33 400 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2013

Nr. 5 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 oktober 2012

Tijdens het debat met uw Kamer op 15 februari 2012 (Handelingen II, vergaderjaar 2011–2012, nr. 54, item 3, blz. 6–26 en item 6, blz. 30–37) naar aanleiding van het rapport van de Commissie van Onderzoek naar seksueel misbruik van minderjarigen in de Rooms-Katholieke Kerk (verder de Commissie) heb ik toegezegd uw Kamer de monitorrapportage van de Commissie toe te sturen.

Op 28 september 2012 heeft de (voormalige) Commissie haar eerste monitorrapport uitgebracht. Dit rapport is door de Commissie zelf openbaar gemaakt door integrale plaatsing op de website van de Commissie.1 De monitorrapportage treft u bijgaand aan*.

Ten aanzien van de aanbevelingen gericht op de overheid constateert de Commissie dat vooruitgang wordt geboekt bij het opzetten van een gezamenlijk »loket» voor slachtoffers, dat een Taskforce kindermishandeling en kindermisbruik is opgericht en dat de eerste stappen zijn gezet voor een onderzoek naar de rol van de psychiatrie.

De Commissie concludeert dat de Rooms-Katholieke Kerk goede stappen heeft gezet in het opvolgen van de aanbevelingen, maar signaleert ook enkele punten die nadere aandacht van de kerkelijke verantwoordelijken behoeven. Vanuit de Rooms-Katholieke Kerk zal hierop inhoudelijk worden gereageerd wanneer de Bisschoppenconferentie en de Konferentie Nederlandse Religieuzen (KNR) over het monitorrapport hebben gesproken.

De minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

Naar boven