6 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Op verzoek van de VVD-fractie benoem ik:

  • -in de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid het lid Moors tot lid in plaats van het lid Tellegen;

  • -in de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken het lid De Caluwé tot lid in plaats van het lid Moors;

  • -in de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken het lid Taverne tot lid in plaats van het lid De Caluwé en het lid De Caluwé tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Taverne;

  • -in de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking het lid Taverne tot lid in plaats van het lid Berckmoes-Duindam;

  • -in de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie het lid Tellegen tot lid in plaats van het lid Taverne en de leden Taverne en Veldman tot plaatsvervangend lid in plaats van de leden Tellegen en Lucas.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda:

het VAO Vastgoed Defensie, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 24 februari 2015, met als eerste spreker de heer Knops van de CDA-fractie.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Karabulut.

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. Door de huurexplosie, teweeggebracht door dit kabinetsbeleid, en door de Blokbelasting die corporaties nu wordt opgelegd, zijn de huren gigantisch gestegen. Heel veel huurders, 2,4 miljoen, hebben het daardoor moeilijk of kunnen gewoon de huur niet meer betalen. Gisteren kwam het nieuws dat de corporaties 9 miljard rijker zijn geworden. Maar ook kwam het nieuws dat de Partij van de Arbeid, D66 en andere partijen nu pleiten voor huurverlaging, terwijl ze een maand geleden tegen ons voorstel stemden om de huren te matigen. Ik zou dit goed nieuws vinden, maar we moeten dit wel heel snel met elkaar gaan regelen, aangezien corporaties in april aan hun huurders moeten laten weten wat de huur wordt. Daarom wil ik een debat met minister Blok voor Wonen over het verlagen van de huurprijzen.

De heer Monasch (PvdA):

Dit gaat om een brief die het vervolg is van een verzoek van ondergetekende in een algemeen overleg. Die brief heeft de Kamer gisteren bereikt. Daarom ook is er gisteren al een VAO ingepland. Dit debat kan daarom plaatsvinden tijdens dat VAO, op basis van de brief die de PvdA heeft aangevraagd.

De voorzitter:

Dus u geeft geen steun aan een apart debat over dit onderwerp.

De heer Van der Linde (VVD):

Idem als de reactie van de PvdA. Volgens mij is gisteren al een debat aangevraagd, juist hierover.

De heer Verhoeven (D66):

Op dit moment krijgt dit verzoek ook niet onze steun. Laten we eerst het traject afmaken met het VAO dat we nog zullen krijgen. Mevrouw Karabulut kan gerust zijn, want dan zal hierover zeker worden gedebatteerd. We kunnen namelijk op vele manieren het geld van de corporaties teruggeven aan de huurders. Daarover moeten we debatteren. D66 zal dat steunen, maar niet nu. We hebben al een ander debat staan, dus laten we eerst dat afronden.

De heer Madlener (PVV):

De PvdA belooft dus huurverlaging vlak voor de verkiezingen? Dat klinkt te mooi om waar te zijn. Snel dus een debat; boter bij de vis voor de mensen thuis.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Onze steun voor het verzoek van de SP-fractie.

De voorzitter:

Mevrouw Karabulut, u hebt op dit moment niet de steun van de meerderheid voor het houden van een debat, omdat er al een ander debat over is ingepland, zo begrijp ik. Ik hoorde de belofte dat hier zeker over zal worden gesproken, maar in ieder geval niet in een plenair debat.

Mevrouw Karabulut (SP):

Van beloftes krijgen we zeker geen huurverlaging. We moeten dit natuurlijk regelen. Een VAO is geen debat; dat dient slechts om moties in te dienen. De opmerking van de PVV-fractie was terecht. Inderdaad is het ook mijn angst dat de heer Monasch met een of ander vaag voorstel zal komen; daar is hij namelijk erg behendig in.

De voorzitter:

Nee, mevrouw Karabulut, we noemen nu geen namen en we gaan elkaar ook niet uitdagen.

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik mag zeggen wat ik wil, voorzitter.

De voorzitter:

In de regeling van werkzaamheden gaat het over de procedure. Daarin sta ik al veel toe. Als we elkaar op deze manier gaan uitdagen, duren de regelingen van werkzaamheden langer dan een heel debat. Bovendien heeft de Kamer zojuist uitgesproken dat ze op dit moment geen debat wil.

Mevrouw Karabulut (SP):

Mag ik in dat geval een ander verzoek doen? Laat er vóór dat VAO in ieder geval een aanvullende brief komen met een nadere duiding door minister Blok van deze cijfers. De corporaties zeggen namelijk dat er meerdere scenario's zijn en dat zij een Blokbelasting moeten betalen. Dit scenario zal zo niet uitkomen. De heer Verhoeven en anderen zullen dat beamen. Ik wil hierover graag duidelijkheid, alvorens dat VAO wordt gepland. Mijn advies aan de heer Monasch zou trouwens zijn: een heropening van dat debat.

