5 Vragenuur: Vragen Van Weerdenburg

Vragen van het lid Van Weerdenburg aan de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het bericht dat medewerkers van Oxfam seksfeesten hebben georganiseerd op Haïti met hulpgeld.

De voorzitter:

Dan ga ik tot slot naar de laatste vraag, die van mevrouw Van Weerdenburg namens de PVV-fractie aan de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Ik heet haar ook van harte welkom. De vraag gaat over seksfeesten die Oxfammedewerkers zouden hebben georganiseerd op Haïti met hulpgeld. Het woord is aan mevrouw Van Weerdenburg.

Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):

Voorzitter. Afgelopen vrijdag stond in De Telegraaf een ontluisterend bericht over de ontwikkelingshulpindustrie. Medewerkers van hulporganisatie Oxfam hebben zich in 2011 op Haïti schuldig gemaakt aan ernstig seksueel misbruik. Ze schijnen met hulpgeld een kapitale villa te hebben afgehuurd, waar seksfeesten werden georganiseerd met prostituees, waarbij sommige meisjes zelfs mogelijk minderjarig waren. Na dit bericht volgden meer onthullingen in diverse media. Zo zou er in 2006 in Tsjaad ook al sprake zijn geweest van seksueel wangedrag door Oxfammedewerkers. De verantwoordelijken bij Oxfam wisten van de extreme misstanden, maar hebben daar niet in detail melding van gemaakt om het imago van hun organisatie niet te schaden. De Britse Charity Commission werd misleid, en de daders die zich schuldig hadden gemaakt aan dit afschuwelijke misbruik op Haïti werd de kans geboden om stilletjes te vertrekken. Hun werd geen strobreed in de weg gelegd om elders in de industrie aan de slag te gaan.

Voorzitter. In hoeverre was het ministerie op de hoogte van het genoemde wangedrag van Oxfammedewerkers in Tsjaad en op Haïti? Welke signalen zijn er ontvangen over misstanden, en welke actie is daarop ondernomen? Gezien de verklaring op de website van Oxfam Novib is, nadat het wangedrag in Haïti aan het licht kwam, ook de top van de Nederlandse tak op hoofdlijnen geïnformeerd. Heeft de Nederlandse tak van Oxfam hier op enigerlei wijze melding van gemaakt bij de Nederlandse overheid? Zo niet, welke consequentie gaat de minister hieraan verbinden? Wat zegt het over de verantwoordelijken bij deze organisatie als ze imagoschade van hun eigen organisatie belangrijker vinden dan het welzijn van kwetsbare minderjarige meisjes in Haïti, vraag ik aan de minister? Bent u het met de PVV eens dat dergelijke leidinggevenden direct op staande voet ontslag zouden moeten krijgen? En zo nee, waarom niet?

Ook ontluisterend zijn de reacties van kenners van de hulpindustrie en mensen uit het veld. Die zijn niet verbaasd. Ze zeggen dat het geen incidenten zijn, dat het veel vaker voorkomt, en dat deze misbruikzaak in Haïti niet op zichzelf staat, maar juist inherent is aan de hulpindustrie. Kan de minister daar uitgebreid op ingaan?

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister Kaag:

Dank u, mevrouw de voorzitter. Het zijn heel terechte vragen die gesteld zijn. Ik ben uiteraard met u, met u allen, zeer geschrokken over deze rapportage, die nu nog meer kennelijke of vermeende feiten aan het licht lijkt te brengen, ook binnen Oxfam Groot-Brittannië — want daar hebben we het op dit moment in het bijzonder over — in Engeland zelf. Het is onacceptabel. Integriteitsschendingen, schendingen van rechten, en seksueel misbruik van vrouwen, meisjes of kinderen zijn totaal onacceptabel. Wij hebben ook meteen gevraagd om een heldere, duidelijke terugblikkende brief van Oxfam Novib zelf. Die heb ik net ontvangen. Hij is tamelijk gedetailleerd. Deze casussen gaan terug tot de periode 2011-2012. Ik wil op een aantal van de details in deze brief graag schriftelijk terugkomen bij de Kamer, want ik heb hem net tien minuten geleden ontvangen. Maar ik wil drie dingen zeggen.

