beschikbaar gesteld aan de NATO Response Force (NRF). Nederland leverde een raiding squadron mariniers met gevechtssteun en logistieke ondersteuning (een eenheid van compagniegrootte) aan de door het Verenigd Koninkrijk geleide Very High Readiness Joint Task Force (VJTF). Tevens leverde Nederland een bijdrage aan de Standing Naval Forces (SNF). Zo hebben twee mijnenjagers elk voor een periode van drie tot vier maanden deel uit gemaakt van de staande mijnenjagersverbanden en leverde Nederland een fregat voor twee perioden van drie maanden. In de tweede helft van het jaar is voorts een onderzeeboot op afroep beschikbaar gesteld voor de SNF. Daarnaast leverde Nederland in 2017 vier F-16’s voor Baltic Air Policing. Tot slot stelde Nederland samen met Duitsland het hoofdkwartier van het Eerste Duits-Nederlandse Legerkorps als Joint Task Force Headquarters beschikbaar aan de NAVO. Dit hoofdkwartier zal tot juli 2018 gereedstaan om deze rol te vervullen.

Realisatie Beleidsdoorlichtingen

Artikel

Naam artikel

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Geheel artikel?

1

Inzet

x

           

nee

1

Inzet

     

x

     

nee

1

Inzet

           

x

nee

2

Taakuitvoering CZSK

         

x

 

nee

3

Taakuitvoering CLAS

           

x

nee

4

Taakuitvoering CLSK

   

x

       

nee

5

Taakuitvoering KMar

   

x

       

nee

6

Investeringen krijgsmacht

               

7

Ondersteuning krijgsmacht door Defensie Materieel Organisatie

               

8

Ondersteuning krijgsmacht door CDC

   

x

       

nee

8

Ondersteuning krijgsmacht door CDC

       

x

   

nee

9

Algemeen

               

10

Apparaat Kerndepartement

               

11

Geheime uitgaven

               

12

Nog onverdeeld

               

Voor het meest recente overzicht van de programmering van beleidsdoorlichtingen, klik op deze link: http://www.rijksbegroting.nl/beleidsevaluaties/evaluaties-en-beleidsdoorlichtingen/2017.

Voor de realisatie van andere onderzoeken, zie de bijlage «afgerond evaluatie- en overig onderzoek» (bijlage 2).

Overzicht van risicoregelingen

Per 31 december 2017 is er één openstaande garantie. Het betreft een overeenkomst met de Vereniging Verbond van Verzekeraars over de verzekerbaarheid van personeel. De looptijd is onbepaald en er is geen gegarandeerd bedrag vastgesteld. De overeenkomst regelt de verhouding tussen het Ministerie van Defensie en de Vereniging met als doel de belemmeringen die defensieambtenaren in het maatschappelijk verkeer ondervinden als gevolg van uitsluitingsclausules bij levensverzekeringen, gekoppeld aan de financiering van een woning, weg te nemen. In 2017 zijn er geen aanspraken geweest.

4. BELEIDSARTIKELEN

4.1 Beleidsartikel 1 Inzet

Algemene doelstelling

De krijgsmacht is er voor de verdediging en bescherming van de belangen van het Koninkrijk, alsmede voor de handhaving en de bevordering van de internationale rechtsorde. Tevens ondersteunt de krijgsmacht civiele autoriteiten bij rechtshandhaving, rampenbestrijding en humanitaire hulp, zowel nationaal als internationaal. Om deze taken te kunnen uitvoeren stelt Defensie militaire eenheden gereed die daarvoor kunnen worden ingezet.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen en daadwerkelijk inzetten van eenheden om de veiligheid van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied te handhaven. Verder is de Minister in samenwerking met bondgenoten verantwoordelijk voor de uitvoering van bijdragen aan missies voor conflictpreventie, crisisbeheersing en vredesopbouw, zowel in Europa als daarbuiten. Het Koninkrijk der Nederlanden draagt daarmee bij aan de handhaving en bevordering van de internationale rechtsorde. De eenheden kunnen ook worden ingezet ten behoeve van nationale taken en het verlenen van (internationale) noodhulp.

Onder Beleidsartikel 1 Inzet wordt een overzicht geboden van de gehele inzet van de krijgsmacht. Dit betreft de bijdragen van Defensie aan crisisbeheersingsoperaties, contributies aan common funded NAVO- en EU-operaties, inzet voor nationale en koninkrijkstaken en overige inzet. Het artikel is in de alinea Toelichting op Nationale inzet daartoe uitgebreid met één niet-financieel overzicht Daadwerkelijke inzet 2017 in aantallen voor de structurele inzet voor nationale- en koninkrijkstaken, bijvoorbeeld door de KMar, de Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EODD) en de Kustwachten. In Beleidsartikel 1 is de verantwoording opgenomen van de additionele uitgaven voor inzet onder verantwoordelijkheid van de Commandant der Strijdkrachten. In de beleidsartikelen 2 tot en met 5 wordt de taakuitvoering verantwoord van de Zeestrijdkrachten, Landstrijdkrachten, Luchtstrijdkrachten, de Marechaussee en de aan hen gemandateerde inzet, voor zover deze niet valt onder artikel 1.

Beleidsconclusies

Nederlandse militairen zijn in 2017 wederom breed ingezet voor vrede en veiligheid. Gedurende het jaar waren er gemiddeld 1.200 militairen op uitzending. Nederland heeft voor de vooruitgeschoven NAVO-aanwezigheid vanaf maart 2017 ongeveer 270 militairen geleverd aan de multinationale battlegroup onder leiding van Duitsland in Litouwen. In de strijd tegen ISIS heeft Nederland bijgedragen met militaire steun en training en advies aan de Iraakse strijdkrachten, inclusief de Peshmerga. Samen met de force protection voor de Belgische F-16’s en de inzet van het KDC-10 tankvliegtuig en het C-130 transportvliegtuig leverde Nederland ongeveer 155 militairen (in totaal € 39 miljoen). In de VN-missie Multidimensional Integrated Stabilization Mission in Mali (MINUSMA) is de Long Range Recce Patrol Task Group (LRRPTG) ingezet en tot eind 2017 was Nederland verantwoordelijk voor het beheer van Camp Castor. In Afghanistan heeft Nederland, als onderdeel van de NAVO-missie Resolute Support met ongeveer 100 militairen bijgedragen aan de opbouw van een professioneel veiligheidsapparaat. De Zr.Ms. Rotterdam werd in de Hoorn van Afrika ingezet voor de bestrijding van piraterij in de EU-operatie Atalanta (€ 4,9 miljoen). Voorts droeg de Nederlandse krijgsmacht kleinschaliger bij aan drie VN- en vijf EU-missies, met een bijdrage variërend van één tot twaalf militairen in het Midden-Oosten, Europa en Afrika.

Naast de internationale inzet was er in 2017 ook de nationale inzet (KMar, EODD, CLSK, CZSK en de Kustwacht) in het kader van militaire bijstand en steunverleningen. Dit is zichtbaar in de tabel Daadwerkelijke inzet 2017 in aantallen.

In een aantal missieramingen (zie tabel Crisisbeheersingsoperaties) is financiële compensatie opgenomen om de negatieve effecten van inzet op de gereedheid en geoefendheid van de krijgsmacht te beperken. Zo zijn bijvoorbeeld kosten opgenomen voor vervangende inhuur van luchttransportcapaciteit in diverse missieramingen als gevolg van de inzet van de KDC-10 en C-130.

Overzicht missies

Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Opbouw verplichtingen, ontvangsten en uitgaven van de vastgestelde begroting 2017, realisatie en het verschil (bedragen x € 1.000)

Artikel 1 Inzet (Bedragen x € 1.000)

 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

2013

2014

2015

2016

2017

2017

2017

Verplichtingen

153.728

263.764

268.240

739.915

136.386

325.793

– 189.407

               

Uitgaven

177.246

252.576

272.617

277.213

198.791

325.793

– 127.002

               

Programma uitgaven

177.246

252.576

272.617

277.213

198.791

325.793

– 127.002

Opdracht Inzet

             

– Crisisbeheersingsoperaties / Verdeelartikel BIV (HGIS)

170.420

228.517

267.491

275.226

197.553

322.682

– 125.129

– Financiering nationale inzet krijgsmacht

2.581

1.939

2.109

1.787

1.238

3.111

– 1.873

– Overige inzet

4.245

22.120

3.017

200

 

0

0

Bijdragen door SSO's binnen de opdracht Inzet1

   

3.488

708

411

0

411

Programma-ontvangsten

4.807

11.645

35.300

55.395

20.569

33.783

– 13.214

– Crisisbeheersingsoperaties (HGIS)

1.603

8.293

35.212

55.346

20.569

33.783

– 13.214

– Overige inzet

3.204

3.352

88

49

0

0

0

X Noot
1

Bijdragen door SSO's in 2017 betreft DTO/DMO OPS (M€ 0,198) en Paresto (M€ 0,213).

Toelichting algemeen

In artikel 1 worden alleen uitgaven voor inzet begroot en verantwoord:

  • (1) Voor zover deze uitgaven additioneel zijn. Dit betekent dat vormen van inzet budgettair niet zichtbaar zijn in dit artikel indien geen sprake is van aanvullende uitgaven ten opzichte van de uitgaven voor gereedstelling en instandhouding binnen de artikelen van de operationele commando’s (bijvoorbeeld de inzet van helikopters voor Search and Rescue) of indien deze worden verrekend met tweeden of derden (bijvoorbeeld noodhulp die wordt verrekend met het Ministerie van Buitenlandse Zaken).

  • (2) Voor zover deze inzet onder directe verantwoordelijkheid van de Commandant der Strijdkrachten wordt uitgevoerd. Verschillende vormen van inzet zijn gemandateerd aan de operationele commando’s, zoals de inzet voor de Kustwacht, en worden daarom bij die artikelen begroot en verantwoord.

  • (3) Om het geïntegreerde karakter te borgen wordt besluitvorming over het Budget Internationale Veiligheid (BIV) interdepartementaal voorbereid en uitgevoerd, waarna jaarlijks bij de eerste suppletoire begroting middelen worden overgeheveld naar de begrotingen van de Ministeries van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BH&OS) (€ 60 miljoen) en andere artikelen binnen de Defensiebegroting (€ 59,5 miljoen).

  • (4) Bijlage 4 van het jaarverslag geeft een overzicht van de raming en realisatie van het BIV. In de toelichting op de instrumenten wordt op bondige wijze ingegaan op de verschillen (grensbedrag € 5 miljoen) tussen de budgettaire raming en de realisatie.

Toelichting op de financiële instrumenten

De posten met een verschil groter dan € 5,0 miljoen worden hieronder nader toegelicht.

Verplichtingen

De gerealiseerde verplichtingen zijn € 189,4 miljoen lager dan begroot als gevolg van het overhevelen van kas- en verplichtingenbudget naar de begroting van Buitenlandse Zaken (€ 60 miljoen) en naar de begrotingsartikelen van defensieonderdelen (€ 59,5 miljoen). Hierdoor zijn de verplichtingen niet op dit artikel aangegaan. Verder is er een technische correctie in 2017 van € 27,7 miljoen doorgevoerd in de bestaande overeenkomst voor de meerjarige bijdrage voor de inzet van Strategic Airlift Capability (SAC) C-17. Tevens heeft op dit contract een valutaherwaardering plaats gevonden. Tenslotte zijn er minder verplichtingen aangegaan door het vrijvallen van het niet benutte deel van de vrije ruimte in het budget internationale veiligheid.

Uitgaven

De uitgaven voor artikel 1 zijn met de begroting 2017 vastgesteld op € 325,8 miljoen. In 2017 is € 127 miljoen minder gerealiseerd. Dit is met name veroorzaakt door de overheveling van de middelen naar de begrotingen van Buitenlandse Zaken en BH&OS en andere begrotingsartikelen in de eerste suppletoire begroting.

Toelichting crisisbeheersingsoperaties (HGIS)

Crisisbeheersingsoperaties (HGIS) Bedragen x € 1.000
         

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2013

2014

2015

2016

2017

2017

 

Uitgaven missies

             

AFGHANISTAN

97.645

38.195

21.347

18.271

14.636

7.369

7.267

OCEAN SHIELD

6.043

6.048

36

     

0

EU ATALANTA

21.148

13.714

12.557

9.403

4.901

1.000

3.901

EUFOR ALTHEA

206

234

318

333

64

 

64

KFOR

452

343

359

387

149

 

149

CMF

164

247

352

241

260

250

10

NLTC

11

17

54

226

73

 

73

UNTSO

571

612

591

633

877

600

277

EULEX

598

568

289

320

82

175

– 93

MISSIES ALGEMEEN

2.316

4.913

5.309

8.618

11.110

5.500

5.610

NS2AU

54

98

74

70

82

 

82

UNMISS

1.514

1.784

1.820

1.029

453

300

153

MFO

234

273

41

     

0

ACTIVE FENCE (PATRIOTS TURKIJE)

18.620

18.224

4.742

6.942

23

 

23

EUTM SOMALIE

372

609

686

837

634

 

634

EUTM MALI

43

80

73

81

72

 

72

UNDOF

30

105

120

203

159

 

159

MINUSMA

218

87.672

78.943

80.174

66.388

16.000

50.388

EUFOR CAR

 

38

24

     

0

STRIJD TEGEN ISIS (ATF ME & CBMI)

 

15.983

103.931

110.152

39.077

23.000

16.077

VPD'S

   

4.293

3.980

6.115

5.300

815

FSE MIRAGE

     

856

1.076

 

1.076

EUBAM RAFAH

   

4

     

0

EUMAM RCA

   

112

92

0

 

0

EU NAVFOR MED

   

36

1.943

860

1.000

– 140

EUCAP SAHEL MALI

   

6

17

0

 

0

SNMG-2 ZR MS AMSTEL

     

1.809

261

 

261

SNMG-2 ZR MS RUYTER

     

2.355

988

 

988

UNODC

       

14

 

14

EUBAM LIBIË

       

50

 

50

UNIFIL

       

55

 

55

Border Security Teams (BST)

       

780

 

780

eFP

       

20.329

 

20.329

UNMAS IRQ

       

6

 

6

Beëindigde missies

59

15

       

0

Uitgaven contributies

20.121

38.745

31.372

26.254

27.979

33.000

– 5.021

Totale uitgaven aan missies

170.419

228.517

267.491

275.226

197.553

93.494

104.059

Gereserveerde bijdrages

             

Bijdrage vanuit BIV naar defensieonderdelen

         

51.500

 

Overheveling vanuit BIV naar BH&OS

         

60.000

 

Voorziening HGIS

         

117.688

 

Totale budget CBO/BIV

         

322.682

 

In bovenstaande tabel wordt bij de stand begroting 2017 weergegeven hoeveel budget er begroot was per missie. Hieronder worden de verschillen groter dan € 5 miljoen per missie toegelicht.

Resolute Support Mission (RSM) in Afghanistan

In de begroting 2017 is voor Afghanistan een bedrag opgenomen voor de redeployment en reset van materieel bij de beëindiging van de Nederlandse inzet in Resolute Support.

Echter na het vaststellen van de begroting is besloten de Nederlandse bijdrage te verlengen met een jaar. Dit is vastgelegd in Kamerstuk 27 925, nr. 601.

Missies algemeen

De uitgaven voor missies algemeen zijn € 5,6 miljoen hoger dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door hogere uitgaven voor de MIVD, meer inzet van Joint Special Operations (JSO) en hogere uitgaven voor onder meer thuisfrontactiviteiten.

MINUSMA in Mali

In de begroting 2017 was de verlenging van de Nederlandse bijdrage aan MINUSMA in 2017 nog niet meegenomen, alleen de redeployment. Met de Artikel 100 brief (Kamerstuk 29 521, nr. 327) is de verlenging besloten. Er is € 50,4 miljoen meer gerealiseerd dan begroot.

Strijd tegen ISIS in Syrië en Irak

In de begroting 2017 is voor de strijd tegen IS € 23 miljoen begroot. In 2017 zijn nieuwe activiteiten gestart waaronder uitbreiding van het takenpakket van het Nederlands-Belgische Special Operation Forces (SOF-)detachement (Kamerstuk 27 925, nr. 603), de inzet van de transportvliegtuigen KDC-10 en C-130 en de doorontwikkeling van de bijdrage met speciale eenheden (Kamerstuk 27 925, nr. 608). Deze nieuwe activiteiten waren niet opgenomen in de Ontwerpbegroting 2017 waardoor € 16 miljoen meer is uitgegeven dan initieel begroot.

Contributies

De post contributies omvat de Nederlandse contributiebijdragen aan NAVO, Alliance Operations and Missions (AOM), EU Athena en het internationale samenwerkingsverband Strategic Airlift Capability (SAC) C-17.

De uitgaven voor contributiebijdragen zijn € 5 miljoen lager dan begroot, wat voornamelijk verklaard wordt door een lagere doorbelasting van de uitgaven voor brandstof als gevolg van een fors lagere brandstofprijs dan bij de begroting was voorzien. EU Athena droeg in 2017 bij aan zes militaire operaties.

Toelichting op ontvangsten

Ontvangsten crisisbeheersingsoperaties

In 2017 is € 20,6 miljoen ontvangen. Dit is € 13,2 miljoen minder dan begroot doordat een deel van de in 2017 geplande ontvangsten (van met name de VN voor de missie MINUSMA) reeds in 2016 zijn ontvangen.

Toelichting op Nationale inzet

Daadwerkelijke inzet 2017 in aantallen

Betreft

Realisatie

 

Explosieven opruiming

aantal inzetten

1.404

CLAS (FNIK)

Explosieven opruiming Noordzee

aantal inzetten

30

CZSK

Duikassistentie

aantal aanvragen

11

CZSK (FNIK)

Strafrechtelijke handhaving rechtsorde

aantal aanvragen

64

Alle krijgsmachtdelen, zonder KMar (FNIK)

Onderscheppingen luchtruim

aantal onderscheppingen

7

CLSK

Handhaving openbare orde en veiligheid

aantal aanvragen

16

Alle krijgsmachtdelen, zonder KMar (FNIK)

Wet Veiligheidsregio

aantal aanvragen

3

KMar (FNIK)

Militaire Steunverlening in het openbaar belang

aantal aanvragen

21

Alle krijgsmachtdelen, zonder KMar (FNIK)

Bijstand Caribische Gebied

aantal aanvragen

14

CZSK (FNIK)

Structurele nationale taken

Defensie voert structurele taken uit ten behoeve van civiele overheden. De financiële middelen van deze structurele taken zijn opgenomen in de verschillende begrotingsartikelen van Defensie. Deze structurele taken zijn vastgelegd in wet- of regelgeving, inclusief ministeriële besluiten, convenanten of arrangementen. Onder de structurele taken vallen de taken van de KMar, de Kustwacht in Nederland en het Caribisch gebied, luchtruimbewaking, de Bijzondere Bijstandseenheden en de Explosieven-opruiming.

Militaire bijstand en steunverlening (Financiering nationale Inzet Krijgsmacht, FNIK)

Defensie verleent militaire bijstand (MB) voor de handhaving van de openbare orde en veiligheid en voor de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde (MB SHRO). Deze bijstand wordt zowel door de KMar geleverd als door andere eenheden van Defensie. Daarnaast wordt bijstand verleend in geval van een ramp of crisis, of de vrees voor het ontstaan daarvan (Wet Veiligheidsregio). Verder kan een civiele autoriteit/Minister een beroep doen op militaire steunverlening in het openbaar belang (MSOB).

Voorbeelden van nationale taken die Defensie in 2017 gedurende het hele jaar heeft uitgevoerd zijn:

  • De notice to move (NTM) van batch 1 (200 man) en één compagnie van het Bataljon Bewaken – Beveiligen is op verzoek van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) resp. van 8 en 48 uur verkort naar 6 uur NTM.

  • De KMar is ook in 2017 door het CZSK en het CLAS ondersteund bij het Mobiel Toezicht Veiligheid (MTV). Door de behoefte aan grotere capaciteit bij de grensbewaking aan de Europese buitengrens in de Nederlandse zeehavens Hoek van Holland, Europoort en IJmuiden ontstond capaciteitstekort binnen de KMar.

  • Zoekteams van Defensie hebben ter ondersteuning van zowel de Politie als de Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst (FIOD) op veel locaties binnen het Koninkrijk gezocht naar verborgen ruimten met daarin bewijsmateriaal zoals wapens, drugs, geld en gegevensdragers.

  • Een enkele keer is ook gezocht naar vermiste personen waarbij soms ook aanvullende capaciteiten zoals de Raven zijn ingezet. Als voorbeeld heeft Defensie op 9 en 10 oktober, op basis van het tussen Defensie en het Ministerie van Veiligheid en Justitie afgesloten convenant Arrangement Militaire Bijstand Searchcapaciteit, uitvoering geven aan het verzoek van de Hoofdofficier van Justitie om militaire bijstand op grond van PW2012, art 58 SHRO. Deze zoeking is uitgevoerd met 65 militairen voor het gestructureerd en gecoördineerd doorzoeken van (bos)percelen, onder leiding van de politie, op zoek naar een vermist persoon in de omgeving van Huis ter Heide.

Ontwikkeling Militaire bijstand en steunverlening (FNIK):

  • In algemene zin zien we een lichte inzet daling van Wet Veiligheidsregio en MSOB activiteiten. Er is een accentverschuiving naar meer MB inzet op basis van de Politiewet.

  • Er is een toename in de behoefte aan search- en Unmanned Aerial Vehicle (UAV) capaciteit, die is echter niet gegarandeerd en daarom ook niet altijd beschikbaar. De gegarandeerde capaciteiten zijn met name gericht op ondersteuning in het kader van de Wet Veiligheidsregio.

  • Door het proactief inzetten van de militaire adviseurs worden de bijstandsaanvragen en steunverzoeken steeds beter effect-based gesteld. Daarnaast is zichtbaar dat Politie en veiligheidsdiensten nu meer gericht zijn op de analyse van netwerken alvorens toe te slaan.

Militaire bijstand en steunverlening na orkanen Irma en Maria

Op 6 september heeft de orkaan Irma de eilanden Sint Maarten, Saba en Sint Eustatius hard getroffen. Defensie heeft, op verzoek van de Gouverneur van Sint Maarten, en de Rijksvertegenwoordiger BES (harde) militaire bijstand geleverd vlak voor en direct na de orkaanpassage met eenheden van alle krijgsmachtdelen (land, lucht, marine) met op het hoogtepunt zo’n 1.000 militairen. Directe noodhulp na de orkaanpassage van Irma was gericht op het onder controle brengen en houden van direct aan de ramp gerelateerde gevaarlijke situaties en de handhaving van de openbare orde en veiligheid. De activiteiten bestonden uit het opvangen en evacueren van slachtoffers, het (assisteren bij het) opzetten en organiseren van een noodzakelijke infrastructuur (toegangswegen, vliegveld, haven), het organiseren/distribueren van voedsel, (drink)water en elementaire woon-, sanitaire en energievoorzieningen (ontziltingsinstallaties, brandstof), het tegengaan van plunderingen, grensbewaking, het handhaven van een avondklok en het (assisteren bij het) herstel en bewaken van de door de orkaan beschadigde gevangenis. Een actieve rol was weggelegd voor de krijgsmacht in samenwerking met (lokale) autoriteiten (nationale en lokale politie en brandweer). Internationale organisaties als het Rode Kruis waren bij de directe noodhulpverlening/humanitaire hulp betrokken.

Maritieme eenheden hebben bovendien van 20 september t/m 2 oktober na de passage van orkaan Maria, die kort na Irma volgde, noodhulp(goederen) geleverd aan het eiland Dominica. Na de noodhulpfase heeft Defensie de verantwoordelijkheden overgedragen aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de lokale autoriteiten. Op 29 oktober is de militaire bijstand beëindigd.

Host Nation Support

Host Nation Support (HNS) (gastlandsteun) is de militaire ondersteuning die door Nederland wordt geleverd aan bondgenootschappelijke eenheden en NAVO-organisaties die verblijven op of zich verplaatsen over Nederlands grondgebied. Dit is een nationale verplichting die ten grondslag ligt aan de NAVO. Van 23 oktober tot 16 november 2017 heeft Defensie bijgedragen aan een Host Nation Support Operatie. Het betrof een redeployment van een USA Taskforce van Duitsland via Eindhoven en Rotterdam naar de USA. Deze HNS Operatie kenmerkte zich bij aanvang door een aantal aanvragen voor militaire verplaatsingen over Nederlands grondgebied en door Nederlands luchtruim van verschillende Amerikaanse instanties.

Met behulp van de NCTV zijn gezamenlijk coördinerende vergaderingen belegd en is de afstemming en informatievoorziening naar de relevante instanties (interdepartementaal) opgestart. Tevens is gebruik gemaakt van het netwerk van de betrokken veiligheidsregio’s. Uiteindelijk zijn er 57 helikopters en ruim duizend voertuigen doorgevoerd. De voertuigen zijn via Venlo en de helikopters via Eindhoven naar de Rotterdamse haven gegaan, om vervolgens (waar nodig) ontmanteld te worden en verscheept naar de Verenigde Staten.

4.2 Beleidsartikel 2 Taakuitvoering zeestrijdkrachten

Algemene doelstelling

De zeestrijdkrachten leveren operationeel gerede maritieme expeditionaire capaciteit, zowel vloot als mariniers, voor nationale en internationale operaties.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor de vaststelling van de omvang en samenstelling van de zeestrijdkrachten en van de mate van gereedheid van maritieme eenheden. Voor de maritieme capaciteit van de krijgsmacht is het CZSK verantwoordelijk voor het operationeel gereedstellen en in stand houden van de maritieme eenheden. De zeestrijdkrachten zijn inzetbaar voor zowel nationale als internationale taken.

Beleidsconclusies

In 2017 heeft het CZSK een bijdrage geleverd aan de hoofdtaken van de krijgsmacht en daarmee aan de inzetbaarheidsdoelstellingen van Defensie. Het CZSK heeft gedurende het jaar deelgenomen aan verschillende grote en kleine internationale operaties. Zo heeft CZSK met een stand by Raiding Squadron Mariniers aan de VJTF, met een luchtverdedigings- en commandofregat aan de Standing NATO Maritime Group 1 (SNMG1) en twee mijnenbestrijdingsvaartuigen aan de Standing NATO Mine Counter Measures Group (SNMCMG1) bijgedragen. Een Landing Platform Dock (LPD) heeft deelgenomen aan de EU-operatie Atalanta en hebben Vessel Protection Detachments (VPD) schepen beveiligd, beide gericht op piraterijbestrijding. Twee M-fregatten en twee Patrouilleschepen hebben als stationschip in het Caribische gebied geopereerd, er is een onderzeeboot ingezet en eenheden van het Korps Mariniers hebben deelgenomen aan NATO Training and Capacity Building Iraq.

Als gevolg van de orkaan Irma is humanitaire assistentie geleverd door het Joint Support Ship (JSS), een Ocean Going Patrol Vessel (OPV) uitgerust met NH-90, een ondersteuningsvaartuig, 32 Raiding Squadron (RSQN), de Compagnie in de West (CIDW), de Curaçaose en Arubaanse Milities (CURMIL/ARUMIL), de Marine Spearhead Task Unit (mariniers), stafleden van de Netherlands Maritime Force (NLMARFOR) en andere eenheden van CZSK. Daarnaast heeft het luchtverdedigings- en commandofregat (LC-fregat) Zr.Ms. De Ruyter met zijn gemodificeerde Signal Multibeam Acquisition Radar for Targeting Longrange band (SMART-L radar) tijdens de oefening Formidable Shield succesvol een ballistische oefenraket in de ruimte gedetecteerd en gevolgd.

Toelichting

Doelstellingenmatrix CZSK

De operationele doelstellingen waaraan het CZSK conform de begroting moet voldoen zijn gekwantificeerd en gekwalificeerd naar aantallen operationeel gerede (OG) eenheden.

Doelstellingenmatrix CZSK 2017–2021

Capaciteit

Bouwsteen/

module voor SE

Totaal

aantal

Norm-

OG

Realisatie

Maritime Battle Staff (MBS)

NLMARFOR/MBS

1

1

Wegens operationele gevoeligheid wordt deze informatie gerapporteerd in de vertrouwelijke bijlage inzetbaarheidsrapportage.

Mariniers-

eenheden

Marines Combat Group

2

1

Surface Assault & Training Group

1

0,5

Sea-based Support Group

1

1

NLMARSOF/

SOF squadrons

2

1,5

Capital ships

Landing Platform Docks

2

1

Joint Support Ship

1

0,5

Fregatten

LC-Fregat

4

2

M-Fregat

2

1

Patrouilleschepen

Ocean Patrolling Vessel

4

2

Onderzeedienst

Onderzeeboot

4

2

Torpedowerkschip

1

0,2

Mijnenbestrijding

AMBV

6

3

Duik- en searchcapaciteit

Defensie Duikgroep

1

1

Hydrografie

HOV

2

1

CZMCARIB

Compagnie (CIDW/CUR)

1

1

Raiding Squadron CARIB

1

1

Raiding Troop SXM

1

1

FRISC Sqaudron CARIB

1

1

Ondersteuningsschip

1

0,7

Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Opbouw verplichtingen, ontvangsten en uitgaven van de vastgestelde begroting 2017, realisatie en het verschil (bedragen x € 1.000)

Artikel 2 Taakuitvoering Zeestrijdkrachten (bedragen x € 1.000)

 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

2013

2014

2015

2016

2017

2017

2017

Verplichtingen

697.563

750.869

790.537

720.181

805.852

721.477

84.375

               

Totaal Uitgaven

711.618

736.193

744.365

743.972

794.409

721.477

72.932

               

Programma-uitgaven

155.982

133.877

135.172

138.630

163.386

132.218

31.168

Opdracht Gereedstelling en instandhouding Commando ZSK

155.982

133.877

135.172

138.630

163.386

132.218

31.168

Gereedstelling1 2

59.002

36.780

36.346

34.556

34.425

28.401

6.024

– waarvan bijdragen aan SSO Paresto

   

2.645

2.480

271

 

271

– waarvan aan Rijkswaterstaat Corporate Dienst

 

16.619

16.199

15.519

14.405

12.891

1.514

Instandhouding

96.980

97.097

98.826

104.074

128.961

103.817

25.144

               

Apparaatsuitgaven

555.636

602.316

609.193

605.342

631.023

589.259

41.764

Personele uitgaven

491.414

534.497

543.656

545.381

564.118

531.133

32.985

– waarvan eigen personeel

491.414

531.846

538.651

539.659

556.965

531.133

25.832

– waarvan externe inhuur2

 

2.651

5.005

5.722

7.153

 

7.153

Materiële uitgaven

64.222

67.819

65.537

59.961

66.905

58.126

8.779

– waarvan IT2

2.139

3.308

2.488

1.837

2.327

2.680

– 353

– waarvan huisvesting en infra

4.706

5.924

4.360

4.582

3.891

3.727

164

– waarvan overige exploitatie2

50.732

51.670

56.516

51.603

58.348

50.960

7.388

– waarvan bijdragen aan SSO Paresto

6.645

6.917

2.173

1.939

2.339

759

1.580

               

Apparaatsontvangsten

18.882

19.714

14.387

15.841

18.101

16.201

1.900

X Noot
1

Binnen het financiële instrument gereedstelling wordt een bijdrage geleverd door batenlastenagentschappen Paresto en Rijkswaterstaat Corporate Dienst. De presentatie van de gegevens van de jaren 2013 t/m 2016 is hierop aangepast.

