32 824 Integratiebeleid

29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 148 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID, VAN BUITENLANDSE ZAKEN, VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE, VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 september 2016

Wij leven in een democratische rechtsstaat, die er is voor alle inwoners. De verworvenheden van onze rechtsstaat, de rechtsorde, onze vrijheid, de mensenrechten, ze vragen onderhoud van iedereen die hier woont. De recente ontwikkelingen in Turkije raken Turkse Nederlanders sterk. Dat is begrijpelijk gezien de ernst van de situatie. Het kabinet verwacht echter dat iedereen die hier woont en leeft, de Nederlandse rechtsstaat respecteert en internationale conflicten bespreekt in plaats van het hier uit te vechten.

Binding met de Nederlandse samenleving begint met gedeelde waarden. Waarden zijn zowel individueel als collectief. Er moet ruimte zijn voor de individuele beleving maar verbondenheid met anderen begint bij het delen van een aantal waarden. Van iedereen in Nederland wordt verwacht dat hij of zij de waarden van onze democratische rechtsstaat respecteert. De overheid draagt de democratische waarden actief uit en stelt normen die gehandhaafd worden bij niet-naleving. Het gaat dan om onze grondwettelijke normen en de waarden die hieraan ten grondslag liggen, zoals de vrijheid om eigen keuzes te maken en om je mening te uiten.

Van organisaties in ons land, ook die zich bezig houden met – al dan niet religieus georiënteerde – activiteiten gericht op de Turks-Nederlandse gemeenschap, verwacht het kabinet derhalve eveneens dat ze zich onomwonden uitspreken voor de Nederlandse rechtsstaat en dat ze afstand nemen van bedreigingen, intimidatie en groepsdruk. Het kabinet beschouwt deze organisaties alleen als volwaardig gesprekspartner als zij zich in woord en daad opstellen als verdediger van de democratische en rechtsstatelijke waarden.

In deze brief geeft het kabinet een korte analyse van de huidige situatie, een terugblik op wat inmiddels aan actie is ondernomen en een vooruitblik op de manier waarop de Nederlandse overheid de huidige spanningen in de samenleving gerelateerd aan de ontwikkelingen in Turkije, ongewenste beïnvloeding en versterken van de binding van Turkse Nederlanders met de Nederlandse samenleving verder zal adresseren.

De nasleep van de couppoging in Turkije in de Nederlandse samenleving

De couppoging in Turkije van 15 juli jl. en de nasleep daarvan brengen veel teweeg, in en buiten Turkije. Deze couppoging was een bijzonder traumatische ervaring voor de Turkse autoriteiten en het Turkse volk. In de avond en nacht van 15 juli beschoten F16’s het parlement, rolden tanks door de straten van Ankara en werd er hevig gevochten bij de hoofdkwartieren van politie, leger en geheime dienst. In totaal vielen er 241 doden en meer dan 2.000 gewonden. Dit verdient ons medeleven. Nederland veroordeelt de militaire actie tegen de democratische instituties van Turkije ten zeerste. Sinds 20 juli heeft Turkije de noodtoestand uitgeroepen. Deze is voor drie maanden van kracht.

De couppoging heeft op veel Turkse Nederlanders een enorme indruk gemaakt en de onderlinge verhoudingen in de Turks Nederlandse gemeenschap op scherp gezet. Dat heeft geleid tot bedreigingen en intimidaties, leeglopende leslokalen en zelfs geweldsincidenten. Het kabinet begrijpt de emoties die de staatsgreep in de Turks-Nederlandse gemeenschap teweeg brengt. Hoewel de coup is verijdeld, is bij veel mensen die in Turkije geboren zijn of daar familie hebben de schrik, woede en angst groot. Toch is dat geen enkele rechtvaardiging voor intimidatie, bedreigingen of geweld in ons land.

Wat is het probleem?

