29 628 Politie

Nr. 336 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 oktober 2012

1. Inleiding

Bij de aanbieding van het Uitvoeringsprogramma Vorming Nationale Politie d.d. 31 maart 2011 (Kamerstuk 29 628, nr. 241) deed ik de toezegging uw Kamer halfjaarlijks te berichten over de stand van zaken omtrent de vorming van de nationale politie. De eerste rapportage (Kamerstuk 29 628, nr. 270) besloeg de periode tot 19 september 2011. De tweede rapportage (Kamerstuk 29 628, nr. 297) beschreef de periode tot 26 maart 2012. De onderhavige derde rapportage gaat over het afgelopen half jaar.

Na aanvaarding van de Politiewet 2012 door de Eerste Kamer en de publicatie van de wet in het Staatsblad op 12 juli 2012 (Stb. 315) zijn de voorbereidingen voor de vorming van de nationale politie met kracht voortgezet zodat de nationale politie ook feitelijk van start kan op 1 januari a.s.. Niettemin zal er de komende periode tot 1 januari nog veel werk moeten worden verricht. Ik zal uw Kamer dan ook voor 1 januari 2013 nogmaals een voortgangsbericht doen toekomen om u verder te berichten over de stand van zaken met betrekking tot «dag 1».

2. Stand van zaken per onderdeel

2.1 Bestuurlijke inbedding

Dit najaar organiseren de meeste toekomstige regionale politie-eenheden conferenties over de nationale politie en het regionale beleidsplan van die eenheid. Op deze conferenties, waar ik reeds een aantal keer te gast ben geweest, ervaar ik een grote steun voor de nationale politie en de wijze waarop wij de plannen vormgeven.

Tijdens de eerste van deze regionale conferenties heeft dhr. Schneiders als voorzitter van het Actieprogramma Lokale Besturing Politie mij hun publicatie «Gezamenlijke veiligheidszorg, volop lokale kansen in nieuw politiebestel» aangeboden. Deze publicatie geeft vanuit een lokale zienswijze een beschrijving van de werking van het nieuwe bestel. De centrale boodschap die het actieprogramma daarbij uitdraagt is dat het bieden van gezamenlijke veiligheidszorg essentieel is om veiligheidsproblemen aan te pakken en dat het nieuwe bestel daar volop kansen voor biedt. Ik ben zeer tevreden over dit initiatief van het actieprogramma. Het actieprogramma zal nog ten minste één jaar actief zijn en gedurende die tijd meerdere initiatieven ontplooien die zien op de lokale uitwerking van het bestel.

2.2 Activiteiten departement

Wet- en regelgeving

Het wetsvoorstel «Wijziging van de Politiewet 2012 in verband met de positie van de korpschef en van de regioburgemeester alsmede enkele andere verbeteringen» (Kamerstuk 33368) dat ziet op de toezeggingen die ik in de Eerste Kamer heb gedaan ten gelegenheid van de behandeling van de Politiewet is vorige maand bij uw Kamer ingediend.

De algemene maatregel van bestuur (amvb) «Besluit verdeling sterkte en middelen» is, conform het amendement van uw Kamer, voorgehangen bij uw en de Eerste Kamer. Dit besluit ligt thans voor advies in overweging bij de Raad van State, als ook het «Aanpassingsbesluit Politiewet 2012». De amvb’s «Besluit verplichte politiegegevens» (Stb. 465), «Besluit rechtspositie voorzitters veiligheidsregio’s» (Stb. 499), en «Besluit tot wijziging van de Ambtsinstructie voor de politie en het Besluit van 25 april 1994 (Stb. 353)» (Stb. 458) zijn reeds gepubliceerd in het Staatsblad. De overige amvb’s («Besluit wijkagenten», «Wijzigingsbesluit rechtspositie politie» en «Besluit bewapening en uitrusting politie») zullen voor het einde van dit jaar gepubliceerd worden. De ministeriële regelingen zullen, na bespreking in het zogenaamde Artikel 19-overleg i.o.1, voor het einde van het jaar worden gepubliceerd in de Staatscourant.

Invoering tekens van bijzondere verdiensten

Bij de behandeling van de Politiewet 2012 heeft het lid Slob (ChristenUnie) een amendement ingediend (Kamerstuk 30 880, nr. 51), waarmee aan hoofdstuk 3, afdeling 3.5, artikel 48, de volgende zinsnede werd toegevoegd: «en tekens van bijzondere verdiensten». De introductie van deze tekens op het uniform, naast de rangonderscheidingstekens, zou een belangrijke uiting van waardering voor het uitvoerende werk op straat en in de opsporing kunnen zijn. Gaarne stel ik u hierbij in kennis van de aanpak die voor de uitvoering van dit amendement wordt gevolgd.