X Noot
2

Binnen het CZSK is in 2017 voor een bedrag van K€ 1.399 uitgevoerd door SSO DMO/OPS en voor een bedrag van K€ 413 door het Rijksvastgoedbedrijf.

Toelichting op de financiële instrumenten

De posten met een verschil groter dan € 5,0 miljoen of noemenswaardige verschillen worden hieronder nader toegelicht.

Verplichtingen

CZSK is in 2017 voor een bedrag van € 84,4 miljoen meer verplichtingen aangegaan dan begroot. Uitgangspunt is dat de verplichtingenbegroting gelijk is aan de uitgavenbegroting. Het grootste deel van de overschrijding op de verplichtingen wordt dan ook verklaard door de hogere uitgaven van € 72,9 miljoen.

Verder laat de realisatie van het verplichtingenbudget zien dat er ook contracten zijn aangegaan met een meerjarige betalingenreeks. Dit betreft met name het aangaan van verplichtingen voor het onderhoud van wapensystemen: onderhoudscontracten voor de kustwachtvliegtuigen (Dorniers) van de Kustwacht (KWNL), de luchtverdedigingsfregatten (LCF) en het hydrografisch vaartuig Snellius. Daarnaast zijn nog diverse bestellingen geplaatst waarbij de leverdata in 2018 valt.

Uitgaven

De uitgaven bij CZSK zijn in totaal € 72,9 miljoen hoger dan in de begroting 2017. Dit wordt zowel veroorzaakt door hogere programma uitgaven (€ 31,2 miljoen) als hogere apparaatsuitgaven (€ 41,8 miljoen).

Gereedstelling

De uitgaven voor gereedstelling zijn in totaal € 6,0 miljoen hoger dan in de begroting 2017. Dit wordt voornamelijk verklaard door uitgaven van € 4,5 miljoen ten behoeve van training en capaciteitsopbouw en civiel-militaire capaciteiten. Het budget hiervoor is beschikbaar gesteld vanuit het BIV. Daarnaast wordt € 2,8 miljoen verklaard door uitgaven voor noodsleephulp en betonning, waarvoor door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu budget is overgedragen. Daartegenover staat dat, als gevolg van een verlaging van de tarieven voor de inzet van schepen van de Rijksrederij voor de Kustwacht, de uitgaven ten behoeve van de Douane en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) € 1,2 miljoen lager zijn.

Instandhouding

De uitgaven voor instandhouding zijn in totaal € 25,1 miljoen hoger dan begroot. Deze hogere uitgaven worden met name veroorzaakt door herschikkingen binnen de Defensiebegroting ten behoeve van het inlopen van de achterstand in de verwerving van de voorraden die benodigd zijn voor inzet (€ 27,5 miljoen) en herschikkingen als gevolg van een herindeling in het administratief systeem (€ 4,1 miljoen). Daartegenover staan minder uitgaven (€ 8,1 miljoen) doordat het onderhoud aan bijvoorbeeld Zr.Ms. Urk eerder is afgerond dan verwacht waardoor geplande uitgaven voor 2017 al in 2016 hebben plaatsgevonden.

De Groene Draeck is in 1957 door de Nederlandse bevolking aan toenmalig kroonprinses Beatrix geschonken. De Staat gaf bij deze gelegenheid mede het onderhoud van de Groene Draeck als geschenk. De kosten voor het onderhoud aan de Groene Draeck betreffen met name personele kosten en worden daarom onder dit instrument begroot. Naar aanleiding van het second opinion onderzoek (Kamerstukken II, 2015–2016, 34 300 X, nr. 110) en de motie Van der Burg (Kamerstukken II, 2015–2016, 34 300 I, nr. 6) heeft de Minister-President, mede namens de Minister van Defensie, in de brief van 2 juni 2016 gemeld dat het jaarlijks onderhoudsbudget naar 87.000 euro is bijgesteld. De uitvoering van het onderhoud blijft bij het Ministerie van Defensie zolang Prinses Beatrix gebruik maakt van de Groene Draeck. Daarbij is aangegeven dat de daadwerkelijke uitgaven ook bij Defensie over de jaren heen fluctueren. Gestuurd wordt op het niet overschrijden van het totaal beschikbare bedrag (435.000 euro over een periode van vijf jaar, gemiddeld 87.000 euro per jaar). In 2017 zijn het geplande winteronderhoud en twee opdrachten uitgevoerd tijdens het vaarseizoen. De kosten van het totale onderhoud in 2017 zijn uiteindelijk uitgekomen op € 137.000. Met name een onvoorziene, maar noodzakelijke chroom VI sanering en grondig onderhoud van het houtwerk hebben hieraan bijgedragen. Omdat in 2017 meer onderhoud is uitgevoerd en daardoor een overschrijding is opgetreden ten opzichte van het jaarlijks gemiddelde, is er in de komende periode minder onderhoud gepland waarbij geborgd wordt dat de Groene Draeck veilig kan blijven varen en uiteindelijk binnen het beschikbare budget over vijf jaar blijft.

Apparaatsuitgaven

De uitgaven voor het apparaat zijn in totaal € 41,8 miljoen hoger dan in de begroting 2017. Hiervan wordt € 33,0 miljoen veroorzaakt door hogere uitgaven voor personeel en € 8,8 miljoen door hogere materiële uitgaven.

Personeel

De hogere uitgaven voor personeel worden met name veroorzaakt door het nieuwe arbeidsvoorwaardenakkoord (€ 15,5 miljoen), hogere sociale lasten en pensioenen (€ 6,3 miljoen), hogere toelagen voor personeel gestationeerd in het Caribisch gebied als gevolg van de hogere dollarkoers (€ 5,0 miljoen) en gestegen kosten voor huisvesting en voeding (€ 5,5 miljoen). Als gevolg van een rechterlijke uitspraak moesten de Defensieonderdelen de vergoeding van huisvesting en voeding van het militaire personeel herzien. Voor CZSK heeft dat geleid tot een verhoogde uitgave.

Materieel

De hogere materiële uitgaven worden met name veroorzaakt door het uitgevoerde levensverlengend onderhoud aan de Landrovers. Als gevolg van de vertraging in de levering van de nieuwe voertuigen is nu levensverlengend onderhoud noodzakelijk.

Het onderhoud is onder verantwoordelijkheid van CZSK uitgevoerd omdat het Korps Mariniers als enig onderdeel binnen Defensie nog over Landrovers beschikt.

Ontvangsten

Geen bijzonderheden.

4.3 Beleidsartikel 3 Taakuitvoering landstrijdkrachten

Algemene doelstelling

De landstrijdkrachten leveren operationeel gerede grondgebonden expeditionaire capaciteit voor nationale en internationale operaties.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor de vaststelling van de omvang en samenstelling van de landstrijdkrachten alsmede de mate van gereedheid van de grondgebonden eenheden. Het CLAS is verantwoordelijk voor het operationeel gereedstellen en in stand houden van de eenheden. De landstrijdkrachten zijn inzetbaar voor zowel internationale als nationale taken.

Beleidsconclusies

In 2017 heeft het CLAS een bijdrage geleverd aan de hoofdtaken van de krijgsmacht en daarmee aan de inzetbaarheidsdoelstellingen van Defensie. Zo heeft het CLAS een significante bijdrage geleverd aan de vier grotere missies van Defensie. Zo wordt de kern van de missie in Mali (MINUSMA) gevormd door militairen van de 11e Luchtmobiele Brigade en het Operationeel Ondersteuningscommando Land (OOCL) en levert het CLAS een omvangrijke bijdrage aan Resolute Support in Afghanistan, Operation Inherent Resolve in het Midden-Oosten en de enhanced Forward Presence in Litouwen.

Het CLAS heeft ook dit jaar kleinere bijdragen geleverd aan de European Training Mission (EUTM) in Somalië, United Nations Mission in South Sudan (UNMISS) in Sudan, het Border Security Team (BST) op Lesbos en de ACOTA-missies in Uganda, Benin en Burkina Faso. Tevens heeft het CLAS invulling gegeven aan de Nederlandse NAVO- en EU-verplichtingen door een bijdrage te leveren aan de EU Battlegroup en de VJTF. Verder stond 1 German/Netherlands Corps (1GNC) stand-by als Joint Force Headquarters (JFHQ) van de NAVO.

Ook op nationaal gebied is het CLAS in 2017 2180 maal ingezet en het CLAS is betrokken geweest bij de inzet in het Caribisch gebied als gevolg van de orkaan Irma. In het kader van de gegarandeerde capaciteiten heeft de Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EODD) 1974 ruimingen uitgevoerd en is er 104 maal militaire bijstand verleend. Voorts heeft het CLAS 87 maal ondersteuning geleverd in het kader van Host Nation Support.

Toelichting

Doelstellingenmatrix CLAS 2017–2021

Capaciteit

Bouwsteen/

module voor SE

Totaal aantal

Norm-OG

Realisatie

HRF (L) HQ

NLD deel staf

1 (DEU/NLD) Corps

1

1

Wegens operationele gevoeligheid wordt deze informatie gerapporteerd in de vertrouwelijke bijlage inzetbaarheidsrapportage.

NLD deel CIS BN

1

1

NLD deel StSpt BN

1

1

BRIG HQ

Staf

3

1

Verkenningseskadron

3

1

ISTAR Module

5

2

Cimic Support Element

4

2

Psyops Support Element

4

2

(R) DTF HQ

Hoofdkwartier OOCL

1

1

BMD, ABT en CRAM (sensor only)

C2 PATRIOT

1

1

C2 AGBADS

1

1

Patriot Fire Unit

3

3

AMRAAM-Peloton

2

2

STINGER-Peloton

3

3

SOF

SOF-Compagnie

4

2

BTG

Manoeuvre Bataljon

7

2

Pantserhouwitser / Mortier Batterij

3

2

Pantsergeniecompagnie

4

1

Luchtmobiel Geniepeloton

3

1

CIS Compagnie

3

1

Geneeskundig Peloton

7

2

DEFENSIE CYBER COMMANDO

CYBER module

3

1

CS ELEMENT

AFD Staf Vuursteuncommando

1

1

Staf Geniebataljon

3

1

Constructiecompagnie

2

1

Brugmodule

2

1

CBRN Compagnie

2

1

EODD Ploeg

48

20

CSS ELEMENT

Bataljonsstaf National Support

Element

1

1

MEDCELL

4

1

B&T module

7

2

Bevoorradingspeloton

3

1

Herstelpeloton

11

4

ROLE 2 Medical Treatment Facility

4

2

 

CBRN A&A team

8

1

 

CBRN DIM team

8

1

NATRES

Bataljon

3

3

Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Opbouw verplichtingen, ontvangsten en uitgaven van de vastgestelde begroting 2017, realisatie en het verschil (bedragen x € 1.000)

Artikel 3 Taakuitvoering Landstrijdkrachten (bedragen x € 1.000)

 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

2013

2014

2015

2016

2017

2017

2017

Verplichtingen

1.175.948

1.290.862

1.146.024

1.284.664

1.336.389

1.251.341

85.048

               

Uitgaven

1.155.056

1.203.245

1.221.224

1.218.579

1.282.344

1.251.341

31.003

               

Programma-uitgaven

154.992

139.710

158.682

170.753

201.348

207.984

– 6.636

Opdracht Gereedstelling en instandhouding Commando LAS

154.992

139.710

158.682

170.753

201.348

207.984

– 6.636

Gereedstelling

87.150

49.031

50.989

52.260

53.456

54.498

– 1.042

– waarvan bijdragen aan SSO Paresto

   

13.944

10.842

5.768

 

5.768

Instandhouding

67.842

90.679

107.693

118.493

147.892

153.486

– 5.594

               

Apparaatsuitgaven

1.000.064

1.063.535

1.062.542

1.047.826

1.080.996

1.043.357

37.639

Personele uitgaven

931.372

986.631

971.074

941.055

954.840

961.016

– 6.176

– waarvan eigen personeel

 

982.136

966.462

936.887

950.928

959.449

– 8.521

– waarvan externe inhuur1

 

4.495

4.612

4.168

3.912

1.567

2.345

Materiële uitgaven

68.692

76.904

91.468

106.771

126.156

82.341

43.815

– waarvan bijdragen aan SSO Paresto

14.535

9.151

2.448

2.915

3.007

2.791

216

– waarvan overige exploitatie1

54.157

67.753

89.020

103.856

123.149

79.550

43.599

               

Apparaatsontvangsten

26.772

21.691

13.672

5.769

8.016

11.523

– 3.507

X Noot
1

Binnen inhuur en exploitatie is in 2017 voor een bedrag van K€ 187 uitgevoerd door SSO DMO/OPS en door het Rijksvastgoedbedrijf K€ 504.

Toelichting op de financiële instrumenten

De posten met een verschil groter dan € 10,0 miljoen of noemenswaardige verschillen worden hieronder nader toegelicht per financieel instrument.

Verplichtingen

De gerealiseerde verplichtingen zijn € 85,0 miljoen hoger dan begroot. Er is meer verplicht dan begroot door de aanschaf van middelen in de materiële exploitatie voor € 45,0 miljoen (niet wapensysteemgebonden artikelen, bedrijfshulpverlening (BHV) artikelen en inrichting werkplaats) en er is meer verplicht dan begroot voor instandhouding van met name de logistieke ondersteuning van de landwapensystemen zoals infanterie gevechtsvoertuigen.

Uitgaven

De uitgaven bij het CLAS zijn met € 31,0 miljoen gestegen ten opzichte van de begroting. De extra uitgaven worden vooral veroorzaakt door € 37,6 miljoen aan extra apparaatsuitgaven. De programmauitgaven zijn € 6,6 miljoen lager dan begroot. De verschillen worden hieronder toegelicht.

Instandhouding

Bij instandhouding is € 5,6 miljoen minder uitgegeven dan begroot. Dit wordt onder meer veroorzaakt door de overboeking vanuit de instandhouding naar de materiële exploitatie voor uitgaven gerelateerd aan goederen en diensten die niet aan wapensystemen zijn verbonden.

Apparaatsuitgaven

Personele uitgaven

De personele uitgaven zijn € 6,2 miljoen lager uitgevallen dan begroot. De belangrijkste oorzaak ligt in de fors achtergebleven personele vulling (circa € 37 miljoen) en lagere uitgaven vanwege een herrubricering van het activiteit gebonden budget (€ 7,3 miljoen). Daartegenover zijn er hogere uitgaven voor personeel vanwege het nieuwe arbeidsvoorwaardenakkoord (€ 26,8 miljoen), hogere sociale lasten en pensioenen (€ 10,8 miljoen).

Materiële uitgaven

De materiële uitgaven zijn € 43,8 miljoen hoger dan begroot. Dit wordt onder meer veroorzaakt door de overboeking van uit BIV (€ 6 miljoen) voor het leveren van civiele militaire capaciteit. Daarnaast zijn voor circa € 37 miljoen uitgaven gedaan voor goederen en diensten die niet aan wapensystemen zijn verbonden.

Ontvangsten

Geen bijzonderheden.

4.4 Beleidsartikel 4 Taakuitvoering luchtstrijdkrachten

Algemene doelstelling

De luchtstrijdkrachten leveren lucht- en grondgebonden capaciteit voor nationale en internationale operaties.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor de vaststelling van de omvang, de samenstelling en de vereiste mate van gereedheid van de luchtstrijdkrachten.

Voor de lucht- en grondgebonden operationele capaciteit van de krijgsmacht dient het CLSK eenheden operationeel gereed te stellen en in stand te houden. De luchtstrijdkrachten zijn inzetbaar voor zowel expeditionaire taken als voor nationale taken.

Beleidsconclusies

In 2017 heeft het CLSK een bijdrage geleverd aan de hoofdtaken van de krijgsmacht en daarmee aan de inzetbaarheidsdoelstellingen van Defensie. Zo is de Luchtmacht met F-16’s ingezet voor Baltic Air Policing en stonden vanaf 1 juli vier F-16’s 24 uur per dag paraat voor de VJTF. Sinds 1 januari 2017 wordt de Quick Reaction Alert (QRA) per toerbeurt van vier maanden samen met België gerealiseerd. Nederland heeft van medio augustus tot medio december de QRA-taak van België overgenomen. Het force protection-detachement van de Object Grondverdediging (OGRV) was het gehele jaar uitgezonden in Jordanië ter bescherming van het Belgische F-16 detachement. Voorts heeft de transportvloot vanuit Nederland de missiegebieden logistiek ondersteund. Aanvullend hieraan hebben de KDC-10 en C-130 tussen juni en december missies gevlogen voor Operation Inherent Resolve (OIR) vanuit Koeweit.

In het Caribische deel van het Koninkrijk ondersteunden transporthelikopters van de Luchtmacht kustwacht- en drugsbestrijdingsoperaties en leverden zij militaire bijstand. De Cougar en de NH-90 werden ingezet ten behoeve van maritieme operaties van het CZSK. Na orkaan Irma heeft het CLSK ondersteund met personeel en de transportvloot vanaf Vliegbasis Eindhoven en Papa Airbase (C-17).

Toelichting

Doelstellingenmatrix CLSK 2017 – 2021

Capaciteit

Bouwsteen/

module voor SE

Totaal aantal

Norm-OG

Realisatie

Jachtvliegtuigen

F-16

61

11

Wegens operationele gevoeligheid wordt deze informatie gerapporteerd in de vertrouwelijke bijlage inzetbaarheidsrapportage.

Helikopters

AH-64 Apache

28

10

CH-47 Chinook

17→20

6→8

AS-532 Cougar

8→12

3→5

NH-90

20

2→8

Transport-vliegtuigen

KDC-10

2

1

C-130 Hercules

4

2

Kustwacht NLD

Dornier DO-228

2

1

Force Protection

OGRV eenheden

4

2

Air C4ISR

Luchtverkeersleiding

1

1

Luchtgevechtsleiding

1

1

NDMC

1

1

Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Opbouw verplichtingen, ontvangsten en uitgaven van de vastgestelde begroting 2017, realisatie en het verschil (bedragen x € 1.000)

Artikel 4 Taakuitvoering Luchtstrijdkrachten (bedragen x € 1.000)

 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

2013

2014

2015

2016

2017

2017

2017

Verplichtingen

857.262

704.621

801.969

812.993

657.334

681.678

– 24.344

               

Uitgaven

651.319

653.271

711.856

704.647

745.213

681.678

63.535

               

Programmauitgaven

149.516

147.339

167.717

197.095

217.963

181.345

36.618

Opdracht Gereedstelling en instandhouding Commando LSK

149.516

147.339

167.717

197.095

217.963

181.345

36.618

Gereedstelling1

20.538

9.562

7.727

10.504

12.693

13.071

– 378

– waarvan bijdragen aan SSO Paresto

   

217

499

482

 

482

Instandhouding

128.978

137.777

159.990

186.591

205.270

168.274

36.996

               

Apparaatsuitgaven

501.803

505.932

544.139

507.552

527.250

500.333

26.917

Personele uitgaven

401.910

413.109

415.536

415.062

420.972

402.311

18.661

– waarvan eigen personeel

401.910

409.385

409.168

408.174

417.212

401.311

15.901

– waarvan externe inhuur1

 

3.724

6.368

6.888

3.760

1.000

2.760

Materiële uitgaven

99.893

92.823

128.603

92.490

106.278

98.022

8.256

– waarvan bijdragen aan SSO Paresto

3.442

3.856

2.701

2.587

2.031

3.259

– 1.228

– waarvan overige exploitatie1

96.451

88.967

125.902

89.903

104.247

94.763

9.484

               

Apparaatsontvangsten

15.256

13.052

14.037

12.492

12.876

12.259

617

X Noot
1

Binnen inhuur en exploitatie is in 2017 voor een bedrag van K€ 419 uitgevoerd door SSO DMO/OPS, binnen de exploitatie K€ 17 door Rijkswaterstaat Corporate Dienst en K€ 490 door het Rijksvastgoedbedrijf.

Toelichting op de financiële instrumenten

De posten met een verschil groter dan € 5,0 miljoen of noemenswaardige verschillen worden hieronder nader toegelicht.

Verplichtingen

De gerealiseerde verplichtingen zijn € 24,3 miljoen lager dan begroot als gevolg van de lagere verplichtingen voor de materiële exploitatie. Dit omdat de verplichtingen voor trainingen en opleidingen voor de luchtwapensystemen in 2016 meerjarig zijn aangegaan, waardoor deze verplichting niet meer nodig was in 2017. Dit terwijl bij het opstellen van de ontwerpbegroting uitgegaan is dat het uitgavenbudget gelijk is aan het verplichtingenbudget. Voor de instandhouding zijn circa € 7 miljoen meer verplichtingen aangegaan ten behoeve van onderhoud en reservedelen van de luchtwapensystemen.

Uitgaven

De uitgaven in 2017 zijn € 63,5 miljoen meer dan begroot. Deze overschrijding wordt veroorzaakt door hogere uitgaven voor instandhouding en hogere personele uitgaven en overige exploitatie. Hieronder worden de verschillen toegelicht.

Instandhouding

De uitgaven voor instandhouding zijn € 37,0 miljoen hoger dan begroot. Deze extra uitgaven zijn gedaan in het kader van het herstel van de brede inzetgereedheid van de wapensystemen.

Apparaatsuitgaven

Personele uitgaven

De personele uitgaven zijn gestegen met € 18,7 miljoen ten opzichte van de begroting. De belangrijkste oorzaak is de doorwerking van het nieuwe arbeidsvoorwaardenakkoord (€ 11,8 miljoen). Daarnaast is er ook hier sprake van hogere sociale lasten en pensioenen (€ 4,5 miljoen) en gestegen kosten voor huisvesting en voeding (€ 1,9 miljoen).

Materiële uitgaven

De materiële uitgaven zijn € 8,3 miljoen hoger dan begroot. De belangrijkste oorzaak is dat er meer uitgaven zijn gedaan voor geoefendheid in het kader van het herstel van de basisgereedheid.

Ontvangsten

Geen bijzonderheden.

4.5 Beleidsartikel 5 Taakuitvoering marechaussee

Algemene doelstelling

De KMar voert politietaken uit op grond van de Politiewet 2012 (PW). Deze taak wordt zowel nationaal als internationaal en tijdens missies uitgevoerd. Daarnaast levert de KMar capaciteit aan de CDS voor deelneming aan (militaire) missies waarbij de KMar andere taken uitvoert dan die in de PW zijn opgedragen.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is beheersverantwoordelijk en verantwoordelijk voor de vaststelling van de omvang, samenstelling en de vereiste mate van gereedheid van de KMar. De uitvoering is opgedragen aan de KMar. Het gezag over de KMar berust bij meerdere ministeries. Afhankelijk van de taak zijn dat de Ministeries van Justitie en Veiligheid (inclusief het Openbaar Ministerie en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid), Buitenlandse Zaken, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Defensie.

De KMar heeft een takenpakket in binnen- en buitenland. Zij houdt zich bezig met:

  • Bewaken en beveiligen van Koninklijke paleizen, ambassades in risicogebieden, de Nederlandsche Bank (DNB) en militaire objecten en personen. De KMar wordt ook ingezet voor de bewaking en beveiliging van hoog risico objecten;

  • De uitvoering van de vanuit de Vreemdelingenwet opgedragen taken, waaronder de grenspolitietaken (ook in Frontex-verband ter ondersteuning van de grensbewaking van EU-lidstaten);

  • De bestrijding van mensensmokkel en fraude met reis- en identiteitsdocumenten.

  • De uitvoering van de politietaak ten behoeve van Nederlandse en andere strijdkrachten, alsmede internationale militaire hoofdkwartieren en ten aanzien van tot die strijdkrachten en hoofdkwartieren behorende personen;

  • Politietaken op en beveiliging van burgerluchtvaartterreinen;

  • Samenwerking met en bijstand aan de Nationale politie.

Naast het reguliere takenpakket is de KMar strategisch inzetbaar in bijstand aan de Nederlandse Politie. Hiermee levert de KMar continu een bijdrage aan de veiligheid van de Staat door optreden in binnen- en buitenland.

Beleidsconclusies

De KMar heeft uitvoering gegeven aan de aan haar in de Politiewet opgedragen politietaken. Tevens heeft de KMar een bijdrage geleverd aan de hoofdtaken van de krijgsmacht en daarmee aan de inzetbaarheidsdoelstellingen van Defensie. De KMar heeft in 2017 met diverse onderdelen deelgenomen aan grote en kleine internationale operaties.

In 2017 heeft de KMar (personele) prioriteit gelegd bij de grensbewakingstaken met het oog op het werken conform (Schengen) normen. Voor deze taken heeft de KMar eveneens ondersteuning gekregen van de Dienst Justitiële Inrichtingen, de Nationale Politie, het CLSK en het CZSK. In 2017 heeft de KMar een beveiligingseenheid ten behoeve van de beveiliging van DNB opgericht. Per september 2017 is deze eenheid operationeel gereed verklaard. Een Bijstands Eenheid (BE-)sectie van de KMar is in 2017 ingezet ter ondersteuning van het lokale KMar personeel op Sint Maarten. Het betreffende BE-personeel heeft de reguliere werkzaamheden van het aanwezige personeel tijdelijk overgenomen in de nasleep van de orkaan Irma.

Toelichting

Doelstellingenmatrix KMar 2017–2021

Capaciteit

Bouwsteen/

module voor SE

Totaal aantal

Norm-OG

Realisatie

LTC/BBM en districten

VTEn voor expeditionaire inzet

306

153

Wegens operationele gevoeligheid wordt deze informatie gerapporteerd in de vertrouwelijke bijlage inzetbaarheidsrapportage.

LTC/BE

Peloton voor Crowd and Riot Control expeditionair

1

1

LTC/BSB

VTEn voor Close Protection Teams

26

13

Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Opbouw verplichtingen, ontvangsten en uitgaven van de vastgestelde begroting 2017, realisatie en het verschil (bedragen x € 1.000)

Artikel 5 Taakuitvoering Koninklijke Marechaussee (bedragen x € 1.000)

 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

2013

2014

2015

2016

2017

2017

2017

Verplichtingen

329.085

337.665

336.732

349.505

379.524

338.752

40.772

               

Uitgaven

328.658

333.990

337.157

351.732

371.318

338.752

32.566

               

Programmauitgaven

2.252

1.617

1.747

4.989

6.252

6.364

– 112

Opdracht Inzet KMar

2.252

1.617

1.747

4.989

6.252

6.364

– 112

Gereedstelling

2.252

1.617

1.747

4.989

6.215

6.364

– 149

– waarvan bijdragen aan SSO Paresto

   

642

671

465

 

465

Instandhouding

       

37

 

37

               

Apparaatsuitgaven

326.406

332.373

335.410

346.743

365.066

332.388

32.678

personele uitgaven

288.490

297.663

301.665

311.615

328.681

307.674

21.007

– waarvan eigen personeel

 

297.383

301.478

310.510

324.889

307.674

17.215

– waarvan externe inhuur1

 

280

187

1.105

3.792

 

3.792

materiële uitgaven

37.916

34.710

33.745

35.128

36.385

24.714

11.671

– waarvan bijdragen aan SSO Paresto

1.225

753

878

1.003

1.248

1.819

– 571

– waarvan overige exploitatie

36.691

33.957

32.867

34.125

35.137

22.895

12.242

               

Apparaatsontvangsten

7.154

6.529

5.540

7.430

7.548

4.590

2.958

X Noot
1

Binnen inhuur is in 2017 voor een bedrag van K€ 308 uitgevoerd door SSO DMO/OPS en K€ 115 door het RVB.

Toelichting op de financiële instrumenten

De posten met een verschil groter dan € 5,0 miljoen of noemenswaardige verschillen worden hieronder nader toegelicht.

Verplichtingen

De gerealiseerde verplichtingen zijn € 40,8 miljoen hoger dan begroot als gevolg van de stijging van de personele lasten met € 21,0 miljoen, onder meer door het arbeidsvoorwaardenakkoord en het aangaan van verplichtingen voor inhuur. Daarnaast betreft het met name de bestelling van operationele kleding en diverse operationele zaken zoals medische diensten en artikelen, onderhoud van voertuigen in Bagdad van de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB) en de huur van de trainingslocatie Weeze.

Uitgaven

Apparaatsuitgaven

De uitgaven zijn € 32,7 miljoen hoger dan initieel begroot omdat activiteiten zijn uitgevoerd conform het convenant met het Ministerie van Buitenlandse Zaken inzake de beveiliging van ambassades in hoog risico gebieden en het expeditionair optreden. Deze activiteiten waren niet in de begroting meegenomen, maar conform afspraak pas bij de eerste suppletoire begroting 2017 budgettair gecompenseerd vanuit het BIV, totaal € 9,2 miljoen en € 9,6 miljoen voor respectievelijke de personele en materiële uitgaven. Daarnaast zorgt het nieuwe arbeidsvoorwaardenakkoord voor € 9,3 miljoen hogere personele uitgaven. Verder zijn de personele uitgaven met name gestegen door hogere sociale lasten en pensioenen (€ 3,4 miljoen) en gestegen kosten voor huisvesting en voeding (€ 1,8 miljoen).

Er zijn meer materiële uitgaven dan begroot door vervanging en uitbreiding van apparatuur ten behoeve van het operationele netwerk van de KMar, mede in het kader van de introductie van de Wet op de Inlichtingen en Veiligheidsdiensten (WIV) in 2018.

Ontvangsten

De hogere ontvangsten betreffen niet geraamde betalingen door het Ministerie van Justitie en Veiligheid voor de bijstandstoelage voor medewerkers van de pelotons Hoog Risico Beveiliging (HRB) over de tweede helft van 2017 en voor politietrainingen, die de KMar ten behoeve van inzet in missiegebieden verzorgt.

4.6 Beleidsartikel 6 Investeringen krijgsmacht

Algemene doelstelling

Defensie voorziet in nieuw materieel, infrastructuur en IT-middelen en zij verkoopt, indien aan de orde, groot materieel en infrastructuur.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor het tijdig voorzien in nieuw materieel, infrastructuur en IT-middelen en de afstoting van overtollig groot materieel en infrastructuur. Tot de investeringen worden gerekend alle planbehoeften met een meerjarig karakter. Dit omvat ook de bijdragen aan de NAVO voor het doen van investeringen en wetenschappelijk onderzoek. Tot de investeringen worden ook bijdragen gerekend aan de materiële instandhouding, die direct samenhangen met de betreffende investering.