Toegenomen spanningen binnen de Turks-Nederlandse gemeenschap

Binnen de Turks Nederlandse gemeenschap is al langer sprake van spanningen. Turkse Nederlanders vormen geen homogene groep. Er is sprake van een grote diversiteit, die complexer is dan een verdeling langs religieuze, politieke en etnische scheidslijnen. Na de couppoging zijn de spanningen toegenomen. Ook is opnieuw zichtbaar geworden dat veel Turkse Nederlanders zich nauw verbonden voelen met Turkije. Er zijn Turkse Nederlanders die in de couppoging een legitimatie zien voor verbaal of fysiek geweld en een versterkt wij-zij-denken. Sommige uitingen leiden tot vraagtekens over de integratie van verschillende generaties Turkse Nederlanders in onze samenleving. Het is onacceptabel dat de sterke oriëntatie op Turkije ertoe leidt dat spanningen in Turkije de verhoudingen in Nederland gaan bepalen.

Integratie Turkse Nederlanders en binding met de Nederlandse samenleving

De sociaaleconomische integratie van Turkse Nederlanders vordert gestaag. De meerderheid van de Turkse Nederlanders is goed geïntegreerd. Qua onderwijs wordt de achterstand ten opzichte van autochtonen langzaam ingelopen, voortijdig schoolverlaten is gedaald en steeds meer Turks-Nederlandse jongeren volgen een opleiding in het hoger onderwijs. Dat dit zich vooralsnog nog niet vertaalt in een betere arbeidsmarktpositie heeft onder meer te maken met de economische tegenwind van de laatste jaren. Ook discriminatie speelt hierin een rol. Wat betreft de sociaal-culturele integratie is het beeld anders. Er is sprake van een betere Nederlandse taalvaardigheid, intensievere contacten met autochtone Nederlanders en modernere opvattingen. Tegelijk is bij Turkse migranten de oriëntatie op Turkije, óók onder de 2e generatie, groter en sterker dan onder andere migrantengroepen in Nederland.

Uit het SCP-rapport «Werelden van verschil»1 blijkt dat 24% van de Turkse Nederlanders sociaal, emotioneel en cultureel op grote afstand staat tot de Nederlandse samenleving en gesegregeerd of zelfs geïsoleerd leeft. Voor bijna de helft van de Turkse Nederlanders geldt dat de emotionele band met Nederland beperkt is en de culturele afstand groot, maar dat er tegelijkertijd ook sociale contacten met autochtone Nederlanders worden onderhouden («gematigde segregatie»). Gegevens over jongeren laten zien dat ongeveer de helft van de Turkse en Marokkaanse Nederlanders zich (sterk) met de herkomstgroep identificeert, maar zich geen Nederlander voelt. Kenmerkend voor Turkse en Marokkaanse jongeren is dat ze zich «van alles» voelen: ze hebben meerdere identiteiten tegelijkertijd. Ze zijn Turks of Marokkaans, ze zijn Nederlands, ze zijn Rotterdammer en ze voelen zich – vooral – moslim. Het gevoel van vervreemding en er niet bij horen onder Turks-Nederlandse jongeren baart grote zorgen.

De gebrekkige binding van (een deel van) de Turkse Nederlanders aan de Nederlandse samenleving is een probleem dat zich in vele jaren heeft ontwikkeld en niet in korte tijd ongedaan is te maken. Het vraagt een duurzame meerjarige inzet om de binding aan de Nederlandse samenleving te versterken. De nadruk moet daarbij liggen op een goede, gezamenlijke toekomst in Nederland, niet op wat groepen verdeelt.

Diasporapolitiek

Turkije heeft al sinds jaar en dag openlijk een actief beleid richting de Turkse diaspora, ook in Nederland. Sinds de couppoging is dit beleid actiever en zichtbaarder geworden. Het is bijzonder onwenselijk als dat leidt tot inmenging in Nederlandse aangelegenheden.

Maatregelen

Elke Nederlander moet vrij van angst een volwaardig bestaan kunnen opbouwen; kinderen moeten ongestoord naar school kunnen gaan en ouders moeten hierin een vrije keuze hebben. De overheid heeft de taak om op te treden tegen personen en organisaties die de vrijheden van andere mensen beperken. Nederlandse burgers worden beschermd als ze het slachtoffer zijn van bedreiging of ander grensoverschrijdend gedrag. Het geboorteland, de vereniging waar iemand lid van is, de groepering waar hij of zij bij hoort of de opvattingen die iemand heeft maken daarbij geen enkel verschil.