De voorzitter:

Nee, dat hoeft niet. We gaan nu geen adviezen geven. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering, voorzien van uw verzoek, doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Van Tongeren van GroenLinks.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. Mede namens de ChristenUnie wil ik de collega's vragen of wij het debat over het rapport van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid over gas in Groningen toch zo spoedig mogelijk kunnen voeren. Meestal krijgen wij zo'n rapport nadat een ramp zich heeft voltrokken. In Groningen voltrekt zich een ramp in slow motion. Elke week die wij langer wachten gaat die ramp in Groningen verder. De minister heeft ons eerst gevraagd om een reactietijd van één à twee weken. Dat is recent vier weken geworden. GroenLinks en de ChristenUnie vinden dat te lang. Wij willen het debat zo spoedig mogelijk inplannen en willen een reactie van de minister. Lukt dat niet, dan doen wij het helaas alleen met de reactie die de minister al in de media gegeven heeft.

De voorzitter:

Gisteren hebt u de steun van de hele Kamer gekregen om dit debat zo spoedig mogelijk in te plannen, maar niet eerder dan dat de reactie van de minister binnen is. De minister heeft laten weten dat die reactie er niet eerder dan eind maart kan zijn. Uw verzoek is nu om dat debat dan zonder de reactie van de minister te voeren.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ja, helaas.

De voorzitter:

Dat leg ik dan voor aan de Kamer.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Het zou chiquer zijn als het kabinet wel met een reactie komt. Minister Kamp was helder over het rapport. De conclusies waren helder. Het hoeft dan ook niet zo lang te duren om daar een kabinetsreactie op te geven. Ik vraag me ook echt af hoe het zal staan als allerlei bewindslieden straks campagne voeren voor de verkiezing voor de Provinciale Staten. De Groningers zullen dan denken: dat kan dus wel, maar een reactie schrijven op een heel belangrijk rapport kan blijkbaar niet. Maar goed, dat is aan het kabinet. Als het niet op tijd met een reactie wil komen, kunnen wij als Kamer wel onze conclusies aan dat rapport verbinden. Ik wil dus zo snel mogelijk een debat.

De voorzitter:

U geeft steun aan dit verzoek.

De heer Smaling (SP):

Formeel staat de minister in zijn recht. Hij kan die tijd nemen. In Groningen heerst er een mengeling van angst, frustratie en een vervelend gevoel over het alsmaar uitstellen van van alles en nog wat. Ik wil het verzoek om hier snel over te praten dus heel graag steunen.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Steun voor het verzoek. De minister was in de media absoluut helder. Ik had verwacht dat die reactie zo op een A4 wel even onze kant op zou komen. Het lijkt mij goed als de Groningers zo snel mogelijk duidelijkheid krijgen.

De heer Graus (PVV):

De mensen in Groningen kennen inderdaad angst en onzekerheid, en mogelijk ook nog gevaar. Steun dus voor het verzoek van mevrouw Van Tongeren.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik zou een oproep aan de minister willen doen om de reactie op het onderzoek zo snel mogelijk te sturen. Wat ons betreft volgt daarna het debat. Dat lijkt mij de ordelijke gang van zaken. Geen steun dus voor het verzoek.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

De conclusies uit het rapport komen in belangrijke mate overeen met een rapport dat de minister zelf al eerder naar de Kamer heeft gestuurd. Ik denk dat hij op een aantal heel belangrijke punten exact weet wat hij wil. Daarom graag snel dit debat. De mensen wachten echt op duidelijkheid. Op 9 januari stond dit voor het eerst in de pers. De mensen wachten dus al ruim zes weken op de reactie van de minister. Snel een debat dus.

De heer Bosman (VVD):

Een van die heel belangrijke conclusies in het rapport is dat er in het verleden nooit recht is gedaan aan de Groningers. Ze zijn nooit betrokken geweest bij de besluitvorming. We gaan hier nu onmiddellijk een debat voeren, zonder dat we de Groningers gehoord hebben. Dat is onverstandig. Ik vind dat de provincie en de gemeenten het recht hebben om zich in allerlei vormen uit te spreken om tot goede besluitvorming te komen. Dat is een onderdeel van het rapport. Ik vind dat we de fouten uit het verleden niet moeten herhalen. Geen steun voor het verzoek.

De voorzitter:

Geen steun dus voor het verzoek.

De heer Jan Vos (PvdA):

Ik zou graag zien dat het kabinet zo spoedig mogelijk met een appreciatie komt. Het debat wil ik zo snel mogelijk inplannen, maar ik wil die appreciatie er dan wel graag bij betrekken. Geen steun dus voor het onderhavige voorstel.