Beleidsconclusies

In 2017 heeft Defensie € 1,4 miljard geïnvesteerd in onder andere de verwerving van de F-35 (€ 200 miljoen), de vervanging van het strategisch luchttransport en AAR (€ 160 miljoen) en het Groot Pantserwielvoertuig Boxer (€ 83 miljoen). Dit is € 199 miljoen minder dan het beschikbare budget en heeft geresulteerd in een investeringsquote van 17,3 procent. De gerealiseerde investeringsquote is in lijn met de stijging van de quote sinds 2014, elk jaar met circa een procentpunt. De verwachting is dat de stijgende trend van de investeringsquote zich de komende jaren doorzet, gezien het afsluiten van contracten voor de verwerving van de F-35 (€ 687 miljoen), voor de defensiebrede vervanging van wielvoertuigen (€ 414 miljoen), de vervanging en modernisering van de Chinook (€ 159 miljoen) en voor de aanvulling van de munitievoorraden (€ 83 miljoen).

Defensie streeft er naar om op termijn meerjarig gemiddeld ten minste 20 procent van het uitgavenbudget te besteden aan investeringen, waarbij schommelingen over de jaren elkaar uitmiddelen. Dit conform de NAVO-richtlijn. Sinds 2015 stuurt Defensie daarom op een meerjarig gemiddelde investeringsquote. Deze investeringsquote is dit jaar lager uitgekomen dan verwacht, op 15,2 procent (zie grafiek Gerealiseerde gemiddelde investeringsquote). Zoals bekend kampt Defensie al langer met onderrealisatie in de investeringen. Door de ongelimiteerde eindejaarsmarge kan niet gerealiseerd investeringsbudget worden meegenomen naar volgende jaren.

Grafiek: Gerealiseerde gemiddelde investeringsquote.

Grafiek: Gerealiseerde gemiddelde investeringsquote.
Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Opbouw verplichtingen, ontvangsten en uitgaven van de vastgestelde begroting 2017, realisatie en het verschil (bedragen x € 1.000)

Artikel 6 Investeringen Krijgsmacht (bedragen x € 1.000)

 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

2013

2014

2015

2016

2017

2017

2017

Verplichtingen

633.007

996.956

2.162.332

2.558.598

2.129.841

2.890.871

– 761.030

Opdracht Voorzien in nieuw materieel

318.070

531.601

1.716.112

1.452.071

1.732.810

2.402.069

– 669.259

Opdracht Voorzien in infrastructuur

183.028

316.794

182.395

924.264

190.522

212.602

– 22.080

Opdracht Voorzien in IT

47.153

55.017

176.527

96.110

128.685

185.382

– 56.697

Bekostiging Wetenschappelijk onderzoek

55.641

55.229

62.386

57.058

59.727

62.468

– 2.741

Bijdrage aan de NAVO

29.114

38.315

24.912

29.095

18.097

28.350

– 10.253

Reservering valutaschommelingen

     

0

0

   
               

Uitgaven

1.019.656

1.065.480

1.101.504

1.304.491

1.441.839

1.640.538

– 198.699

               

Programmauitgaven

1.019.656

1.065.480

1.101.504

1.304.491

1.441.839

1.640.538

– 198.699

Opdracht Voorzien in nieuw materieel1 , 2 , 3

739.145

604.014

689.851

900.886

1.040.082

1.151.736

– 111.654

Opdracht Voorzien in infrastructuur1 , 2 , 3

142.451

309.820

197.960

197.858

212.451

212.602

– 151

Opdracht Voorzien in IT1 , 2 , 3

47.460

64.938

120.722

111.479

112.078

185.382

– 73.304

Bekostiging Wetenschappelijk onderzoek3

59.166

59.403

61.612

61.078

56.860

62.468

– 5.608

Bijdrage aan de NAVO1

31.434

27.305

31.359

33.190

20.368

28.350

– 7.982

Reservering valutaschommelingen

     

0

0

0

0

               

– waarvan agentschap RVB2

 

27.353

172.348

163.853

199.163

191.342

7.821

– waarvan bijdragen SSO DMO/OPS1

 

44.430

79.157

56.552

55.504

60.638

– 5.134

– waarvan bijdragen SSO Paresto3

       

89

0

89

               

Programmaontvangsten

118.077

119.620

222.796

143.242

154.679

161.783

– 7.104

– waarvan verkoopopbrengsten groot materieel (strategisch)

98.603

92.946

193.414

99.534

101.920

113.186

– 11.266

– waarvan overige ontvangsten materieel

       

21.302

25.800

– 4.498

– waarvan verkoopopbrengsten infrastructuur (strategisch)

13.736

20.417

11.667

37.771

17.603

8.950

8.653

– waarvan overige ontvangsten infrastructuur

       

12.023

11.977

46

– waarvan overige ontvangsten IT, WOO en NAVO

5.738

6.257

17.715

5.937

1.831

1.870

– 39

X Noot
1

Binnen deze opdracht zijn een aantal activiteiten uitgevoerd door SSO DMO/OPS.

X Noot
2

Binnen de opdrachten en bijdrage zijn een aantal activiteiten uitgevoerd door het agentschap RVB.

X Noot
3

Binnen deze opdracht zijn een aantal activiteiten uitgevoerd door SSO Paresto (€ 0,89 miljoen), die niet waren voorzien in de begroting.

Toelichting op de financiële instrumenten

De posten met een verschil groter dan € 10,0 miljoen of noemenswaardige verschillen worden hieronder nader toegelicht.

Verplichtingen

Opdracht voorzien in nieuw materieel

Het verplichtingenbudget opdracht voorzien in nieuw materieel is € 669,3 miljoen lager uitgekomen dan begroot. Voor een belangrijk deel wordt het verschil verklaard doordat in 2017 aanzienlijk veel minder is verplicht (€ 141 miljoen) op het project Verwerving F-35 ten opzichte van de begroting. Het tweede deel van het F-35 Low Rate Initial Production (LRIP) 11 contract wordt naar verwachting in mei 2018 getekend, het volledige LRIP 11 contract stond oorspronkelijk gepland in 2017. Verder is uit het aanbestedingstraject voor de Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen (DVOW) een lagere prijs dan verwacht gekomen waardoor voor een bedrag van € 199 miljoen minder is verplicht.

Ook is voor het project Apache (AH-64) Zelfbescherming Aircraft Survivability Equipment (ASE) een verplichting van € 80,3 miljoen doorgeschoven naar latere jaren. De reden hiervoor is dat met de keuze voor een ander zelfbeschermingssysteem het aangaan van de verplichting is vertraagd. Ook is er in totaal € 50,1 minder verplicht voor het project MRTT. Dit komt met name doordat Duitsland en Noorwegen in 2017 in plaats van 2018 aan het multinationale consortium zijn gaan deelnemen en door het aangaan van nieuwe verplichtingen in 2017 die in 2018 waren voorzien. Voor het Defensie Bewakings- en Beveiligingssysteem (DBBS) is € 116,8 miljoen minder verplicht, omdat de volledige verplichting al in 2016 is aangegaan.

Opdracht voorzien in infrastructuur

Op dit verplichtingenbudget is per saldo € 22,1 miljoen minder verplicht dan begroot.

Bij het harmoniseren van het defensie investeringsplan zijn de geraamde activiteiten van 2017 overgegaan naar 2018. De hieraan gerelateerde verplichtingen zijn per saldo € 49 miljoen lager bijgesteld.

Daar staat tegenover dat er eerder dan verwacht verplichtingen zijn gerealiseerd voor de projecten Gezondheidscentrum Stroe (€ 6 miljoen) en diverse kleinere projecten (€ 2 miljoen) en meer dan verwacht verplichtingen zijn gerealiseerd voor de projecten Initiële Inrichting Vastgoed (€ 18 miljoen) en Huisvesting Operations Center JIVC DMO/OPS (€ 5 miljoen).

Opdracht voorzien in IT

De realisatie van dit verplichtingenbudget is € 57 miljoen lager dan begroot. Dit komt met name door het programma Grensverleggende IT (GrIT) (circa € 36 miljoen). De verwachting is dat in de tweede helft van 2018 het contract met de nieuwe infrastructuurpartner wordt gesloten en de verplichting wordt aangegaan. Voor het project Milsatcom is de verwachte tekening van het contract verschoven van eind 2017 naar begin 2018 waardoor een verplichtingenbudget van € 5 miljoen niet is gerealiseerd. Door een later dan verwacht arbeidsvoorwaardenakkoord is het project IT-Arbeidsvoorwaarden (dit project betreft extra inzet van ingehuurd personeel) waarbij het salarissysteem wordt aangepast, opgeschoven met een lagere verplichtingenrealisatie van € 6 miljoen tot gevolg.

Bijdrage aan de NAVO

De lagere verplichtingen bij de bijdrage aan de NAVO komt doordat er minder NAVO Veiligheid investering projecten (NVIP) zijn aangegaan.

Uitgaven

Programma-uitgaven

Opdracht Voorzien in nieuw materieel

Investeringen zeestrijdkrachten

Projecten in realisatie zeestrijdkrachten (bedragen x € 1 miljoen)

Omschrijving project

Projectvolume (begroting 2017)

Fasering tot en met (begroting 2017)

Gerealiseerde uitgaven t/m 2016

Verwachte uitgaven in 2017

Gerealiseerde uitgaven in 2017

Verschil uitgaven 2017

Instandhouding Goalkeeper

34,5

2018

28,4

3,5

2,3

– 1,2

Instandhouding Walrusklasse onderzeeboten

88,8

2022

53,0

6,4

4,6

– 1,8

Maritime Ballistic Missile Defence (MBMD)

128,5

2021

97,0

14,5

16,6

2,1

Midlife upgrade BV206D (MLU BV206D)

32,3

2019

8,6

10,8

15,1

4,3

Verbetering MK 48 torpedo

150,4

2021

47,1

17,8

15,1

– 2,7

In de realisatie zijn geen afwijkingen groter dan € 10 miljoen opgetreden.

Projecten in planning

Het project Instandhouding LCF heeft € 21 miljoen meer uitgegeven. Tijdens de start van het project zijn hogere uitgaven gedaan dan verwacht ten behoeve van engineering en de aankoop van hardware door de leveranciers. Dit heeft geleid tot het aanpassen van betaalschema’s tijdens de onderhandelingen c.q. het afsluiten van de verschillende contracten. De betalingen van de overeengekomen betaalschema’s hebben uiteindelijk geleid tot hogere realisatie in 2017 ten opzichte van de ontwerpbegroting.

Investeringen landstrijdkrachten

Projecten in realisatie landstrijdkrachten (bedragen x € 1 miljoen)

Omschrijving project

Projectvolume (begroting 2017)

Fasering tot en met

Gerealiseerde uitgaven t/m 2016

Verwachte uitgaven in 2017

Gerealiseerde uitgaven in 2017

Verschil uitgaven 2017

Aanvulling Bushmasters

32,8

2017

24,8

7,9

6,7

– 1,2

Army Ground Based Air Defence System (AGBADS)

133,3

2023

126,1

6,0

1,0

– 5,0

Groot Pantserwielvoertuig (GPW, Boxer) productie

805,9

2019

702,1

105,1

82,8

– 22,3

Patriot vervanging COMPATRIOT

38,9

2018

13,7

14,2

4,8

– 9,4

Precision Guided Munition

56,6

2018

15,7

8,8

9,4

0,6

Groot Pantserwielvoertuig (GPW, Boxer) productie

In 2017 is er € 22,3 miljoen minder gerealiseerd op het project Groot Pantserwielvoertuig (GPW, Boxer) productie. De lager dan begrote realisatie is het gevolg van een extra betaling van € 20 miljoen die eind 2016 is gerealiseerd.

Investeringen luchtstrijdkrachten

Projecten in realisatie luchtstrijdkrachten (bedragen x € 1 miljoen)

Omschrijving project

Projectvolume (begroting 2017)

Fasering tot en met

Gerealiseerde uitgaven t/m 2016

Verwachte uitgaven in 2017

Gerealiseerde uitgaven in 2017

Verschil uitgaven 2017

AH-64D Block II upgrade

120,7

2023

54,5

15,0

5,0

– 10,0

AH-64D verbetering bewapening

38,9

2019

3,6

4,9

13,0

8,1

AH-64D zelfbescherming (ASE)

98,5

2025

5,0

1,0

0,0

– 1,0

F-16 infrarood geleide lucht-lucht raket

50,5

2020

13,8

5,1

6,5

1,4

F-16 onderhoudstape M6.5

26,1

2018

13,2

7,2

1,7

– 5,5

F-16 mode 5 IFF

42,5

2017

31,2

5,1

0,8

– 4,3

F-16 zelfbescherming (ASE)

97,5

2018

13,0

23,3

15,7

– 7,6

Reparatie Langer doorvliegen F-16 Instandhouding

83,0

2022

12,1

15,7

10,0

– 5,7

Langer Doorvliegen F-16 – Operationele zelfverdediging

94,2

2018

51,3

22,9

6,7

– 16,2

Langer Doorvliegen F-16 – Vliegveiligheid & Luchtwaardigheid

44,3

2021

9,4

7,0

6,8

– 0,2

Obsolescence Prevention Program PC-7

38,3

2018

3,4

16,0

10,2

– 5,8

Vervanging Medium Power Radars Wier en Nieuw-Milligen

63,2

2020

25,1

11,4

8,5

– 2,9

Verwerving F-35 (budgetreeks)

4.700,0

2023

579,1

324,3

200,4

– 123,9

Vervanging strategisch

luchttransport en AAR

(MRTT)

250 – 1.000

2023

109,2

 

159,6

 

AH-64D Block II upgrade

Op het project AH-64D Block II upgrade is € 10,0 miljoen minder gerealiseerd. Het project AH-64D upgrade verzorgt de upgrade van de Apache gevechtshelikopters naar de standaarden van de US Army. Hiervoor zijn contracten Foreign Military Sales (FMS) met de US Army afgesloten. In het jaar 2017 zijn enkele leveringen, die gepland stonden, niet doorgegaan. Deze leveringen worden later verwacht waardoor de daarbij behorende betalingen zijn opgeschort. Het betreft onder meer een levering voor de upgrade van de simulator van de Apache helikopter.

Langer Doorvliegen F-16 – Operationele zelfverdediging

Op het project Langer Doorvliegen F-16 – Operationele zelfverdediging is € 16,2 miljoen minder uitgegeven dan begroot. Dit project behelst de deelprojecten Sniper en PIDS+ (Pylon Integrated Dispenser System). De Sniper pods zijn in 2017 allemaal uitgeleverd. Voor de PIDS+ is echter in de levering een vertraging ontstaan van 3 tot 6 maanden. De bijbehorende betalingen zijn daarmee ook doorgeschoven naar 2018.

Verwerving F-35

In 2017 is er € 123,9 miljoen minder gerealiseerd op het project Verwerving F-35 dan gepland. De reden hiervoor is dat er een achterstand is bij de facturering vanuit het Joint Strike Fighter Program Office (JPO) door capaciteitsgebrek. Ondanks dat de productie bij de Amerikaanse producent Lockheed Martin continueert, ontvangt het JPO geen facturen met aanzienlijke bedragen van Lockheed Martin. Een andere verklaring voor de lagere realisatie dan begroot is het later dan verwacht tekenen van het tweede deel van het F-35 Low Rate Initial Production (LRIP) 11 contract. Deze wordt naar verwachting in mei 2018 getekend.

Investeringskosten Verwerving F-35

Het projectbudget voor de verwerving van de F-35 wordt sinds de defensiebegroting 2014 gepresenteerd in de volgende hoofdcomponenten:

  • de uitgaven voor de verwerving van de twee (test)toestellen inclusief bijkomende middelen;

  • de uitgaven voor de verwerving van de overige toestellen inclusief bijkomende middelen. Binnen deze component worden de uitgaven voor het Production, Sustainment and Follow-on Development (PSFD) MoU en de uitgaven voor deelneming aan de operationele testfase inclusief de materiële exploitatie tot het einde van de operationeel testfase inzichtelijk gemaakt;

  • de risicoreservering.

De navolgende tabel geeft weer wat het projectvolume is, conform de stand van de begroting 2017, welk gedeelte daarvan tot en met 2016 tot realisatie is gekomen, wat de geplande en gerealiseerde uitgaven waren in 2017 en wat de waarde is van de verschillen tussen de planning en de realisatie in 2017.

Raming uitgaven (bedragen x € 1 miljoen)

Projectomschrijving

Projectvolume

Fasering tot

Raming uitgaven

 

(Ontwerpbegroting 2017)

 

Gerealiseerde uitgaven t/m 2016

Verwachte uitgaven in 2017

Gerealiseerde uitgaven in 2017

Verschil uitgaven 2017

Budget Verwerving F-35

4.700,0

2023

579,1

324,3

200,4

– 123,9

Raming verwerving F-35

5.286,5

2023

579,1

254,9

200,4

– 54,5

Waarvan 2 testtoestellen (incl. bijkomende middelen)

281,8

2013

275,9

1,6

3,0

1,4

Waarvan verwerving toestellen (inclusief bijkomende middelen)

4.484,7

2023

303,2

253,3

167,5

– 85,8

Waarvan PSFD MoU

205,4

2023

167,1

11,1

12,5

1,4

Waarvan deelname IOT&E (inclusief exploitatie testtoestellen t/m 2019)

91,1

2019

46,1

17,3

20,4

3,1

Waarvan risicoreservering investeringen

487,0

2023

0,0

0,0

0,0

0,0

Verbeteren financiële projectadministratie

Per 1 december 2016 is de extracomptabele database in gebruik genomen. Deze database heeft tot doel de financiële en contractuele projectvoering van het project beter te beheersen. Daarnaast vergroot het de transparantie en zorgt het voor een betere aansluiting tussen de administratie van het JPO en van Defensie. De database versterkt het beheer en de controles en zorgt voor een eenvoudige ontsluiting van informatie.

Het invoeren van de SAP/projectenmodule of een andere geautomatiseerde projectadministratie is een oplossing voor de lange termijn. Voor de korte termijn heeft Defensie in overleg met de Auditdienst Rijk (ADR) gekozen om bovengenoemde extracomptabele projectadministratie in te richten om de financiële ontwikkelingen binnen het project nauwkeurig te kunnen volgen. De kern van de verbeteringen is gericht op:

  • een goede aansluiting tussen de langlopende financiële projectadministratie en de managementinformatie in financiële administratie;

  • extra beheersmaatregelen rond de financiële administratie voor de verwerving F-35;

  • extra personele capaciteit voor het vastleggen van de financiële informatie, waaronder de verplichtingen, in de administratie.

Voor 2017 is een planning gemaakt ten behoeve van de doorontwikkeling van de database. Van de 24 actiepunten zijn in 2017 reeds 19 afgedaan. Vijf actiepunten lopen door naar het eerste kwartaal van 2018. Nadat alle actiepunten zijn uitgewerkt en afgedaan, worden de activiteiten ter verbetering van de database beschouwd als reguliere werkzaamheden.

Projecten in planning

Een project in planning met verwachte uitgaven in 2017 is het project «Chinook Vervanging en Modernisering». In 2017 is € 81,3 miljoen minder gerealiseerd dan begroot omdat de Amerikaanse overheid voor het contract voor de aankoop van veertien helikopters een nieuw betaalschema heeft afgesproken, waardoor er betalingen zijn doorgeschoven naar latere jaren. Het contract voor de modernisering van zes helikopters is in december 2017 ondertekend. Daarmee is het project nu niet meer in planning, maar in uitvoering.

Investeringen defensiebreed

Projecten in realisatie defensiebreed (bedragen x € 1 miljoen)

Omschrijving project

Projectvolume (begroting 2017)

Fasering tot en met

Gerealiseerde uitgaven t/m 2016

Verwachte uitgaven in 2017

Gerealiseerde uitgaven in 2017

Verschil uitgaven 2017

Counter Improvised Explosive Devices (C-IED) Blok 3

54,6

2023

8,0

11,1

5,8

– 5,3

Defensiebrede vervanging van ondersteunende Klein Kaliber Wapens

60,2

2019

26,9

27,5

20,3

– 7,2

Militaire Satelliet Communicatie lange termijn defensiebreed (MILSATCOM)

132,3

2018

120,7

7,5

1,5

– 6,0

Modernisering navigatiesystemen

38,9

2021

20,4

4,9

2,1

– 2,8

Munitie t.b.v. aanvulling inzetvoorraden

109,1

2020

2,9

38,1

31,2

– 6,9

NH-90

1.191,3

2023

1.026,2

38,0

22,3

– 15,7

Uitbreiding Chemische Biologische Radiologische en Nucleaire (CBRN)-capaciteit in het kader van de Intensivering Civiel Militaire Samenwerking (ICMS), materieel

62,1

2020

29,3

13,6

11,7

– 1,9

Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem (VOSS)

215,5

2020

38,6

61,6

6,2

– 55,4

Vervanging ETS (Defensie Bewakings- en Beveiligingssysteem) (DBBS)

216,2

2020

8,2

59,7

2,0

– 57,7

NH-90

Op het project NH-90 is € 15,7 miljoen minder uitgegeven dan verwacht. Als gevolg van vertragingen bij het afsluiten van contracten van een aantal deelprojecten is een aantal voor 2017 geplande contracten en betalingen niet gerealiseerd. Deze deelprojecten (o.a. ballistische bescherming) verbeteren de capaciteiten van de NH-90 voor operaties in het landdomein. Een deel hiervan vertraagt omdat vereiste capaciteiten nog niet beschikbaar zijn. De vertraging heeft geen gevolgen voor de operationele inzet van de toestellen.

Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem (VOSS)

Het project VOSS heeft € 55,4 miljoen minder uitgegeven. Het project VOSS bevat twee deelcontracten: het Smart Vest en de E-lighter. Beide bevatten een ontwikkelcomponent (pre-serie) en een serie-productiedeel. Bij het deelproduct Smart Vest voldoet de ontwikkelcomponent nog niet volledig aan de contracteisen. Dit heeft gevolgen voor de verwerving van de serie. Bij het deelproduct E-lighter vinden onderhandelingen plaats over het aanpassen van contractuele voorwaarden. Ook bij dit deelproject is de serieproductie niet gestart.

Vervanging Event Trigger System (ETS) (Defensie Bewakings- en Beveiligingssysteem) (DBBS)

Op het project DBBS is € 57,7 miljoen minder uitgegeven dan begroot. De leverancier heeft vertraging opgelopen met de ontwikkeling van de kern van het DBBS-systeem. De oplevering duurt hierdoor langer dan verwacht (oplevering is nu voorzien in 2022). Dit betekent tevens dat mijlpalen later worden opgeleverd dan oorspronkelijk gepland en dat de uitgaven later zullen plaatsvinden.

Projecten in planning

Een project in planning met verwachte uitgaven in 2017 is het project «nieuwe generatie identificatiesystemen». In 2017 is € 15,7 miljoen minder gerealiseerd dan begroot. Het project is vertraagd omdat de voortgang mede afhankelijk is van internationale samenwerking. Vertraging in het internationale besluitvormingsproces heeft het afsluiten van contracten vertraagd. Ook de «Verwerving HV-brillen» (tweede deelcontract van € 15,2 miljoen) stond oorspronkelijk gepland voor eind 2017, maar is doorgeschoven naar latere jaren. Verder heeft het project Joint Fires € 16,3 miljoen minder uitgegeven. Het project bestaat uit een aantal deelprojecten. Voor een deelproject (verbindingsmiddelen) is inmiddels het contract aangegaan. Voor de andere deelprojecten heeft in 2017, in tegenstelling tot de verwachting, geen contractvorming plaatsgevonden waardoor betalingen niet zijn verricht.

Opdracht Voorzien in infrastructuur

De realisatie van de programma uitgaven bij Voorzien in infrastructuur is nagenoeg gelijk aan de verwachte uitgaven. De afwijkende projecten worden hieronder toegelicht.

Investeringen Infrastructuur Projecten in uitvoering (bedragen x € 1 miljoen)

Omschrijving project

Projectvolume (begroting 2017)

Fasering tot en met

Gerealiseerde uitgaven t/m 2016

Verwachte uitgaven in 2017

Gerealiseerde uitgaven in 2017

Verschil uitgaven 2017

Aanpassing vastgoed a.g.v. gewijzigde regelgeving

142,2

2024

3,6

18,2

8,5

– 9,7

Bouwtechnische verbetermaatregelen brandveiligheid

126,7

2019

13,3

33,0

6,6

– 26,4

Deelproject 1.3.7.1. HVD: Schuifplan Ermelo (GSK, JPK, PMK en VHK)

65,7

2020

55,0

0,3

1,1

0,8

Deelproject 1.3.7.5. HVD: Herbeleggen RVS Oirschot

40,1

2018

18,4

10,7

2,7

– 8

Deelproject 2a.6. HVD: Belegging Breda (KvB, TvZ, Seelig)

36,3

2021

15,4

8,3

14,6

6,3

EPA Maatregelen

65,3

2018

47,7

8,8

8,8

0

Hoger Onderhoud Woensdrecht

67,7

2018

41,5

10,0

1,3

– 8,7

Nieuwbouw OTCKMar

84,5

2018

54,0

18,0

1,8

– 16,2

Nieuwbouw en Renovatie NATO Communications and Information Agency (NCIA)

47,0

2019

4,9

20,1

18,5

– 1,6

De posten met een verschil groter dan € 10 miljoen of noemenswaardige verschillen worden hieronder nader toegelicht:

Aanpassing vastgoed a.g.v. gewijzigde regelgeving

Het aanpassen van bestaand vastgoed als gevolg van gewijzigde regelgeving is omvangrijk en betreft een verzameling verschillende disciplines. Een aantal deelprojecten zijn vertraagd, onder andere doordat regelgeving HCFK’s (Chloorfluorkoolstoffen) binnenkort opnieuw gaat wijzigen waardoor bewust met de implementatie wordt gewacht en doordat het deelproject drinkwaterinstallaties met het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) Rijksbreed wordt aangelopen.

Bouwtechnische verbetermaatregelen brandveiligheid

Het project behelst het treffen van allerhande bouwtechnische maatregelen in ruim 300 gebouwen. In 2017 is de Taskforce Brandveiligheid ingesteld om de benodigde maatregelen te inventariseren teneinde de afspraken met handhaver Inspectie Leefomgeving en Transport (IL&T) tijdig na te leven. De complexe inventarisatie en noodzakelijke afstemming heeft geleid tot vertraging naar 2018.

Deelproject 1.3.7.5 HVD Herbelegging De Ruyter van Steveninckkazerne (RVS) Oirschot

Voor het Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie (HVD-)(deel)project RVS in Oirschot heeft de wijziging van de projectscope in verband met de transformatie van de Gemechaniseerde 13e brigade naar een Gemotoriseerde brigade langer geduurd dan verwacht. In het project zijn de geplande schietbanen door gewijzigde regelgeving ten aanzien van schietgeluid vertraagd. In 2017 is gestart met de aanbesteding van de schietbanen en is de vergunningverlening op de eerdere grondaankoop en het natuur- compensatieplan afgerond.

Nieuwbouw Opleidings-, Trainings- en Kenniscentrum KMar (OTCKMar)

De nieuwbouw voor OTCKMar betreft een verzameling van meerdere (deel) projecten op de Koning Willem III-kazerne in Apeldoorn. De nieuwbouw van het lesgebouw en de afrondende terreininrichting resteren nog. De aanbesteding van het lesgebouw heeft in verband met een inventarisatie van alle restactiviteiten enige tijd in beslag genomen. De aanbesteding heeft in 2017 plaatsgevonden en is middels Design en Build uitgevoerd, waarbij de markt is gevraagd om een ontwerp te maken.

Opdracht Voorzien in IT

Projecten in realisatie Voorzien in IT (bedragen x € 1 miljoen)

Omschrijving project

Projectvolume (begroting 2017)

Fasering tot en met

Gerealiseerde uitgaven t/m 2016

Verwachte uitgaven in 2017

Gerealiseerde uitgaven in 2017

Verschil uitgaven 2017

ERP M/F/P Fase 2

120,0

2025

30,9

12,0

13,1

1,1

IT-KMar IGO

51,1

2020

6,9

16,5

7,4

– 9,1

IT-KMar Informatie Gestuurd Optreden (IGO)

Op het project IT-KMar IGO is € 9,1 miljoen minder uitgegeven dan begroot. Hier zijn meerdere verklaringen voor. Vooralsnog is niet alle benodigde personele capaciteit voorhanden. Door uitbesteding is de benodigde expertise toegevoegd, maar zijn desalniettemin deelprojecten later van start gegaan. Het gebrek aan capaciteit en kennis over innovatieve oplossingen in dit werkveld is daarom een blijvend punt van aandacht. Ook duurt het inkoopproces door rubricering van een aantal inkooptrajecten langer dan gepland en kost het verkrijgen van diverse accreditaties veel tijd. Dit heeft tot gevolg dat het afsluiten van een contract en de daarbij behorende betalingen vertraging oplopen.

Bekostiging Wetenschappelijk onderzoek

Omschrijving

(bedragen in € 1.000)

Verwachte uitgaven in 2017

Gerealiseerde uitgaven in 2017

Verschil

Programmafinanciering TNO (en MARIN)

36.807

36.647

– 160

Programmafinanciering NLR

517

517

0

Contractonderzoek

Technologie-ontwikkeling (TO)

18.049

14.315

– 3.734

Contractonderzoek

Kennisgebruik (KG)

5.095

3.277

– 1.818

Overig Wetenschappelijk Onderzoek

2.000

2.104

104

Totaal generaal

62.468

56.860

– 5.608

De posten met een verschil groter dan € 10 miljoen of noemenswaardig worden hieronder nader toegelicht:

Gedurende 2017 is uitvoering gegeven aan het Defensie Kennis en Innovatie Plan 2017. De Strategische Kennis & Innovatie Agenda van Defensie fungeert daarbij als fundament. Defensie investeert nadrukkelijk in de opbouw en de instandhouding van een Defensie specifieke externe kennisbasis ten behoeve van het behoud van een breed inzetbare, hoogwaardige en innovatieve krijgsmacht. In 2017 is hieraan invulling gegeven door te investeren in kennis en kunde bij de kennisinstituten TNO, NLR en MARIN.

De uitgaven van Bekostiging Wetenschappelijk Onderzoek is in totaal € 5,6 miljoen lager uitgevallen dan begroot. De belangrijkste post hierin zijn de lagere uitgaven van € 3,7 miljoen onder «Contractonderzoek Technologie (TO)» veroorzaakt door vertragingen in het aanbestedingstraject die via nationale maar ook Europees defensieagentschap (EDA)-contractering zijn aanbesteed. De vertragingen in het aanbestedingstraject zijn onder andere te wijten aan enkele (grote) projecten, waarbij er ook sprake was van gemengde contracten, die vertraging in het voorafgaand toezicht traject hebben gelopen. Daarnaast zijn er vertragingen bij Europese onderhandelingen ten gevolge van de btw-problematiek en zorgt de terugtrekking van landen uit enkele projecten voor wijzigingen in project arrangements.