Omdat het een periode teruggaat, heb ik zelf binnen het ministerie ook een verzoek neergelegd om alle documenten, alle stappen en alle informatie die ter beschikking is gesteld aan het ministerie van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en OS. Ik wil weten wat er is gerapporteerd, wat er is besproken, en welke mogelijke consequenties daaraan zijn verbonden of niet. Ik bekijk een en ander niet alleen op basis van deze informatie, maar ook in de wetenschap dat het in dit geval vooral gaat om OS-partners, want dat zijn de partners met wie ik of mijn ministerie contracten afsluit. Protocollen voor integriteit moeten niet alleen gaan over fraude en misbruik van geld, maar juist ook over gedrag, het risico van misbruik, seksueel misbruik, intimidatie en bullying. Het is een heel scala aan verkeerd gedrag, dat duidelijk kan plaatsvinden. Die protocollen zullen wat mij betreft — ik doe dit als suggestie; we komen hier in het beleidskader natuurlijk nog op terug — dan ook verbonden worden aan alle contracten en overeenkomsten die wij sluiten met welke organisatie dan ook. Het komt namelijk neer op een beleid van zero tolerance. Dit wordt recentelijk al nageleefd binnen de VN, vooral in het kader van vredesmissies. Ook daarbij zijn namelijk een aantal grote bekende gevallen van seksueel misbruik aan de orde gesteld. Ik denk dat het heel belangrijk is dat Nederland dit in zijn voortrekkersrol ook integraal opneemt. Het is een kwestie van ethiek. Het is een kwestie van eisen en normen stellen. Het gaat in dit geval ook om preventie.

Wat betreft mogelijke judiciële procedures in deze specifieke casus moet ik eerst de hele situatie overzien. Daarvoor moeten we terug naar de archieven, moet ik heel eerlijk zeggen. De documentatie is niet digitaal beschikbaar op dit moment, dus collega's zijn al naar de archieven gegaan om naar deze casus te kijken.

Als het gaat om juridische vervolgstappen moet heel helder gesteld worden dat normaal gesproken de organisatie de verwachting moet hebben dat juridische vervolging gebeurt in het land waar het delict heeft plaatsgevonden. Maar er is natuurlijk altijd een kwestie van due process. Daar wil ik niet op vooruitlopen. Ik wil dit in zijn integraliteit meenemen, want het is niet alleen verwerpelijk, het is ook zeer zorgelijk. Hier wordt niet alleen het vertrouwen van de mensen in nood misbruikt. Het gaat ook om het vertrouwen van de belastingbetaler in iedereen aan wie dit geld wordt gegeven: organisaties, individuen en natuurlijk ook ministeries. Wij zijn ervoor om te hoeden en te waken. We kunnen misschien niet alles voorkomen, maar we moeten er natuurlijk wel nog strakker en beter in zitten.

Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):

Ik zou graag van de minister horen op welke termijn we die brief tegemoet kunnen zien en hoelang de medewerkers nodig hebben om door het archief te gaan. Dit is nieuws van vrijdag. Ze hebben dus het hele weekend gehad om dat na te zoeken, denk ik dan.

Even over die protocollen of gedragscodes. Dit zijn toch geen dingen die je in een gedragscode moet vastleggen? Je hoeft toch niet vast te leggen dat je geen meisjes en kinderen mag misbruiken? Moeten we daar dan ook in zetten dat je geen mensen mag vermoorden? Dat gaat over gewoon normaal fatsoen en iets waarover wetgeving is, ook in Haïti. Dit is gewoon strafbaar. Dat zogenaamde goedvolk dat zich zo beschermd voelt door hun humanitaire Oxfamlogo, heeft blijkbaar het idee dat ze alles kunnen maken en zich niet aan de wet hoeven te houden. Dat laat zich ook door een gedragscode of een protocol niet weerhouden, denk ik dan.

Is de minister het met de PVV eens dat mensen die op zo'n walgelijke wijze misbruik maken van hun positie, ten koste van kwetsbare meisjes en kinderen, een beroepsverbod moeten krijgen, zodat ze nooit meer werkzaam kunnen zijn in de hulpindustrie? Welke mogelijkheden ziet de minister daarvoor?

De Britse overheid en de Europese Unie overwegen hun financiële hulp aan Oxfam te stoppen. Is de minister bereid om hen het goede voorbeeld te geven door de subsidiekraan naar Oxfam stevig dicht te draaien? Vandaag nog?