De voorzitter:

Mevrouw Van Tongeren, u hebt nog steeds de steun van de Kamer voor het voeren van het debat. De meerderheid van de Kamer houdt echter vast aan de eerder geformuleerde wens om dat pas te doen nadat de reactie van de minister binnen is. In reactie op de opmerking van een aantal leden hebben we de minister gevraagd om spoed te betrachten. Hij heeft laten weten dat hij het al heel spoedig vindt als hij over een maand met een reactie komt. Hij zou daar veel meer tijd voor kunnen en mogen nemen, zoals de heer Smaling al aangaf. De meerderheid wil dit debat nu nog niet voeren. Ik zal het inplannen zodra de reactie van het kabinet binnen is. Daar is geen apart verzoek in de regeling van werkzaamheden voor nodig. Zodra de brief binnen is, ga ik het debat inplannen voor de eerstvolgende agenda.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Op het gevaar af dat we het ritueel van gisteren herhalen: ik geloof dat er gisteren unanimiteit was over het gegeven dat we zo snel mogelijk een debat moeten voeren. De vraag die nu aan de orde is, is: wat is zo snel mogelijk? En vooral ook: wie bepaalt wat zo snel mogelijk is? Een aantal fracties in dit huis heeft gezegd: liever een debat met een reactie van de minister. De minister heeft nu uitgelegd dat hij echt niet weet hoe hij het voor elkaar moet krijgen en dat het dus niet lukt. Maar ja, dan gaat de Kamer toch zelf over de vraag wat zo snel mogelijk is? Dan zou ik zeggen: zo snel mogelijk is binnen een week, zoals we gisteren hebben gezegd. We kunnen dat toch niet laten bepalen door het al dan niet hebben van een reactie van het kabinet? Dat zou een mooie boel worden!

De voorzitter:

Dat is ook niet zo, mijnheer Van Ojik. De Kamer heeft namelijk inderdaad gezegd: zo snel mogelijk. De meerderheid van de Kamer heeft daarbij aangegeven: zo snel mogelijk, maar niet als de reactie van het kabinet nog niet binnen is. Die partijen hebben ook het kabinet opgeroepen om dat zo snel mogelijk te doen. Er is dus wel degelijk door de Kamer in meerderheid aangegeven wat zo snel mogelijk is, namelijk zo snel mogelijk nadat die brief er is. Die brief wil zij snel hebben.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik denk dat de coalitiepartijen zich dan inderdaad expliciet moeten uitspreken over de vraag wat zij hier nu als meerderheid opleggen aan de Kamer. Het minste wat we immers in de richting van de Groningers kunnen doen, is wel zeggen: het wordt dus die week. Dan weten we met z'n allen dat de coalitie hier bepaalt dat er na de Statenverkiezingen pas een debat wordt gehouden. Als dat het is, moeten we dat vandaag helder krijgen en het niet boven de markt laten hangen met een vage belofte aan de Groningers dat we nog voor de Statenverkiezingen kunnen debatteren hierover.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik vind het toch langzamerhand moeilijk uit te leggen aan de Groningers dat er bij zo'n belangrijk rapport als dat van de OVV, zo veel tijd tussen gaat zitten. Het lastige is dat het er wat meer op gaat lijken dat het kabinet het kan vertragen door later met zijn antwoord te komen dan dat de Kamer zo snel mogelijk kan debatteren. Ik vind dat wel een reden om mij aan te sluiten bij de heer Van Ojik en om toch te zeggen: laten we het debat plannen. Wat mij betreft, wordt het een hoofdlijnendebat om de eerste duidelijkheid te krijgen. Ik heb er alle begrip voor dat men daar vervolgens nog diepgaander op wil ingaan. De Kamer moet echter over zo'n belangrijk rapport al met de minister kunnen spreken. De Kamer heeft het gelezen, de minister volgens mij ook. We moeten daar dus een debat over houden.

De heer Pechtold (D66):

Ik ben er erg blij mee dat ik gisteren heb gezegd: laat het kabinet maar aangeven of het die week haalt. We hadden gisteren immers eerst bij de regeling gezegd: een week. Ik heb toen gezegd: laat het kabinet maar een briefje sturen of het dat haalt. Nu is tenminste binnen 24 uur duidelijk dat het kabinet ook niet van plan was om het over een week te doen. Ik zie een trend. Bij de pgb's was het het kabinet onwelgevallig en dus werd het uitgesteld. Keer op keer werd de wens van de grootst mogelijke minderheid door nét nog wel een meerderheid geblokkeerd. Het omgekeerde gebeurde toen minister Schippers met nieuwe zorgplannen kwam. Toen moest met stoom en kokend water hier een hoofdlijnendebat worden gehouden over die plannen, omdat men in het land moest weten waar men aan toe was. Nu is het de coalitie weer onwelgevallig en krijgen we weer een aantal weken uitstel. Ik vind die trend onprettig. Hierdoor worden coalitie en oppositie in verkiezingstijd — laat ik maar gewoon benoemen wat er aan de hand is — tegen elkaar opgezet, terwijl het gaat om de inhoud van een belangrijk iets wat al zes weken op het ministerie ligt en waar de minister over heeft gesproken. Ik steun de heer Van Ojik volledig en de heer Buma waar hij zegt dat er de komende week, deze week of de volgende, een hoofdlijnendebat moet worden gehouden.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Het kabinet was stoer genoeg om in de media berichten te laten opnemen met daarin een eerste reactie op het OVV-rapport. Laat het nu stoer genoeg zijn om even een reactie te sturen naar de Kamer. Dat hoeft geen reactie tot achter de komma te zijn, maar gewoon een eerste reactie van het kabinet. We hebben in de media al een en ander gelezen. Dat bericht moet ook naar de Kamer komen. Dan kunnen we daar met elkaar een hoofdlijnendebat over voeren. Ik vind het, eerlijk gezegd, schandalig dat de volledige oppositie hier door beide coalitiepartijen aan de kant wordt gezet en ik vind het nog schandaliger dat we de Groningers nu in de kou laten zitten.