Bijdrage aan de NAVO

De realisatie van de NAVO investeringsuitgaven is per saldo circa € 8,0 miljoen lager uitgevallen dan was voorzien. Dit is voornamelijk het gevolg van de achterblijvende realisatie van de NAVO-lidstaten op investeringen t.b.v. NAVO Infraprojecten (€ 7,0 miljoen). Tevens was er een lagere afroep (€ 0,5 miljoen) t.b.v. AWACS investeringen dan aangekondigd. Het restant (€ 0,5 miljoen) betreft een verrekening met het RVB die niet heeft plaatsgevonden.

Commissie Defensie Materieel Ontwikkeling (CODEMO)

De CODEMO-regeling is een aansprekend instrument dat vooral wordt ingezet voor innovatieve productontwikkeling met het Midden- en Kleinbedrijf (MKB). Defensie neemt, van goedgekeurde projectvoorstellen, 50 procent van de ontwikkelingskosten voor haar rekening. Eventuele opbrengsten voor Defensie in de vorm van royalties over de verkoop van de ontwikkelde producten zijn beschikbaar voor nieuwe ontwikkelingsvoorstellen.

CODEMO 2017

 

Ingediende voorstellen

5

Gehonoreerde voorstellen

2

Afgewezen voorstellen

3

Doorlooptijd

 

≤ 3 mnd:

3

> 3 mnd:

2

In 2017 zijn vijf nieuwe projectvoorstellen ingediend. In drie gevallen kregen de aanvragers binnen drie maanden uitsluitsel over het al dan niet honoreren van het ingediende voorstel. Bij twee projecten is de termijn van drie maanden overschreden door overleg met de indieners over de inhoud van de ingediende projectvoorstellen. Ultimo 2017 zijn 11 projecten in uitvoering. Van de beschikbare € 10 miljoen heeft inmiddels € 9,8 miljoen een bestemming gekregen.

Ontvangsten

Verkoopopbrengsten groot materieel

In 2017 is € 11,3 miljoen minder aan verkoopopbrengsten gerealiseerd dan begroot. Dit komt met name door nog niet ontvangen opbrengsten van Jordanië (€ 11,3 miljoen) en het uitblijven van verkoop van de YPR (licht pantservoertuig) in 2017 (€ 5 miljoen). Daarnaast zijn er voor € 4,1 miljoen onverwachte ontvangsten door verkoop van materieel geweest.

Verkoopopbrengsten infrastructuur

De verkoopopbrengsten van vastgoed zijn ruim € 8 miljoen hoger uitgevallen dan begroot. Het aantrekken van de vastgoedmarkt is een oorzaak waardoor vastgoed sneller, met hogere opbrengsten dan geraamd, wordt verkocht door het Rijksvastgoedbedrijf (RVB).

4.7 Beleidsartikel 7 Ondersteuning krijgsmacht door Defensie Materieel Organisatie

Algemene doelstelling

De DMO zorgt voor de verwerving van modern, robuust en kwalitatief hoogwaardig en inzetbaar materieel en de beschikbaarstelling van IT-middelen, brandstof, munitie en kleding en uitrusting voor de defensieonderdelen.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor de aanschaf en de instandhouding van materieel en de afstoting van overtollig materieel van de krijgsmacht.

Beleidsconclusies

In 2017 heeft de Defensie Materieel Organisatie (DMO) een bijdrage geleverd aan de hoofdtaken van de krijgsmacht en daarmee aan de inzetbaarheidsdoelstellingen van Defensie. Voorts heeft zij dit jaar voor ongeveer € 1,4 miljard aan modern, robuust en kwalitatief hoogwaardig en inzetbaar materieel verworven en Defensie voorzien van IT-middelen, brandstof, munitie en kleding en uitrusting.

Voor verwerving is een goed functionerende voorzien in-keten van groot belang. De verbetering hiervan verloopt volgens planning. Zo wordt in het inkoopdomein «sneller voorzien in» gewerkt met pilots om sneller, slimmer, adaptiever en met meer keuzemogelijkheden in te kopen. Ook zijn positieve resultaten behaald met het werken met DigiInkoop. Deze inkooptool is een stap tot procesverbetering en zorgt daarmee voor vermindering van het risico op onvolkomenheden.

Op het gebied van IT is er onder andere gewerkt aan de actualisatie van communicatiesystemen zoals TITAAN (Theatre Independent Tactical Adaptive Armed Forces Network) en SATCOM (satelliet communicatie). In 2017 is de oefening Bison Drawsko in Polen op IT-gebied ondersteund. Deze oefening vormde daarmee een waardevolle ervaring voor de bruikbaarheid en toepasbaarheid van de operationele IT-systemen.

De ketenlogistieke bedrijven hebben volledig aan de vraag ten behoeve van en vanuit de missiegebieden kunnen voldoen. Het munitiebedrijf en het KPU-bedrijf hebben voor de reguliere dienstverlenging een leverbetrouwbaarheidspercentage gehaald dat boven de norm lag. Het Kleding en Persoonsgebonden Uitrustingsbedrijf (KPU-bedrijf) heeft in oktober 2017 de Procura Award ontvangen. Dit is een internationale prijs voor duurzame verwerving.

Sinds 1 februari is de herinrichting van de defensiebrede munitieketen geoperationaliseerd. De herinrichting heeft tot doel het aantal decentrale munitielocaties te reduceren en het gecombineerd inrichten van deze munitielocaties. Eind 2017 is een nieuw voorschrift Type Classificatie Munitie vastgesteld met als doel het op een effectievere manier beperken van de risico’s die zijn verbonden aan het gebruik van munitie en explosieve stoffen.

Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Opbouw verplichtingen, ontvangsten en uitgaven van de vastgestelde begroting 2017, realisatie en het verschil (bedragen x € 1.000)

Artikel 7 Ondersteuning krijgsmacht door Defensie Materieel Organisatie (bedragen x € 1.000)

 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

2013

2014

2015

2016

2017

2017

2017

Verplichtingen

846.181

606.479

830.487

759.247

959.296

830.335

128.961

               

Uitgaven

853.971

788.427

758.507

806.441

816.269

830.335

– 14.066

               

Programmauitgaven

361.144

293.389

304.662

335.058

318.730

365.671

– 46.941

Opdracht Logistieke ondersteuning

361.144

293.389

304.662

335.058

318.730

365.671

– 46.941

– waarvan gereedstelling1 2

246.323

214.792

222.537

225.397

221.912

266.784

– 44.872

– waarvan instandhouding

114.821

78.597

82.125

109.661

96.818

98.887

– 2.069

               

Apparaatsuitgaven

492.827

495.038

453.845

471.383

497.539

464.664

32.875

personele uitgaven

178.093

192.287

189.754

182.900

191.248

185.732

5.516

– waarvan eigen personeel

 

172.714

167.815

169.395

177.778

176.032

1.746

– waarvan externe inhuur

 

19.573

21.939

13.505

13.470

9.700

3.770

materiële uitgaven

314.734

302.751

264.091

288.483

306.291

278.932

27.359

– waarvan IT overig

   

25.706

31.688

52.971

43.137

9.834

– waarvan IT door SSO DMO OPS

220.486

228.784

172.048

193.481

198.180

181.442

16.738

– waarvan overige exploitatie: bijdragen aan SSO paresto

346

363

414

405

437

1.819

– 1.382

– waarvan overige exploitatie2

94.248

73.604

65.923

62.909

54.703

52.534

2.169

               

Apparaatsontvangsten

59.554

25.189

44.077

29.867

30.204

43.433

– 13.229

X Noot
1

Binnen deze opdracht zijn een aantal activiteiten uitgevoerd door SSO DMO/OPS (€ 2,418 miljoen), die niet waren voorzien in de begroting

X Noot
2

Binnen de opdrachten en bijdrage zijn een aantal activiteiten uitgevoerd door het agentschap RVB (K€ 341), die niet waren voorzien in de begroting

Toelichting op de financiële instrumenten

De posten met een verschil groter dan € 5,0 miljoen of noemenswaardige verschillen worden hieronder nader toegelicht.

Verplichtingen

In 2017 is voor een bedrag van € 129,0 miljoen meer aan verplichtingen aangegaan dan begroot. Uitgangspunt is dat de verplichtingenbegroting gelijk is aan de uitgavenbegroting. De realisatie laat echter zien dat er voor een bedrag van € 90,3 miljoen meer verplichtingen zijn aangegaan voor instandhouding en reservedelen voor lucht- en grondgebonden en maritieme systemen en lager gerealiseerde verplichtingen (€ 18,0 miljoen) voor het gereed stellen, onder meer voor munitie en brand- en bedrijfsstoffen. Daarnaast zijn er meer verplichtingen aangegaan voor met name IT-middelen en werkplekdiensten (€ 34,0 miljoen), inhuur van IT specialisten (€ 18,6 miljoen) en binnen de materiële exploitatie (€ 4,1 miljoen).

Uitgaven

Programma uitgaven

De realisatie van de gereedstelling is € 44,9 miljoen lager dan begroot. Dit bedrag wordt bijna volledig veroorzaakt doordat € 39,9 miljoen minder is uitgegeven dan begroot bij brandstof. De oorzaak hiervan is met name de stabiliserende olieprijs en de goedkopere dollar en afgeleide effecten zoals een lagere btw-afdracht.

Apparaatsuitgaven

Personele uitgaven

De realisatie van personele uitgaven is € 5,5 miljoen hoger dan begroot. Deze hogere uitgave is met name het gevolg van het nieuwe arbeidsvoorwaardenakkoord (€ 5,2 miljoen). Daarnaast is er sprake van hogere sociale lasten en pensioenen (€ 4,6 miljoen). Tenslotte is er circa € 5 miljoen minder uitgegeven op het formatiebudget door de achterblijvende vulling.

Materiële uitgaven

De realisatie van de materiële uitgaven is € 27,4 miljoen hoger dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door de stijgende tarieven voor licenties (€ 7,4 miljoen). Daarnaast zijn communicatiemiddelen gekocht (€ 6,7 miljoen) om invulling te kunnen geven aan het nieuwe werken. Het is ook het gevolg van het eerder verrekenen, eind 2017 in plaats van begin 2018, van datagebruik van telecomverkeer (€ 4,9 miljoen). Ook is er € 3,0 miljoen meer uitgegeven als gevolg van het nieuw afgesloten arbeidsvoorwaardenakkoord.

Ontvangsten

In de begroting 2017 is voor de apparaatsontvangsten een bedrag van € 43,4 miljoen opgenomen. Intern Defensie heeft onderzoek plaatsgevonden naar de verdeling en omvang van de apparaatsontvangstenbudgetten. In dit onderzoek is geconstateerd dat de ontvangstenbegroting voor de DMO structureel te hoog is. Naar aanleiding van dit onderzoek zijn de verwachte apparaatsontvangsten voor 2017 met € 20 miljoen naar beneden bijgesteld. Uiteindelijk is de realisatie op € 30,2 miljoen uitgekomen door onder andere hogere ontvangsten van brandstof door de missie OIR in Koeweit (€ 10,9 miljoen).

4.8 Beleidsartikel 8 Ondersteuning krijgsmacht door Commando DienstenCentra

Algemene doelstelling

Het Commando DienstenCentra (CDC) voorziet in een doelmatige en doeltreffende ondersteuning van de krijgsmacht. Het CDC draagt zorg voor de levering van ondersteunende diensten aan de krijgsmacht. Een groot deel van de ondersteuning levert het CDC zelf, een deel van de ondersteuning wordt geleverd door organisaties buiten Defensie. CDC is daarbij de verbindende schakel tussen vraag en aanbod. De ondersteuning van het CDC is ingedeeld in drie categorieën ondersteuning, te weten normgestuurd (vast, zoals vastgoed, gezondheidszorg), capaciteitgestuurd (semi-flexibel, zoals opleidingen) en budgetgestuurd (flexibel, zoals transport en media). De drie categorieën zijn nader onderverdeeld in achttien dienstenclusters.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor een doeltreffende en doelmatige dienstverlening bij Defensie waaraan het CDC een bijdrage levert.

Beleidsconclusies

In 2017 heeft het CDC de gevraagde ondersteuning grotendeels volgens afspraak kunnen leveren. Zo is de realisatie van de werving en selectie van militairen voor heel 2017 uitgekomen op 88% van de initiële aanstellingsopdracht. In totaal zijn er 3.138 militairen aangesteld, dit zijn er 300 meer dan in 2016, terwijl de verwervingsmarkt krapper is geworden. De werving van manschappen en specifiek technisch personeel bleef wederom achter en is waar mogelijk opgevangen door inhuur. Er zijn afgelopen jaar meerdere maatregelen geïmplementeerd die de instroom van personeel moeten bevorderen, zoals een brandstore en open sollicitatie mogelijkheden. Om onvoorziene uitstroom te voorkomen is een derde employabilitycentrum geopend om burgers en militairen te begeleiden.

Op het gebied van vastgoed zijn nieuwbouw, onderhoud en keuringen nog niet op het gewenste niveau. Punt van aandacht blijft de afstemming van de vraag van Defensie op de capaciteit van het RVB. In onderling overleg wordt gezocht naar werkbare oplossingen om de knelpunten aan te pakken. Voorts is een Regie Overleg Vastgoed ingericht om sneller te kunnen reageren (escaleren) en af te stemmen bij veranderingen en issues.

De geneeskundige logistieke leverbetrouwbaarheid voldoet aan de norm van 95%. Op het gebied van compliance heeft de Nederlandse Defensie Academie dit jaar voor de tweede maal de Masterclass Integrated Compliance Management (MICM) verzorgd, die interdepartementaal is open gesteld.

Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Opbouw verplichtingen, ontvangsten en uitgaven van de vastgestelde begroting 2017, realisatie en het verschil (bedragen x € 1.000)

Artikel 8 Ondersteuning krijgsmacht door Commando DienstenCentra (bedragen x € 1.000)

 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

2013

2014

2015

2016

2017

2017

2017

Verplichtingen

1.111.277

1.057.642

1.078.400

886.300

1.245.160

1.161.983

83.177

               

Uitgaven

1.040.029

1.061.257

1.051.112

1.127.552

1.223.267

1.161.983

61.284

               

Programmauitgaven

7.600

12

204

188

190

0

190

Opdracht Dienstverlenende eenheden

7.600

12

204

188

190

0

190

– waarvan gereedstelling1

7.590

1

198

187

190

0

190

– waarvan instandhouding

10

11

6

1

0

0

0

               

Apparaatsuitgaven

1.032.429

1.061.245

1.050.908

1.127.364

1.223.077

1.161.983

61.094

personele uitgaven

424.809

443.228

465.998

512.085

543.248

513.566

29.682

– waarvan eigen personeel

411.204

415.171

436.045

475.462

510.000

504.007

5.993

– waarvan externe inhuur1

 

16.216

18.157

24.559

21.158

118

21.040

– waarvan overig, attachés

13.605

11.841

11.796

12.064

12.090

9.441

2.649

materiële uitgaven

607.620

618.017

584.910

615.279

679.829

648.417

31.412

– waarvan bijdrage agentschap RVB (huisvesting en infrastructuur)

 

193.218

220.607

228.185

256.916

236.781

20.135

– waarvan huisvesting en infrastructuur, overig

396.124

191.782

134.615

115.191

109.976

110.993

– 1.017

– waarvan overige exploitatie1 2

205.271

195.995

189.880

236.126

278.343

264.724

13.619

– waarvan SSO Paresto

 

31.013

31.706

29.463

29.550

28.797

753

– waarvan overig, attachés

6.225

6.009

8.102

6.314

5.044

7.122

– 2.078

               

Apparaatsontvangsten

55.319

49.243

56.903

63.665

85.812

75.866

9.946

X Noot
1

Binnen de externe inhuur zijn een aantal activiteiten uitgevoerd door SSO DMO/OPS (K€ 304), die niet waren voorzien in de begroting.

X Noot
2

Binnen de overige exploitatie zijn een aantal activiteiten uitgevoerd door het agentschap Rijkswaterstaat Corporate Dienst (K€ 39), die niet waren voorzien in de begroting.

Toelichting op de financiële instrumenten

De posten met een verschil groter dan € 10,0 miljoen of noemenswaardige verschillen worden hieronder nader toegelicht.

Verplichtingen

De verplichtingenstand is € 83,2 miljoen hoger dan begroot. Dit komt met name door het arbeidsvoorwaardenakkoord (€ 15,9 miljoen) en het aangaan van extra opdrachten bij het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) voor de instandhouding van het vastgoed (€ 55,0 miljoen). Daarnaast zijn de vastgoedcontracten van de Kromhoutkazerne en het Nationaal Militair Museum overgeboekt naar beleidsartikel 6 Investeringen (opdracht voorzien in infrastructuur), daarmee is het verplichtingenbudget met € 40,5 miljoen verlaagd. Naast het arbeidsvoorwaardenakkoord zijn er ook hogere apparaatsuitgaven van € 53,0 miljoen die doorwerken in het verplichtingensaldo. Dit betreft o.a de hogere verplichtingen voor de fiscale eindheffing regeling volledige schadevergoeding voor veteranen € 7,8 miljoen, inhuur (€ 11,6 miljoen) met name voor bewakingsbeveiliging (€ 8,8 miljoen); in-door-uitstroom, arbeid, zorg en welzijn bevorderende maatregelen (€ 6,1 miljoen) en koersverschillen (€ 8,4 miljoen).

Uitgaven

Personele uitgaven

De personele uitgaven zijn € 29,7 miljoen hoger dan begroot. De belangrijkste oorzaken van deze meeruitgaven zijn de extra uitgaven ten gevolge van de stijging van de pensioenpremies en sociale lasten (€ 7,8 miljoen), loonbijstelling voor attachés (€ 2,1 miljoen), extra loonuitgaven door het nieuwe arbeidsvoorwaardenakkoord (€ 15,9 miljoen), uitbreiding van het personeelsbestand (€ 2,4 miljoen) en overige kleine meeruitgaven (€ 2,4 miljoen). Daarnaast zijn er meeruitgaven voor beveiliging: extra bewaking als gevolg van de vertraging van de afstoting van vastgoed (€ 6,0 miljoen) en inzet van de Defensie Beveiligings- en Bewakingsorganisatie (DBBO) om beveiligingstaken van de KMar over te nemen (€ 1,1 miljoen), zodat de KMar extra op Schiphol kon worden ingezet. Tenslotte is er € 7,2 miljoen vrijgevallen en minder uitgegeven op het formatiebudget door de achterblijvende vulling bij militaire functies, lagere uitgaven in het kader van de opleidingen Veiligheid en Vakmanschap (VeVa) en lagere uitgaven voor het internationaal verhuiscontract.

Een deel van de dienstverlening door CDC wordt uitgevoerd door externe inhuur, bijvoorbeeld om piekbelasting op te vangen. Deze wordt niet vooraf in de begroting verwerkt, maar in het uitvoeringsjaar geraamd en overgeheveld van formatiebudget naar inhuurbudget (€ 21,0 miljoen). Dit heeft geresulteerd in € 21,0 miljoen aan meeruitgaven voor inhuur ten opzichte van de begroting.

Materiële uitgaven

De materiële uitgaven zijn € 31,4 miljoen hoger dan begroot. De hogere uitgaven op overige exploitatie (€ 13,6 miljoen) zijn onder andere het gevolg van € 8,4 miljoen aan meeruitgaven door het defensiebrede koersverlies bij vreemde valuta die ten laste van het CDC worden verantwoord en waar geen budget voor begroot is. Daarnaast heeft € 7,8 miljoen aan meeruitgaven betrekking op een onverwachte fiscale eindheffing van de Regeling Volledige Schadevergoeding voor veteranen.

Aan huisvesting en infrastructuur is € 19,1 miljoen meer uitgegeven dan begroot. Dit is enerzijds veroorzaakt door het uitvoeren van extra onderhoud voor het wegwerken van achterstallig onderhoud (in totaal € 27,1 miljoen meer dan initieel begroot), voor het merendeel uitgevoerd via het Rijksvastgoedbedrijf (RVB), en anderzijds door lagere uitgaven op onder meer energie en water (circa € 8 miljoen).

Ontvangsten

Geen bijzonderheden.

5. NIET-BELEIDSARTIKELEN

5.1 Niet-beleidsartikel 9 Algemeen

De onderstaande tabel bevat de geraamde en gerealiseerde uitgaven en verplichtingen voor 2017.

Opbouw verplichtingen, ontvangsten en uitgaven van de vastgestelde begroting 2017, realisatie en het verschil (bedragen x € 1.000)

Artikel 9 Algemeen (bedragen x € 1.000)

 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

2013

2014

2015

2016

2017

2017

2017

Verplichtingen

84.443

81.246

103.254

89.615

82.955

95.717

– 12.762

               

Uitgaven

100.566

100.370

84.447

107.028

85.193

95.717

– 10.524

               

Programma-uitgaven

             

Subsidies en bijdragen

21.682

22.104

31.495

29.732

30.741

30.086

655

Bijdrage NAVO en internationale samenwerking

39.906

37.001

22.085

56.675

36.479

52.588

– 16.109

– waarvan voorziening Very High Readiness Joint Taskforce

       

0

10.000

– 10.000

Overige uitgaven1

38.978

41.265

30.867

20.621

17.973

13.043

4.930

               

Programma ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

X Noot
1

Binnen de opdrachten en bijdragen zijn een aantal activiteiten uitgevoerd door het agentschap Rijkswaterstaat Corporate Dienst (K€ 24), het Rijksvastgoeddienst (K€ 160), Paresto (K€ 11) en DMO OPS (K€ 358), die niet waren voorzien in de begroting.

Toelichting op de instrumenten

De posten met een verschil groter dan € 2,0 miljoen of noemenswaardige verschillen worden hieronder nader toegelicht.

Verplichtingen

De lagere realisatie van de verplichtingen dan in de begroting is opgenomen komt door de lagere bijdrage voor de NAVO, het uitkeren van de voorziening aan de defensieonderdelen (€ 10 miljoen) voor de Nederlandse deelname aan de high Readiness Joint Task Force (VJTF) en de niet voorziene verplichting voor het RIVM onderzoek. De oorzaken worden hieronder toegelicht.

Uitgaven

Bijdrage NAVO en internationale samenwerking

De realisatie is € 16,1 miljoen lager dan begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de factuur voor de bijdrage aan de NAVO niet in 2017 maar in 2018 is betaald. Daarnaast is vanuit dit artikel het budget voor de VJTF van € 10,0 miljoen doorverdeeld naar de defensieonderdelen. De grootste posten betreffen de verwerving van extra reservedelen door het Commando Landstrijdkrachten (CLAS € 6,3 miljoen) en munitie door de Defensie Materieel Organisatie (DMO € 3,0 miljoen).

Overige uitgaven

De realisatie van Overige uitgaven is € 4,9 miljoen hoger dan begroot. Dit is het gevolg van de hogere realisatie van het RIVM-onderzoek naar Chroom VI en Chemical Agent Resistant Coating (CARC) (€ 4,2 miljoen) en de extra uitgaven voor schadevergoedingen en de Landsadvocaat (€ 0,7 miljoen).

Ontvangsten

Geen bijzonderheden.

5.2 Niet-beleidsartikel 10 Apparaat Kerndepartement

Op dit artikel (voorheen Centraal apparaat) zijn alle verplichtingen, personele en materiële uitgaven en ontvangsten van de Bestuursstaf (BS) en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) weergegeven. Tevens zijn in dit artikel de defensiebrede uitgaven ondergebracht voor pensioenen en uitkeringen (waarvan een deel «niet relevant» dat betrekking heeft op de lening voor de kapitaaldekking van de militaire ouderdomspensioenen), wachtgelden, inactiviteitswedden en Sociaal Beleidskader (SBK)-gelden.

Opbouw verplichtingen, ontvangsten en uitgaven van de vastgestelde begroting 2017, realisatie en het verschil (bedragen x € 1.000)

Artikel 10 Apparaat Kerndepartement (bedragen x € 1.000)

 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

2013

2014

2015

2016

2017

2017

2017

Verplichtingen

1.655.999

1.584.117

1.529.741

1.595.748

1.572.559

1.588.732

– 16.173

               

Uitgaven

1.658.703

1.589.049

1.527.669

1.594.826

1.572.368

1.588.732

– 16.364

               

Apparaatsuitgaven

1.658.703

1.589.049

1.527.669

1.594.826

1.572.368

1.588.732

– 16.364

personele uitgaven

1.638.573

1.575.860

1.513.893

1.580.523

1.556.940

1.570.644

– 13.704

– waarvan eigen personeel

128.622

121.615

121.123

126.849

137.422

144.687

– 7.265

– waarvan externe inhuur

 

2.472

3.128

3.731

3.932

3.564

368

– waarvan pensioenen

1.256.134

1.237.183

1.219.738

1.290.105

1.265.223

1.270.391

– 5.168

– waarvan wachtgelden en SBK-gelden

253.817

214.590

169.904

159.838

150.363

152.002

– 1.639

materiële uitgaven

20.130

13.189

13.776

14.303

15.428

18.088

– 2.660

– waarvan overig1

19.520

12.691

13.193

13.749

14.924

17.364

– 2.440

– waarvan bijdragen aan SSO Paresto

610

498

583

554

504

724

– 220

               

Totaal ontvangsten

2.669

24.360

28.255

39.017

39.784

41.055

– 1.271

X Noot
1

Binnen deze opdracht zijn een aantal activiteiten uitgevoerd door SSO DMO/OPS (€ 1,353 miljoen), die niet waren voorzien in de begroting.

Toelichting op de instrumenten

De posten met een verschil groter dan € 10,0 miljoen of noemenswaardige verschillen worden hieronder nader toegelicht.

Verplichtingen

De lagere realisatie van de verplichtingen dan in de begroting is opgenomen komt door de lagere personele uitgaven. De oorzaken worden hieronder toegelicht.

Uitgaven

Personele uitgaven

De personele uitgaven zijn per saldo € 13,7 miljoen lager uitgevallen dan begroot. Dit heeft diverse oorzaken. Het betreft onder meer:

  • Lagere uitgaven aan formatie veroorzaakt door de vertraagde vulling van nieuwe functies en vacatures bij de BS en de MIVD;

  • Lagere uitgaven diensteinderegeling (Uitkeringswet Gewezen Militairen, UKW) veroorzaakt doordat militairen dit jaar hun intrede in de UKW hebben uitgesteld in afwachting van de keuzemogelijkheden naar aanleiding van het arbeidsvoorwaardenakkoord;

  • Verschuiving van uitgaven voor de compensatie van het Algemeen Ouderdomswet (AOW)-gat. De nabetaling die door het ABP in december 2017 is betaald, wordt in januari 2018 door Defensie aan het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP) vergoed;

  • De Staat is met het ABP een lagere lening overeengekomen om de kapitaaldekking van de militaire ouderdomspensioenen te financieren.

Ontvangsten

Geen bijzonderheden.

5.3 Niet-beleidsartikel 11 Geheime uitgaven

De onderstaande tabel bevat de geraamde en gerealiseerde uitgaven en verplichtingen voor 2017.

Opbouw verplichtingen, ontvangsten en uitgaven van de vastgestelde begroting 2017, realisatie en het verschil (bedragen x € 1.000)

Artikel 11 Geheime uitgaven (bedragen x € 1.000)

 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

2013

2014

2015

2016

2017

2017

2017

Verplichtingen

5.264

3.893

5.385

5.939

7.874

5.389

2.485

Uitgaven

5.264

3.893

5.385

5.939

7.874

5.389

2.485

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

De geheime uitgaven worden jaarlijks gecontroleerd door de president van de Algemene Rekenkamer.

5.4 Niet-beleidsartikel 12 Nog onverdeeld

De onderstaande tabel (voorheen Nominaal en onvoorzien) bevat de geraamde en gerealiseerde uitgaven en verplichtingen voor 2017.

Opbouw verplichtingen, ontvangsten en uitgaven van de vastgestelde begroting 2017, realisatie en het verschil (bedragen x € 1.000)

Artikel 12 Nog onverdeeld (bedragen x € 1.000)

 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

2013

2014

2015

2016

2017

2017

2017

Verplichtingen

       

0

52.507

– 52.507

Uitgaven

       

0

52.507

– 52.507

Loonbijstelling

             

Loonbijstelling

             

– waarvan programma

             

– waarvan apparaat

             

Prijsbijstelling

             

– waarvan programma

             

– waarvan apparaat

             

Onvoorzien

       

0

52.507

– 52.507

Ontvangsten

             

Toelichting op de financiële instrumenten

Niet-beleidsartikel 12 Nog onverdeeld is een voorziening, waarop geen realisatie plaats vindt van verplichtingen en uitgaven. Met de eerste en tweede suppletoire begroting is het budgetbedrag volledig uitgedeeld naar de defensieonderdelen. Dit betrof met name het uitdelen van het nieuwe arbeidsvoorwaardenakkoord voor het defensiepersoneel, het uitdelen van de prijsbijstellingen en de herallocatie van budgetten om de financiële knelpunten te compenseren binnen de defensieonderdelen.

6. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

De bedrijfsvoeringsparagraaf bestaat uit drie paragrafen: een uitzonderingsrapportage, rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen en belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering.

1. Uitzonderingsrapportage

1.1 Rechtmatigheid

De verantwoording in het departementale jaarverslag is in overeenstemming met de begrotingswetten, de Europese regelgeving, Nederlandse wetten, algemene maatregelen van bestuur en in ministeriële regelingen opgenomen bepalingen. Voor de bepaling van fouten en onzekerheden is de rijksbrede normering toegepast.

De rapporteringstolerantie van de verplichtingen bij het beleidsartikel 7 Defensie Materieelorganisatie en de rapporteringstolerantie van de samenvattende verantwoordingsstaat baten-lastenagentschappen zijn overschreden. De overschrijding van deze beide toleranties zijn het gevolg van de onzekerheden in de rechtmatigheid met betrekking tot de aanbestedingen inhuur ICT die zijn gedaan via het Dynamisch Aankoopsysteem (DAS). De onzekerheid in de rechtmatigheid vloeit voort uit het ontbreken van een nadere duiding van de wetgever over het houden van een interview bij een DAS en de onduidelijkheid van de toepassing van het (concept)beleidskader.