Om de ontstane complexiteit aan problemen aan te pakken, is er kabinetsbreed actie ondernomen. Hierna gaan wij in op wat de inzet is van het kabinet vanuit het veiligheidsperspectief, integratieperspectief, het onderwijs en de internationale betrekkingen. Sommige maatregelen hebben een breder bereik dan alleen de spanningen in de Turks Nederlandse gemeenschap.

Veiligheid

Rechtshandhaving

Bij de politie en bij het OM is er extra alertheid en aandacht voor zaken die voortvloeien uit de spanningen in de Turks-Nederlandse gemeenschappen. Na de couppoging in Turkije heeft zich een piek voorgedaan in het aantal meldingen en aangiften van Turkse Nederlanders van bedreiging, intimidatie en geweld. Slachtoffers worden nadrukkelijk opgeroepen om melding en/of aangifte te doen. Meldingen die niet direct strafrechtelijke aanknopingspunten bieden, versterken wel de informatiepositie van de politie. Er zijn bij de politie sinds de couppoging van 15 juli jl. ongeveer 175 aangiften gedaan, waarvan de meerderheid in de eenheid Rotterdam is gedaan. Onder andere de eenheden Amsterdam, Oost-Nederland en Noord-Holland maken ook melding van aangiften die duiden op onrust binnen de Turks-Nederlandse gemeenschap. Waar nodig worden aanvullende maatregelen genomen voor de beveiliging van Turks-Nederlandse personen en objecten.

Mensen die aangifte willen doen, maar zich onveilig voelen, kunnen dat onder nummer in plaats van op naam doen. Aangifte onder nummer schermt de gegevens van het slachtoffer af tegen een eventuele verdachte. Ook kan een slachtoffer ervoor kiezen een ander adres op te laten nemen dan zijn feitelijke huisadres. De politie zal actief op deze mogelijkheden wijzen. Iedereen die in deze kwestie aangifte heeft gedaan, wordt binnen korte tijd persoonlijk teruggekoppeld door de politie over de follow-up.

Er lopen inmiddels verschillende strafrechtelijke onderzoeken, twee verdachten zijn aangehouden vanwege bedreiging. Door deze aanhoudingen zijn meerdere aangiften opgevolgd. Het is niet uitgesloten dat er meer aanhoudingen zullen volgen. Gezien de grote concentratie van aangiften in de eenheid Rotterdam heeft het lokaal gezag besloten daar tijdelijk een speciaal team in het leven te roepen bij de politie.

Verblijfsvergunningen

Van personen die niet Nederlander zijn, die op basis van een reguliere verblijfsvergunning in Nederland verblijven en van referenten die dit verblijf mogelijk maken, wordt geëist dat zij zich onthouden van strafbare activiteiten die aantoonbaar bijdragen aan maatschappelijke ontwrichting. Onder omstandigheden kan hiervan sprake zijn bij bedreiging, intimidatie en geweld. Bij nieuwe aanvragen voor een reguliere verblijfsvergunning en bij reeds verleende verblijfsvergunningen, wordt kritisch bezien, bijvoorbeeld met behulp van informatie van het OM, in hoeverre de aanvrager van verblijf en de referent binnen die kaders blijven. Dit kan leiden tot afwijzing van de aanvraag, intrekking van de verblijfsvergunning of intrekking van de status van erkend referent.

Integratie

Het kabinet ondersteunt gemeenten en scholen in het verminderen van spanningen binnen de Turks-Nederlandse gemeenschappen.

Gemeenten

In diverse gemeenten hebben zich incidenten voorgedaan die voortkomen uit de oplopende spanningen na de couppoging. De kennis en inzet van de verschillende gemeenten verschilt sterk. Het lukt niet overal om de lokale Turks-Nederlandse organisaties met elkaar aan tafel te krijgen. Daarom hebben verschillende ministeries en 17 gemeenten op ambtelijk niveau eind juli met elkaar overlegd over de incidenten die zich na de couppoging hebben voorgedaan en aanpak van de spanningen die daaruit voort zijn gekomen. Afgesproken is dat het Rijk zorgt voor kennisdeling zodat gemeenten beter kunnen duiden wat er speelt. Tevens kunnen gemeenten ondersteuning krijgen vanuit de Expertise-unit Sociale Stabiliteit (ESS). De gemeenten met een school die in verband wordt gebracht met de Gülenbeweging zijn apart geïnformeerd. Ook is er afgesproken dat er een vervolgbijeenkomst wordt gepland.