Gebleken is dat de invoering van de tekens van bijzondere verdiensten verbonden kan worden aan de reeds geplande wijzigingen in de operationele kleding van dezelfde doelgroep. De invoering van deze tekens wordt daarom meegenomen in dit ontwerptraject dat zich mede richt op de verbetering van gezag en uitstraling van de politie. De wijzigingen worden op dit moment voorbereid door de Kwartiermaker Nationale Politie en zullen naar verwachting medio 2013 naar buiten worden gebracht. Zodra de uitwerking van de wijzigingen voor wat betreft de invoering van tekens van bijzondere verdiensten duidelijk is, zal ik uw Kamer daarover informeren.

Tijdnormering aanrijdtijden

Bij de behandeling van de Politiewet 2012 in uw Kamer heb ik toegezegd te onderzoeken of een tijdnormering wenselijk is voor gevraagde extra assistentie op verzoek van politiemedewerkers die ter plaatse noodhulp verlenen.

Tijdens het bieden van noodhulp door de politie kan zij besluiten om voor de juiste afhandeling aanvullende assistentie cq. expertise op te roepen. De diversiteit aan assistentie (zoals de inzet van honden of paardenbrigade, vaartuig, helikopter, ME, forensische opsporing, duikers, etc.) en de door hun aard beperkt inzetbare middelen (capacitair of geografisch) maken het moeilijk om een eenduidige aanrijdtijd vast te stellen.

Bij de vaststelling van een tijdnorm zal, naast de vastlegging, ook de naleving moeten worden gemonitord en daarover worden gerapporteerd. In het kader van het terugdringen van de administratieve lasten en de diversiteit van hulpaanvragen, concludeer ik, in navolging van het politieveld dat door mij is geconsulteerd, dat een aanvullende normering niet in de rede ligt.

Personeel

Politietop

Na publicatie van de wetgeving op 16 juli 2012 is de selectie- en benoemingsprocedure van de in de in de Invoerings- en Aanpassingswet aangewezen functies die op Dag 1 vervuld moeten zijn, van start gegaan.

Inmiddels is de huidige kwartiermaker Nationale Politie, de heer Bouman, benoemd tot toekomstig korpschef van de nationale politie. De benoeming gaat in op 1 januari 2013. Daarnaast zijn de heren Bik en Kuijs en mevrouw van den Berg voorbedragen voor benoeming als lid van de korpsleiding nationale politie. De heer Bik is bovendien voorgedragen als plaatsvervangend korpschef.

De selectie- en benoemingsprocedures van de overige in de Invoerings- en Aanpassingswet aangewezen functies (o.a. de beoogd politiechefs, de overige leden van de eenheidsleidingen, de PIOFACH-directeuren, de hoofden van de landelijke eenheid) lopen nog. Hiertoe vinden op dit moment onder meer draagvlakgesprekken, arbeidsvoorwaardentoetsen en veiligheidsonderzoeken plaats.

Conform de toezegging die ik uw Kamer deed op 28 november 2011 tijdens de behandeling van de Politiewet 2012, zal ik uw Kamer te zijner tijd een overzicht doen toekomen inzake de benoemingen van de huidige leden van de korpsleidingen.

Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP)

In november 2011 is in het Centraal Georganiseerd Overleg Politie (CGOP) een akkoord bereikt over het LFNP. Momenteel ben ik met de vakorganisaties nog in gesprek over een aantal uitwerkingskwesties. Het is mijn ambitie dat het LFNP voor de aanvang van de personele reorganisatie is ingevoerd.

Medezeggenschap

De ondernemingsraden van de huidige 26 korpsen hebben ermee ingestemd om hun advies- en instemmingsrecht inzake aangelegenheden die betrekking hebben op de totstandkoming van de nationale politie en de toekomstige inrichting van de medezeggenschap en die vanuit de wet op de ondernemingsraden (WOR) tot hun bevoegdheid behoren over te dragen aan een landelijk platform, de Centrale Ondernemingsraad (COR) in oprichting. In april 2012 is hiertoe een convenant waarin de afspraken zijn vastgelegd ondertekend. Begin 2013 worden er verkiezingen gehouden waaruit ondernemingsraden voor de eenheden worden verkozen. Vanuit die ondernemingsraden ontstaat een centrale ondernemingsraad.