Overzicht overschrijdingen rapporteringstoleranties fouten en onzekerheden

(1)

Rapporterings-tolerantie

(2)

Verantwoord bedrag in €

(3)

Rapporteringstolerantie voor fouten en onzekerheden in €

(4)

Bedrag aan fouten in €

(5)

Bedrag aan onzekerheden in €

(6)

Bedrag aan fouten en onzekerheden in €

(7)

Percentage aan fouten en onzekerheden t.o.v. verantwoord bedrag = (6)/(2)*100%

Artikel 07 Defensie Materieel Organisatie verplichtingen

959.296.000

47.965.000

42.746.000

18.332.000

61.078.000

6,37%

Samenvattende staat batenlasten agentschappen

351.755.000

25.000.000

4.409.000

53.989.000

58.398.000

16,60%

In 2017 hebben zich geen tekortkomingen op het gebied van misbruik en oneigenlijk gebruik voorgedaan, zie paragraaf 2.1.

1.2 Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

Informatie over de gereedheid van de eenheden en details over de realisatie van de inzetbaarheidsdoelstellingen is geplaatst in de vertrouwelijke bijlage inzetbaarheidsrapportage.

De totstandkoming van de niet-financiële informatie verliep ordelijk en is grotendeels controleerbaar. Dit proces is nog wel arbeidsintensief en de kwaliteit van gereedheidsinformatie kan verder worden verbeterd.

De verantwoording over de gereedheid is in 2017 gebaseerd op de organieke taken van de defensieonderdelen. Een eenheid wordt als volledig operationeel gereed aangemerkt als deze alle organieke taken kan uitvoeren in alle dreigingsscenario’s. Aan de hand van het plan van aanpak «Verbeteren materiële gereedheid» hebben de defensieonderdelen gerapporteerd over de bereikte voortgang en is de informatie over de materiële gereedheid verrijkt.

Daarnaast hebben de operationele commando’s in de managementrapportage gerapporteerd over hun verwachte operationele gereedheid in de komende periode op basis van het plan van aanpak «Herstel basisgereedheid». Het programma «Kwaliteit in beeld» is eind 2017 opgestart om meer inzicht te bieden in de kwalitatieve aspecten van de personele gereedheid.

1.3 Financieel en materieelbeheer
1.3.1 Financieel beheer

De onvolkomenheid van de Algemene Rekenkamer ten aanzien van het verplichtingenbeheer is in 2016 komen te vervallen. In 2017 is gewerkt aan de verdere verbetering van het verplichtingenbeheer. De genomen maatregelen, zoals aanscherpen van de monitoring op de vastgelegde verplichtingen en het analyseren van de btw-posten in vreemde valuta, hebben effect gehad waardoor de kwaliteit van het verplichtingenadministratie inmiddels voldoende wordt beheerst.

Verwerving/Europese aanbesteding

In 2017 zijn meer (Europese) aanbestedingsfouten geconstateerd dan in voorgaande jaren. In totaal zijn 31 dossiers aangemerkt als (Europese) aanbestedingsfouten met een totale contractwaarde (inclusief btw) van € 32,6 miljoen. Hiervan zijn 12 dossiers aangeboden voor de escalatieprocedure. De aangetroffen aanbestedingsfouten betreffen het niet juist toepassen van de aanbestedingsregels, zoals bijvoorbeeld het niet zorgvuldig ramen van de opdrachtwaarde, het niet Europees aanbesteden terwijl de opdrachtwaarde boven de aanbestedingsdrempel ligt, afroepen op raamovereenkomsten van meer dan 150% van de geïndiceerde omvang in de aanbestedingsstukken en het ten onrechte gebruikmaken van de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging.

Naar aanleiding van de onvolkomenheid op het inkoopbeheer over 2016 is in 2017 een plan van aanpak opgesteld voor een oorzakenanalyse van de geconstateerde aanbestedingsfouten en een onderzoek naar het bestaan en/of werking van een viertal key controls. Het plan van aanpak is samen met de defensieonderdelen uitgevoerd en bestaat uit de volgende activiteiten:

  • Oorzakenanalyse Europese aanbestedingsfouten;

  • Oorzakenanalyse overige aspecten van verwerving;

  • Werking van het contractenregister;

  • Werking van de aanbestedingskalender;

  • Werking van de spendanalyse;

  • Beleid voor de objectieve leverancierskeuze voor opdrachten onder de Europese aanbestedingsdrempel van de Aanbestedingswet 2012.

Eind 2017 is de onderzoeksfase afgerond en medio februari 2018 zijn de resultaten daarvan in een zestal deelrapporten beschikbaar gekomen, tezamen met de nodige verbetermaatregelen en voorstellen tot implementatie daarvan.

Uit de oorzakenanalyse van de Europese aanbestedingsfouten is niet gebleken dat structurele en/of eenduidige oorzaken zijn aan te wijzen die aan de geconstateerde fouten ten grondslag hebben gelegen. Op een enkele verbetermaatregel of opvolging van aanbevelingen na, is er is dan ook geen aanleiding voor interventies in de vorm van aanvullende kaderstelling/regelgeving of verbeteringsprojecten.

Uit de oorzakenanalyse van de overige aspecten van verwerving is duidelijk geworden dat de geconstateerde fouten zich concentreren op het gebruik van ERP M&F, zoals het op een juiste wijze vastleggen van de overeengekomen financiële verplichtingen. Ten aanzien van de key controls aanbestedingskalender en spendanalyse is gebleken dat Defensie deze steviger kan invullen. De verbetermaatregelen zijn dan ook hierop gericht.

Ten aanzien van de key control contractenregister heeft de ADR een aanzienlijke verbetering geconstateerd voor wat betreft de vulling en actualiteit daarvan. Niettemin blijft dit een aandachtspunt en is de verbetering daarop geconcentreerd.

Aan de key control beleid voor de objectieve leverancierskeuze heeft Defensie invulling gegeven door hiervoor een kader op te stellen.

In het eerste kwartaal van 2018 zal een aanvang worden genomen met de implementatie van de verbetermaatregelen met het streven deze medio 2018 te hebben gerealiseerd.

1.3.2 Materieelbeheer

Materieelbeheer algemeen

De norm voor het materieelbeheer bij Defensie is dat bij minimaal 80 procent van de eenheden op het derde niveau de kwaliteit van het beheer van alle materieelsoorten en opslagvormen voldoende is. Over 2017 werd bij meerdere defensieonderdelen voor de volgende categorieën materieel/opslagvormen niet voldaan aan de norm:

  • Klein kaliber wapens – inventaris

  • Niet-gevoelig materieel – decentrale voorraad

  • Niet-gevoelig materieel – inventaris

  • Opiumwetartikelen – uitrustingen.

Oorzaken liggen in het niet of onvoldoende uitvoeren van voorgeschreven beheermaatregelen zoals tellingen, en administratieve knelpunten rond de migratie naar ERP. Ook blijkt de personele (kwantitatieve en kwalitatieve) capaciteit een knelpunt. In een aantal gevallen moet ook worden geconstateerd dat het management onvoldoende toezicht uitoefent op de naleving van maatregelen.

Centraal voorraadbeheer munitie

Over 2016 bleek het centrale voorraadbeheer bij het Defensie Munitiebedrijf (DMunB) niet te voldoen aan de norm. In 2017 zijn verbetermaatregelen in gang gezet. Ook vindt een heroverweging plaats van maatregelen op het gebied van munitieveiligheid en is inmiddels aanvullende capaciteit ter beschikking gesteld van commandant DMunB.

Monitor cryptosleutels en -publicaties

Uit onderzoek van de ADR is gebleken dat de kwantiteit en de kwaliteit van de ingevulde vragenlijsten is verbeterd ten opzichte van 2016. De CSPM geeft daardoor een goed beeld van het beheer van cryptosleutels en -publicaties. De opvolging van de resultaten behoeft nog aandacht.

1.3.3 Personeelsbeheer (toelagen en declaraties)

De ADR heeft op het gebied van personeelsbeheer geconcludeerd dat de beheersingsmaatregelen rond de salarissen voldoende werken. De risico’s bij declaraties, toelagen en andere processen (zoals verlof en Wet Poortwachter) zijn echter niet helemaal afgevangen door maatregelen (application controls) in de IT-systemen. De daarmee samenhangende compenserende (handmatige) maatregelen werken nog onvoldoende.

Defensie heeft in 2017 een plan van aanpak opgesteld waarbij een stapsgewijze verbetering met behulp van data-analyses wordt doorgevoerd. Ook zijn de taken van het P-beheeroverleg nader omschreven en vastgelegd in een instellingsbeschikking. Een deel van de maatregelen is in 2017 gerealiseerd. Vanaf 2018 zal de effectiviteit hiervan worden gemeten.

1.4 Overige aspecten bedrijfsvoering
1.4.1 Belangrijke risico’s overige bedrijfsvoering

Door Defensie worden twee belangrijke bedrijfsvoeringsrisico’s onderkend:

  • 1. tekortkomingen in de basisgereedheid van de operationele eenheden;

  • 2. ernstige incidenten op het gebied van fysieke en sociale veiligheid bij Defensie.

Voor beide risico’s zijn mitigerende maatregelen getroffen. Dit kabinet en het vorige hebben extra middelen beschikbaar gesteld om de basisgereedheid te herstellen. Onder leiding van de CDS is door de operationele commando’s een roadmap «Structureel Herstel Gereedheid» opgesteld. Op grond hiervan is de prognose dat de basisgereedheid in 2021 zal zijn hersteld. De voortgang wordt nauwlettend gevolgd. Afzonderlijke incidenten op het gebied van fysieke en sociale veiligheid worden aangepakt en maatregelen worden getroffen. Defensie heeft in 2017 het actieplan veiligheid, gezondheid en milieu geactualiseerd met daarin concrete maatregelen. Uit verschillende onderzoeken blijkt echter dat de onderliggende oorzaken onder opeenvolgende incidenten (deels) overeenkomen. Deze moeten worden aangepakt. Er mag geen misverstand over bestaan: het moet en kan veiliger bij Defensie. In het plan «Een veilige Defensieorganisatie» dat begin 2018 is opgesteld staat hoe we dit binnen Defensie zullen bewerkstelligen.

Melden voorvallen

Iedere medewerker van Defensie dient een voorval waarvan hij kennis draagt te melden aan de commandant of leidinggevende, via het centrale meldingssysteem «PeopleSoft Melden Voorvallen» (PSMV). Via PSMV worden de meldingen direct intern Defensie gedistribueerd via vastgestelde beslisregels, afhankelijk van de aard en ernst van het voorval. Indien alle noodzakelijke vervolgacties zijn uitgevoerd, dient de melding door het bevoegd gezag te worden afgesloten.

In 2017 zijn 4.884 voorvallen gemeld1. Dit aantal is onder te verdelen in 3 types, te weten Bedrijfsveiligheid, Bijzondere gebeurtenissen en Bewaking & Beveiliging waarvoor respectievelijk 3.692, 129 en 1.063 voorvallen gemeld zijn.

1.4.2 Onvolkomenheden Algemene Rekenkamer

Verbeteren materiële gereedheid

De Algemene Rekenkamer kwalificeert de onvolkomenheid ten aanzien van de logistieke keten reserveonderdelen niet langer als «ernstig». In augustus 2017 is het plan van aanpak «Verbeteren Materiële Gereedheid doorontwikkeld en aangevuld op basis van de actualiteit. De voortgang wordt gevolgd op het hoogste ambtelijk niveau. Er is prioriteit gegeven aan het verhogen van de leverbetrouwbaarheid en voorraadbeschikbaarheid van de zogenaamde goedkope fast movers en reserveonderdelen waar vaak en veel vraag naar is. De targets om per juni 2017 te voldoen aan een leverbetrouwbaarheid van 85 procent en een voorraadbeschikbaarheid van 90 procent zijn gehaald. De extra toegekende budgetten, betere materieelplanningen en het verleggen van voorraadpunten hebben dit mogelijk gemaakt. Op het gebied van assortimentsmanagement zijn aanvullende instructies opgesteld en zijn Masterclasses gegeven, resulterend in een betere dienstverlening. Voorts zijn in 2017 de instandhoudingsanalyses voor de Combat Vehicle 90 (CV90), de Fennek, de Bushmaster, de Onderzeeboten, de F-16 en de C-130 afgerond. Op basis van de instandhoudingsanalyses worden onderhoudsplannen geactualiseerd, worden voorraden reserveonderdelen aangepast aan veranderend gebruik of ouderdom en worden reserveonderdelen vastgesteld die cruciaal zijn voor de inzetbaarheid. Tot slot is in 2017 aangevangen met het doorlichten van de materieellogistieke organisatie op de onbalans tussen capaciteit en werklast. In deze beschouwing worden ook de benodigde competenties, kennis en ervaring van het personeel bezien. Bij het CLAS, CLSK en CZSK worden bij enkele wapensystemen verbeteringen van de materiële gereedheid vastgesteld. De ontwikkeling van de materiële gereedheid is echter gevoelig voor verstoringen, veroudering van wapensystemen en personele capaciteit. De beperkte beschikbaarheid van personele capaciteit (planners, inkopers, werkvoorbereiders, monteurs, engineers ten behoeve van ILS-management) als gevolg van vacatures en irreguliere uitstroom staat een volledig herstel van de materiële gereedheid in de weg.

IT-Beheer

Defensie heeft in 2017 de benodigde maatregelen genomen om de continuïteit van de bestaande IT te waarborgen tot het moment dat de nieuwe IT infrastructuur als onderdeel van het programma GrIT is opgeleverd en de transitie achter de rug is. De verbeteringen van de afgelopen jaren in de generieke IT hebben effect. In mei 2017 heeft Deloitte een health check uitgevoerd op de generieke IT. De conclusie is dat de huidige IT voor de aankomende drie jaar stabiel is. Voor een termijn van vijf jaar en verder beveelt Deloitte aan aanvullende maatregelen te nemen. Defensie zal dit meenemen in het reguliere life cycle management proces voor de vervanging en upgrades van componenten van de IT-infrastructuur. Voor TITAAN worden tussentijdse versies ingevoerd om de technische levensduur te verlengen.

Autorisatiebeheer

Autorisatiebeheer blijft zich verder ontwikkelen en verbeteren. Bij het oplossen van de knelpunten binnen het autorisatiebeheer is in 2017 de opgaande lijn van voorgaande jaren voortgezet. De laatste acties uit het plan van aanpak autorisatiebeheer zijn begin 2018 voltooid.

Informatiebeveiliging

De Rekenkamer heeft Defensie in 2017 een onvolkomenheid gegeven voor informatiebeveiliging. Deze spitst zich toe op de werking van het managementsysteem waarmee de informatiebeveiliging wordt gestuurd waaronder ook de dossiervorming van de kritieke systemen. Defensie heeft een aantal gerichte maatregelen getroffen ter verbetering van de sturing en de dossiers. Het betreft onder andere een Aanwijzing «Kwaliteitssysteem IT» en centraal beschikbare dossiers per kritiek systeem. Eind december heeft de ADR de sturing op de informatiebeveiliging getoetst op basis van een interdepartementaal afgesproken volwassenheidsmodel. De resultaten geven een positief beeld. Resterende aanbevelingen uit hun rapport worden in 2018 opgepakt. Daarmee wordt invulling gegeven aan de in het kwaliteitssysteem beschreven verbetercyclus. Zie ook paragraaf 3.2.

1.4.3 Koppelvlak logistiek en financiën (melding goederenontvangst)

In 2017 is het percentage fouten en onzekerheden bij betalingen die (automatisch) worden verricht als gevolg van een logistieke boeking in ERP M&F afgenomen. Tegelijkertijd is de omvang van betalingen via ERP toegenomen. De ADR heeft daarnaast bij drie van de zeven bezochte grote magazijnen tekortkomingen in de ordelijkheid van de administratieve organisatie geconstateerd. Vanwege deze tekortkomingen en de toename van de uitgaven via ERP heeft de ADR de zwaarte van haar bevinding verhoogd van licht naar gemiddeld.

Defensie is in 2017 gestart met de inzet van Advies- en Assistentieteams om de benodigde verbetermaatregelen bij de defensieonderdelen te waarborgen. Deze activiteiten lopen door tot in 2018.

1.4.4 Personele gereedheid

De Algemene Rekenkamer heeft in haar rapport over 2016 aanbevolen om op korte termijn te beschikken over een eenduidige en beter navolgbare manier om informatie over de gereedheid van de krijgsmacht en de eenheden te verzamelen, te registreren en te rapporteren.

De navolgende activiteiten zijn hiertoe in 2017 gestart:

  • Begrippen eenduidig definiëren en door de hele krijgsmacht heen op dezelfde wijze operationaliseren en toepassen;

  • Een set van indicatoren samenstellen die werkelijk helpen om de beschikbaarheid en de geschiktheid van het militaire personeel in de eenheden te bepalen;

  • Normen consistent toepassen;

  • Verouderde aanwijzingen aanpassen;

  • Appreciaties van de commandanten transparanter onderbouwen en structureren.

De uitwerking zal echter tijd kosten omdat bijvoorbeeld het samenstellen van indicatoren voor de personele gereedheid van alle militairen een aanzienlijke opgave is. Dit heeft te maken met de enorme verscheidenheid aan eenheden. Er zal sprake zijn van een gefaseerde aanpak die naar verwachting eind 2019 gerealiseerd zal zijn.

2. Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen

2.1 Misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O)-risico’s en ontwikkelingen betreffende het M&O-beleid

Voor zover aan individuele instellingen of organisaties subsidies worden toegekend (in totaal circa € 30 miljoen), worden eventuele risico’s met de hieronder genoemde maatregelen afgedekt. In 2017 zijn geen tekortkomingen gebleken.

Het subsidie-instrumentarium (onder andere beschikkingen en vaststellingen) is in 2017 nauwelijks veranderd en blijkt onverminderd voldoende robuust. Specifieke beheersmaatregelen per subsidie worden getroffen op basis van een periodieke risicoanalyse, waarna pas tot subsidieverlening kan worden overgegaan. In 2017 is als onderdeel van een interdepartementaal traject actie ondernomen om, in aanvulling op de departementale M&O registratie2 betreffende subsidies, te voorzien in een centrale verwijsindex. Hiermee kan bij nieuwe subsidie-aanvragen doelmatiger op risicosignalen worden ingespeeld. Defensie zal hierbij naar verwachting in 2018 aansluiten als deze index in werking wordt gesteld.

2.2 Grote lopende IT projecten

Sinds 2015 rapporteert het Rijk over alle projecten met een IT-component van ten minste € 5 miljoen meerjarig. Defensie rapporteert de projecten groter dan € 5 miljoen op het Rijks ICT-dashboard. De Tweede Kamer wordt over IT-projecten ten behoeve van wapensystemen geïnformeerd volgens het Defensie Materieel Proces (DMP) en in het Materieel Projecten Overzicht (MPO).

Nieuwe projecten met een IT-component van meer dan € 5 miljoen worden eveneens aangeboden aan het Bureau IT-toetsing (BIT) voor een zogenaamde BIT-toets. In het projectplan wordt informatie opgenomen over de vraag of er bij het project sprake is van het opnemen van privacygevoelige gegevens of van het koppelen of verrijken van data. Indien er sprake is van gebruik van persoonsgegevens moet het een privacy impact assessment door middel van het PIA-toetsmodel Rijksdienst zijn toegepast. De uitkomsten hiervan zijn in het projectplan beschreven.

In 2017 heeft Defensie twee BIT-toetsen doorlopen en een BIT-toets gezamenlijk met het Ministerie van I&W doorlopen. Als gevolg van de uitkomsten en toezegging van de Minister op de eerste BIT-toets van het programma GrIT wordt er op dit moment een nieuwe BIT-toets uitgevoerd op dit programma. Er zijn geen risico’s voor de privacy vastgesteld bij deze projecten. Voor 2018 is voor het project Maritiem Operatiecentrum (MOC) Kustwacht een BIT-toets aangevraagd.

2.3 Betaalgedrag

Defensie heeft over 2017 94,21 procent van de facturen tijdig betaald. Dit percentage is een lichte verbetering ten opzichte van 2016, toen was het percentage tijdig betaald 94,13 procent, maar is lager dan de gestelde streefnorm van 95 procent. De belangrijkste oorzaak voor het niet halen van de betaalnorm zijn de factuurblokkades bij de afwikkeling van facturen via ERP M&F. In dit proces is nog verdere verbetering noodzakelijk in de juiste registratie van bestelorders en het tijdig afdoen van prestatieverklaringen.

2.4 Audit Comité

Het Audit Comité is het adviesorgaan van de SG met betrekking tot audit- en bedrijfsvoeringsaangelegenheden. Het Audit Comité Defensie is in 2017 zeven keer bij elkaar gekomen. De voornaamste agendapunten betroffen de aanpak van de aandachtspunten die door de ADR en AR zijn geconstateerd, de auditplanning, de rode draden uit de uitgevoerde audits, het strategisch risicomanagement en het meerjarig perspectief van de defensieorganisatie. Er is hierbij meer toekomstgericht gekeken en er is meer aandacht geweest voor de gedrags- en cultuuraspecten. In 2017 heeft ook de tweejaarlijkse periodieke evaluatie van het Audit Comité plaatsgevonden. Hieruit is een aantal verbeterpunten naar voren gekomen waaronder het meer in positie brengen van de externe leden en het organiseren van themasessies. Door het vrijwillig terugtreden van één van de drie externe leden in verband met aanvaarden van een andere (neven)functie is een nieuw extern lid aangetrokken.

3. Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

3.1 Compliance management

In 2017 is compliance nadrukkelijker op de agenda gekomen naar aanleiding van de bevindingen van externe toezichthouders. Naast het wegwerken van onvolkomenheden zijn stappen gezet voor een meer eenduidige inrichting van compliance management binnen Defensie.

3.2 Vernieuwing IT

De IT van Defensie wordt in stappen vernieuwd. De visie op IT en het high level ontwerp (HLO, Kamerstuk 31 125, nr. 57) vormen hiervoor de basis. De vernieuwing verloopt in nauwe samenwerking met de markt, met een duidelijke verantwoordelijkheidsverdeling. Als eerste wordt de IT-infrastructuur vernieuwd. De aanbesteding van de nieuwe IT-infrastructuur wordt in drie fases doorlopen: de selectiefase, de dialoogfase en de gunnings- en contractfase. In 2017 is de selectiefase doorlopen. Begin 2018 wordt de dialoogfase doorlopen waarin, op basis van een functioneel ontwerp, met twee geselecteerde partijen het ontwerp van de te leveren diensten, de wijze van samenwerken en de financiële omvang worden bepaald. Het resultaat van de dialoogfase is een concrete aanpak voor de vernieuwing van de IT en de levering van IT-dienstverlening in samenwerking met de betreffende marktpartij. Hierna zal de gunnings- en contractfase worden doorlopen waarna een keuze zal worden gemaakt voor één marktpartij waarmee intensief zal worden samengewerkt. Na contractering volgt de realisatie bestaande uit de opbouw van de nieuwe IT-infrastructuur en de migratie naar de nieuwe IT-infrastructuur.

C. JAARREKENING

7. DEPARTEMENTALE VERANTWOORDINGSSTAAT

Bedragen in EUR 1.000
 

(1)

(2)

(3)=(2)-(1)

Artikel Omschrijving

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

 

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

TOTAAL

9.944.575

8.694.242

400.493

9.313.170

8.538.885

377.589

– 631.405

– 155.357

– 22.904

                   

Beleidsartikelen

8.202.230

6.951.897

359.438

7.649.782

6.873.450

337.805

– 552.448

– 78.447

– 21.633

                   

1. Inzet

325.793

325.793

33.783

136.386

198.791

20.569

– 189.407

– 127.002

– 13.214

2. Taakuitvoering zeestrijdkrachten

721.477

721.477

16.201

805.852

794.409

18.101

84.375

72.932

1.900

3. Taakuitvoering landstrijdkrachten

1.251.341

1.251.341

11.523

1.336.389

1.282.344

8.016

85.048

31.003

– 3.507

4. Taakuitvoering luchtstrijdkrachten

681.678

681.678

12.259

657.334

745.213

12.876

– 24.344

63.535

617

5. Taakuitvoering Koninklijke marechaussee

338.752

338.752

4.590

379.524

371.318

7.548

40.772

32.566

2.958

6. Investeringen krijgsmacht

2.890.871

1.640.538

161.783

2.129.841

1.441.839

154.679

– 761.030

– 198.699

– 7.104

7. Ondersteuning krijgsmacht door Defensie Materieelorganisatie

830.335

830.335

43.433

959.296

816.269

30.204

128.961

– 14.066

– 13.229

8. Ondersteuning krijgsmacht door Commando Dienstencentra

1.161.983

1.161.983

75.866

1.245.160

1.223.267

85.812

83.177

61.284

9.946

                   

Niet-beleidsartikelen

1.742.345

1.742.345

41.055

1.663.388

1.665.435

39.784

– 78.957

– 76.910

– 1.271

                   

9. Algemeen

95.717

95.717

0

82.955

85.193

0

– 12.762

– 10.524

0

10. Apparaat Kerndepartement

1.588.732

1.588.732

41.055

1.572.559

1.572.368

39.784

– 16.173

– 16.364

– 1.271

11 Geheime uitgaven

5.389

5.389

0

7.874

7.874

0

2.485

2.485

0

12 Nog onverdeeld

52.507

52.507

0

0

0

0

– 52.507

– 52.507

0

8. SAMENVATTENDE VERANTWOORDINGSSTAAT AGENTSCHAPPEN

Bedragen in € 1.000
 

Omschrijving

Oorspronkelijke vastgestelde begroting 2017

Realisatie 2017

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2016

1

Baten-lastendienst Defensie Telematica Organisatie

       
 

Totale baten

273.740

291.323

17.583

289.248

 

Totale lasten

273.740

278.374

4.634

274.490

 

Saldo van baten en lasten

0

12.949

12.949

14.758

           
 

Totale kapitaalontvangsten

26.000

47

– 25.953

46.851

 

Totale kapitaaluitgaven

40.900

44.137

3.237

23.056

           

2

Baten-lastendienst Paresto

       
 

Totale baten

59.900

60.432

532

71.046

 

Totale lasten

59.900

61.124

1.224

70.292

 

Saldo van baten en lasten

0

– 692

– 692

754

           
 

Totale kapitaalontvangsten

2.425

0

– 2.425

0

 

Totale kapitaaluitgaven

2.865

803

– 2.062

23

9. JAARVERANTWOORDING AGENTSCHAPPEN PER 31 DECEMBER 2017

In deze bijlage worden achtereenvolgens DTO en Paresto weergegeven.

Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap Defensie Telematica Organisatie (Bedragen x € 1.000)

(Bedragen x € 1.000)

1

2

3=2–1

 

Verlies en winstrekening

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2017

Verschil realisatie en begroting

Realisatie 2016

Baten

       

Omzet moederdepartement

243.580

259.985

16.405

252.790

Omzet overige departementen

30.160

31.305

1.145

36.414

Omzet derden

16

16

Rentebaten

Vrijval voorzieningen

17

17

44

Bijzondere baten

Totaal baten

273.740

291.323

17.583

289.248

         

Lasten

       

Apparaatskosten

       

– personele kosten

150.300

152.358

2.058

151.907

Waarvan eigen personeel

112.850

113.057

207

112.557

Waarvan inhuur

37.450

39.301

1.851

39.350

– materiële kosten

96.840

101.177

4.337

96.356

Waarvan apparaat ICT

6.400

7.156

756

6.369

Waarvan bijdragen aan SSO's

950

330

620-

938

Afschrijvingskosten

       

– immaterieel

4.000

3.577

423-

4.615

– materieel

22.000

20.824

1.176-

20.797

Overige lasten

       

– dotaties voorzieningen

72

– rentelasten

600

395

205-

463

– bijzondere lasten

43

43

280

Totaal lasten

273.740

278.374

4.634

274.490

Saldo van baten en lasten

12.949

12.949

14.758

Toelichting op de staat van baten en lasten

De omzet van DTO bestaat voor het merendeel uit ontvangsten voor geleverde producten en diensten die zijn opgenomen in de Service Catalogus. De nadere toelichting is opgenomen bij de tabel doelmatigheidsindicatoren.

Opbrengst moederdepartement

De omzet van het moederdepartement is € 16,4 miljoen hoger dan begroot. Deze extra omzet is onder andere het gevolg van toekenning van aanvullende budgetten nadat de ontwerpbegroting is opgesteld (compensatie arbeidsvoorwaardenakkoord en uitbreiding Mobile Device Management (MDM) dienstverlening). Daarnaast is er ook extra omzet uit eenmalige opbrengsten zoals het leveren van handelsgoederen (computerapparatuur en licenties).

Opbrengst overige departementen

Dienstverlening aan overige departementen vindt pas plaats na goedkeuring door de Secretaris Generaal van het ministerie. De extra omzet voor de overige departementen komt door verlenging van de dienstverlening aan het Ministerie van Justitie en Veiligheid (C2000).

Opbrengst derden

De omzet heeft betrekking op dienstverlening voor de NAVO.

Vrijval voorzieningen

De voorziening voor reservering vakantiedagen is voor een klein deel vrijgevallen als gevolg van het aantal medewerkers.

Personele kosten

De personele kosten van eigen personeel zijn iets hoger dan begroot (€ 0,2 miljoen). In de ontwerpbegroting was echter het arbeidsvoorwaardenakkoord niet opgenomen, terwijl deze wel opgenomen is in de realisatie. De hogere kosten als gevolg van het arbeidsvoorwaardenakkoord zijn grotendeels gecompenseerd door lagere kosten als gevolg van de uitstroom van medewerkers waardoor er maar een klein verschil is ten opzichte van de begroting3. In de begroting was rekening gehouden met een gemiddeld VTE niveau van 1.520 VTE gedurende 2017. Echter in januari was de startsituatie 1.478 VTE en ultimo 2017 was dit 1.429 VTE. Daarnaast zijn de inhuurkosten meer dan begroot (€ 1,8 miljoen). Deze overschrijding wordt veroorzaakt door enerzijds extra benodigde inhuur als gevolg van daling van het aantal interne medewerkers (circa € 0,8 miljoen) en anderzijds door inhuur voor de voorbereiding van de transitie van het agentschap DTO naar Kas Verplichtingen stelsel. Bij de laatste categorie staat er ook omzet tegenover op basis van gemaakte uren x inhuurtarief.

Materiële kosten

De hogere materiële kosten (€ 4,3 miljoen) worden hoofdzakelijk veroorzaakt door hogere directe kosten (€ 7,2 miljoen). Tegenover deze hogere kosten staat 1 op 1 hogere omzet. Het betreft dus verkoopkosten (handelsgoederen, levering licenties, klantopdrachten, etc.). In deze post zit ook de uitbreiding van de MDM dienstverlening. Daarnaast zijn de materiële kosten op de Service Catalogus dienstverlening € 2,9 miljoen lager dan begroot. Dit heeft voor het overgrote deel betrekking op lagere kosten voor IV services binnen het M&F domein (€ 2,0 miljoen) en eenmalige meevaller binnen Connectivity (€ 0,9 miljoen, vrijval van een reservering uit 2016).