Minister Kaag:

Voor wat betreft het weekend: de collega's zijn ermee bezig. Zoals ik al zei zijn onze archieven niet zo makkelijk en gaan we zes of zeven jaar terug. Ik moet u eraan herinneren dat het ministerie bovendien verhuisd is een paar maanden geleden. Het is dus niet zo makkelijk als mevrouw Van Weerdenburg misschien denkt. Die brief komt op korte termijn; ik denk binnen een week. Ik wil een zorgvuldige brief sturen om ervoor te zorgen dat we alle elementen kunnen meenemen.

Ik heb vandaag contact gezocht met mijn Britse collega om af te spreken hoe we in EU-verband samen kunnen optrekken, zowel richting de Commissie als richting lidstaten die aanzienlijke bedragen aan ontwikkelingsgelden wegzetten, en hoe we op de beste, systematische manier op globale schaal nieuwe normen kunnen stellen.

Wat betreft de financiering van Oxfam moet u onderscheid maken tussen Oxfam Novib en Oxfam Groot-Brittannië. Ik wil niet vooruitlopen op een volledig inzicht in de feiten en vervolgstappen. Ik denk dat dan pas de kwestie van financiering en amendering aan de orde is. Dat is deze week nog niet het geval. Dan zou ik al straffen voordat ik volledig inzicht heb in de feiten wat betreft de Nederlandse tak. Ik stel voor dat ik met toestemming van mevrouw Farah Karimi van Novib de brief, die net aan mij is gestuurd, ook publiekelijk meestuur met alle documentatie. In tweede instantie denk ik dat Oxfam Novib — we hebben het nu over Nederland — dit zelf eventueel ook op de eigen website heeft gezet.

Wat betreft een beroepsverbod zou ik juridisch advies moeten zoeken. Mijn emotionele reactie zou "ja" zijn, maar er moet goed worden nagedacht over hoe uitvoerbaar dat is, zodat we niet mensen die mogelijkerwijs valselijk beschuldigd zijn indirect het slachtoffer laten worden. Een goed judiciair proces is even belangrijk en nog belangrijker als we de slachtoffers echt willen helpen.

Met uw laatste punt hebt u helemaal gelijk. Je zou zeggen dat iedereen vanuit zichzelf weet wat goed en verstandig is en wat mag en niet mag. Maar ook bij de overheid in Nederland hebben we bijvoorbeeld een Ombudsman waar kwesties van seksuele intimidatie en andere kwesties aan de orde kunnen worden gesteld. Dat gebeurt overal, ook in Nederland. Voorkomen is heel belangrijk. Duidelijke normen stellen is ook heel belangrijk. En natuurlijk is gevolg daaraan geven even belangrijk. Wat ik vandaag zeg, is dat ik het ontzettend serieus neem. We hebben dit vanochtend ook al besproken. Ik ga er ook naar kijken hoe we hier binnen de overheid zelf met andere collega's, bijvoorbeeld met collega Grapperhaus die hier zojuist was, sterker, scherper en beter op kunnen letten. We moeten zelf het voorbeeld geven.

De voorzitter:

Laatste woorden, mevrouw Van Weerdenburg.

Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):

Ja, voorzitter, afsluitend. Het is echt te gek voor woorden dat Nederland met belastinggeld — uw belastinggeld, zeg ik tegen het publiek op de tribune — dit soort wantoestanden blijft financieren. Er is voor de PVV maar één manier om hier adequaat op te reageren: de roofdieren die zich schuldig hebben gemaakt aan dit machtsmisbruik en seksueel misbruik moeten direct achter slot en grendel en een levenslang verbod krijgen om nog maar in de buurt te komen van kwetsbare groepen zoals kinderen. Ook alle directeuren, leidinggevenden en anderen bij Oxfam die ervoor kozen om hun eigenbelang voorop te stellen en die het voorkomen van imagoschade verkozen boven het openbaar maken van deze misstanden, zijn medeplichtig aan alle eventuele gevallen van misbruik die daarna hebben plaatsgevonden en moeten op staande voet ontslagen worden. Tot slot moeten we de subsidiekraan voor dit soort organisaties helemaal dichtdraaien, vandaag nog!

De voorzitter:

Dank u wel mevrouw Van Weerdenburg. De minister.