Reorganisaties

Het aantal reorganisaties binnen de huidige korpsen dient tot een minimum te worden beperkt, zoals is vastgelegd in de transitieafspraken van februari 2011. De binnen mijn departement ingestelde pre-toetscommissie Reorganisaties Nederlandse Politie heeft in het afgelopen half jaar geen reorganisatiemeldingen meer afgehandeld. Dit is een logisch gevolg van de invoering van de nationale politie per 1 januari 2013.

Cultuur

Zoals ook met uw Kamer besproken tijdens het wetgevingsoverleg op 28 november 2011 (Kamerstuk 32 891, nr. 20), biedt de vorming van de nationale politie het momentum om structuurverandering gepaard te laten gaan met cultuurverandering. Zoals ik reeds eerder aan uw Kamer aangaf, ben ik als minister van Veiligheid en Justitie aanspreekbaar op het proces dat tot de gewenste cultuurverandering moet leiden.

In het Realisatieplan voor de vorming van de nationale politie wordt veel aandacht besteed aan het in werking brengen van de nieuwe structuur en de interventies om te komen tot een andere cultuur binnen het nieuwe korps. Daarbij is ervoor gekozen om structuur- en cultuurinterventies in samenhang uit te voeren langs de overtuiging dat cultuur niet maakbaar is, maar wel beïnvloedbaar. De organisatieverandering die de nationale politie voorstaat kan mijns inziens niet slagen zonder veranderingen op het gebied van cultuur, gedrag en leiderschap.

Als verantwoordelijk minister zal ik de cultuurtransitie derhalve gaan monitoren. Over de voortgang van de cultuurverandering zal ik uw Kamer rapporteren.

Begroting

In oktober heb ik de toekomstig korpschef van de nationale politie mijn aanschrijving gestuurd voor het opstellen van de begroting, de meerjarenraming en het beheersplan 2013. Deze producten worden nu opgesteld door de kwartiermakersorganisatie. Hierbij wordt gewerkt volgens de lijnen van de per 1 januari 2013 geldende wet- en regelgeving. Ik zal voornoemde producten voor het einde van het jaar vaststellen. Op basis van de per 1 januari 2013 geldende, nieuwe regelgeving zal in een regulier jaar een samenvatting van de begroting ter kennisname aan uw en de Eerste Kamer worden toegezonden gelijktijdig met de begroting van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Gelet op voornoemd tijdsschema was dat voor de samenvatting van de begroting van de nationale politie voor 2013 niet mogelijk. Ik zal deze samenvatting in januari alsnog ter informatie aan het parlement doen toekomen.

Commissie van toezicht op het beheer

In het nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van de Politiewet 2012, d.d. 10 september 2012 (Kamerstuk 33 368, nr. 4), heb ik gemeld dat en toegelicht waarom ik besloten heb om de in de schriftelijke voorbereiding van de behandeling van de Politiewet in de Eerste Kamer aangekondigde auditcommissie – in de technische vorm van een commissie van toezicht op het beheer – niet bij wet te regelen. De instelling van deze commissie zal geschieden bij instellingsbesluit. Dit besluit wordt thans voorbereid en zal zo spoedig mogelijk in de Staatscourant worden geplaatst. Parallel hieraan wordt invulling gegeven aan de organisatorische en inhoudelijke aspecten van de instelling van deze nieuwe commissie. Vanzelfsprekend wordt, mede met het oog op een zo beperkt mogelijke bureaucratische belasting van het politiekorps, goed bezien welke taken en samenstelling deze commissie moet gaan krijgen in het samenspel van toezichthoudende instanties op de politie. Het is de bedoeling dat de commissie begin 2013 van start gaat.

Huisvesting

Over de toekomstige huisvestingslocaties van de onderdelen van het korps, waaronder de hoofdkantoren en het Politiedienstencentrum, zal ik na vaststelling van het Inrichtingsplan en het Realisatieplan een beslissing nemen. Bij mijn afwegingen zal ik, conform de motie van lid Çörüz (CDA), rekening houden met de werkgelegenheidseffecten van de locatiekeuze. Conform mijn toezegging tijdens het wetgevingsoverleg van 28 november 2011 zal ik uw Kamer, in de volgende voortgangsrapportage, op de hoogte houden betreffende de ontwikkelingen met betrekking tot de politielocaties.