De heer Roemer (SP):

Het is van alle tijden dat de coalitie probeert om debatten waar ze niet op zit te wachten, niet te voeren. Gelukkig hebben wij daar in de regeling iets voor bedacht: de voorzitter gaat namelijk over de agenda. De voorzitter moet er ook voor waken dat een minderheid het onderspit delft door een coalitie die in principe alles kan afdwingen. Dus de coalitiepartijen mogen het weigeren, ze hoeven ook niet mee te doen aan het debat als ze dat niet willen, maar het is aan u, voorzitter, om het in te plannen en om de belangen van de oppositie in acht te nemen. Dus ik doe u het verzoek om het gewoon in te plannen.

De heer Van Dam (PvdA):

Een kleine twee weken geleden hebben we hier een uitgebreid debat gehad over de gaswinning en dat ging met name over de vraag wat we op korte termijn moeten veranderen. Dit rapport gaat over de evaluatie van hoe de gaswinning de afgelopen decennia heeft plaatsgevonden en er volgen tevens aanbevelingen uit die minstens voor de komende tien jaar van groot belang zijn. Als we het echt over de inhoud willen hebben, zoals de heer Pechtold suggereert, dan zullen we dus ook van het kabinet moeten vragen om zorgvuldig naar die aanbevelingen te kijken. Dat zijn wat ons betreft ongelofelijk belangrijke aanbevelingen, waarvan het verstandig lijkt als het kabinet ze ook overneemt, maar het kabinet moet dat zorgvuldig doen, met alle betrokkenen. Het gaat namelijk over de inrichting van het gasgebouw voor minstens tien jaar. Als we heel snel een debat willen — daarom zei ik: suggererend dat het over de inhoud gaat — dan gaat het maar over één ding, namelijk alleen maar over de verkiezingsdatum; dan moet het een verkiezingsdebat worden, en daar pas ik voor. Als we werkelijk menen dat het belang van de Groningers hierbij vooropstaat, dan maken we er een zorgvuldig debat van op basis van een zorgvuldige kabinetsreactie. Daar heeft het kabinet normaal gesproken zes maanden voor. Het is heel verstandig dat het dit naar voren haalt en dat het dat al in zes weken wil doen, want dan kunnen we zijn reactie ook betrekken bij de besluitvorming over 1 juli. Laten we er dus geen verkiezingsdebat van maken, maar laten we er een debat van maken dat gaat over de inrichting van de gaswinning voor minstens de komende tien jaar. Laten we dat zorgvuldig doen. Daar hebben de Groningers recht op.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik ben redelijk geschokt door de opstelling van de Partij van de Arbeid en de VVD hier, maar ik wil nu vooral duidelijkheid van de coalitiepartijen. Zeg hier: het debat voeren we pas in die of die week. Nu blijft namelijk nog steeds de vraag: gaan we wel of niet wachten op die brief van het kabinet en, zo ja, wanneer komt die dan, zo snel mogelijk? Ik vind dat we dat bij zo'n belangrijk rapport, waar mensen al sinds januari kennis van hebben genomen, niet kunnen maken. We moeten afspreken wanneer het debat gevoerd zal worden. Als de coalitiepartijen deze of volgende week zelfs geen debat op hoofdlijnen willen voeren, dan moeten we dat hier helder krijgen.