De Ministers van SZW, V&J, OCW en BZK voeren in het najaar van 2016 bestuurlijk overleg met gemeenten die te maken hebben met lokale spanningen. Doel van het overleg is om informatie en ervaringen uit te wisselen over de omgang met spanningen en om afspraken te maken over het vergroten van de binding van Turkse Nederlanders aan de (lokale) samenleving.

Gemeenschap

Vanwege de al langer aanwezige spanningen binnen de Turks Nederlandse gemeenschap voert de Minister van SZW regelmatig overleg met diverse organisaties. SZW heeft voortdurend contact met deze organisaties en met sleutelfiguren uit het brede Turks-Nederlandse spectrum (religieus, etnisch, politiek), waarbij de Minister van SZW namens het kabinet de boodschap uitdraagt dat Turks-Nederlandse organisaties richting de achterban een verantwoordelijkheid hebben in het de-escaleren van de spanningen). De Unit Sociale Stabiliteit (ESS) van het Ministerie van SZW staat in contact met zowel de gemeenschap als gemeenten om elkaar wederzijds te informeren, ondersteunen en adviseren waar dat nodig is.

Mensen die de moed hebben om het gesprek over moeilijke thema’s in de Turks-Nederlandse gemeenschap aan te gaan kunnen rekenen op de steun van het kabinet. Het kan gaan om initiatieven als rechtstreekse dialoog tussen jongeren van Turks-Nederlandse studentenverenigingen uit het MBO, HBO en WO of initiatieven vanuit Turks-Nederlandse jongeren met verschillende achtergronden gericht op verbindende activiteiten met specifieke aandacht voor de «middengroep», zoals debatten en discussies.

Sociale dialoog

De bevindingen uit het SCP rapport «Werelden van verschil» maken duidelijk hoe belangrijk het is dat we discriminatie bestrijden en jeugdwerkloosheid onder migrantenjongeren aanpakken. Ook laat het rapport de urgentie zien van aandacht voor burgerschapsontwikkeling in het onderwijs en het voorkomen van radicalisering. Het is lang niet altijd een eigen keuze van Turkse Nederlanders om zich terug te trekken in hun eigen wereld. Veel Turks-Nederlandse jongeren ervaren discriminatie, zowel op straat als op de werkvloer en op school, bijvoorbeeld bij het zoeken van een stageplek. Deze jongeren verdienen dezelfde kansen en dromen als iedereen.

Het kabinet zet daarom stevig in op de aanpak van discriminatie en het vergroten van het perspectief van migrantenjongeren op de arbeidsmarkt. In de kabinetsreactie op het SCP rapport2 en de respectievelijke voortgangsbrieven over de Agenda Integratie (Kamerstuk 32 824, nrs. 47, 79 en 118) bvan de Minister van SZW is de Tweede Kamer hierover geïnformeerd. Over (discriminatie bij) stages in het MBO ontvangt de Tweede Kamer binnenkort een brief van de Minister van OCW.

De komende periode organiseert de Minister van SZW een brede (maatschappelijke) dialoog gericht op het ontwikkelen van concrete ideeën en oplossingen die bijdragen aan het bestrijden van groeiende scheidslijnen in onze samenleving. Dit is de gelegenheid om ook het vraagstuk van de Turks-Nederlandse spanningen te agenderen.

Imams

Imams hebben een voorbeeldfunctie en gezag binnen de gemeenschap. Imams die de Nederlandse samenleving kennen zijn cruciaal voor de integratie. Daarom heeft het kabinet geïnvesteerd in de opzet van islam- en imamopleidingen in Nederland.

Met financiële steun van het kabinet hebben de Universiteit Leiden, Vrije Universiteit in Amsterdam en hogeschool Inholland sinds 2005 verschillende opleidingen ontwikkeld. Het kabinet is in gesprek met deze instellingen om een effectieve impuls te geven aan de doorontwikkeling van het islam- en imamonderwijs. De Tweede Kamer wordt in een later stadium nader geïnformeerd over de ontwikkelingen.