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten zijn lager dan begroot (€ 1,6 miljoen), omdat bepaalde investeringen later geactiveerd zijn dan oorspronkelijk gepland.

Rentelasten

De lagere rentelasten komen voort uit het lage rentepercentage voor de langlopende leningen en door het zeer lage rentepercentage op de rekening courant faciliteit bij het Ministerie van Financiën.

Bijzondere lasten

Dit betreft voornamelijk een desinvestering van migratie tooling (software) voor SharePoint. Deze tooling is niet meer nodig, omdat er een standaard Microsoft oplossing ter beschikking is gekomen.

Balans per 31 december 2017

(Bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Stand

Stand

31-12-2017

31-12-2016

Activa

   

Immateriële vaste activa

7.815

10.414

Materiële vaste activa

   

– Gebouwen

12.894

15.275

– Inventaris/installaties

2.367

2.736

– Computer hardware en software

66.536

63.573

– Overige materiële vaste activa

6

6

Vlottende activa

   

– Voorraden

2.470

1.958

– Debiteuren

8.991

3.998

– Overige vorderingen en overlopende activa

33.703

27.814

– Liquide middelen

11.594

9.612

Totaal activa

146.376

135.386

     

Passiva

   

Eigen vermogen

15.446

5.188

– exploitatiereserve

– onverdeeld resultaat

12.949

14.758

Subtotaal eigen vermogen

28.395

19.946

     

Voorzieningen

Langlopende schulden

   

– Leningen bij het MvF

40.581

58.116

Kortlopende schulden

   

– Crediteuren

24.439

10.445

– Overige verplichtingen en overlopende passiva

52.961

46.879

Totaal passiva

146.376

135.386

Toelichting op de balans

Immateriële en materiële vaste activa

De immateriële investeringen betreffen voornamelijk:

  • De aanschaf van aanvullende Oracle licenties;

  • De aanschaf van licenties voor cyber beveiligingssoftware;

  • De aanschaf van licenties voor scansoftware;

  • De aanschaf van licenties voor het opwaarderen van de virtualisatie software.

In 2017 is geïnvesteerd in materiële vaste activa:

  • Voor het opwaarderen van het NAFIN4 glasnetwerk (NAFIN ring 14);

  • Voor de aanschaf van crypto apparatuur;

  • Voor de aanschaf van hardware voor internet op de werkplek (IODW 3);

  • Voor vervanging van de storagesystemen voor file- en printingservers;

  • Voor vervanging van de hardware voor virtuele servers;

  • Voor vervanging van de netwerkswitches;

  • Voor vervanging van de datacenter interconnect laag (netwerk in het datacenter);

  • Voor vervanging van de hardware voor de telefoniecentrale.

Voorraden

De voorraden hebben betrekking op de voorraden in het centrale magazijn in Soesterberg en de voorraad smartcards bij de leverancier.

Debiteuren

De debiteurenstand is ten opzichte van 2016 toegenomen doordat enerzijds de post nog te betalen facturen met € 3 miljoen ten opzichte van 2016 is afgenomen en anderzijds in december de facturatie heeft plaatsgevonden voor grote eenmalige opdrachten onder andere voor het Rijksvastgoedbedrijf.

(Bedragen x € 1.000)

Debiteuren

Stand

Stand

31-12-2017

31-12-2016

Debiteuren

9.191

4.198

Voorziening voor dubieuze vordering

– 200

– 200

     

Totaal debiteuren

8.991

3.998

(Bedragen x € 1.000)

Debiteuren (excl. voorziening)

Stand

31-12-2017

Moederdepartement

4.268

Agentschappen

2.372

Overige departementen

2.519

Derden

32

   

Totaal debiteuren

9.191

Overige vorderingen en Overlopende activa / nog te ontvangen

Onder de overlopende activa worden o.a. de posten «nog te factureren bedragen» voor € 1,1 miljoen en «vooruitbetaald onderhoud hardware en software» voor € 31,8 miljoen gepresenteerd. Deze laatste heeft vooral betrekking op vooruitbetaald onderhoud op Microsoft licenties voor een bedrag van € 15,4 miljoen, maar ook voor € 3,4 miljoen een onderhoudscontract hardware bij PQR en € 1,9 miljoen aan onderhoud voor Oracle licenties.

(Bedragen x € 1.000)

Overige vorderingen en overlopende activa

Stand

31-12-2017

Moederdepartement

1.053

Agentschappen

Overige departementen

Derden

32.650

   

Totaal overlopende activa

33.703

Liquide middelen

In 2017 is er geen bedrag meer geleend voor financiering van de investeringen. Dit met het oog op het opheffen van het agentschap DTO ultimo 2018. Er kon dus geen beroep gedaan worden op de leenfaciliteit van het Ministerie van Financiën, hierdoor moest de salarisbetaling november aan NSK over de jaargrens heen worden getrokken om ultimo 2017 geen negatief liquiditeitssaldo te hebben.

(Bedragen x € 1.000)

Liquide Middelen

Stand

Stand

31-12-2017

31-12-2016

Rekening courant Ministerie van Financien

11.594

9.612

Deposito MinFin

     

Totaal Liquide Middelen

11.594

9.612

Eigen vermogen

DTO heeft in 2017 een positief resultaat behaald van € 12,9 miljoen. Dit resultaat wordt toegevoegd aan het eigen vermogen. Op basis van 5% van de gemiddelde jaaromzet van de afgelopen 3 jaar (€ 301,6 miljoen in 2015 en € 289,2 miljoen in 2016 en € 291,3 miljoen in 2017) bedraagt het maximaal toelaatbaar eigen vermogen € 14,7 miljoen. Het eigen vermogen ultimo 2017 past niet binnen het plafond. Het nieuw ontstane surplus van € 13,7 miljoen zal in 2018 uiterlijk bij de eerste suppletoire begroting met het moederdepartement worden afgerekend.

(Bedragen x € 1.000)

Vermogensontwikkeling

2013

2014

2015

2016

2017

1.

Eigen vermogen per 1 januari

59.631

18.959

26.697

12.189

19.946

             

2.

Saldo van baten en lasten

– 707

8.709

– 4.793

14.758

12.949

             
 

3a. Uitkering aan moederdepartement

– 39.965

– 971

– 9.716

– 7.001

– 4.500

 

3b. Bijdrage moederdepartement ter versterking van eigen vermogen

 

 

3c. Overige mutaties in eigen vermogen

3.

Totaal directe mutaties in eigen vermogen

– 39.965

– 971

– 9.716

– 7.001

– 4.500

             

4.

Eigen vermogen per 31 december (1+2+3)

18.959

26.697

12.189

19.946

28.395

Leningen bij het Ministerie van Financiën (langlopend)

Van het totaalbedrag aan leningen is een bedrag van € 19,1 miljoen overgeboekt naar kortlopende leningen. In 2017 is er geen bedrag meer geleend voor financiering van de investeringen. Dit met het oog op het opheffen van het agentschap DTO ultimo 2018.

Crediteuren

De crediteurenstand is ten opzichte van 2016 sterk toegenomen doordat de betaling van de salarissen van de maand november aan het moederdepartement niet in 2017 heeft plaatsgevonden door de verslechterde liquiditeit. Zoals hierboven vermeld kon geen beroep gedaan worden op de leenfaciliteit van het Ministerie van Financiën, hierdoor moest de salarisbetaling worden uitgesteld om ultimo 2017 geen negatief liquiditeitssaldo te hebben.

(Bedragen x € 1.000)

Crediteuren

Stand

Stand

31-12-2017

31-12-2016

Crediteuren

24.439

10.445

     

Totaal crediteuren

24.439

10.445

De crediteuren aangaande moeder- en andere departementen kunnen als volgt worden gespecificeerd:

(Bedragen x € 1.000)

Crediteuren

Stand

31-12-2017

Moederdepartement

12.442

Agentschappen

11

Overige departementen

825

Derden

11.161

   

Totaal crediteuren

24.439

Overlopende passiva / nog te betalen

De overlopende passiva zijn als volgt opgebouwd:

(Bedragen x € 1.000)

Overige verplichtingen en overlopende passiva

Stand

Stand

31-12-2017

31-12-2016

Salarissen en sociale lasten

17.353

14.291

Aflossing leningen Ministerie van Financien

19.107

19.149

Overige overlopende passiva

16.501

13.439

     

Totaal overlopende passiva

52.961

46.879

De overige overlopende passiva aangaande moeder- en andere departementen kunnen als volgt worden gespecificeerd:

(Bedragen x € 1.000)

Overige overlopende passiva

Stand

31-12-2017

Moederdepartement

2.864

Agentschappen

Overige departementen

2.199

Derden

11.438

   

Totaal overig overlopende passiva

16.501

De post «salarissen en sociale lasten» heeft betrekking op reserveringen voor vakantie-dagen, opbouw van vakantiegeld en de verschuldigde salarissen van december. De aflossing van de kortlopende lening in 2018 bedraagt per ultimo 2017 € 19,1 miljoen.

Onder de overlopende passiva zit voornamelijk de post «nog te ontvangen facturen» voor een bedrag van € 7,8 miljoen, evenals vooruit gefactureerde omzet voor een bedrag van € 5,0 miljoen.

Kasstroomoverzicht over 2017

(Bedragen x € 1.000)
 

1

2

3=2–1

 

Kastroomoverzicht

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2017

Verschil realisatie en begroting

Realisatie 2016

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2017 +

736

9.612

8.876

7.731

 

stand depositorekeningen

       
           
 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

14.900

26.466

 

54.907

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–)

 

19.606

 

– 29.231

2.

Totaal operationele kasstroom

14.900

46.072

31.172

25.676

           
 

Totaal investeringen (–/–)

– 26.000

– 22.060

3.940

– 23.269

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

47

47

851

3.

Totaal investeringskasstroom

– 26.000

– 22.013

3.987

– 22.418

           
 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

– 4.500

– 4.500

– 7.001

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

 

Aflossingen op leningen (–/–)

– 14.900

– 17.577

– 2.677

– 16.581

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

26.000

– 26.000

22.205

4.

Totaal financieringskasstroom

11.100

– 22.077

– 33.177

– 1.377

           

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2017 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

(maximale roodstand 0,5 miljoen €)

736

11.594

10.858

9.612

Toelichting op het kasstroomoverzicht

Operationele kasstroom

In de operationele kasstroom zijn het resultaat (€ 12,9 miljoen) en de afschrijvingen (€ 24,4 miljoen) belangrijke factoren in de ontvangsten in de operationele kasstroom. Echter de stijging van het debiteurensaldo met € 5,0 miljoen en de overlopende activa met € 5,9 miljoen hebben een negatief effect op de ontvangstenkant. De stijging van het crediteursaldo met € 14,0 miljoen is een belangrijke factor waardoor de uitgavenkant is gedaald ten opzichte van 2016.

Investeringskasstroom

Een specificatie van de investeringen in (im)materiële activa is opgenomen bij de toelichting op de balans.

Financieringskasstroom

In 2017 is geen beroep gedaan op de leenfaciliteit van Ministerie van Financiën. De € 22 miljoen nieuwe investeringen is niet gefinancierd met lang vreemd vermogen, maar met kort vreemd vermogen. Dit in het kader van het opheffen van het agentschap DTO per ultimo 2018.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2017

Het overzicht doelmatigheidsindicatoren bestaat uit een generiek deel en een specifiek deel.

Omzetbedragen x M€ 1

Doelmatigheidsindicatoren

               

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Budget

Budget

Budget

Budget

Budget

 

2015

2016

2017

2017

2018

2019

2020

2021

Omzet

               

Housing

1,1

1,1

0,6

0,8

Defensiepas / MFSC

6,5

5,6

5,4

5,6

5,3

4,8

4,8

4,8

Handelsgoederen

17,9

7,3

7,6

Dienstontwikkeling en klantopdrachten

12,4

9,0

18,7

12,0

11,3

10,4

10,4

10,4

Werkplekdiensten

88,0

89,9

89,5

92,3

87,9

80,6

80,6

80,3

Communicatie

14,2

14,8

17,0

14,8

14,0

12,9

12,8

12,8

Connectivity

33,5

34,3

35,7

35,1

33,2

30,4

30,4

30,3

Totale omzet product(groep) Generiek

173,6

162,0

174,7

160,6

151,7

139,1

139,0

138,6

Advies en applicaties

7,7

12,8

13,0

14,1

13,4

12,3

12,3

12,2

IV Services

68,5

69,4

67,9

67,9

64,1

58,8

58,7

58,6

IV-I (Inhuur + inkoop)

51,5

44,9

35,6

30,8

29,1

26,7

26,6

26,6

Niet standaard aanvragen

0,3

0,2

0,2

0,3

0,3

0,3

0,3

0,3

Totale omzet product(groep) Specifiek

128,0

127,2

116,6

113,1

106,9

98,1

97,9

97,7

Total omzet

301,6

289,2

291,3

273,7

258,6

237,2

236,9

236,3

Tarieven in €

Gemiddeld gewogen tarief per uur

€ 73,6

€ 73,5

€ 72,4

€ 75,8

€ 75,8

€ 75,8

€ 75,8

€ 75,8

Totaal aantal vte per ultimo het jaar

               

(exclusief inhuur)

1.559

1.500

1.436

1.520

1.450

1.450

1.450

1.450

Saldo baten/lasten als percentage totale baten

– 1,6%

5,1%

4,4%

0,0%

– 2,2%

0,0%

0,0%

0,0%

Betrouwbaarheid informatievoorziening

99,6%

99,6%

99,6%

99,0%

99,0%

99,0%

99,0%

99,0%

                 

Omschrijving Specifiek Deel

               

Ontwikkeling tarief werkplek Defensie (2007=100%)

50%

49%

51%

50%

50%

50%

50%

50%

Gemiddeld gewogen kostprijs applicatietaken

€ 64,1

€ 64,5

€ 65,0

€ 66,0

€ 66,0

€ 66,0

€ 66,0

€ 66,0

Gemiddeld gewogen kostprijs ontwikkeltaken

€ 63,5

€ 67,2

€ 67,2

€ 65,4

€ 65,4

€ 65,4

€ 65,4

€ 65,4

Percentage niet facturabele medewerkers

9,7%

9,5%

9,1%

10,0%

10,0%

10,0%

10,0%

10,0%

Declarabiliteit in uren per jaar

1.390

1.385

1.372

1.450

1.450

1.450

1.450

1.450

Aantal externe inhuur t.b.v. eigen apparaat

130

100

126

109

128

128

128

128

Aantal externe inhuur t.b.v. klant(opdrachten)

108

144

98

125

122

122

122

122

De doelmatigheidsindicatoren zijn opgesteld in overeenstemming met model 3.33 van de Rijksbegrotingsvoorschriften.

Omzet

De opbrengsten zijn € 17,6 miljoen (6,4%) hoger dan oorspronkelijk begroot:

  • De handelsgoederen zijn niet opgenomen in de begroting.

  • De afwijking bij dienstontwikkeling en klantopdrachten wordt enerzijds veroorzaakt door additionele eenmalige opdrachten en anderzijds door de defensieonderdelen zelf aangevraagde licenties.

  • De afwijking bij Communicatie wordt veroorzaakt door uitbreiding van de Mobile Device Management dienstverlening.

Totaal aantal vte per ultimo 2017

Ultimo 2017 heeft DTO een bezetting van 1.466 eigen medewerkers (1.436 vte) gesplitst in 1.414 burgers en 52 militairen. In dit aantal zitten geen herplaatsers meer.

Inhuur

In 2017 waren 224 inhuurmedewerkers (vte) werkzaam waarvan 84 ten behoeve van applicatiebeheer, 42 ten behoeve van technisch infrastructuur beheer en 98 waren werkzaam op klantopdrachten.

Prijs per werkplek

Als indicator voor de ontwikkeling van de doelmatigheid wordt de prijs per werkplek gebruikt. De prijs per werkplek in het jaar 2007 is gesteld op 100%. De daling van de kostprijs per werkplek is het gevolg van efficiencymaatregelen. Het tarief is in 2017 gebaseerd op de afgenomen accounts, printers, beeldschermen, etc.

Staat van baten en lasten van het agentschap Paresto (Bedragen x € 1.000)
 

(1) vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

(4) Realisatie t-1

Baten

       

Omzet moederdepartement

58.325

43.340

– 14.985

53.904

Omzet overige departementen

383

383

354

Omzet derden

675

15.693

15.018

15.542

Rentebaten

Vrijval voorzieningen

Bijzondere baten

900

1.016

116

1.246

Totaal baten

59.900

60.432

532

71.046

         

Lasten

       

Apparaatskosten

       

– Personele kosten

36.410

38.104

1.694

37.998

Waarvan eigen personeel

32.755

32.017

– 738

32.103

Waarvan externe inhuur

3.000

5.751

2.751

5.490

Waarvan overige personele kosten

655

336

– 319

405

– Materiële kosten

23.356

22.819

– 537

32.252

Waarvan apparaat ICT

400

435

35

487

Waarvan bijdragen aan SSO's

875

818

– 57

792

Waarvan overige materiële kosten

623

410

– 213

888

Rentelasten

9

13

4

Afschrijvingskosten

       

– Materieel

125

7

– 118

2

Waarvan apparaat ICT

1

1

Waarvan overige materiële kosten

 

6

6

– Immaterieel

Overige lasten

       

– Dotaties voorzieningen

– Bijzondere lasten

182

182

40

Totaal lasten

59.900

61.124

1.224

70.292

Saldo van baten en lasten

– 692

– 692

754

Toelichting op de staat van baten en lasten

De totale omzet bestaat uit twee delen: de omzet bedrijfsvoering (verkopen) van € 33,9 miljoen en de omzet werkgeversbijdrage van € 25,5 miljoen. Volgens de oude presentatiewijze van de omzet zijn er geen toe te lichten afwijkingen van de realisatie ten opzichte van de begroting.

Omzet bedrijfsvoering (verkopen)

Dit betreft in het boekjaar de door Paresto in rekening gebrachte opbrengst van verkopen voor verrichte leveranties en diensten.

Opbrengst verkopen naar productgroep

Bedragen x € 1.000

Vastgestelde begroting

Realisatie 2017

Omzet regulier

25.200

25.196

Omzet niet-regulier

9.000

8.731

     

Totaal opbrengst verkopen

34.200

33.927

De omzet bedrijfsvoering is onder te verdelen in de volgende productgroepen:

  • De omzet regulier betreft de verkopen in de bedrijfsrestaurants, de kantines en toko’s op locaties;

  • De omzet niet-regulier is omzet van onder andere vergaderingen, diners en recepties die op locaties worden gehouden.

Omzet werkgeversbijdrage

De omzet werkgeversbijdrage betreft de vergoeding die Paresto ontvangt voor de personele en materiële inzet op de locaties. Deze is conform begroting.

Omzet moederdepartement

De lagere omzet moederdepartement ten opzichte van de begroting is het gevolg van een andere wijze van presenteren en bestaat uit € 17,9 miljoen omzet bedrijfsvoering (verkopen) en € 25,4 miljoen omzet werkgeversbijdrage.

Omzet overige departementen

De hogere omzet overige departementen ten opzichte van de begroting is het gevolg van een andere wijze van presenteren en bestaat uit € 0,3 miljoen omzet bedrijfsvoering (verkopen) en € 0,1 miljoen omzet werkgeversbijdrage.

Omzet derden

De hogere omzet derden ten opzichte van de begroting is het gevolg van een andere wijze van presenteren en betreft € 15,7 miljoen omzet bedrijfsvoering (verkopen).

Ter wille van de vergelijkbaarheid zijn de vergelijkende cijfers omzet moederdepartement, omzet overige departementen en omzet derden (t-1) aangepast naar de presentatiewijze conform de RBV 2018. Als gevolg hiervan is de omzet moederdepartement gedaald met een bedrag van € 15,2 miljoen, omzet overige departementen en omzet derden zijn toegenomen met een bedrag van € 0,4 miljoen respectievelijk € 14,8 miljoen.

Rentebaten

In 2017 is er vanwege een lage rentestand geen deposito uitgezet en tevens geen rente ontvangen op de lopende rekening courant met het Ministerie van Financiën.

Bijzondere baten

Dit betreft met name betalingskorting en producentenbonussen conform de contractuele afspraken.

Personele kosten

De realisatie van de bezetting ultimo 2017 ten opzichte van de begroting is als volgt:

Bedragen x € 1
 

Vastgestelde begroting

Realisatie

 

Vte'n

Prijs per vte

Vte'n

Prijs per vte

Militair personeel

105

54.338

92

55.364

Burger personeel

572

47.436

553

48.332

Overige categorieën:

       

Inhuur en uitzendkrachten

60

50.000

90

63.903

Herplaatsers en SBK

12

47.436

11

48.332

         

Totaal/Gemiddeld

749

48.612

746

51.078

In de loop van 2017 hebben meer medewerkers de dienst verlaten dan waar in de begroting rekening mee is gehouden. Daarentegen heeft er meer inhuur plaatsgevonden en is de gemiddelde loonsom hoger dan begroot vanwege het arbeidsvoorwaardenakkoord in 2017.

Vanwege voortijdige beëindiging van het inhuurcontract, in combinatie met marktwerking, is de prijs van inhuur cateringpersoneel hoger uitgevallen dan begroot. Hiervoor heeft Paresto een compensatie vanuit CDC ontvangen van € 0,6 miljoen, welke is opgenomen in de werkgeversbijdrage.

Materiële kosten

De post materiële kosten bestaat voornamelijk uit ingrediëntkosten (€ 21,2 miljoen) en is iets lager dan begroot door de lagere omzet uit verkopen.

Afschrijvingskosten

In 2017 is er voor € 20 duizend geïnvesteerd. De afschrijvingskosten op het totaal van activa bedragen zeven duizend euro. Tevens staat er € 33 duizend op de balans, als nog te activeren, in verband met de vervanging van het IV-landschap.

Rentelasten

De rentelasten bestaan uit een betaalde boeterente aan een leverancier in verband met achterstallige betalingen door een lopend conflict.

Overige lasten

De overige lasten bestaan uitsluitend uit bijzondere lasten.

Resultaatbestemming

Het resultaat over 2017 bedraagt –/– € 0,7 miljoen. Het resultaat wordt conform de vigerende regelgeving verrekend met het eigen vermogen. Gelet op het maximaal toegestaan eigen vermogen vindt er in 2018 geen afdracht aan het moederdepartement plaats.

Balans per 31 december 2017

(Bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Balans 2017

Balans 2016

Activa

   

Immateriële activa

Materiële vaste activa

   

– grond en gebouwen

– installaties en inventarissen

67

21

– overige materiële vaste activa

Vlottende activa

   

– Voorraden en onderhanden projecten

552

550

– Debiteuren

461

363

– Overige vorderingen en overlopende activa

2.204

2.228

– Liquide middelen

11.469

11.469

Totaal activa:

14.753

14.631

     

Passiva

   

Eigen Vermogen

   

– exploitatiereserve

3.657

3.653

– onverdeeld resultaat

692-

754

Voorzieningen

Langlopende schulden

   

– Leningen bij het MvF

Kortlopende schulden

   

– Crediteuren

8.757

7.275

– Overige verplichtingen en overlopende passiva

3.031

2.949

Totaal passiva

14.753

14.631

Toelichting op de balans

Materiële vaste activa

In 2017 is er voor € 20 duizend geïnvesteerd. Tevens staat er € 33 duizend op de balans, als nog te activeren, in verband met de vervanging van het IV-landschap.

Voorraden

De op de balans opgenomen voorraden betreffen de voorraden op de locaties van Paresto.

Debiteuren

De debiteuren bestaan voornamelijk uit vorderingen op het moederdepartement (€ 0,3 miljoen) en derden (€ 0,2 miljoen).

Overige vorderingen en overlopende activa

Deze post is nader te specificeren in nog te ontvangen van het moederdepartement (€ 0,9 miljoen), derden (€ 1,3 miljoen).

Liquide middelen

De post liquide middelen omvat vooral de gelden in rekening courant bij het Ministerie van Financiën (€ 11,4 miljoen).

Eigen Vermogen

In 2017 heeft er een uitkering aan het moederdepartement plaats gevonden van € 0,75 miljoen. De grens voor het eigen vermogen 2017 is € 3,34 miljoen (maximaal 5% van de gemiddelde omzet over de afgelopen 3 jaar). Met een eigen vermogen van € 2,97 miljoen blijft Paresto onder deze grens. In 2018 vindt er derhalve geen afdracht plaats aan het moederdepartement.

Leningen

Alle door Paresto opgenomen gelden bij het Ministerie van Financiën (leningen) zijn volledig afgelost.

Crediteuren

Het crediteurensaldo bestaat uit schulden op het moederdepartement (€ 7,6 miljoen) en derden (€ 1,2 miljoen). Deze stand is hoger dan 2016 vanwege facturen van DMO die medio december zijn ontvangen.

Overige verplichtingen en overlopende passiva

Het saldo overige verplichtingen en overlopende passiva bestaat uit (€ 2,3 miljoen) aan derden, (€ 0,5 miljoen) aan het moederdepartement en (€ 0,2 miljoen) aan overige departementen.

De vakantieverplichtingen aan het personeel bestaan uit € 1,1 miljoen te betalen aan vakantiedagen en € 1,0 miljoen te betalen aan vakantiegelden. De overige schulden hebben voornamelijk betrekking op suppletieaangiftes van de afgelopen jaren en het nog te factureren van inhuur extern personeel.

Kasstroomoverzicht

(Bedragen x € 1.000)
   

(1) Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2017 + stand

8.473

11.402

2.929

 

depositorekeningen

     
         
 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

125

1.595

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–)

– 792

2.

Totaal operationele kasstroom

125

803

678

         
 

Totaal investeringen (–/–)

– 2.425

– 53

2.372

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

3.

Totaal investeringskasstroom

– 2.425

– 53

2.372

         
 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

– 315

– 750

– 435

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

 

Aflossingen op leningen (–/–)

– 125

125

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

2.425

– 2.425

4.

Totaal financieringskasstroom

1.985

– 750

– 2.735

         

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2017 + stand

8.159

11.403

3.244

 

depositorekeningen (=1+2+3+4)

     

Toelichting op het kasstroomoverzicht

Het kasstroomoverzicht wordt opgesteld volgens de indirecte methode.

Kasstroom uit operationele activiteiten

De kasstroom uit operationele activiteiten bestaat uit de kasstroom bedrijfsactiviteiten, de mutatie in het werkkapitaal en de ontvangen dan wel betaalde interest. De operationele kasstroom is hoger dan begroot vanwege facturen van DMO die medio december zijn ontvangen.

Kasstroom uit investeringsactiviteiten

In 2017 is er voor € 20 duizend geïnvesteerd en staat er € 33 duizend op de balans als nog te activeren. Vanwege de doorontwikkeling van Paresto zijn de geplande grote investeringen doorgeschoven naar 2018 en verder.

Kasstroom uit financieringsactiviteiten

In 2017 heeft er een uitkering van € 0,75 miljoen aan het moederdepartement plaats gevonden. Met het doorschuiven van investeringen, schuift het beroep op de leenfaciliteit automatisch mee.

Doelmatigheidsparagraaf

De omzet bij Paresto bestaat uit verkopen van ingekochte producten. Er is geen sprake van productie en hierdoor dus geen kostprijs per product. De gekozen indeling in een specifiek deel en een generiek deel vloeit voort uit de aard van de dienstverlening door Paresto. Gestuurd wordt op de brutomarge van de locaties. Hiermee samenhangende indicatoren zijn daarom als specifiek benoemd.

Doelmatigheidsindicatoren c.q. kengetallen per 31 december 2017

Omschrijving generieke deel

Realisatie

     

Vastgestelde begroting

 

2014

2015

2016

2017

2017

Omzet verkopen (x € 1.000)

49.193

43.619

44.278

33.927

34.200

Vte'n totaal

877

814

774

746

749

– waarvan in eigen dienst

794

731

678

656

689

– waarvan inhuur

83

84

96

90

60

           

Saldo baten/lasten als % van totale baten

2,5%

– 0,6%

1,1%

– 1,1%

0,0%

           

Omschrijving specifiek deel

         
 

2014

2015

2016

2017

2017

Aantal locaties

82

77

76

76

76

Productiviteit per medewerker (omzet per vte)

56.087

53.559

57.200

45.479

45.667

% Ziekteverzuim

7,1%

7,4%

7,3%

7,8%

8,0%

% Bruto marge locaties

39,1%

37,2%

38,9%

37,7%

37,2%

Het overgrote deel van de kosten van Paresto (ruim 90 procent) bestaat uit personeels- en ingrediëntkosten. De doelmatigheid komt met name tot uitdrukking in twee belangrijke graadmeters, de productiviteit per medewerker en het percentage bruto marge (inkoop ten opzichte van de omzet).

In 2016 is de overdracht van de operationele catering naar het CLAS en het CZSK afgerond. Hierdoor is de omzetverwachting structureel met € 10 miljoen neerwaarts bijgesteld, wat de daling in de omzet verkopen verklaard. Met deze omzetdaling is eveneens de productiviteit per medewerker in euro’s gedaald. Kijkend naar het vergelijkend cijfer over 2016, dus zonder de operationele catering, is de productiviteit per medewerker € 46.014 (omzet verkopen € 34.971 miljoen / 760 VTE). Dit laat zien dat de productiviteit per medewerker in 2017 slechts marginaal daalde tot € 45.479.

Door een stijging van het langdurig verzuim, is het ziekteverzuim ten opzichte van 2016 gestegen met 0,5%. De daling van de bruto marge met 1,2% wordt veroorzaakt door een andere samenstelling van de omzet verkopen. Dit is voor een groot deel te verklaren door de cateringdienstverlening ten behoeve van de EU-TOP in 2016.

De lichte daling in zowel productiviteit als vaste medewerkers en een totaal personeelsbestand conform begroting, geeft aan dat de overcapaciteit uit de organisatie verdwenen is. Een aandachtspunt voor de komende jaren. Paresto is er in geslaagd om de meerkosten van de arbeidsvoorwaarden en een duurder inhuurcontract grotendeels op te vangen binnen de begroting, waardoor het resultaat –/– € 0,7 miljoen bedraagt.

