22 ICT in het onderwijs

Aan de orde is het VAO ICT in het onderwijs en Leermiddelen (marktordening) (AO d.d. 31/01).

De voorzitter:

Aan de orde is het VAO ICT in het onderwijs en Leermiddelen (marktordening). Ik heet de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van harte welkom en geef mevrouw Tielen namens de VVD het woord. Spreektijden zijn twee minuten inclusief het indienen van moties.

Mevrouw Tielen (VVD):

Dank u wel, voorzitter, en dank ook aan de beide ministers, waarmee we twee weken geleden hebben gesproken over digitalisering in het onderwijs. We hebben gesproken over visie en over praktische handvatten. De VVD wil graag dat er goed en stevig wordt ingezet in de richting dat alle kinderen digiwijs gaan worden. Er gebeuren al goede dingen, maar de VVD wil zowel de minister als de onderwijssector steun geven in de goede richting met een motie daarover. Die luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat digitalisering een belangrijke rol kan spelen bij de verbetering van de onderwijskwaliteit en bij de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt;

overwegende dat digitale vaardigheden van belang zijn voor de toekomst van elke scholier;

van mening dat het belangrijk is dat kinderen en jongeren niet alleen begrijpen wat er óp een scherm gebeurt, maar ook erachter en eromheen;

overwegende dat zodra er een curriculumherziening is, er meer nodig is om digitale geletterdheid van scholieren in de praktijk te brengen;

verzoekt de regering dit voorjaar een plan van aanpak op te stellen om digitale vaardigheden van scholieren, zoals programmeren, naar een hoger niveau te brengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tielen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 24 (32034).

De heer Kwint, met een korte vraag over de ingediende motie.

De heer Kwint (SP):

Zeker. Ik ben een beetje ... Hoe verhoudt deze motie zich tot bijvoorbeeld de ontwikkelteams, waarin leraren juist zelf aan de slag gaan met het ontwikkelen van bepaalde doelen rondom digitalisering? Volgens mij is het nu niet de rol van de minister om met een eigen plan van aanpak te komen.

Mevrouw Tielen (VVD):

Het gaat niet zozeer over de inhoud van het lespakket — daar gaat inderdaad de sector over — maar we kunnen nu al voorspellen dat er een aantal dingen nodig zijn om dat curriculum, als het er straks ligt, ook daadwerkelijk in de praktijk te brengen. Denk bijvoorbeeld aan infrastructuur. Het lijkt mij handig om daarop vooruit te lopen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Kwint namens de SP. Nee, hij heeft geen inbreng, zie ik. Dan ga ik naar mevrouw Westerveld namens GroenLinks.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Dank u, voorzitter. We hebben een goed debat gehad over ICT en digitale leermiddelen in het onderwijs. Wat onze fractie betreft zaten er nog wel een paar losse eindjes aan. Wij vinden het belangrijk dat alle kinderen naar school gaan. Dat moet het uitgangspunt zijn. Maar soms kan dat echt niet en dan vinden wij het belangrijk dat kinderen zo veel mogelijk mee kunnen blijven doen in de klas. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat kinderen door bijvoorbeeld chronische ziektes soms niet fysiek aanwezig kunnen zijn op school;

overwegende dat digitalisering mogelijkheden biedt om op afstand onderwijs te volgen en bijvoorbeeld via een scherm toch mee te doen met de klas;

constaterende dat de huidige projecten van afstandsonderwijs alleen door commerciële partijen worden aangeboden en scholen er vaak voor moeten betalen;

verzoekt de regering met de samenwerkingsverbanden in overleg te treden met als doel dat onderwijs op afstand gestimuleerd wordt wanneer de leerling om medische redenen niet fysiek op school aanwezig kan zijn en de Kamer op de hoogte te houden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Westerveld. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 25 (32034).