De heer Bosman (VVD):

Volgens mij is het volstrekt helder. Eind maart komt de brief van de minister. Als de kabinetsreactie er is, volgt het debat. De voorzitter heeft al aangegeven dat het debat wordt ingepland zodra die reactie er is.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Het is natuurlijk duidelijk dat de Partij van de Arbeid en de VVD dat debat pas willen voeren als er een reactie van het kabinet is. Daar denken wij verschillend over. De oppositiepartijen doen een beroep op de coalitie om een debat te voeren. De voorzitter zei dat zeven fractievoorzitters gisteren al hebben gevraagd om een dergelijk verzoek in ieder geval niet te blokkeren. Wij vragen de VVD en de PvdA niet om het met ons eens te zijn dat we ook zonder een kabinetsreactie kunnen debatteren, maar we vragen ruimte om een debat, waarvan in ieder geval een groot aantal partijen in de Kamer vindt dat het hoognodig moet plaatsvinden, te kunnen houden. Als dat niet kan met een meerderheid in de Kamer, dan sluit ik me heel graag aan bij de woorden van collega Roemer. Hij zei: mevrouw de voorzitter, u hebt zelf ook een zekere ruimte om het debat dan toch in te plannen. Ik sluit me dus graag bij dat beroep op u aan, voorzitter.

De voorzitter:

Ik stel vast dat, net zoals gisteren, een behoorlijk aantal partijen in de Kamer graag snel wil debatteren, maar dat de meerderheid in de Kamer — ook niet onbelangrijk — pas over dit onderwerp wil debatteren zodra de kabinetsreactie binnen is. Het gaat om een meerderheidsdebat, om een debat waarvoor een meerderheid vereist is. Om die reden, omdat zo expliciet is aangegeven dat er een meerderheid is voor het voorstel om pas te debatteren als die reactie er is, kan ik dat debat ook niet eerder inplannen. Anders zou het namelijk een dertigledendebat worden. Dan is er immers sprake van een andere verhouding. Dan wijzigt het aantal leden dat nodig is voor het houden van het debat.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik wil hier graag op reageren. Als een meerderheidsdebat over dit onderwerp echt door de coalitiepartijen geblokkeerd wordt, dan vraag ik bij dezen een dertigledendebat aan. Voor een dertigledendebat is er ruime steun. Ik doe dan een beroep op de voorzitter om dat dertigledendebat zo snel mogelijk in te plannen. Dat kan zij zelf bepalen. Het is dan wederom aan het kabinet om de beleefdheid te hebben om wel of niet een reactie op hoofdlijnen te geven. Dan kan er in elk geval vrij vlot met de minister van gedachten gewisseld worden over de vraag welke zaken op korte termijn mogelijk zijn. Dan kan er ook tegemoet worden gekomen aan bijvoorbeeld de voorstellen van de heer Bosman, die graag weer een hoorzitting met mensen uit Groningen, een overleg en een schriftelijke ronde wil houden. Dan kunnen we het uitgebreide debat ergens in april houden.

De voorzitter:

Ik ga het debat niet meer overdoen. Er hebben al veel mensen bij de interruptiemicrofoon gestaan.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Er is steun zat voor een dertigledendebat.

De voorzitter:

Dit was een dertigledendebat. Het stond op de lijst. Ik kan het debat opnieuw op de lijst plaatsen. Dan volgen we daarvoor de normale procedure die we altijd voor dertigledendebatten volgen. Ook voor dit dertigledendebat geldt dus dat het onder aan de lijst komt. Als het aan de beurt is, plan ik het in.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

De voorzitter is dus niet bereid om in haar eigen verantwoordelijkheid te kijken naar de urgentie van dit debat, en ook niet naar de hoeveelheid steun, de steun van de voltallige oppositie? De fractievoorzitters van de voltallige oppositie vragen hierom.

De voorzitter:

Ik ben zeker niet bereid om daar nu, in deze regeling van werkzaamheden … Dat doe ik namelijk nooit. Dat is me ook verteld. De enige keer dat ik het wel gedaan heb, is mij verteld dat ik dat zeker niet moet doen. Ik doe dat niet. We hebben daar een regeling voor. Het is duidelijk hoe iedereen erin staat. Het is ook duidelijk dat er bij een aantal leden grote onvrede over is. Dat kan ik helaas niet oplossen. Dat is helaas soms zo. In dit geval is er sprake van een patstelling. Ik neem aan dat het nu een dertigledendebat wordt. Of wilt u dat beide debatten worden gehouden?

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Dan maar beide. Dan maar kijken welk debat het eerst wordt gehouden. Dan maar kijken wanneer de coalitie bereid is om over dit belangrijke onderwerp te debatteren.

De voorzitter:

Dan voeg ik het ook toe aan de lijst van dertigledendebatten. Het wordt een debat met drie minuten spreektijd per fractie.

Ik zie dat de heer Pechtold hierop wil reageren. Ik wilde dit punt nu eigenlijk afronden. Iedereen is al een aantal keer aan de beurt geweest. Dat geldt ook voor de fractie van de heer Pechtold.

Mijnheer Pechtold, ga uw gang!