10. SALDIBALANS

Toelichting behorende bij de saldibalans van het Ministerie van Defensie per 31 december 2017 (alle bedragen x € 1.000)

Activa

 

Passiva

   

31-12-2017

31-12-2016

     

31-12-2017

31-12-2016

 

Intra-comptabele posten

             

1)

Uitgaven ten laste van de begroting

8.538.885

8.242.420

 

2)

Ontvangsten ten gunste van de begroting

377.589

372.718

3)

Liquide middelen

36.140

52.914

         

4)

Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

     

4a)

Rekening-courant Rijkshoofdboek-houding

8.015.333

7.792.920

5)

Rekening-courant RHB Begrotingsreserve

     

5a)

Begrotingsreserves

   

6)

Vorderingen buiten begrotingsverband

84.245

60.720

 

7)

Schulden buiten begrotingsverband

266.348

190.416

8)

Kas-transverschillen

             

Subtotaal intra-comptabel

8.659.270

8.356.054

 

Subtotaal intra-comptabel

8.659.270

8.356.054

 

Extra-comptabele posten

             

9)

Openstaande rechten

     

9a)

Tegenrekening openstaande rechten

   

10)

Vorderingen

489.741

553.656

 

10a)

Tegenrekening

vorderingen

489.741

553.656

11a)

Tegenrekening schulden

151.188

141.803

 

11)

Schulden

151.188

141.803

12)

Voorschotten

2.877.902

3.026.545

 

12a)

Tegenrekening voorschotten

2.877.902

3.026.545

13a)

Tegenrekening garantieverplichtingen

     

13)

Garantieverplichtingen

   

14a)

Tegenrekening andere verplichtingen

7.010.887

6.226.650

 

14)

Andere verplichtingen

7.010.887

6.226.650

15)

Deelnemingen

     

15a)

Tegenrekening deelnemingen

   

Subtotaal extra-comptabel

10.529.718

9.948.654

 

Subtotaal extra-comptabel

10.529.718

9.948.654

Overall Totaal

19.188.987

18.304.708

 

Overall Totaal

19.188.987

18.304.708

Door afrondingen kan het totaal afwijken van de som van de onderdelen.

Intra-comptabele posten

In 2017 worden alle balansposten tegen de maandkoers (maandelijkse bekend gesteld door de Nederlandse Bank) verantwoord. Uitgezonderd zijn de posten die met valutatermijncontracten zijn afgedekt, deze zijn opgenomen tegen de betreffende valutatermijnkoers.

ad 3. Liquide middelen

Het saldo op de saldibalans bedraagt € 36.140 en bestaat uit de volgende saldi:

Kas

10.002

Bank

26.138

Totaal

36.140

ad 6. Vorderingen buiten begrotingsverband

Het saldo op de saldibalans bedraagt € 84.245.

Als criterium voor de toelichting van vorderingen geldt een grensbedrag van € 10.000.

Er staan twee vorderingen open buiten begrotingsverband met een vorderingspositie groter dan € 10.000. De eerste vordering betreft een contract met het agentschap Ivent inzake salarisverrekening ad € 22.385, waarvan de salarissen voor november ad € 12.378 nog te ontvangen waren per 31 december 2017. Intussen is dit bedrag ontvangen.

De tweede vordering, ad € 14.620, betreft een combinatie van drie vorderingen die zijn ingesteld op het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Deze hebben betrekking op de inzet van Nederlandse militairen en middelen als gevolg van de orkaan Irma op de eilanden Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten. De vorderingen zouden in 2017 uit het centraal gefinancierde budget (Hoofdstuk IV van de Rijksbegroting, Koninkrijksrelaties) door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties worden betaald, maar de betaling is vertraagd. Begin 2018 zijn twee van de drie vorderingen, ad € 9.483, voldaan.

ad 7. Schulden buiten begrotingsverband

Het saldo op de saldibalans bedraagt € 266.348. Dit bedrag bestaat grotendeels uit af te dragen loonheffing en sociale lasten voor € 127.378 en daarnaast voor € 122.495 uit vooruit ontvangen gelden van derden voor nog te maken uitgaven. Het restant van € 16.476 betreft gelden die door Defensie worden aangehouden voor derden.

Extra-comptabele posten

ad 9. Openstaande rechten

Het saldo op de saldibalans is nihil. Voor zover aanwezig zijn deze posten opgenomen onder het bedrag van extra-comptabele vorderingen. Er wordt hiervoor geen aparte administratie gevoerd.

ad 10. Vorderingen

Het saldo op de saldibalans bedraagt € 489.741.

Aard van de vordering

Bedrag

Personeel

10.698

Baten-lastendiensten Defensie

1.094

Medische bedrijven

13.534

Diversen

58.792

Buitenlandse mogendheden

14.664

Koninklijke Schelde Groep lening

8.168

Verkoop overtollige goederen

231.603

Leningsconstructie ABP

151.188

Saldo vorderingen 31-12-2017

489.741

Als criterium voor de toelichting van vorderingen geldt een grensbedrag van € 10.000.

In verband met gesloten contracten met betrekking tot de verkoop van strategische goederen aan buitenlandse overheden heeft Defensie in de periode 2017 tot en met 2027 via Domeinen Roerende Zaken (directie van het Ministerie van Financiën) nog een bedrag van € 231.603 tegoed.

De vordering, ingesteld in 2004, op de Koninklijke Schelde Groep B.V. (KSG) van nominaal € 20.420, betreft een aan de KSG verstrekt krediet ter gedeeltelijke financiering van de investeringen voor herinrichting en verhuizing in verband met een nieuwe bouwplaats voor marine activiteiten op de locatie Sloegebied te Vlissingen. Dit krediet dient te worden terugbetaald in tien jaarlijkse termijnen, waarvan de eerste termijn is vervallen op 31 juli 2009. De termijnen voor 2015, 2016 en 2017 zijn nog niet ontvangen. Het openstaande vorderingenbedrag is € 8.168. Inmiddels is met de KSG een herzien aflossingsschema afgesproken, waarbij het totale openstaande bedrag wordt betaald, met de laatste betaling in 2024.

Een vordering van € 22.000 betreft een toegezegde bijdrage van de Provincie Noord-Brabant voor de bouw en inrichting van een onderhoudsfaciliteit voor F-35 motoren. Met de provincie is afgesproken dat deze bijdrage in vijf tranches wordt betaald, waarbij de eerste betalingen in 2018 plaatsvinden. Per 1 juli 2020 wordt de laatste tranche voldaan. De toegezegde bijdrage kan via de exploitatie van de onderhoudsfaciliteit in latere jaren naar de provincie terugvloeien, waarbij rendement en risico zullen worden gedeeld tussen de investeringspartijen.

ABP-overgang kapitaaldekkingsstelsel militaire pensioenen

In de vorderingen is een bedrag van € 151.188 opgenomen voor de totale vordering (leningen) van Defensie aan het ABP. Als gevolg van de vereenvoudiging en vernieuwing van het militaire pensioenstelsel is sinds 2001 het militair pensioen bij het ABP ondergebracht (Kamerstuk 26 686, nr. 5). Omdat het bedrag dat wordt opgebouwd uit de pensioenpremies nog niet toereikend is om te voldoen aan de militaire pensioenverplichting, bestaat er een schuld (premietekort) van Defensie aan het ABP. Met instemming van het Ministerie van Financiën verstrekt Defensie daarom leningen aan het ABP; het ABP lost deze leningen inclusief rente na 10 jaar af aan Defensie. Deze constructie wordt toegepast totdat het voordeel vanuit de lagere pensioenuitkeringen voldoende is om de schuld plus rente aan het ABP af te lossen. De huidige prognose is dat de laatste lening nodig is in 2020 en de laatste aflossing in 2024 plaatsvindt. In 2017 is de lening van € 23.409 uit 2007 terugontvangen en is een lening ter waarde van € 32.794 aan het ABP verstrekt (Kamerstuk 34 845 X, nr. 2).

Verloop

Saldo 31-12-2016

141.803

Aflossing 2007

23.409

Lening 2017

32.794

Saldo 31-12-2017

151.188

Ouderdom

Jaar

Leningen

2008

20.652

2009

13.139

2010

15.364

2011

15.582

2015

10.079

2016

43.578

2017

32.794

Saldo 31-12-2017

151.188

Verdeling vorderingen naar ouderdom

De verdeling van de vorderingen naar ouderdom is hieronder in een grafiek weergegeven. De verkoop van overtollige goederen en de vordering op het ABP zijn hier niet in meegenomen.

Ouderdom vorderingen ultimo 2017: € 106.950

Ouderdom vorderingen ultimo 2017: € 106.950

Vorderingen groter dan € 2.000 die in 2017 buiten invordering zijn gesteld

Er zijn geen vorderingen groter dan € 2.000 buiten invordering gesteld.

ad 11. Schulden

ABP-overgang kapitaaldekkingsstelsel militaire pensioenen

Voortaan zijn de schulden van Defensie bij het ABP voor de overgang op een kapitaaldekkingsstelsel voor militaire pensioenen opgenomen in de saldibalans. Zie hiervoor de toelichting bij de vorderingen. De totale schuld is gelijk aan de vordering en bedraagt € 151.188.

ad 12. Voorschotten

Het saldo op de saldibalans bedraagt € 2.877.902.

Alle voorschotten van voor 2008 staan tegen de maandkoers van december 2007 gewaardeerd en de voorschotten vanaf 2008 zijn gewaardeerd tegen de op het moment van verstrekking geldende maandkoers. Uitgezonderd zijn de posten die met valutatermijncontracten zijn afgedekt, deze zijn opgenomen tegen de betreffende valutatermijnkoers.

De verdeling van de voorschotten naar ouderdom is vermeld in onderstaande tabel.

Jaar van ontstaan

Beginstand per 01-01-2017

Nieuwe voorschotten

Afgerekende voorschotten

Eindstand per 31-12-2017

≤2013

522.632

 

216.211

306.421

2014

141.061

 

43.672

97.389

2015

405.695

 

178.284

227.411

2016

1.957.158

 

1.586.835

370.323

2017

 

1.933.495

57.137

1.876.358

Totaal

3.026.546

1.933.495

2.082.139

2.877.902

Als criterium voor de toelichting van voorschotten geldt een grensbedrag van € 100.000.

Voor de declaraties van het ABP met betrekking tot de post-actieven is in 2017 een bedrag van € 1.222.386 betaald. De bedragen zijn in de financiële verantwoording 2017 als extra-comptabele voorschotten opgenomen.

Voor de declaraties van WWplus met betrekking tot de uitkeringen voor overtolligheid van personeel is in 2017 een bedrag van € 91.490 betaald. De bedragen zijn in de financiële verantwoording 2017 als extra-comptabele voorschotten opgenomen.

Voor het project Verwerving F-35 staan er voorschotten open van in totaal € 262.766. Hiervan valt € 185.833 onder de noemer van voortgezette verwervingsvoorbereiding F-35. Dit bedrag is opgebouwd uit drie delen, namelijk een voorschot ter waarde van € 61.739 betreffende het Production, Sustainment & Follow-on Development Memorandum of Understanding (PSFD MoU), een bedrag van € 58.918 voor de aanschaf van het eerste en tweede Nederlandse F-35A toestel en voor overige zaken een bedrag van € 65.177.

Met het PSFD MoU uit 2006 streven Nederland, de Verenigde Staten en de zeven andere partnerlanden naar een doeltreffende en doelmatige samenwerking op het gebied van de productie, instandhouding en doorontwikkeling van de F-35. Dit MoU heeft een geldigheidsduur van 45 jaar en bevat afspraken over het management van het F-35 programma en over de financiële, contractuele en industriële aspecten.

Beide F-35 toestellen zijn in 2013 afgeleverd door de leverancier en door Nederland in gebruik genomen. Volledige verrekening van deze voorschotten zal pas plaatsvinden, nadat de financiële nacalculatie van de contracten is voltooid. Dit is aan de Kamer gemeld (Kamerstuk 26 488, nr. 320 en Kamerstuk 26 488, nr. 335). In 2017 is 25 procent van de openstaande voorschotten van de testtoestellen verrekend. Conform het afbouwplan wordt in 2018 wederom 25 procent van het resterende voorschot verrekend.

Naast bovengenoemde voorschotten met betrekking tot de voortgezette verwervingsvoorbereiding staan nog voorschotten open met betrekking tot de Nederlandse projecten als onderdeel van de ontwikkelingsfase van het F-35 programma (€ 28.660), voor de toekomstige doorontwikkeling van de F-35 (€ 48.268) en voor het PMTS-event (€ 5).

Een voorschot van € 151.129 betreft het multi-role tank- en transportvliegtuigen (MRTT) programma. Het gaat hierbij om betalingen aan NSPA. Afboekingen van het voorschot gebeuren op basis van de cost-share verdeling zoals is opgenomen in de MOU. Doordat Duitsland en Noorwegen later zijn toegetreden tot het project, heeft Nederland meer betaald dan de overeengekomen verdeelsleutel. Vanaf 2018 zullen Duitsland en Noorwegen meer betalen, totdat het verschil ingelopen is.

ad 13. Garantieverplichtingen

Het saldo op de saldibalans is nihil. Voor de garantieverplichtingen wordt geen gescheiden administratie gevoerd. Aanwezige garantieverplichtingen worden opgenomen onder de balanspost «andere verplichtingen».

Per 31 december 2017 is er één openstaande garantie. Het betreft een overeenkomst met de Vereniging Verbond van Verzekeraars over de verzekerbaarheid van personeel. De looptijd is onbepaald en er is geen gegarandeerd bedrag vastgesteld. De overeenkomst regelt de verhouding tussen Defensie en de Vereniging met als doel de belemmeringen die defensieambtenaren in het maatschappelijk verkeer ondervinden als gevolg van uitsluitingsclausules bij levensverzekeringen, gekoppeld aan de financiering van een woning, weg te nemen. In 2017 heeft geen uitkering plaatsgevonden.

ad 14. Andere verplichtingen

Het saldo op de saldibalans bedraagt € 7.010.887. Met uitzondering van de termijncontracten staan alle verplichtingen in de administratie tegen de maandkoers. Reeds ingevoerde bestellingen en verplichtingen worden maandelijks geherwaardeerd tegen de dan geldende koers. De met termijncontracten afgedekte verplichtingen zijn opgenomen tegen de betreffende termijnkoers.

Bij de nieuw aangegane verplichtingen is uitgegaan van de methode van het opnemen in de rekening van zowel de positieve als negatieve bijstellingen van oude verplichtingen.

Andere verplichtingen 01/01/2017

6.226.650

Aangegane andere verplichtingen in verslagjaar

9.632.226

Subtotaal

15.858.876

Tot betaling gekomen in verslagjaar

8.847.989

Openstaande andere verplichtingen per 31/12/2017

7.010.887

Als criterium voor de toelichting van openstaande verplichtingen geldt een grensbedrag van € 100.000 (alle bedragen x € 1.000).

Een openstaande verplichting van € 920.558 betreft de Chinook Vervanging en Modernisering (Chinook V&M). Deze bestaat uit twee grote verplichtingen en een ondersteuningscontract met het NLR. De eerste grote verplichting betreft een FMS-verplichting voor de aankoop van 14 nieuwe Chinooks. Deze verplichting is aangegaan in 2016. De nieuwe helikopters zullen in 2019 en 2020 worden geleverd.

De tweede grote verplichting betreft een DCS (commercieel) contract met Boeing voor de modernisering van zes Chinooks. De verplichting is in 2017 aangegaan. De Chinooks zullen in 2021 en 2022 worden gemoderniseerd. Het contract met het NLR betreft ondersteunende werkzaamheden voor certificering van de Chinooks. Dit contract is in 2015 aangegaan. Het NLR zal gedurende de gehele looptijd van het project werkzaamheden voor het project Chinook V&M verrichten. Alle verplichtingen zijn inclusief btw.

Het project Verwerving F-35 omvat, naast de verwerving van nieuwe jachtvliegtuigen, tevens de verwerving van bijbehorende simulatoren, initiële reservedelen, infrastructuur, speciale gereedschappen, meet- en testapparatuur, documentatie, initiële opleidingen en transport, evenals de betaling van BTW. In het projectbudget van € 4.747.000 (prijspeil 2017) zijn daartoe meerdere verplichtingen vastgelegd. In dit jaar en de komende jaren zal het aantal en de omvang van die verplichtingen significant toenemen, naarmate de voorgenomen bestellingen van de F-35 toestellen daadwerkelijk worden gecontracteerd. Op dit moment is er een individuele verplichting die de waarde van € 100.000 overschrijdt, t.w. het eerste deel van het LRIP 11 contract (8 vliegtuigen), op deze verplichting staat op dit moment nog € 276.794 open. Het totaal van alle openstaande verplichtingen bedraagt € 763.842. Een nadere specificatie en toelichting op deze verplichtingen wordt in de voortgangsrapportages Verwerving F-35 aan de Kamer gemeld.

Een openstaande verplichting van € 554.523 betreft het investeringsdeel van de Design Build Finance Maintain en Operate (DBFMO) constructie voor de Kromhout Kazerne (KHK). Als gevolg van de beleidslijn vastgoed is de DBFMO verplichting KHK in 2016 meerjarig vastgelegd op de investeringsbegroting voor de jaren tot en met 2035. De leverancier is Komfort door tussenkomst van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB). Het contractmanagement en beheer van het Komfortcontract is belegd bij het RVB. De betaling zal maandelijks plaatsvinden aan het RVB.

Een soortgelijke verplichting betreft het investeringsdeel van de DBFMO constructie Nationaal Militair Museum (NMM) voor een bedrag van € 125.969. Deze verplichting is in 2016 meerjarig vastgelegd op de investeringsbegroting voor de jaren tot en met 2037. De leverancier is Heijmans. Het contractmanagement en beheer is eveneens belegd bij het RVB. De betaling aan het RVB vindt plaats in maandelijkse termijnen.

Voor het project Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen (DVOW) staan verplichtingen open van € 413.810. Dit betreft voornamelijk een contract met Scania voor de levering van 2037 voertuigen in de jaren 2018 tot en met 2022.

Een openstaande verplichting van € 398.103 betreft het deel waarvoor Nederland participeert in een multinationaal samenwerkingsverband van twaalf landen, het Strategic Airlift Capability programma van de NAVO. Hierbij wordt gevlogen met drie Boeing C-17 Globemasters van de NATO Airlift Management Agency (NAMA) naar diverse missies. In 2017 is vooral gevlogen naar Jordanië, Koeweit, Mali en Caribisch gebied (storm Irma) voor vervoer van mens en materieel. De betalingen en leveringen staan gepland tot en met 2033.

Een verplichting van € 172.050 vertegenwoordigt de totale brutobeschikbaarheidsvergoeding (BBV) voor het Defensie bewaking- en beveiligingssysteem (DBBS). Met het consortium Thales/Unica is hiervoor een contract afgesloten van 15 jaar, dat afloopt in 2031. Volgens de huidige planning zal in 2018 begonnen worden met het betalen van de BBV. Naarmate de transitiefase van het project DBBS vordert, zal de leverancier steeds meer defensielocaties in beheer hebben, en zal de BBV toenemen, totdat de transitiefase afgerond is. Vanaf dat moment zal de volledige BBV per kwartaal worden betaald.

Het project Defensie bewaking- en beveiligingssysteem (DBBS) heeft een openstaande verplichting van € 164.413 betreffende het investeringsdeel van het DBBS-contract met Thales Unica. Hiervoor worden de defensielocaties op het nieuwe DBBS ontsloten. Dit geschiedt in mijlpalen, waarvan de laatste, volgens de huidige planning, in 2021 betaalbaar zal worden gesteld.

Een openstaande verplichting van € 152.979 betreft het Nederlandse aandeel in de aanschaf van zeven vliegtuigen inzake het multi-role tank- en transportvliegtuigen (MRTT) project. Deze verplichting is inclusief toebehoren (zoals de Directed InfraRed Counter Measure systeem (DIRCM) en Intensive Care Units (ICU), documentatie voor training, initiële reservedelen en het onderhoud voor de duur van twee jaar na aflevering van het eerste vliegtuig. De verplichting bestaat uit het contract met vliegtuigfabrikant Airbus Defence and Space (ADS) en Elbit Systems Elector-Optics Elop Ltd, door tussenkomst van NSPA, die eigenaar van de toestellen wordt. Alle rechten en plichten berusten echter bij de deelnemende landen die zich in een Support Partnership hebben verenigd. In het contract is een vaste prijs opgenomen. De vaste contractprijs is € 21.844 lager in de verantwoording opgenomen om aansluiting te houden met de gevolgde begrotingssystematiek waarin budget en verplichtingen in hetzelfde prijspeil luiden. Jaarlijks zal de verplichting worden bijgesteld tot de volledige contractprijs is bereikt.

Voor het project Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem (VOSS) staat een verplichting open van in totaal € 148.930. Binnen de openstaande verplichtingen van het project VOSS vormt het contract Smart Vest ad 120.689 (Nederland 119.338, België en Luxemburg 1.351) het belangrijkste deel. De verwerving van het Smart Vest bestaat uit een pre-serie waarin naast Nederland ook België en Luxemburg participeren, een serie productie, documentatie, training en reservedelen waartoe tot op heden uitsluitend Nederland heeft besloten. De serie levering van het Smart Vest zal in de periode 2019 tot en met 2020 plaatsvinden. De te betalen btw over het Nederlandse deel van het contract (25.498) completeert het grootste deel van de lopende verplichtingen. De overige verplichtingen betreffen voornamelijk de inhuur van kennisinstituten en inhuur van specifieke kennis ter begeleiding van het project.

Een openstaande verplichting van in totaal € 132.175 betreft de F-16. Voor de F-16 heeft Defensie een contract met de US Government afgesloten. Een openstaande verplichting van in totaal € 106.205 betreft de levering van goederen en diensten op deze FMS contracten. De US Government heeft diverse subleveranciers. Deze leveranciers leveren goederen zoals onderdelen en boekwerken en verrichten diensten zoals reparatie van artikelen en technical support. Bij de commerciële bedrijven staat voor € 25.970 aan verplichtingen open. Al deze verplichtingen worden in de periode 2018–2023 geleverd en betaald.

Een openstaande verplichting van in totaal € 124.574 betreft de Apache. Voor de Apache heeft Defensie een contract afgesloten met de US Government. De US Government heeft subleveranciers zoals Lockheed Martin en Boeing. Deze leveranciers leveren goederen zoals onderdelen en boekwerken en verrichten diensten zoals reparatie van artikelen en technical support. Deze FMS contracten hebben een openstaande verplichting van € 113.741.

Daarnaast staan er bij diverse commerciële bedrijven openstaande verplichtingen uit van in totaal € 10.833 voor uitbestedingen en de aanschaf van reserveonderdelen en diensten. De betalingen en leveringen staan gepland tot en met 2021.

Openstaande verplichtingen van € 130.939 betreffen het contract met de US Government inzake trainingsprogramma’s voor de Chinook en Apache helikopterbemanningen op Fort Hood. Deze verplichtingen worden in de periode tot 2022 geleverd.

ad 15. Deelnemingen

Het saldo op de saldibalans bedraagt nihil.

11. WNT-VERANTWOORDING 2017 MINISTERIE VAN DEFENSIE

De Wet normering topinkomens (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen – al dan niet fictieve – dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk maximum te boven gaan. Niet-topfunctionarissen zonder dienstverband vallen echter buiten de reikwijdte van de wet.

Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het algemeen bezoldigingsmaximum bedraagt in 2017 € 181.000.

Bezoldiging van (gewezen) topfunctionarissen

Bezoldiging van (gewezen) topfunctionarissen in Euro's.

Naam (gewezen) top functionaris

Functie

Datum aanvang dienst-verband

Datum einde dienst- verband

Dienstverband in fte (+ tussen haakjes omvang in 2016)

Op externe inhuurbasis (nee; ≤ 12 mnd; > 12 mnd)

Beloning plus onkostenvergoedingen (belast) (+ tussen haakjes omvang in 2016)

Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn (+ tussen haakjes omvang in 2016)

Totale bezoldiging in 2017 (+ tussen haakjes omvang in 2016)

Individueel toepasselijk bezoldigings-maximum

Motivering (indien overschrijding)

BAUER

PLAATSVERVANGEND COMMANDANT DER STRIJDKRACHTEN / COMMANDANT DER STRIJDKRACHTEN PER 5 OKTOBER 2017

   

1,00 (1,00)

nee

145.507,84 (143.114,26)

20.780,09 (15.927,09)

166.287,93 (159.041,35)

181.000,00

 

BEKKERING

HOOFD PMV-NAVO

   

1,00 (1,00)

nee

142.275,70 (79.307,41)

20.637,36 (9.447,48)

162.913,06 (88.754,89)

181.000,00

 

BEULEN

COMMANDANT DER LANDSTRIJDKRACHTEN

   

1,00 (1,00)

nee

141.879,72 (120.962,33)

20.836,02 (13.784,48)

162.715,74 (134.746,81)

181.000,00

 

BRINK, VAN DEN

COMMANDANT KONINKLIJKE MARECHAUSSEE

   

1,00 (1,00)

nee

142.643,96 (142.944,78)

20.724,16 (15.927,09)

163.368,12 (158.871,87)

181.000,00

 

BROEKS

DIRECTOR GENERAL IMS

   

1,00 (1,00)

nee

142.559,96 (143.118,94)

20.637,36 (15.927,09)

163.197,32 (159.046,03)

181.000,00

 

DUREN, VAN

COMMANDANT DEFENSIE ONDERSTEUNINGSCOMMANDO

   

1,00 (1,00)

nee

141.968,40 (66.938,23)

20.637,36 (8.097,84)

162.605,76 (75.036,07)

181.000,00

 

GRIENSVEN

INSPECTEUR GENERAAL DER STRIJDKRACHTEN

2017-01-23

 

1,00

nee

132.875,65

19.771,54

152.647,19

170.090,41

 

HOITINK

INSPECTEUR GENERAAL DER STRIJDKRACHTEN

 

2017-01-31

1,00 (1,00)

nee

53.605,87 (156.640,48)

1.719,78 (16.241,53)

55.325,65 (172.882,01)

15.372,60

Diensttijd gratificatie en bij uitdiensttreding is het verlofsaldo en het saldo vakantiegeld uitgekeerd. Deze bedragen worden conform artikel 3 van de uitvoeringsregeling van de WNT toegerekend aan het jaar waarin deze zijn opgebouwd en niet aan het verslagjaar. Het betreft daarmee een door de WNT toegestane overschrijding.

KRAMER

COMMANDANT DER ZEESTRIJDKRACHTEN

2017-09-11

 

1,00

nee

39.600,35

6.293,93

45.894,28

55.539,73

 

LAAN, VAN DER

CORPS COMMANDER 1GNC

   

1,00 (1,00)

nee

138.649,58 (106.364,65)

20.637,36 (12.146,75)

159.286,94 (118.511,41)

181.000,00

 

LUYT

COMMANDANT DER LUCHTSTRIJDKRACHTEN

   

1,00 (1,00)

nee

160.164,05 (90.085,67)

20.835,99 (9.435,65)

181.000,04 (99.521,32)

181.000,00

 

MIDDENDORP

COMMANDANT DER STRIJDKRACHTEN / TOPMANAGER E PER 3 OKTOBER 2017

   

1,00 (1,00)

nee

152.647,38 (153.095,74)

21.009,32 (16.132,62)

173.656,70 (169.228,36)

181.000,00

 

VERKERK

COMMANDANT DER ZEESTRIJDKRACHTEN

 

2017-09-30

1,00 (1,00)

nee

124.123,46 (143.495,06)

15.478,02 (16.013,95)

139.601,48 (159.509,01)

135.378,08

Bij uitdiensttreding is het verlofsaldo en het saldo vakantiegeld uitgekeerd. Deze bedragen worden conform artikel 3 van de uitvoeringsregeling van de WNT toegerekend aan het jaar waarin deze zijn opgebouwd en niet aan het verslagjaar. Het betreft daarmee een door de WNT toegestane overschrijding.

WAARD, DE

DIRECTEUR DEFENSIE MATERIEEL ORGANISATIE

   

1,00 (1,00)

nee

166.974,52 (142.011,34)

20.637,36 (15.927,09)

187.611,88 (157.938,43)

181.000,00

Diensttijd gratificatie, zonder gratificatie geen overschrijding. De overschrijding is toegestaan obv artikel 3 van de uitvoeringsregeling van de WNT.

WIJNEN

PLAATSVERVANGEND COMMANDANT DER STRIJDKRACHTEN

2017-07-03

 

1,00

nee

64.455,82

10.188,43

74.644,25

90.252,05

 
Bezoldiging van niet-topfunctionarissen boven het individueel toepasselijk drempelbedrag

Naam instelling

Functie

Datum aanvang dienst-verband

Datum einde dienst- verband

Omvang dienstverband (fte) (+ tussen haakjes omvang in 2016)

Beloning plus onkomstenvergoedingen (belast) (+ tussen haakjes omvang in 2016)

Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn

(+ tussen haakjes omvang in 2016)

Totale bezoldiging

in 2017

(+ tussen haakjes omvang in 2016)

Individueel toepasselijk drempelbedrag

Motivering

MINDEF

ANESTHESIOLOOG

   

1,00

(1,00)

164.858,39

(140.723,31)

22.828,44

(18.118,17)

187.686,83

(158.841,48)

181.000,00

Overschrijding ivm nieuw arbeidsvoorwaardenakkoord Defensie (2,5% loonsverhoging met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2017 en een eenmalige uitkering van 1%), een (aanvullende) toelage officieren medisch specialist en een oefentoelage.

MINDEF

ANESTHESIOLOOG

   

1,00

(1,00)

160.070,39

(155.425,71)

26.053,57

(19.162,77)

186.123,96

(174.588,48)

181.000,00

Overschrijding ivm nieuw arbeidsvoorwaardenakkoord Defensie (2,5% loonsverhoging met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2017 en een eenmalige uitkering van 1%), een (aanvullende) toelage officieren medisch specialist, oefentoelage, toelage vrede en humanitaire operatie en bijzondere vlieggeld.

MINDEF

HFD KERNSTAF/ TRANSITIEMANAGER PER 1 JULI 2017

   

1,00

(1,00)

174.582,99

(109.237,72)

20.581,80

(16.062,92)

195.164,79

(125.300,64)

181.000,00

Bindingspremie, zonder premie geen overschrijding.

MINDEF

PLV. DIRECTEUR DOPS

   

1,00

(1,00)

160.817,27

(128.935,13)

20.531,88

(16.158,30)

181.349,15

(145.093,43)

181.000,00

Diensttijd gratificatie, zonder gratificatie geen overschrijding.

Bezoldiging van niet-topfunctionarissen boven het individueel toepasselijk drempelbedrag in Euro's

Uitkeringen aan (gewezen) topfunctionarissen wegens beëindiging dienstverband

Naast de hierboven vermelde functionarissen zijn er geen andere functionarissen die in 2017 een bezoldiging boven het toepasselijke bezoldigingsmaximum hebben ontvangen, of waarvoor in eerdere jaren een vermelding op grond van de WOPT of de WNT heeft plaatsgevonden of had moeten plaatsvinden.

D. BIJLAGEN

BIJLAGE 1: TOEZICHTRELATIES EN ZELFSTANDIGE BESTUURSORGANEN EN RECHTSPERSONEN MET EEN WETTELIJKE TAAK

Het Ministerie van Defensie kent drie rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT), namelijk de Stichting Ziektekostenverzekering Krijgsmacht (SZVK), de Stichting Wetenschappelijk Onderwijs en Onderzoek NLDA (SWOON) en de Koninklijke Stichting Defensiemusea (KSD).