2.3 Activiteiten kwartiermakersorganisatie

Inrichtings- en Realisatieplan

In de rapportageperiode is het Ontwerpplan Nationale Politie, in afstemming met burgemeesters, het openbaar ministerie en andere betrokkenen, uitgewerkt in een Inrichtingsplan en een Realisatieplan. De amendementen van uw Kamer op het wetsvoorstel politie, de aangenomen moties en de door mij gedane toezeggingen tijdens het overleg op 28 november 2011 zijn, voor zover relevant voor de inrichting en realisatie van de nationale politie, verwerkt in voornoemde plannen. Hierbij valt te denken aan de normen betreffende de wijkagenten, de samenhang tussen de regionale eenheden en de veiligheidsregio’s en de eerdergenoemde aanpak voor cultuurverandering.

De conceptplannen zijn vervolgens ter consultatie voorgelegd aan de gezagsdragers, medezeggenschap, bonden en belangrijke partners. De reacties op deze consultatie waren over het algemeen positief. Ik ervaar dan ook veel steun bij alle betrokken partijen. Voorts zijn een aantal technische punten en enkele aandachtspunten uit de consultatie naar voren gekomen. Deze welkome suggesties zijn in mijn opdracht in de afgelopen periode door de Kwartiermaker Nationale Politie verwerkt.

De voorlopig vastgestelde plannen heb ik vervolgens voorgelegd aan de COR i.o. van de politie. Ik hecht er zeer aan dat het politiepersoneel optimaal betrokken wordt bij de inrichting van het landelijke korps, en zodoende heb ik ze de gelegenheid gegeven formeel advies te geven over de voorlopig vastgestelde plannen. Voorts zal ik nog nader spreken met de bonden en met de regioburgemeesters en het Openbaar Ministerie in het artikel 19-overleg i.o..

Na ontvangst en verwerking van het advies van de COR i.o. verwacht ik de plannen spoedig definitief vast te kunnen stellen en aan uw Kamer te doen toekomen.

Afbouw korpsbeheerderstaken

Met het Korpsbeheerdersberaad (Kbb) heb ik afspraken gemaakt over de afbouw van de taken van het Kbb en de korpsbeheerders in het licht van de inwerkingtreding van de Politiewet 2012 op 1 januari 2013. Daarbij zijn onder meer de volgende overeenkomsten bereikt:

  • De korpsbeheerders stellen geen regionale begroting 2013 op. Zij leveren de toekomstig korpschef de benodigde informatie om een ontwerpbegroting 2013 en een ontwerpmeerjarenraming 2014–2017 te kunnen opstellen.

  • De korpsbeheerders stellen uiterlijk april 2013 een bestuurlijk overdrachtsdocument op waarin op hoofdlijnen wordt ingegaan op de stand van zaken van het dan voormalige regiokorps, alsmede een jaarverslag over 2012 en een jaarrekening voorzien van een controllerverklaring.

  • Het Kbb en de Raad van Korpschefs (RKC) hebben per 1 oktober 2012 hun taken neergelegd. De korpsbeheerders blijven vanzelfsprekend tot 1 januari hun wettelijke taken uitvoeren. Nieuw beleid wordt echter niet meer geïnitieerd door het Kbb en de RKC. Waar het wenselijk is dat tot 1 januari nieuw landelijk beleid wordt geïnitieerd zal ik verzoeken daartoe, eventueel via de toekomstig korpschef, richten aan de individuele korpsen. Indien landelijk overleg nodig is is het dagelijks bestuur van het Kbb daartoe gemandateerd door de korpsbeheerders.

3. Planning

Sinds de publicatie van de Politiewet 2012 zijn mijn departement en de kwartiermakersorganisatie op volle kracht werkzaam om de inwerkingtreding van de nationale politie op 1 januari 2013 te bewerkstelligen. Vanaf «dag 1» zullen de nieuwe verantwoordelijken met voortvarendheid de nationale politie opbouwen op basis van het vastgestelde Inrichtings- en Realisatieplan. Voor die tijd zal ik, zoals hierboven aangegeven, nogmaals uw Kamer op de hoogte stellen over de voortgang van de vorming van de nationale politie.

De minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten


X Noot
1

Het overleg op basis van artikel 19, Politiewet 2012 van de minister tezamen met de korpschef met regioburgemeesters en de voorzitter van het college van Procureurs-Generaal.

Naar boven