De heer Pechtold (D66):

Ik reageer op uw eigen suggestie. Een normaal debat moet door een meerderheid gesteund worden. U suggereerde zojuist richting mevrouw Van Tongeren dat een meerderheid het moment van inplanning van zo'n debat kan bepalen. Toen zei u zelf dat dit niet voor een dertigledendebat geldt. Mevrouw Van Tongeren pakt de handschoen op en neemt uw suggestie over. Ik neem aan dat u die suggestie niet doet om het verzoek onder aan de lijst te plaatsen, zodat het debat pas met sint-juttemis aan de beurt is. U deed zelf de suggestie, waarna mevrouw Van Tongeren genoegen neemt met een minder zorgvuldige manier van debatteren, namelijk in een dertigledendebat met kortere spreektijd. Dit is de exacte kopie van het zorgdebat met minister Schippers. De coalitie eiste toen ook een hoofdlijnendebat. Ik begrijp het dat u nu het besluit niet neemt, maar laten we u de ruimte geven om te kijken wat de volgorde van de dertigledendebatten is en of dit debat, dat door de gehele oppositie wordt gesteund, op de lijst kan stijgen naar behandeling deze week.

De heer Graus (PVV):

Ik steun het verzoek van de heer Pechtold. Wij willen echt dat het onderwerp prioriteit krijgt, ook bij de dertigledendebatten.

De voorzitter:

Dat is duidelijk.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik begrijp de positie waarin u als voorzitter zit. De meerderheid van de Kamer wil niet debatteren voordat de reactie er is. Een grote minderheid wil het wel. Ik wil het graag expliciet maken. Ik vind het voorstel van de heer Pechtold prima, waarbij u kijkt of het lukt om het dertigledendebat snel in te plannen. Als dat niet kan, stel ik voor dat we morgen aansluitend aan de regeling van werkzaamheden hoofdelijk stemmen over het voorstel van de voltallige oppositie om binnen twee weken een hoofdlijnendebat over het rapport van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid te houden. Laten we dan maar hoofdelijk stemmen, zodat de leden van de coalitiepartijen zich stuk voor stuk kunnen uitspreken over het voorstel.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik had mij uitgesproken voor een volledig debat na een reactie van het kabinet. Een hoofdlijnendebat op korte termijn vind ik ook prima. Ik kan me vinden in het voorstel van de heer Pechtold.

De voorzitter:

Ik voeg het debat toe aan de lijst van dertigledendebatten met drie minuten spreektijd per fractie. Het verzoek van mevrouw Ouwehand heb ik genoteerd. Het komt op de stemmingslijst van morgen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dat hoeft alleen als het nodig is. Ik begrijp dat er bij u nog een verzoek ligt om het dertigledendebat deze of volgende week in te plannen. Als we dat morgen voor de regeling weten, weet ik of de hoofdelijke stemming moet doorgaan.

De voorzitter:

Ik doe dat niet, dat heb ik al gezegd.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dan blijft mijn verzoek om hoofdelijk te stemmen staan.

De voorzitter:

Het komt morgen gewoon op de stemmingslijst.

De heer Pechtold (D66):

Mijn fractie zou graag alle dertigledendebatten die door ons zijn aangevraagd, intrekken.

De voorzitter:

Ik zal het aan de Kamer voorleggen. Ik moet even kijken wat daar de consequenties van zijn.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik weet niet precies hoeveel debatten van GroenLinks op de lijst staan, maar ook wij trekken ze graag in.

De heer Roemer (SP):

Dit wordt gewoon uitgelokt. We trekken de debatten vandaag allemaal in en morgen krijgt u een lijst om ze er allemaal weer op te zetten, waardoor dit debat bovenaan staat. We kunnen allemaal een spelletje spelen of we kunnen gewoon het debat voeren. Laten we ophouden met dat spelletjesgedoe en een hoofdlijnendebat agenderen. De coalitie hoeft niet mee te doen, maar ik vraag haar om ons de ruimte te gunnen om het debat te voeren. De coalitie kan alles blokkeren en een spelletje spelen, maar de mensen thuis worden doodziek van dat geouwehoer.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van Tongeren.

Ik geef het woord aan de heer Van Helvert.

De heer Van Helvert (CDA):

Wij werden niet door het kabinet, maar door RTL Nieuws geïnformeerd over de mogelijke miljoenenfraude waarnaar de NS onderzoek doet. Het gaat om een consulent die informatie zou hebben doorverkocht. Dezelfde consulent is door de NS ingehuurd in verband met de Fyra. NS doet zelf onderzoek en het kabinet wacht vooral af. Nadat ik gisteren heb aangekondigd dat ik een debat ging aanvragen, heeft de heer Madlener terecht besloten om vragen in te dienen. Die vragen hebben we verzameld en er komt een reactie van de minister. Wij zouden het debat alvast willen aanvragen, omdat het hier gaat om een half miljard, om een bedrijf waarvan de Nederlandse Staat de enige aandeelhouder is en omdat het gaat om een bedrijf dat heeft laten zien dat aanbestedingsprocedures er altijd heel lastig verlopen. Het kabinet moet het nu naar zich toe trekken en daarover moeten we een debat kunnen voeren. Ik vraag hierover dus een debat aan.