De Stichting Ziektekostenverzekering Krijgsmacht heeft als taak te zorgen voor het beheer en het uitvoeren van de ziektekostenverzekering voor militairen in actieve dienst. Deze militairen zijn niet verzekerd op grond van de Zorgverzekeringswet (ZVW), maar zijn wettelijk verplicht gebruik te maken van de zorgverlening door of vanwege de militair geneeskundige diensten van de Krijgsmacht, zoals vastgelegd in hoofdstuk 9 Algemeen Militair Ambtenaren Reglement (AMAR) en de Regeling ziektekostenverzekering militairen. Het totale bedrag van 91.820.528,45 bestaat voor € 89.394.050,45 uit programma en voor € 2.426.478 uit apparaat.

Eind 2011 is de Stichting Wetenschappelijk Onderwijs en Onderzoek NLDA (SWOON) opgericht. Deze stichting ziet in het kader van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek toe op het wetenschappelijke niveau van het onderwijs en onderzoek op de Nederlandse Defensie Academie. De stichting verzorgt de wetenschappelijke bachelor en master programma’s als onderdeel van de officiersopleiding, in overeenstemming met de eisen van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Verder verleent de stichting graden die behoren bij wetenschappelijk onderwijs, laat zij opleidingen accrediteren en geaccrediteerd houden en verzorgt ze wetenschappelijk onderzoek ter ondersteuning van de wetenschappelijke opleidingen. Vanaf 2013 wordt de bijdrage aan de stichting (de jaarlijkse subsidie en de beschikbaar gestelde «om niet» middelen) expliciet opgenomen in de begroting en het jaarverslag. In 2017 heeft de stichting haar werkzaamheden naar tevredenheid uitgevoerd. Defensie heeft de stichting daarbij ondersteund door 117 formatieplaatsen ter beschikking te stellen met een gemiddelde bezetting van 102. Op basis van extracomptabele berekening wordt dit in totaal gewaardeerd op € 15,4 miljoen. Het totale bedrag van € 15.424.569,48 bestaat voor € 708.259,18 uit programma en voor € 14.716.310,20 uit apparaat.

Juni 2014 is de Stichting Defensiemusea (SDM) opgericht. De stichting beoogt een eenduidige aansturing van de vier defensiemusea, Nationaal Militair Museum (NMM), Mariniersmuseum, Marinemuseum en Museum der Marechaussee. Eind 2014 is het complex NMM te Soesterberg geopend en werden de subsidies ondergebracht in één subsidie ten gunste van de Stichting (de jaarlijkse subsidie). In 2015 is de naam gewijzigd in Koninklijke Stichting Defensiemusea (KSD). De KSD draagt zorg voor het beheren van de museale collectie van Defensie. Zij stelt zich daarnaast ten doel een gevarieerd publieksaanbod te ontwikkelen aan de hand waarvan bezoekers zich een oordeel kunnen vormen over de rol van de krijgsmacht in het verleden, het heden en de toekomst.

Naam organisatie

RWT

ZBO

Functie

Begrotingsartikel

Financiering(realisatiecijfers)

Verwijzing (URL-link) naar website RWT/ZBO

Verwijzing (URL-link) naar toezichtvisies/-arrangementen

Het bestuur en/of accountant verklaart dat de rechtmatigheid op orde is

         

Begroting

Premies (€)

Tarieven

     

SZVK

X

 

Ziektekostenverzekering Krijgsmacht

Wordt per defensieonderdeel betaald uit de post salarissen en sociale lasten

€ 92.400.000,–

€ 91.820.528,45

 

www.szvk.nl

 

*

SWOON

X

 

Toezicht wetenschappelijk niveau onderwijs en onderzoek

Beleidsartikel 8 voor wat betreft de personele en materiële uitgaven. Beleidsartikel 9 voor wat betreft de subsidie.

€ 15.424.569,48

€ 15.000,–1

     

KSD

X

 

Beheer van de museum collectie van Defensie

Beleidsartikel 9 subsidies en bijdragen

€ 15.893.000,–

x2

 

www.nmm.nl

 

*

* Dit zijn voorlopige cijfers. Er is nog geen door de accountant gecontroleerd jaarverslag ontvangen.

X Noot
1

Het Ministerie van Defensie heeft voor € 15,4 miljoen middelen «om niet» ter beschikking gesteld ten behoeve van personele en materiële uitgaven van de stichting. Deze middelen zijn geborgd binnen Beleidsartikel 8 Ondersteuning krijgsmacht door Commando DienstenCentra. De rechtmatigheidsverklaring van de accountant volgt. Tevens heeft het Ministerie van Defensie de stichting in 2017 ondersteund met een subsidie van € 15.000 uit Niet-beleidsartikel 9 Algemeen.

X Noot
2

De accountant verklaart dat 2016 een getrouw beeld geeft. De verklaring over 2017 wordt medio juni 2018 verwacht.

BIJLAGE 2: AFGEROND EVALUATIE- EN OVERIG ONDERZOEK

In deze bijlage is een overzicht van al het evaluatie- en overig onderzoek opgenomen. De tijdshorizon van de programmering sluit aan bij de periode t-4 tot en met t.

Artikel 1 – Inzet

   

Artikel

Titel/Onderwerp

Jaar van afronding

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   

1a. Beleidsdoorlichtingen

   
 

Beleidsdoorlichting Budget Internationale Veiligheid

2017

 

Bescherming kwetsbare scheepvaart nabij Somalië

2014

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
 

Evaluatie Nederlandse bijdrage aan missies en operaties in 2016

2017

 

Evaluatie Nederlandse bijdrage aan missies en operaties in 2015

2016

 

Evaluatie van het beleid ten aanzien van inhuur en inzet van lokaal personeel bij Nederlandse missies

2016

 

Evaluatie inzet Nederlandse militairen in 2014

2015

 

Tussentijdse evaluatie Nederlandse bijdrage MINUSMA

2015

 

Interdepartementale evaluatie van het convenant Financiering Nationalle Inzet Krijgsmacht (FNIK)

2014

 

Evaluatie Nederlandse inzet in de antipiraterijoperaties Atalanta en Ocean Shield 2013

2014

 

Tussentijdse evaluatie van Nederlandse militaire bijdragen aan lopende operaties 2013

2014

 

Eindevaluatie geïntegreerde politietrainingsmissie

2014

 

Tussentijdse evaluatie van overige operaties 2012

2013

 

Tussentijdse evaluatie missies en Security Sector Reform en Development activiteiten 2011

2012

 

Brede evaluatie inzet Vessel Protection Detachments

2012

 

Eindevaluatie inzet antipiraterijoperaties Atalanta en Ocean Shield van juli 2010 tot juni 2011

2012

2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   

2a. MKBA's

   
     

2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
     

3. Overig onderzoek

   
     

4. Toetsbare beleidsplannen

   

Artikel 2 – Taakuitvoering CZSK

   

Artikel

Titel/Onderwerp

Jaar van afronding

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   

1a. Beleidsdoorlichtingen

   
 

Marinestudie 2005

2016

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
     

2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   
     

3. Overig onderzoek

   
     

4. Toetsbare beleidsplannen

   

Artikel 3 – Taakuitvoering CLAS

   

Artikel

Titel/Onderwerp

Jaar van afronding

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   

1a. Beleidsdoorlichtingen

   
 

Nationale veiligheid, samenwerking met civiele partners

2017

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
 

Evaluatie Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando en voortzettingsvermogen Patriot-eenheden

2014

2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   
     

3. Overig onderzoek

   
     

4. Toetsbare beleidsplannen

   

Artikel 4 – Taakuitvoering CLSK

   

Artikel

Titel/Onderwerp

Jaar van afronding

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   

1a. Beleidsdoorlichtingen

   
 

Strategische luchttransportcapaciteit

2013

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
     

2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   
     

3. Overig onderzoek

   
     

4. Toetsbare beleidsplannen

   

Artikel 5 – Taakuitvoering KMar

   

Artikel

Titel/Onderwerp

Jaar van afronding

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   

1a. Beleidsdoorlichtingen

   
 

Inzet KMar mensenhandel en mensensmokkel

2013

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
     

2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   
     

3. Overig onderzoek

   
     

4. Toetsbare beleidsplannen

   

Artikel 6 – Investeringen krijgsmacht

   

Artikel

Titel/Onderwerp

Jaar van afronding

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   

1a. Beleidsdoorlichtingen

   
     

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
 

Evaluatie Defensie Materieel Proces

2015

2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   
     

3. Overig onderzoek

   
     

4. Toetsbare beleidsplannen

   

Artikel 8 – Ondersteuning krijgsmacht door CDC

   

Artikel

Titel/Onderwerp

Jaar van afronding

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   

1a. Beleidsdoorlichtingen

Actieplan werving en behoud

2013

 

Flexibel Personeelssysteem

2015

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
     

2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   
     

3. Overig onderzoek

   
     

4. Toetsbare beleidsplannen

   

Artikel 10 – Apparaat Kerndepartement

   

Artikel

Titel/Onderwerp

Jaar van afronding

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   

1a. Beleidsdoorlichtingen

   
     

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
 

Evaluatie Veteranenbeleid 2011–2016

2016

2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   
     

3. Overig onderzoek

   
     

4. Toetsbare beleidsplannen

   

Er zijn geen onderzoeken uitgevoerd in artikelen 7, 9, 11 en 12. Ook zijn er geen nieuwe beleidsplannen (ex ante) in 2017 (bijvoorbeeld een brief aan de Kamer, AMvB of wet) te vermelden.

Met het centraal stellen van het thema «financiële duurzaamheid» heeft Defensie gewerkt aan een realistisch evenwicht tussen doelstellingen, capaciteiten, activiteiten en middelen op basis van transparante en betrouwbare financiële informatie. Dit draagt bij aan het inzichtelijk maken van doelen, financiële consequenties en doelmatigheid van nieuw beleid.

BIJLAGE 3: INHUUR EXTERNEN

Ministerie van Defensie Verslagjaar 2017 (Bedragen x € 1.000)

Programma- en apparaatskosten

   

1. Interim-management

392

 

2. Organisatie- en formatieadvies

608

 

3. Beleidsadvies

227

 

4. Communicatieadvisering

38

 

Beleidsgevoelig

 

1.265

5. Juridisch advies

   

6. Advisering opdrachtgevers automatisering

44.136

 

7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie

219

 

(Beleids)ondersteunend

 

44.355

8. Uitzendkrachten (formatie en piek)

51.244

 

Ondersteuning bedrijfsvoering

 

51.244

Totaal uitgaven inhuur externen

 

96.864

In 2017 gaf het Ministerie van Defensie € 96,9 miljoen uit aan externe inhuur. De personele uitgaven bedroegen € 3,3 miljard. Het inhuurpercentage van Defensie, conform de Rijksbrede normering, komt uit op 2,9 procent.

Inhuur externen buiten mantelcontracten 2017

Aantal overschrijdingen maximumuurtarief1

0

Toelichting

 
X Noot
1

€ 225 (exclusief btw)

BIJLAGE 4: OVERZICHT BUDGET INTERNATIONALE VEILIGHEID (BIV)

Bijlage 4 van het jaarverslag geeft een overzicht van de raming en realisatie van het BIV.

(bedragen x € 1.000)

Raming

Realisatie

BIV (Begroting 2017)

322.682

322.682

Toevoeging eindejaarsmarge t.b.v. CBO (artikel 1)

0

47.936

Compensatie brede HGIS

 

19.000

Kaderverhoging ontvangsten (artikel 1)

0

– 19.656

     

Crisisbeheersingsoperaties (CBO) (zie tabel artikel 1 op pagina 28)

– 203.182

– 197.553

     

Rechtstaatontwikkeling, wederopbouw, vredesopbouw, versterkte legitimiteit van democratische structuren en tegengaan van corruptie (zie artikel 4.3, Jaarverslag Ministerie van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking)

– 30.000

– 30.000

Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband (zie artikel 2.4, Jaarverslag Ministerie van Buitenlandse Zaken)

– 10.000

– 10.000

Beveiliging van diplomaten en ambassades waar dat noodzakelijk is (artikel 5)

– 20.000

– 20.000

     

Inzet VPD’s (artikel 1) (vanaf eerste suppletoire begroting verantwoord onder artikelonderdeel 1.1 crisisbeheersingsoperaties)

– 2.500

0

Training en capaciteitsopbouw (artikel 2 & 3)

– 8.900

– 8.900

Civiel-militaire capaciteiten (artikel 3)

– 7.400

– 7.400

Militaire Capaciteiten(Project ATT en uitzendcapaciteiten)

– 4.100

– 4.100

Luchttransport (artikel 4)

– 22.000

– 22.000

KMar pool (artikel 5)

– 4.600

– 4.600

Nazorg (artikel 8)

– 10.000

– 10.000

Overrealisatie ontvangsten

 

6.442

Eindrealisatie

0

61.851

BIJLAGE 5: INTEGRITEITSMELDINGEN

Sinds 2012 heeft Defensie de rapportagesystematiek inzake integriteit in overeenstemming gebracht met de sector Rijk. In 2017 zijn 502 integriteitsmeldingen in de registratiesystemen over een (vermoedelijke) integriteitschending gedaan.

De drie meest voorkomende geregistreerde typen van (vermoedelijke) integriteitschendingen zijn ongewenste omgangsvormen, oneigenlijk gebruik van dienstmiddelen/overschrijding interne regels en misdragingen in de privésfeer.

De vermeende meldingen over ongewenste omgangsvormen gaan voornamelijk over intimidatie, pesten/treiteren, kwaadspreken, seksuele intimidatie en agressie voorvallen.

De vermeende meldingen over het oneigenlijk gebruik van dienstmiddelen of overschrijding interne regels gaan voornamelijk over niet volgen van procedures, drugsgebruik of misbruik van defensiemiddelen.

De meldingen over misdragingen in de privésfeer zijn vaak agressiemeldingen die betrekking hebben op gedragingen in de vrije tijd van de medewerkers. In de meeste gevallen is de KMar hier betrokken in het kader van de afhandeling van de melding.

Type (vermeende) integriteitschendingen

2016

2017

Financiële schendingen

45

45

Misbruik positie, bevoegdheden en belangenverstrengeling

4

18

Lekken en misbruik van informatie

13

24

Misbruik van geweldsbevoegdheid

0

1

Ongewenste omgangsvormen

64

145

Misdragingen in de privésfeer

114

130

Oneigenlijk gebruik van dienstmiddelen/overschrijding interne regels

129

139

Misstand volgens de klokkenluidersregeling

0

0

Totaal

369

502

Bron: registratiesysteem «Melding Voorvallen» en «Politie Bedrijfs Processen Systeem»

Naar aanleiding van de vermoedens van de integriteitschendingen zijn in totaal 406 integriteitonderzoeken uitgevoerd. Naar aanleiding van deze onderzoeken zijn er in totaal 248 integriteitschendingen daadwerkelijk geconstateerd.

De volgende maatregelen zijn in 2017 naar aanleiding van een integriteitschending genomen:

  • 98 ambtenaren zijn ontslagen;

  • 73 keer is een ambtsbericht opgemaakt of is de ambtenaar berispt;

  • 30 keer heeft verplaatsing plaatsgevonden;

  • 122 keren is een andere maatregel genomen;

  • In 98 zaken is geen maatregel genomen.

In een aantal gevallen is over de afdoening van het incident nog niet besloten of de afdoening is nog niet geregistreerd. Ook is er in een aantal gevallen aangifte gedaan bij de KMar.

BIJLAGE 6: RAPPORTAGE BURGERBRIEVEN

Aanvragen

Aantal verslagjaar

Aantal afgedaan binnen (verdaagde) wettelijke termijn

Percentage afgedaan binnen (verdaagde) wettelijke termijn

Aantal ontvangen ingebrekestellingen

Betaalde dwangsommen

3.415

3.415

100%

0

€ 0

Bezwaarschriften

Aantal verslagjaar

Aantal afgedaan binnen (verdaagde) wettelijke termijn

Percentage afgedaan binnen (verdaagde) wettelijke termijn

Aantal ontvangen ingebrekestellingen

Betaalde dwangsommen

1.422

1.095

77%

75

€ 57.710

Klachten

Aantal verslagjaar

Aantal afgedaan binnen (verdaagde) wettelijke termijn

Percentage afgedaan binnen (verdaagde) wettelijke termijn

1.474

1.430

97%

Wob-verzoeken

Aantal verslagjaar

Aantal afgedaan binnen (verdaagde) wettelijke termijn

Percentage afgedaan binnen (verdaagde) wettelijke termijn

Aantal ontvangen ingebrekestellingen

Betaalde dwangsommen

130

130

100%

x

€ 0

Wiv-verzoeken

Aantal verslagjaar

Aantal afgedaan binnen (verdaagde) wettelijke termijn

Percentage afgedaan binnen (verdaagde) wettelijke termijn

Aantal ontvangen ingebrekestellingen

Betaalde dwangsommen

218

18

8%

1

€ 0

Postbus 51 – e-mailberichten en telefonie

Aantal ontvangen in Postbus 51 in verslagjaar

Aantal doorgestuurd naar Defensie

Percentage doorgestuurd naar Defensie

11

x

0%

Toelichting:

Het aantal aanvragen is iets toegenomen ten opzichte van 2016 terwijl de bezwaren afgenomen zijn. Een positieve ontwikkeling is dat de bezwaren vaker op tijd afgedaan zijn waardoor het aantal ingebrekestellingen en ook de uitgekeerde dwangsommen omlaag zijn gegaan.

In 2017 lijkt er een toename te zijn in het aantal klachten. Dit zou samen kunnen hangen met het feit dat in 2017 de verplichting om klachten te registreren in de managementrapportage is opgenomen. De verwachting is dat 2018 een duidelijker beeld over de klachten zal geven aangezien met ingang van 1 januari 2018 een klachtenregistratiesysteem operationeel is.

De Koninklijke Marechaussee meldt dat er naast 1.426 klachten (waarvan 864 afkomstig van Schiphol) 11 complimenten, 40 informatieverzoeken en 53 doorverwijzingen plaatsgevonden hebben. 12 klachten zijn niet in behandeling genomen.

Dit jaar is er voor het eerst een uitsplitsing gemaakt tussen Wob-verzoeken en Wiv-verzoeken. De Wob-verzoeken zijn ten opzichte van 2016 met bijna de helft afgenomen. Alle Wob-verzoeken zijn tijdig afgehandeld waardoor er geen ingebrekestellingen ontvangen werden en dus ook geen dwangsommen uitgekeerd hoefden te worden. Helaas is het grootste deel van de Wiv-verzoeken te laat afgedaan.

BIJLAGE 7: LIJST MET AFKORTINGEN

AAR

=

Air-to-Air Refueling

ABP

=

Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds

ADR

=

Auditdienst Rijk

AMBV

=

Mijnenbestrijdingsvaartuig van de Alkmaar-klasse

AOM

=

Allied Operations and Missions

AOW

=

Algemene Ouderdomswet

ARUMIL

=

Arubaanse Milities

ASE

=

Aircraft Survivability Equipment

ATF

=

Air Task Force

AWACS

=

Airborne Warning And Control System

BBV

=

Brutobeschikbaarheidsvergoeding

BE

=

Bijstandseenheid

BG

=

Battle Group

BH&OS

=

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

BHV

=

Bedrijfshulpverlening

BIT

=

Bureau IT-toetsing

BIV

=

Budget Internationale Veiligheid

BMS

=

Battlefield Management System

BS

=

Bestuursstaf

BSB

=

Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten

BST

=

Border Security Team

btw

=

Belasting toegevoegde waarde

CARC

=

Chemical Agent Resistant Coating

CARD

=

Coördinated Annual Review on Defence

CARIB

=

Caribisch Gebied

CBO

=

Crisisbeheersingsoperaties

CDC

=

Commando DienstenCentra

CFK

=

Chloorfluorkoolstoffen

CIDW

=

Compagnie in de West

CIED

=

Counter Improvised Explosive Devices

CIMIC

=

Civil-military Cooperation

CIS

=

Communicatie- en Informatiesystemen

CKMAR

=

Commando Koninklijke Marechaussee

CLAS

=

Commando Landstrijdkrachten

CLSK

=

Commando Luchtstrijdkrachten

CMH

=

Centraal Militair Hospitaal

CODEMO

=

Commissie Defensie Materieel Ontwikkeling

COID

=

Centrale Organisatie Integriteit Defensie

CONTCO

=

Contingentscommando

CURMIL

=

Curaçaose Milities

CZSK

=

Commando zeestrijdkrachten

DBBO

=

Defensie Beveiligings- en Bewakingsorganisatie

DBBS

=

Defensie Bewakings- en Beveiligingssysteem

DBV

=

Dienst Beveiliging Vastgoed

DCHR

=

Dienstencentrum Human Resources

DCOID

=

Dienstencentrum Internationale Ondersteuning Defensie

DCS

=

Direct Commercial Sales

DDG

=

Duik- en Demonteergroep

DGI

=

Defensiegerelateerde industrie

DGLC

=

Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando

DHC

=

Defensie Helikopter Commando

DIS

=

Defensie Industrie Strategie

DMO

=

Defensie Materieel Organisatie

DMP

=

Defensie Materieel Proces

DNB

=

De Nederlandse Bank

DTD

=

Defensie Tandheelkundige Dienst

DTO

=

Defensie Telematica Organisatie

DVD

=

Dienst Vastgoed Defensie

DVOW

=

Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen

EATC

=

European Air Transport Command

EDA

=

Europees Defensie Agentschap

EDAP

=

Europees Defensie Actieplan

EDF

=

Europees Defensiefonds

EDIDP

=

European Defence Industrial Development Programme

EFP

=

Enhanced Forward Presence

EGB

=

Eerstelijns Gezondheidszorg Bedrijf

EODD

=

Explosieven Opruimingsdienst Defensie

EOV

=

Elektronische oorlogsvoering

EPA

=

Energie Prestatie Adviezen

ERP

=

Enterprise Resource Planning

ETS

=

Event Trigger System

EU

=

Europese Unie

EUBAM

=

EU Border Assistance Mission

EUBG

=

European Battle Group

EUFOR

=

European Force

EULEX

=

European Union Rule of Law Mission (Kosovo)

EUMM

=

European Union Monitor Mission

EUNAVFOR

=

EU Naval Force

EUPM

=

European Union Police Mission (Bosnië-Herzegovina)

EUPOL

=

European Police

EUPST II

=

European Union Police Services Training

EUSEC

=

European Security

EUTM

=

European Training Mission

EVDB

=

Europees Veiligheids- en Defensiebeleid

FGBADS

=

Future Ground Based Air Defence System

FHQ

=

Field Headquarters

FMS

=

Foreign Military Sales

FNIK

=

Financiering nationale Inzet Krijgsmacht

FPS

=

Flexibel Personeelssysteem

FPU

=

Flexibel Pensioen en Uittreden

GrIT

=

Grensverlegende Informatie Techniek

HCFK

=

Chloorfluorkoolstofverbinding

HGIS

=

Homogene Groep Internationale Samenwerking

HNS

=

Host Nation Support

HQ

=

Headquarter

HRB

=

Hoog Risico Beveiliging

HRF(L)HQ

=

High Readiness Forces (Land) Headquarters

HVD

=

Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie

ICMS

=

Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking

IED

=

Improvised Explosive Devices

IGV

=

Infanterie Gevechtsvoertuig

IL&T

=

Inspectie Leefomgeving en Transport

ILS

=

Integrated Logistic Support

IND

=

Immigratie- en Naturalisatie Dienst

ISAF

=

International Security Assistance Force

ISR

=

Information Storage and Retrieval

ISTAR

=

Intelligence Surveillance, Target Acquisition and Reconnaissance

IV

=

Informatievoorziening

IVENT

=

Informatievoorziening en Telematica

JEF

=

Joint Expeditionary Force

JISTARC

=

Joint Intelligence Surveillance Target Acquisition and Reconnaissance Command

JPO

=

Joint Strike Fighter Program Office

JSF

=

Joint Strike Fighter

JSO

=

Joint Special Operations

JSS

=

Joint Support Ship

KFOR

=

Kosovo Force

KG

=

KennisGebruik

KMA

=

Koninklijke Militaire Academie

KPU

=

Kleding en Persoonsgebonden Uitrustingsbedrijf

KWNL

=

Kustwacht Nederland

LCF

=

Luchtverdedigings- en Commandofregat

LCW

=

Logistiek Centrum Woensdrecht

LOT

=

Liaison and Observation Team

LPD

=

Landing Platform Dock

LRIP

=

Low Rate Initial Production

LRRPTG

=

Long Range Recce Patrol Task Group

MARIN

=

Maritiem Research Instituut Nederland

MB OOV

=

Militaire Bijstand voor de handhaving van de Openbare Orde en Veiligheid

MB SHRO

=

Militaire Bijstand voor de Strafrechtelijke Handhaving van de Rechtsorde

ME

=

Mobiele eenheid

MECHBRIG

=

Gemechaniseerde Brigade

M&O

=

Misbruik en oneigenlijk gebruik

MGGZ

=

Militair Geestelijke Gezondheidszorg

MICM

=

Masterclass Integrated Compliance Management

MILSATCOM

=

Militaire Satellietcommunicatie

MINUSMA

=

Multidimensional Integrated Stabilization Mission in Mali

MIVD

=

Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

MKB

=

Midden- en Kleinbedrijf

MM

=

Materials Manegement

MoU

=

Memorandum of Understanding

MPO

=

Materieel Projecten Overzicht

MRC

=

Militair Revalidatie Centrum

MRTT

=

Multi Role Tanker Transport

MSOB

=

Militaire Steunverlening in het Openbaar Belang

MTV

=

Mobiel Toezicht Veiligheid

NAHEMA

=

NATO Helicopter Management Agency

NATO

=

North Atlantic Treaty Organisation

NATRES

=

Nationale Reserve

NAVO

=

Noord-Atlantische Verdragsorganisatie

NCTV

=

Nationale Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid

NDMC

=

Nationale Datalink Management Cel

NEC

=

Network Enabled Capabilities

NFO

=

Normal Framework Operations

NGO

=

Non-Governemental Organisation/Niet-Gouvernementele Organisatie

NH-90

=

Naval Helicopter – 90

NIC

=

National Intelligence Cell

NIMCIS

=

Nieuwe Generatie Mariniers Communicatie- en Informatiesysteem

NLMARFOR

=

Netherlands Maritime Forces

NLR

=

Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium

NLTC

=

Netherlands Liaison Team Centcom

NRF

=

NATO Response Force

NSE

=

National Support Element

NSPA

=

NATO Support and Procurement Agency

NTCB-I

=

NATO Training and Capacity Building Iraq

NTM

=

Notice To Move

NTM-A

=

NATO Training Mission Afghanistan

NTM-I

=

NATO Training Mission Iraq

NVWA

=

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

OG

=

Operationeel gereed

OGRV

=

Operationele Grondverdediging

OHQ

=

Operational Headquarters

OIR

=

Operation Inherent Resolve

OM

=

Openbaar Ministerie

OOCL

=

Operationeel Ondersteuningscommando Land

OPCO

=

Operationeel Commando

OPV

=

Ocean Going Patrol Vessel

PESCO

=

Permanent Structured Cooperation

POP

=

Persoonlijk Ontwikkelplan

PPS

=

Publiek-Private Samenwerking

PRT

=

Provincial Reconstruction Team (Afghanistan)

PSFD

=

Production, Sustainment and Follow-on Development

PW

=

Politiewet

QRA

=

Quick Reaction Alert

RCA

=

République Central Africaine

RDTF

=

Redeployment Task Force

R&D

=

Research and Development

REP

=

Re-employment programma

RHB

=

Rijkshoofdboekhouding

ROC

=

Regionaal Opleidingscentrum

RPAS

=

Remotely Piloted Aircraft System

RPV

=

Remotely Piloted Vehicles

RSM

=

Resolute Support Mission

RSQN

=

Raiding Squadron

RVB

=

Rijksvastgoedbedrijf

RVS

=

De Ruyter van Steveninckkazerne

RWT

=

Rechtspersoon met een Wettelijke Taak

SAC

=

Strategic Airlift Capability

SAR

=

Search and Rescue

SBK

=

Sociaal Beleidskader

SEWACO

=

Sensoren, Wapen- en Commandosystemen

SFIR

=

Stabilization Force Iraq

SKIA

=

Strategische Kennis & Innovatie Agenda

SLA

=

Service Level Agreement

SMART-L

=

Signal Multibeam Acquisition Radar for Targeting Longrange

SNMCG1

=

Standing NATO Mine Couter Measures Group

SNMG1

=

Standing NATO Maritime Group 1

SOF

=

Special Operation Forces

SSD

=

Security Sector Development

SSR

=

Security Sector Reform

STANAG

=

Standardisation Agreement

SVP

=

Strategisch Vastgoedplan

SZVK

=

Stichting Ziektekostenverzekering Krijgsmacht

TACTIS

=

Tactische Indoor Simulator

TF(U)

=

Task Force (Uruzgan)

TNO

=

Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek

UAV

=

Unmanned Aerial Vehicle

UKW/UGM

=

Uitkeringswet Gewezen Militairen

UNAMID

=

United Nations African Union Mission in Dafur

UNIFIL

=

United Nations Interim Forces in Lebanon

UNMISS

=

United Nations Mission in South Sudan

UNPOL

=

United Nations Police

UNTSO

=

United Nations Truce Supervision Organisation

USK

=

Uniform Subsidiekader rijksoverheid

VDS

=

Motie Van Der Staaij

VEVA

=

Veiligheid en Vakmanschap

VIP

=

Very Important Person

VJTF

=

Very High Readiness Joint Task Force

VMS

=

Veiligheidsmanagementsysteem

VN

=

Verenigde Naties

VOSS

=

Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem

VPD

=

Vessel Protection Detachment

VT

=

Voorafgaand toezicht

VTE

=

Voltijdsequivalent

WIV

=

Wet op de Inlichtingen en Veiligheidsdiensten

ZBO

=

Zelfstandig Bestuursorgaan


X Noot
1

Met het rapporteren van deze aantallen wordt voldaan aan het verzoek van de Minister en Staatssecretaris in Kamerstuk 34 775 X, nr. 81.

X Noot
2

Nadere uitwerking Aanwijzing 20 van Aanwijzingen voor subsidieverstrekking, Regeling van de Minister-President, Minister van Algemene Zaken, van 15 december 2009, nr. 3086451, houdende vaststelling van Aanwijzingen voor subsidieverstrekking, Staatscourant 2009 nr. 20306.

X Noot
3

Voor de cao verhoging is echter wel extra budget toegekend in de tweede suppletoire begroting. Zie omzet moederdepartement.

X Noot
4

Het agentschap is economisch eigenaar van NAFIN, maar geen juridisch eigenaar. Het juridisch eigenaarschap ligt bij KPN.

Naar boven