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Dan heb ik nog een motie over de werkdruk in het onderwijs, waarvan de tekst, denk ik, voor zich spreekt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de werkdruk in het onderwijs hoog is;

overwegende dat digitalisering de werkdruk zou kunnen verminderen;

overwegende dat digitalisering nu dikwijls de werkdruk verhoogt;

constaterende dat de Onderwijsraad concludeert dat in de reeds uitgevoerde onderzoeken de focus ligt bij de vraag hoe digitalisering leerprestaties kan verbeteren en niet hoe digitalisering werkdruk kan verlagen;

verzoekt de regering met leraren en scholen in gesprek te gaan over hoe digitalisering kan helpen om de werkdruk te verminderen en hen te helpen met concrete plannen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Westerveld. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 26 (32034).

Dank u wel. Dan ga ik naar de heer Bruins namens de ChristenUnie.

De heer Bruins (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik dank de minister voor de antwoorden die tijdens het algemeen overleg zijn gegeven. Die getuigden ervan dat hij goed op de hoogte is van alle moderne ontwikkelingen rond ICT. Ik heb maar één motie en dat is de volgende.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het funderend onderwijs zich begint te organiseren als het gaat om het inkopen van ICT-producten en diensten;

overwegende dat een substantiële voorinvestering nodig is die door scholen pas kan worden terugverdiend zodra bredere deelname vanuit het onderwijsveld zal leiden tot individuele besparingen;

van mening dat sectorraden een specifieke sectoroverkoepelende verantwoordelijkheid hebben om een oplossing te vinden voor deze opstartproblemen;

verzoekt de regering om in gesprek te gaan met Kennisnet, SIVON, PO-Raad en VO-raad om te zien hoe zij sneller kunnen komen tot samenwerking, zodat zo snel mogelijk sectorbreed kan worden geprofiteerd van integrale besparingen in de inkoop van ICT-producten en diensten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bruins en Van Meenen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 27 (32034).

Dank u wel. Dan ga ik nu naar de heer Van Meenen namens D66.

De heer Van Meenen (D66):

Voorzitter, dank u wel. Bij het algemeen overleg heb ik aandacht gevraagd voor de privacy van leerlingen met als doel dat het gesprek daarover op gang zou komen. Welnu, dat gesprek is gisteren eigenlijk al goed op gang gekomen. Ik was van plan daar een motie over in te dienen, maar nu volsta ik met een vraag aan de minister. Zou hij mij willen toezeggen in gesprek te gaan met het veld, dus met scholen, LAKS, ouders en andere oudervertegenwoordigers, over dit aspect? Ik vraag hem om met name te bekijken hoe de huidige praktijk met leerlingvolgsystemen zich verhoudt tot de regelgeving op het gebied van privacy.

Ten tweede heb ik een motie over de situatie met glasvezel en snel internet in Groningen en Drenthe.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat scholen in Groningen en Drenthe, die in 2006 via een rijksinvestering zijn aangesloten op het glasvezelnetwerk, hier geen gebruik van maken omdat de abonnementskosten bij Ziggo te duur zijn voor de scholen;

van mening dat een snelle veilige internetverbinding een basisbehoefte is voor basisscholen;

verzoekt de regering samenwerking tussen de betreffende scholen te faciliteren en ondersteuning te bieden bij de gezamenlijke prijsonderhandelingen over de abonnementskosten bij de leverancier,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Meenen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 28 (32034).

Dank u wel. Ik zie dat de minister direct kan antwoorden, dus ik geef hem het woord. De laatste motie komt eraan.

Minister Slob:

Dank u wel, voorzitter. Ik dank ook de Kamer voor de inbreng, de moties die zijn ingediend en de vraag die is gesteld. Ik zal ze langslopen.