Turkse imams die door overheidsdienst Diyanet worden uitgezonden hebben vaak een gebrekkige kennis van de Nederlandse taal en samenleving en zijn dan niet voldoende toegerust op wat er in onze samenleving speelt. Nieuwkomers uit Turkije hebben geen inburgeringsplicht vanwege een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep in 2011 over de inburgeringsplicht in het licht van het associatieverdrag van Turkije met de EU (LJN: BR 4959).

Het kabinet gaat mogelijkheden verkennen om afspraken te maken dat imams inburgeren voordat zij hun werkzaamheden oppakken.

Onderwijs

Spanningen op scholen

De spanningen in de samenleving hebben hun weerslag op ouders en leerlingen. Het kabinet vindt het onacceptabel dat het onderwijs aan kinderen lijdt onder de gevolgen van spanningen in Turkije. In de weken voorafgaand aan het nieuwe schooljaar is daarom een taskforce opgericht, die er samen met schoolbesturen, ouders en gemeenten alles aan heeft gedaan om te zorgen dat alle leerlingen bij de start van het nieuwe schooljaar veilig naar school konden gaan.

Het eerste speerpunt van de taskforce is de sociale veiligheid. Stichting School en Veiligheid heeft scholen en gemeenten die daar behoefte aan hadden met raad en daad bijgestaan. Verschillende lerarenteams zijn de afgelopen tijd door hen getraind om op de eerste schooldag goed voorbereid het gesprek aan te kunnen gaan met leerlingen en ouders. De van daaruit gevoerde gesprekken hebben onmiskenbaar bijgedragen aan het herstel van de rust. De Inspectie van het Onderwijs heeft intensief contact met besturen van scholen waar de spanningen hoog opliepen, om problemen tijdig te kunnen signaleren en besturen te adviseren. Op scholen waar dat nodig geacht werd, was er de eerste dagen van het schooljaar politie aanwezig om de veiligheid te garanderen. De start van het schooljaar is zonder grote incidenten verlopen.

Het tweede speerpunt van de taskforce is het waarborgen van het recht op onderwijs. Het is wrang dat er op dit moment circa 600 kinderen zijn uitgeschreven van scholen als gevolg van de spanningen in de Turks-Nederlandse gemeenschap. Dit is vooral aan de orde in Amsterdam, Zaandam en Rotterdam. Sommige ouders doen dit omdat ze vrijwillig kiezen voor een andere school, er zijn echter ook ouders die zwichten onder de druk van hun omgeving. Voor circa 40 leerlingen in Amsterdam is de gemeente nog bezig met de plaatsing op een nieuwe school. De norm is dat ieder kind naar school gaat. Als ouders hun kinderen thuishouden, is dat in strijd met de Leerplichtwet. Gemeenten blijven zich met steun van het kabinet inspannen voor een spoedige plaatsing en zullen de leerplicht strak handhaven waar dat nodig is.

Burgerschap

De huidige situatie onderstreept nogmaals de noodzaak vaneen prominentere positie van burgerschap in het curriculum van het primair en voortgezet onderwijs. Dit kabinet verstaat onder burgerschap kennis van de werking en het belang van de democratische rechtsstaat, de ontwikkeling van sociale vaardigheden en omgangsvormen, kennis van de betekenis van mensenrechten en het nemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid. Dat was de heldere uitkomst van een maatschappelijke dialoog over de inhoud van het onderwijs vorig jaar. De Kamer wordt hierover dit najaar geïnformeerd. In het mbo krijgen studenten met ingang van dit schooljaar meer onderwijs in kritisch denken en het voeren van het gesprek over complexe maatschappelijke thema’s.

Leraren worden in de klas regelmatig geconfronteerd met lastige onderwerpen. Leraren kunnen dagelijks terecht bij Stichting School en Veiligheid voor coaching en advies over concrete gesprekssituaties in de klas. Het kabinet continueert deze ondersteuning en intensiveert die waar nodig.

Nieuwe wetgeving die het maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef bevordert in het hoger onderwijs (mede naar aanleiding van opruiende uitlatingen van de rector van de Islamitische Universiteit Rotterdam), ligt momenteel in de Tweede Kamer (Kamerstuk 34 412).