Minister Kaag:

Ik heb geen vraag gehoord. Het was een commentaar, dus ik houd me bij mijn laatste betoog. Dank u.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik zag dat drie Kamerleden tegelijk bij de interruptiemicrofoon zijn gaan staan. Ik begin bij mevrouw Kuiken. Vindt u dat goed, meneer Bouali? Dat is het geval, dus dan mevrouw Kuik namens het CDA.

Mevrouw Kuik (CDA):

Het is natuurlijk walgelijk dat mensen in organisaties die juist hulp moeten bieden en een bepaald vertrouwen genieten, meisjes misbruiken. Ze schenden het vertrouwen daar en ook hier: seks in ruil voor hulp. Ik heb de minister al gehoord over het terugkijken naar de casussen om te zien wat er is gebeurd. Maar het is natuurlijk wel veel breder. We horen nu ook verhalen over andere gebieden en misschien ook wel van andere organisaties. Hoe kijkt de minister daartegen aan? Hoe wil ze dat onderzoeken?

Minister Kaag:

Elke zaak die onder onze aandacht wordt gebracht of die we zelf zien, gaan we natuurlijk onmiddellijk bekijken. Ik heb het ook bewust over protocollen gehad en over beleidsverbetering. Waar mogelijk moet er actief veel meer toezicht gehouden worden. Dat zal niet alles voorkomen, maar dat is een heel belangrijk middel.

Ten tweede ga ik met de humanitaire gemeenschap bekijken hoe we voor landen waar grote hulp wordt geleverd en misschien ook voor andere landen als dat kan — daarom noemde ik mijn Britse collega — op structurele basis een ombudspersoon kunnen aanwijzen. Dat moet land per land gebeuren, zodat slachtoffers of mensen die weten dat er eventueel slachtoffers zijn, dat aan de grote klok kunnen hangen waardoor er vervolgens actie ondernomen kan worden. Zonder dat te weten, is het natuurlijk veel lastiger om iets te doen. In dit soort gevallen is bewijslast enorm belangrijk.

De heer Bouali (D66):

Inderdaad, het is totaal onacceptabel. De minister zei dit al. Het is goed om te horen dat de minister meteen actie heeft ondernomen. Mijn specifieke vraag richt zich op de rol van Oxfam Novib. U had het al over Oxfam VK. Kunt u wat meer inzoomen op de rol van Oxfam Novib in dit specifieke geval?

Minister Kaag:

Oxfam Novib zelf heeft een aantal programma's van Oxfam Groot-Brittannië gefinancierd op Haïti. Er waren geen Nederlandse medewerkers aanwezig. Oxfam Novib heeft conform de periode toen het ministerie tijdig geïnformeerd. Maar wat ik zei, is dat ik heel veel informatie van Oxfam Novib heb. Het is onderdeel van mijn plicht en taak om de vele andere documenten die beschikbaar zijn, erbij te halen om te kijken of er lacunes zijn of dat er geen stappen zijn ondernomen, en om dit direct mee te nemen in een verbeteringsproces. De brief van Oxfam Novib toont ook het aantal uitgebreide maatregelen aan dat sindsdien, sinds 2012, door Oxfam Novib zelf is genomen in de vorm van trainingen, handboeken, klachtenmeldingsprocedures — die optie van klachtenmelding is ontzettend belangrijk — en leiderschapstrainingen. Je kunt ook zeggen dat het kwaad in de mens zit en dat je dat er wellicht niet uit traint, maar ik weet uit eigen ervaring bij humanitaire operaties dat bij een beschermende cultuur en naarmate er meer mensen zijn getraind, naarmate er een klachtenprocedure is, naarmate er een meldpunt is, naarmate er sancties liggen, direct meetbaar en onmiddellijk op dit soort gedrag, het risico dat het in toenemende mate zal plaatsvinden, aanzienlijk verminderd is. Maar preventie, ook in Nederland, is niet 100%.

De voorzitter:

Mevrouw Becker namens de VVD.

Mevrouw Becker (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Het is goed dat de minister dit niet als een incident afdoet, maar diepgravend met de ontwikkelingssector gaat kijken wat er verbeterd kan worden om misschien in brede zin dit soort zaken te voorkomen. De minister zegt dat zij met protocollen zal komen. De vraag van de VVD is of u, als u ontwikkelingsorganisaties verplicht om dit soort incidenten te melden en zij melden die, dan uiteindelijk bereid bent om het geld terug te vorderen of dit soort organisaties te korten, om aan dit soort protocollen uiteindelijk gevolgen te verbinden?