Mevrouw Tielen vraagt in haar motie op stuk nr. 24 om een plan van aanpak om digitale vaardigheden van scholieren, zoals programmeren, naar een hoger niveau te brengen. Ik wil deze motie ontraden omdat ik het eerlijk gezegd een beetje de wereld op z'n kop vind. Wij vragen de docenten om mede-eigenaar te worden van de curriculumherziening en stellen daar een heel mooi traject voor in, waarbij zowel de docententeams als proefscholen betrokken zijn om de zaken uit te proberen. Dat is een prachtig traject. Ik ben er niet voor om parallel een plan van aanpak te maken rond een onderwerp waarvan we hen juist mede-eigenaar willen maken. Daar komt nog bij dat er op dit moment gewoon nog een aantal trajecten lopen. Ik heb dat ook in het algemeen overleg gezegd. In het vo loopt het project Leerling 2020. In het p.o. loopt Slimmer leren met ICT. We hebben een groot traject over mediawijsheid zelfs structureel gefinancierd, waarbij een enorme hoeveelheid organisaties — zo'n 1.100, heb ik begrepen — betrokken zijn, die het onderwijs op die manier ondersteunen. In het algemeen overleg is ook aandacht geweest voor de ondersteuning die Kennisnet geeft aan de scholen. Dus ik vind dit dan geen goed plan en om die reden ontraad ik deze motie.

Dan heeft mevrouw Westerveld een motie ingediend op stuk nr. 25 waarin zij de regering verzoekt om met de samenwerkingsverbanden in overleg te treden met als doel dat onderwijs op afstand gestimuleerd wordt wanneer de leerling om medische redenen niet fysiek op school aanwezig kan zijn en de Kamer daarvan op de hoogte te houden. Als ik deze motie zo mag verstaan dat ik dit onderwerp meeneem in de bestaande overleggen die ik met deze partijen heb, kan ik die oordeel Kamer geven. Het is inderdaad best goed om van tijd tot tijd ook weer bij deze partijen onder de aandacht te brengen dat een regeling Onderwijsondersteuning Zieke Leerlingen is. Dat is een voorziening voor kinderen die acuut, ernstig of langdurig ziek worden. Scholen en samenwerkingsverbanden — die horen natuurlijk bij elkaar — kunnen in het kader van passend onderwijs een beroep doen op deze voorziening die wordt gesubsidieerd vanuit het ministerie van OCW. De inzet van ICT is daar uiteraard ook een optie bij. Ik zou dat graag mee willen nemen in die overleggen en wijzen op de mogelijkheden die er gewoon al zijn en die voor een deel zelfs helemaal geen geld kosten, omdat die gesubsidieerd worden. Als ik die motie zo mag lezen, is het wat mij betreft oordeel Kamer.

In haar motie op stuk nr. 26 over werkdruk en ICT verzoekt mevrouw Westerveld de regering om met leraren en scholen in gesprek te gaan over hoe digitalisering kan helpen om de werkdruk te verminderen en om hen te helpen met concrete plannen. U weet dat ik afgelopen vrijdag een werkdrukakkoord heb afgesloten met de onderwijsorganisaties. Volgens mij was dit bij de regeling al even aan de orde. We zullen er volgende week denk ik ook met elkaar over spreken. De scholen mogen daar zelf hun keuzes in maken, wel ingekaderd met verantwoording en dergelijke. Maar dat hebben we met elkaar op een goede manier vastgesteld. De scholen krijgen er wel nog een handreiking bij met allerlei mogelijkheden die er zijn om het geld op een gerichte manier te besteden. ICT is daar ook een onderdeel van. Als ik dat in dat kader mag meenemen, is deze motie wat mij betreft oordeel Kamer. Dat is het meest efficiënt, want dat werkdrukakkoord zet de scholen nu ook in een positie om keuzes te gaan maken.

In de motie van de heer Bruins van de ChristenUnie en de heer Van Meenen van D66 op stuk nr. 27 wordt de regering verzocht om in gesprek te gaan met Kennisnet, Sivon, PO-Raad en VO-raad om te zien hoe zij sneller kunnen komen tot samenwerking zodat zo snel mogelijk sectorbreed kan worden geprofiteerd van integrale besparingen in de inkoop van ICT-producten en diensten. Dat is een motie die ik oordeel Kamer kan geven, omdat dit in lijn is met de plannen die ik al schriftelijk en ook mondeling tijdens het algemeen overleg heb aangegeven. Ik vind dat deze partijen aan zet zijn. "De bal ligt bij hen": zo heb ik het genoemd tijdens het algemeen overleg. Ik heb de betrokkenen ook opgeroepen om de inzet van de prestatieboxmiddelen voor ICT te bundelen en te kijken in hoeverre dat vleugels kan geven aan dit initiatief, dat ik zeer waardeer. Ik hoop ook dat dit straks verder zijn werking zal hebben. Als ik die motie zo mag verstaan, dan is het oordeel Kamer wat mij betreft.