Buitenland

Turkije

Over de nasleep van de coup vindt breed diplomatiek verkeer met Turkije plaats, zowel in bilateraal als in multilateraal verband (bijv. EU, Raad van Europa).

De vervolging van Gülenisten in Turkije, maar ook daarbuiten, heeft op dit moment de hoogste prioriteit bij de Turkse autoriteiten. Het kabinet is bezorgd over het grote aantal arrestaties, schorsingen en ontslagen en over de periode van 30 dagen waarin gedetineerden kunnen worden vastgehouden zonder toegang van familie of advocaat en zonder tussenkomst van een rechter.

De Turkse autoriteiten brengen ook bij Nederland hun positie ten aanzien van de Gülen beweging onder de aandacht. Op 12 augustus jl. stuurden zij de Nederlandse overheid per diplomatieke nota ter informatie lijsten van organisaties en bedrijven in Nederland waarvan zij veronderstellen dat deze banden hebben met de Gülenbeweging. Op 22 augustus werd het corps diplomatique in Ankara in een briefing opgeroepen maatregelen te nemen die een einde maken aan het functioneren van scholen geaffilieerd aan de Gülen beweging. En op 29 augustus informeerde de Turkse ambassade de Nederlandse overheid per diplomatieke nota dat een in Nederland gevestigde organisatie niet langer het predicaat Turks mag dragen. Tenslotte is er nog de welbekende brief van de Turkse Consul Generaal aan burgemeester Aboutaleb waarin hij informatie deelt over recente ontwikkelingen in Turkije.

De Turkse autoriteiten lijken in de afwikkeling van de staatsgreep uit te gaan van het beginsel van «guilt by association»: het enkele feit dat een maatschappelijke organisatie of persoon banden heeft met de Gülenbeweging is voor de Turkse overheid voldoende reden om tot handelen over te gaan. Nederland neemt de overhandigde informatie voor kennisgeving aan, maar zal hier niet naar handelen zolang er geen bewijzen zijn dat deze organisaties direct betrokken zijn geweest bij de couppoging. Wij kennen geen «guilt by association» en vooralsnog hebben de Turkse autoriteiten geen bewijs van directe betrokkenheid van deze Nederlandse organisaties bij de gebeurtenissen van 15 juli in Turkije overhandigd.

Nederland

De Minister van Buitenlandse Zaken heeft op de avond van de couppoging contact gehad met zijn Turkse collega Cavusoglu. Zijn bezoek aan Ankara van 28 en 29 augustus jl. stond in het teken van de couppoging, de nasleep en de daaruit volgende zorgen over de rechtsstaat en de doorwerking van de onrust in Turkije op de Turks Nederlandse gemeenschap. De Minister sprak hierover niet alleen met de Turkse autoriteiten, maar ook met mensenrechtenactivisten, NGO’s en de oppositiepartijen HDP en CHP. Tijdens dit bezoek, en ook tijdens het gesprek dat de Minister-President op 27 augustus had met president Erdogan, is solidariteit uitgedragen met de Turkse democratische instituties en bevolking.

Het kabinet onderschrijft dat degenen die schuldig zijn aan de couppoging worden gestraft. In de contacten heeft het kabinet echter ook consequent en nadrukkelijk zijn grote zorg uitgesproken over de Turkse omgang met de rechtsstaat. In het bijzonder vanwege de Turkse maatregelen sinds het uitroepen van de noodtoestand op 20 juli jl. De Ambassade is hierbij voortdurend alert op hinder die Turkse Nederlanders ondervinden in Turkije.

Het kabinet heeft in alle gesprekken met leden van de Turkse regering ook in niet mis te verstane bewoordingen duidelijk gemaakt dat de Turkse spanningen niet naar Nederland moeten worden geëxporteerd. Directe beïnvloeding vanuit Ankara in binnenlandse aangelegenheden is ontoelaatbaar. Het kabinet stelt dit consequent en in kritische bewoordingen aan de orde bij de Turkse autoriteiten, zoals ook is gebeurd toen bekend werd dat het Turkse consulaat-generaal in Rotterdam een oproep deed om gevallen van belediging van Erdogan te melden.