Minister Kaag:

Het antwoord is ja. Dank voor de terugkerende vraag. Aan de ene kant spreek ik over protocollen, protocollen zijn voor intern gedrag, maar ik wil het ook in contracten afspreken. Ik heb dat eerder gemeld. Zonder dat het in een contract is gesteld, kan ik niet spreken van contractbreuk. Dit soort gedrag moet ik in het contract opnemen. Aantallen moeten bewezen worden en dan is het een kwestie van contractbreuk. Op basis van contractbreuk kun je ook geld terugvorderen. Als dat in de huidige afspraken niet bestaat, is het veel lastiger om een terugvordering te krijgen. Ik kijk dus naar de grote schaal en naar de toekomst, maar met u, mevrouw de voorzitter, ben ik ontzettend verontwaardigd. Ik kan alleen maar mijn woede inhouden, want het gaat hier om het debat.

De voorzitter:

Mevrouw Van den Hul namens de PvdA.

Mevrouw Van den Hul (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Ook ik deel de woede die de minister maar net kan binnenhouden. Dit gaat natuurlijk alle perken te buiten. Ik dank de collega dan ook voor het stellen van deze vragen. Ik denk dat het belangrijk is, ook voor de sector zelf en voor de geloofwaardigheid van de sector zelf, om dit zo stevig mogelijk aan te vliegen. Ik vraag de minister, juist in het belang van de sector van humanitaire noodhulp, of zij bereid is het gesprek ook in Nederland met het Nederlandse veld breed te voeren en niet alleen te kijken naar die protocollen, die ik overigens van harte onderschrijf, maar juist ook naar een breder gesprek over een cultuuromslag waarbinnen de veiligheid van vrouwen en meisjes bovenaan staat.

De voorzitter:

De minister.

Minister Kaag:

Dank u, mevrouw de voorzitter. Dit is een heel nuttige suggestie. Uiteraard ja, want dit doen wij samen. Er moet natuurlijk ook worden gesteld dat in de stilte waar er geen schandalen zijn, heel veel mensen nog steeds ontzettend veel goed werk leveren, mensenlevens redden, vrouwenlevens redden, meisjes redden. Het zijn er altijd een paar die het verpesten voor de meerderheid. Dus laten wij dit ook in perspectief blijven bekijken.

De voorzitter:

Mevrouw Karabulut namens de SP.

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. Juist om het belang van dit laatste te benadrukken, maar vooral om duidelijk te krijgen dat hulpgeld hiervoor niet bedoeld is, dat seksueel overschrijdend gedrag onacceptabel is en dat blijkt dat dit nu is gebeurd uit een cultuur van straffeloosheid, zou ik graag van de minister horen of zij ons kan vertellen, en dat kan misschien niet nu, hoe dit zit bij de Nederlandse hulporganisaties die wij financieren. Welke maatregelen worden eventueel aanvullend getroffen zodat het wordt bestraft als mensen zich hieraan schuldig maken — al moet natuurlijk worden geprobeerd het te voorkomen — en vooral: welke financiële consequenties kan het hebben?

De voorzitter:

De minister.

Minister Kaag:

Dank u, mevrouw de voorzitter. Ik kan nu niet in detail zeggen wat de stand van zaken in de Nederlandse sector is. Dat vereist een betere analyse en breder inzicht. Maar het is ook een beginstap en een committering van mijn kant om dat nu te gaan oppakken en breed uit te zetten; inderdaad een vervolgprogramma van preventie tot een bestraffing om straffeloosheid op alle fronten tegen te gaan. Het kan niet zo zijn dat wij een programma hebben voor seksuele rechten en seksuele gezondheid en tegelijkertijd indirect of direct uitbuiting van vrouwen, meisjes en ook jongens de facto wordt gefinancierd.

De voorzitter:

Dank u wel. Hiermee zijn wij aan het einde van het mondelinge vragenuur gekomen. Ik dank de minister. Ik schors de vergadering tot 15.00 uur; dan gaan wij stemmen.

De vergadering wordt van 14.57 uur tot 15.04 uur geschorst.

Naar boven