De heer Bruins (ChristenUnie):

Dat mag de minister zeker zo interpreteren. Ik zou zelfs willen suggereren dat hij de motie dan zou kunnen overnemen.

Minister Slob:

Dat scheelt geloof ik weer wat papier en stemmen en zo. Dus dan neem ik de motie over.

De voorzitter:

Ik kijk rond om te zien of iemand daar bezwaar tegen heeft. Nee, niemand.

De motie-Bruins/Van Meenen (32034, nr. 27) is overgenomen.

Minister Slob:

De heer Van Meenen heeft in het algemeen overleg en nu weer terecht aandacht gevraagd voor het onderwerp "privacy van leerlingen". Ik herhaal op deze plek wat ik in het algemeen overleg ook al heb aangegeven. Ik ben uiteraard van plan om dit onderwerp verder op te pakken en te bespreken met de aangelegen partijen. LAKS en JOB zijn, denk ik, zeer goede gesprekspartners hiervoor. Dit onderwerp zou ik ook wel met de sectorraden kunnen bespreken. Dus, meneer Van Meenen, ik ga u die toezegging doen. Ik zal u via de geëigende kanalen verder informeren over de uitkomsten daarvan.

De voorzitter:

En het oordeel?

Minister Slob:

Het was een vraag.

De voorzitter:

Sorry.

Minister Slob:

Het was geen motie. Dus als ik dat toezeg, zijn we er volgens mij mee klaar.

De laatste motie gaat over glasvezel in Groningen en Drenthe en het op dit moment niet gebruikmaken daarvan. Ik vat het maar even heel huiselijk samen. De heer Van Meenen vraagt de regering om de samenwerking tussen de betreffende scholen te faciliteren en ondersteuning te bieden bij de gezamenlijke prijsonderhandelingen over de abonnementskosten met de leverancier. Ik heb tijdens het algemeen overleg de specifieke situatie in Groningen en Drenthe, en Zeeland hoorde er volgens mij ook nog bij, uitgelegd aan de heer Van Meenen en de commissie. Men heeft gebruikgemaakt van de voorzieningen, maar technieken schrijden voort. Men heeft zich zelfs ook voor een deel verenigd in een organisatie en andere keuzes gemaakt. Dat is in principe iets waar scholen natuurlijk zelf over gaan. Mag ik de motie zo lezen dat ik mij niet eenzijdig hoef te richten op alleen maar dit deel van Nederland? Dit raakt eigenlijk aan de motie van de heer Bruins die ik net heb overgenomen, en de gesprekken die wij nu gaan voeren met SIVON, de PO-Raad en de VO-raad om scholen te helpen daarin goede keuzes te maken. Als ik de motie daarbij mag betrekken, kan ik deze motie gelijk overnemen, want dan is het een onderdeel van het groter geheel. Dan gaan wij niet een deel van Nederland heel specifiek behandelen, nee, dat doen wij voor alle scholen. Dat lijkt mij ook de meest ordentelijke weg.

De heer Van Meenen (D66):

Heel graag.

Minister Slob:

Dan neem ik met deze uitleg erbij de motie over.

De voorzitter:

De motie-Van Meenen (32034, nr. 28) is overgenomen.

Minister Slob:

Dan waren dit volgens mij de moties.

De voorzitter:

Dat is ook zo. Dank u wel.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik zie dat het volgende korte debat met dezelfde woordvoerders kan worden gevoerd. Dan gaan wij gewoon door. Over de ingediende moties zullen wij volgende week dinsdag stemmen.

Naar boven