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor het houden van een debat over mogelijke omkoping bij de aanschaf van sprinters door de NS.

De heer Madlener (PVV):

Dit is een ernstige zaak. Op ons verzoek is inmiddels een vragenrondje gehouden bij alle fracties. Ik verzoek om heel spoedige beantwoording van die vragen, die vandaag nog naar de minister gaan, ook in verband met een mogelijke aangifte en inschakeling van het Openbaar Ministerie. Daarom steun voor een spoedig debat.

Mevrouw De Boer (VVD):

Er is afgesproken dat er een brief komt. We hebben vragen ingediend. Dit zal ingepland kunnen worden bij het AO Spoor, dus geen steun voor een debat.

De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):

Geen steun voor een debat maar wel voor een brief zodat we het debat goed kunnen ingaan.

De heer Bisschop (SGP):

De vragen moeten zo snel mogelijk worden beantwoord. Wat mij betreft is een apart debat daarover gerechtvaardigd.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik heb begrepen dat er al Kamervragen zijn gesteld. Die moeten worden beantwoord. Dan kunnen we dit betrekken bij het AO Spoor.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik twijfel een beetje om nu een dertigledendebat toe te voegen aan de lijst die wij net aan het opschonen zijn. Dus ik zou eerst een brief willen vragen in de context van het debat dat wij net hadden. Daarna kunnen we kijken hoe we dit punt het best kunnen behandelen.

De heer Hoogland (PvdA):

Op verzoek van de heer Madlener hebben we alle vragen geïnventariseerd. Het lijkt me goed om, zoals mevrouw Dik-Faber net ook voorstelde, dit te behandelen in het AO Spoor. Dus geen steun voor een debat.

De heer Bashir (SP):

Dit is een zeer ernstige zaak, waardoor de NS en dus ook de belastingbetaler en de reiziger mogelijk schade lijden. Er is vrij snel een algemeen overleg over het spoor. Wij zouden graag de brief waarom wij al eerder hebben gevaagd daarbij betrekken.

De voorzitter:

Geen steun voor dit debat op dit moment dus.

De heer Van Helvert (CDA):

Het AO Spoor zit al propvol met heel belangrijke onderwerpen. Er is absoluut geen ruimte om dit onderwerp erbij te pakken. Daarnaast gaat het hier om een zaak van fraude met een bedrijf waarvan de Staat de enige aandeelhouder is. Het gaat om een half miljard …

De voorzitter:

U hebt uw punt al gemaakt.

De heer Van Helvert (CDA):

… en de Kamer wil daar niet over debatteren.

De voorzitter:

Nee, dat klopt, de meerderheid van de Kamer wil daar op dit moment in ieder geval niet plenair over spreken.

De heer Van Helvert (CDA):

Hier is echt haast geboden. Wij kunnen niet wachten, want de vraag is hoe lang de NS zelf onderzoek blijft doen. Wij hebben heel snel behoefte aan antwoord op die vraag zodat wij het debat kunnen inplannen.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Van Raak.

De heer Van Raak (SP):

Voorzitter. U en ik en alle andere Kamerleden kregen zojuist het verzoek om hun simkaart te laten vervangen. Het is duidelijk geworden dat de sleutels die onze telefoons en onze iPhones moeten beveiligen in handen zijn gekomen van buitenlandse geheime diensten, namelijk de Amerikaanse en de Engelse geheime diensten. Vodafone is niet veilig. Daarover wil ik een debat met de minister van Binnenlandse Zaken om te horen hoe we ervoor gaan zorgen dat telefoons en iPhones van Kamerleden en van alle andere burgers in Nederland weer veilig kunnen worden en of niet alleen Kamerleden maar ook alle andere burgers in Nederland hun simkaart moeten vervangen.

De heer Dijkhoff (VVD):

We hebben gisteren al met een brede meerderheid een brief gevraagd. Voordat we bekijken of een debat nodig is, wil ik die brief nog steeds afwachten. Verder is de heer Van Raak wel heel erg aan de haal gegaan met een mailtje dat meer de toon had van: "We kunnen op dit moment niet zeggen dat er een probleem is, maar mocht iemand, bijvoorbeeld de heer Van Raak, nu toch alvast een nieuw simmetje willen, dan doen we daar niet moeilijk over en dan komt er een nieuw simmetje". Dat is iets heel anders dan de heer Van Raak nu doet voorkomen en is een extra reden om een debat hierover niet te steunen, dat de heer Van Raak dan later ook niet hoeft in te trekken.