Nederlandse burgers moeten in vrijheid eigen keuzes kunnen maken in hun leven, over hun politieke voorkeur, geaardheid, de scholing van hun kinderen en de band die zij hebben met hun land van oorsprong. Het is onacceptabel dat buitenlandse overheden die keuzes openlijk dan wel heimelijk proberen te beïnvloeden. De Turkse autoriteiten dienen zich in het interstatelijke verkeer te richten tot de Nederlandse overheid en zich niet te bemoeien met de keuzes die Nederlandse burgers maken. Het is gebruikelijk dat diplomatieke vertegenwoordigingen van een land contacten onderhouden met leden van en organisaties binnen die diaspora. Het kabinet verzet zich tegen uitlatingen van overheidsvertegenwoordigers ten aanzien van bijvoorbeeld het aanzetten tot demonstraties of het strafrechtelijk vervolgen van leden van de diaspora in hun herkomstland. Dit kan immers een intimiderende werking hebben op deze groep met zelfcensuur tot gevolg.

De Minister van Buitenlandse Zaken heeft op 7 september jl. tijdens een speciale bijeenkomst van het Comité van Ministers van de Raad van Europa, waarbij ook de Minister van Buitenlandse Zaken van Turkije aanwezig was, aangedrongen op een actieve en concrete samenwerking tussen Turkije en de Raad van Europa. Hij heeft gepleit voor het openbaar maken van het rapport van het CPT (European Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment), een rol voor de Venetiëcommissie en voortzetting van juridisch overleg met de experts van de Raad van Europa. Dit laatste spitst zich toe op de toepassing van Artikel 15 van het EVRM over het uitroepen van de noodtoestand en de voorwaarden die daarbij gelden.

Samenwerken met andere landen

De Minister van Buitenlandse Zaken heeft tijdens het zogeheten Gymnich overleg en de ministeriële vergadering van de Raad van Europa begin september opgeroepen tot samenwerking tussen Europese landen die onder hun bevolking een Turkse diaspora kennen. De problematiek waar de Nederlandse samenleving mee geconfronteerd wordt is namelijk niet uniek. Ook in andere landen is er sprake van spanningen in de Turkse gemeenschap.

Met gelijkgezinde landen wordt bekeken hoe de problematiek van inmenging en import van spanningen kan worden tegengegaan. Nederland zal hierbij het voortouw nemen. De Hoge Vertegenwoordiger van de EU heeft hiervoor ook aandacht gevraagd en kan mogelijk een coördinerende rol spelen.

Samenwerking met Turkije op andere terreinen

Kritische voortzetting van de strategisch belangrijke samenwerking met NAVO bondgenoot Turkije is essentieel. Bijvoorbeeld rond het conflict in Syrië (inclusief de strijd tegen ISIS), de strijd tegen terrorisme (inclusief de samenwerking binnen het Global Counter Terrorism Forum, de Foreign Terrorist Fighters bijeenkomst en de EU-Turkije contraterrorismedialoog), de aanpak van de migratiecrisis (EU-Turkije Verklaring van 18/3) en op economisch terrein. Zie hierover ook de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken over de situatie in Turkije van 21 juli 2016 (Kamerstuk 34 300 V, nr. 76). Daarnaast blijft de samenwerking op rechtshulpgebied met Turkije van wederzijds belang. Verzoeken tot rechtshulp en uitlevering die worden gedaan in verband met individuele strafzaken worden individueel beoordeeld en getoetst aan de wettelijke en verdragsrechtelijke criteria.

Tot slot

Het kabinet houdt de ontwikkelingen rond de spanningen, veiligheid van burgers en de binding met de Nederlandse samenleving nauwlettend in de gaten. Daarbij wordt ook kritisch gekeken naar signalen van mogelijke ongewenste beïnvloeding van Turkse Nederlanders. Het kabinet blijft zich samen met gemeenten en maatschappelijke organisaties inspannen voor een open en veilige samenleving, voor iedereen en zet die maatregelen in die daarvoor nodig zijn.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker


X Noot
1

Werelden van verschil, Sociaal Cultureel Planbureau, 2015 (bijlage bij Kamerstuk 32 824, nr. 117).

X Noot
2

Kamerstuk 32 824, nr. 117.

Naar boven