De heer Schouw (D66):

Wij hebben hier gisteren over gesproken. Wat opviel, was dat minister Plasterk zei: ik kan die berichten ontkennen, noch bevestigen. Nu zie ik dat de Kamer vanuit een soort preventief oogpunt de simkaarten omwisselt. Ik zou graag een ander voorstel willen doen. Ik wil voor 17.00 uur vanmiddag een brief van het kabinet of het ook reden ziet om simkaarten van gewone Nederlanders om te wisselen en, zo nee, waarom niet. Als wij die brief hebben, wil ik graag bekijken of daarover een debat nodig is.

De voorzitter:

Geen steun voor het verzoek op dit moment dus, wel graag een brief met uitleg voor 17.00 uur vanmiddag.

De heer Marcouch (PvdA):

De brief is gisteren al gevraagd en die zien we graag tegemoet. Voor nu: geen steun voor het debat.

De heer Bosma (PVV):

Steun.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik heb kennelijk een mailbericht gemist. Ik ben zeer benieuwd wie dat wel heeft gehad, want ik zie ook andere collega's wat vragend kijken. Ik ben heel benieuwd of dat in ieder geval even naar 150 Kamerleden kan worden gestuurd.

De voorzitter:

Het bericht is naar alle fractiesecretarissen gestuurd. Zij sturen het dan door.

De heer Omtzigt (CDA):

Aan de fractiesecretarissen? Oké.

De voorzitter:

De ambtelijk secretarissen.

De heer Omtzigt (CDA):

Dan zal ik me tot de ambtelijk secretarissen richten. Ik hoor graag wat er aan de hand is. Ik deel overigens wel de zorgen, ook omdat er in mijn persoonlijk mailverkeer weleens een mail is kwijtgeraakt, zo zeg ik hier maar eerlijk tijdens de regeling van de werkzaamheden.

De voorzitter:

Maar steunt u het verzoek om een debat?

De heer Omtzigt (CDA):

Nee, ik steun het verzoek van de heer Schouw. Ik wil graag een analyse hebben van welk gevaar de Kamerleden, maar ook de andere 16 miljoen Nederlanders lopen wat betreft de privacy. Daarover krijg ik graag een uitspraak van de regering, het liefst voor 17.00 uur. Mocht het iets later worden, dan kan ik me daar wat bij voorstellen, want het is best een ingewikkelde vraag. Het kan ook voor morgen 12.00 uur, zodat er dan opnieuw over gesproken kan worden.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ook mijn fractie heeft behoefte aan een verhelderende brief. Het voorstel van de heer Schouw steun ik dus. Een debataanvraag kan ik ook steunen.

De voorzitter:

Excuses, mevrouw Ouwehand, u was eerder aan de beurt.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Het geeft niet, voorzitter. De heer Omtzigt heeft de mail niet gekregen. Ik kan hem even bijpraten, maar er is wel een dikke kans dat we worden afgeluisterd.

De voorzitter:

Dit is openbaar, dus ik hoop dat u hier allemaal meeluistert.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dit is openbaar, dat klopt. Maar het gaat ook om gesprekken die niet voor ieders oren bestemd zijn. Dat zou zomaar kunnen, niet alleen bij Kamerleden, maar bij alle Nederlanders. Steun dus voor het verzoek van de heer Van Raak. Laten we het debat wel plannen. Het voorstel van de heer Schouw om een brief te vragen, kan natuurlijk geen enkel kwaad.

De heer Bisschop (SGP):

Ik vind het verrassend om binnen vijf minuten te horen hoe een en dezelfde mail op drie totaal verschillende manieren wordt gelezen. Ik moet zeggen dat ik dat buitengewoon stichtelijk vind. Het voorstel van de heer Schouw om een toelichting te vragen is het beste. We kunnen dan altijd nog bekijken of het nodig is om een debat in te plannen. Dat hoeft wat mij betreft niet overhaast, maar als dat morgen voor 12.00 uur is, is dat mooi op tijd.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Dit is een belangwekkende kwestie. Nederlanders moeten erop kunnen vertrouwen dat ze kunnen bellen zonder dat ze worden afgeluisterd. Daarom steun voor het debat.

De heer Van Raak (SP):

Tegen de VVD wil ik zeggen dat in dat bericht staat dat encryptiesleutels van simkaarten die zijn uitgegeven bij onder meer mobiele abonnementen van Vodafone, door een inbreuk mogelijk in handen zijn gekomen van buitenlandse veiligheidsdiensten. De NSA en de Engelsen kunnen ons afluisteren en we moeten onze simkaarten vervangen. Daar is geen woord Frans bij; dat is heel simpel. Als Kamerleden hier niet meer willen debatteren over de vraag of ze door andere geheime diensten worden afgeluisterd, weet ik het niet meer. Wat ik wel weet, is dat het goed is om snel opheldering te vragen. Als daar dus heel snel een brief over kan komen, is dat heel goed. Wat mij betreft, kan er ook alvast een dertigledendebat over dit onderwerp ingepland worden.

De voorzitter:

Ik zal het debat toevoegen aan de lijst met dertigledendebatten, met drie minuten spreektijd per fractie.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven