32 820 Nieuwe visie cultuurbeleid

Nr. 215 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 november 2016

1. Inleiding

Onderwijs heeft een brede vormende taak. Cultuuronderwijs is daar een belangrijk onderdeel van. Het stelt kinderen in staat om kennis te maken met kunstvormen zoals literatuur, muziek, theater (dans, drama), beeldende kunst en cultureel erfgoed. Het leert hen hierop te reflecteren en er vanuit eigen verbeelding aan bij te dragen.

Goed onderwijs stimuleert de creativiteit. Cultuuronderwijs leert leerlingen om op een creatieve manier met problemen en uitdagingen om te gaan. Daarmee is het een essentiële factor in de ontwikkeling van kinderen.1 Goed cultuuronderwijs prikkelt en stimuleert de nieuwsgierigheid en verbeeldingskracht van kinderen. Het leert ze vanuit verschillende invalshoeken naar de wereld te kijken en inzichten uit verschillende kennisdomeinen met elkaar te verbinden.2

Cultuuronderwijs beperkt zich niet tot de kunstvakken. Het kan een bijdrage leveren aan veel vakken op school. Het meest aan de vakken die expliciet de kunst en cultuur als centraal thema hebben: kunstzinnige oriëntatie, de talen (literatuur), oriëntatie op jezelf en de wereld in het primair onderwijs, geschiedenis, maatschappijleer en de kunstvakken in het voortgezet onderwijs. In het middelbaar beroepsonderwijs wordt met name vanuit burgerschapsonderwijs aandacht besteed aan kunst en cultuur.

Meer aandacht voor creativiteit in het curriculum is goed voor de concurrentiepositie van ons land. Een dynamische arbeidsmarkt vraagt om een flexibele beroepsbevolking met de bereidheid en bekwaamheid om te blijven leren. Werkgevers in de 21ste eeuw vereisen steeds meer dat hun werknemers vindingrijke oplossingen kunnen bedenken voor vraagstukken.3

Daarom zetten wij ook de komende periode in op het vergroten van de kwaliteit van het cultuuronderwijs. Met deze brief informeren wij u daarover. Nu het einde van de huidige subsidieperiode 2013–2016 in zicht komt, blikken we eerst terug op de behaalde resultaten. Daarna kijken we vooruit naar de speerpunten en specifieke maatregelen voor de periode 2017–2020.4

We gaan in op de motie Monasch/Van Veen over een gemeenschappelijk houvast voor cultuuronderwijs voor overheden, onderwijs en culturele aanbieders en op de motie Monasch/Ouwehand over de centra voor de kunsten en muziekscholen. Ook de toezegging die de Minister heeft gedaan aan mevrouw van Toorenburg tijdens het AO op 2 juni jl. (Kamerstuk 32 820, nr. 209) over vervoer naar musea komt aan de orde.

In deze brief definiëren we cultuuronderwijs als het onderwijs dat gericht is op de culturele en creatieve vorming van leerlingen en de bijdrage die de culturele omgeving van de school daaraan levert. De culturele omgeving van de school omvat culturele aanbieders met of zonder subsidie.

Betrokkenen bij cultuuronderwijs

Het stimuleren van goed cultuuronderwijs is niet alleen een zaak van de rijksoverheid; de inzet van andere overheden en partijen uit het onderwijs- en culturele veld is onontbeerlijk. Goede samenwerking is daarom noodzakelijk. De afgelopen tijd hebben we daarom uitvoerig contact gehad met het veld via werkbezoeken en rondetafelgesprekken.5 Uit contact met de 37 grootste gemeenten, PO-Raad, Interprovinciaal overleg, de Algemene Vereniging Schoolleiders, Onderwijscoöperatie, de Raad voor Cultuur en het cultuurveld, blijkt dat wij allen het belang van cultuuronderwijs onderschrijven.6 Voor het stimuleren van goed cultuuronderwijs is het zaak dat alle betrokken partijen hun achterban informeren en aanzetten tot actie.

De verschillende overheden vullen elkaar aan in beleid en financiering. De betrokken overheden hebben, samen met de PO-Raad, hun gedeelde lange termijn ambitie met betrekking tot cultuuronderwijs vastgelegd in het bestuurlijk kader Cultuur & Onderwijs. Dit kader loopt nog t/m 2023.7 Het bestuurlijk kader vormt de paraplu waaronder scholen, culturele aanbieders en overheden lokale overeenkomsten kunnen sluiten. In 2016 zijn gesprekken gevoerd met bestuurlijke partners, waaronder de 37 grootste gemeenten. Deze gesprekken waren gericht op de invulling van het programma Cultuureducatie met Kwaliteit in het primair onderwijs voor de periode 2017–2020. De bestuurlijke partners ondertekenden intentieverklaringen waarmee zij hun inhoudelijke en financiële betrokkenheid voor deze periode continueren.

2. Positieve bewegingen: resultaten 2013-2016

De afgelopen periode hebben verschillende scholen in steden en de regio stappen gezet in de verbetering van hun cultuuronderwijs. Scholen zijn aan de slag gegaan met de ontwikkeling van een visie op cultuuronderwijs en met het opzetten van doorgaande leerlijnen. Men probeert daar ook een samenhang in te vinden. Dit wordt door de meeste scholen als een moeilijke taak ervaren waar men graag ondersteuning bij heeft.

De afgelopen periode is door middel van verschillende stimuleringsmaatregelen ingezet op versterking van de kwaliteit van het cultuuronderwijs. Centrale gedachte daarbij was dat scholen steeds meer zelf in actie komen en regie nemen. Deze bottom-up initiatieven stimuleerden en faciliteerden we.

Vanuit de gedachte «je kan niet vroeg genoeg beginnen» is sterk ingezet op het primair onderwijs. Dit gebeurde door middel van het programma Cultuureducatie met Kwaliteit. Binnen dit programma heeft meer dan de helft van de basisscholen in Nederland de afgelopen periode deelgenomen aan één van de 54 projecten in stad en provincie. De aanpak in deze projecten verschilt: je ziet coaching van leraren door vakleerkrachten in de klas, culturele instellingen en leraren die samen een leerlijn dans uitzetten, maar ook een poëzieproject dat uiteindelijk een kinderstadsdichter opleverde.

Op basis van monitoronderzoek kunnen we concluderen dat deze aanpak succesvol is.8 Er heeft een groei en kwaliteitsverbetering plaatsgevonden in het cultuuronderwijs op scholen. De samenwerking tussen scholen en culturele aanbieders leidt tot beter cultuuronderwijs en met name tot meer kennis en vaardigheden bij de leerlingen.

In Drenthe nemen bijna alle basisscholen deel aan Cultuureducatie met Kwaliteit. Drentse scholen kiezen er vaker voor om cultuuronderwijs te verbinden aan andere vakken, waardoor de positie van cultuuronderwijs in het curriculum sterker lijkt te worden. Verder is er een duidelijke behoefte te zien aan teambrede deskundigheid, bijvoorbeeld op het gebied van muziek of theater. Drentse scholen werken steeds meer samen binnen netwerken.9

Binnen het programma heeft de Minister een versnelling en intensivering op muziekonderwijs aangebracht. De hierbij behorende subsidieregeling Impuls Muziekonderwijs bleek zeer succesvol. Tot 1 april 2016 konden scholen een aanvraag doen voor de eerste ronde van de regeling. Het animo hiervoor was groot. Meer dan 700 scholen deden een aanvraag. Om alle 542 goede aanvragen te kunnen honoreren, is het budget voor de eerste ronde verhoogd.10

De aanpak van Cultuureducatie met Kwaliteit wordt door onze bestuurlijke partners onderschreven en men is bereid daar fors in te investeren. Dat gebeurt niet alleen door het beschikbaar stellen van financiële middelen, maar ook door betrokken te zijn bij de invulling van het programma in de provincie, regio of stad en door samenwerking tussen partijen op gang te brengen en te faciliteren.

In het voortgezet onderwijs stimuleerden we goed cultuuronderwijs succesvol op verschillende manieren. In het VMBO door middel van een subsidieregeling. Voor deze regeling was veel animo van scholen. De Cultuurkaart voor havo en vwo is voor de periode 2013–2023 behouden. Dankzij deze kaart kunnen leerlingen met korting culturele activiteiten ondernemen. Het ministerie voorziet iedere kaart van een jaarlijks tegoed van 5 euro. Sinds 1 januari 2016 is door de Minister ook voor het MBO een culturele kortingskaart beschikbaar gesteld, de zogenaamde MBO-card. De MBO-card stimuleert ook binnen- en buitenschoolse activiteiten in het kader van burgerschapsonderwijs in relatie tot kunst en cultuur. Het overgrote deel van de leerlingen is aangemeld voor deze kaarten (73% voor de Cultuurkaart en 88% voor de MBO-card).

In onderstaande infographics treft u de resultaten aan voor de periode 2013–201611. Meer informatie en inspirerende praktijkvoorbeelden vindt u op de site www.cultuureducatiemetkwaliteit.nl en in de bij deze brief gevoegde Review Cultuureducatie met Kwaliteit – Diverse onderzoeken rond cultuureducatie en Cultuureducatie met Kwaliteit 2015–2016 en het rapport Monitor Cultuuronderwijs in het primair onderwijs en programma Cultuureducatie met Kwaliteit (Peiling 2015/16)12.

3. Visie, vraag en vaardigheden: Focus 2017-2020

Toekomstbestendig cultuuronderwijs betekent in onze ogen niet alleen voldoende aandacht voor de kunstvakken maar ook het inzetten van cultuur bij thematisch onderwijs en vakoverstijgend werken. Door een formeel curriculum dat meer richting biedt dan nu, ervaren leraren inspiratie en houvast om kwalitatief goed cultuuronderwijs te realiseren. Verder is het voor goed cultuuronderwijs van belang dat ook het aanbod van de culturele sector aansluit op de wensen en visie van scholen zelf.

Er is in het cultuuronderwijs een tendens zichtbaar om leerlingen niet alleen de benodigde kennis en vaardigheden in de kunstdisciplines en cultureel erfgoed bij te brengen, maar leerlingen ook expliciet aan te spreken op hun onderzoekende, creërende en reflecterende competenties («skills for the future»). Hierbij is een verschuiving zichtbaar van de focus op het eindproduct naar meer aandacht voor de persoonlijke ontwikkeling en het creatief proces van leerlingen. Thematisch onderwijs en vakoverstijgend werken kunnen hierbij behulpzaam zijn. In de herziening van het curriculum, dat binnen het traject Onderwijs2032 vorm krijgt, komt deze tendens terug. Zo staat in het advies van Platform Onderwijs2032 onder meer dat het van belang is dat er ruim aandacht is voor cultuuronderwijs en de verschillende kunstdisciplines die daarbij horen (muziek, drama, dans, beeldende vorming et cetera).

Voor de periode 2017–2020 ligt, mede naar aanleiding van de dialoog in het kader van Onderwijs2032, onze focus op het verankeren van cultuuronderwijs als integraal onderdeel van het curriculum.13 Scholen en culturele aanbieders nemen hun verantwoordelijkheid voor goed cultuuronderwijs maar geven aan de komende periode nog behoefte te hebben aan voortzetting van de stimuleringsmaatregelen. Daarom gaan we door met onze aanpak en worden alle maatregelen uit de periode 2013–2016 voortgezet of zelfs geïntensiveerd.

We onderscheiden de volgende vier actielijnen.

  • 1. Verder vergroten van de kwaliteit van cultuuronderwijs

    • Voorzetting van het programma Cultuureducatie met Kwaliteit.

    • Intensivering van de regeling Impuls Muziekonderwijs.

    • Intensivering van de regeling Impuls cultuureducatie voor het VMBO.

  • 2. Eigenaarschap van scholen voor goed cultuuronderwijs

    • Opleiding cultuurbegeleider voor interne cultuurcoördinatoren.

    • Deskundigheidsbevordering van leraren.

  • 3. Integraal onderdeel van het curriculum

    • Onderwijs2032, vernieuwing CKV en mogelijkheden binnen het MBO.

  • 4. Samenwerking school en culturele omgeving

    • De vraag van het onderwijs staat centraal.

3.1. Verder vergroten van de kwaliteit van cultuuronderwijs

De Minister gaat door met het verder vergroten van de kwaliteit van cultuuronderwijs in het primair onderwijs door het programma Cultuureducatie met Kwaliteit te continueren en de regeling Impuls Muziekonderwijs te intensiveren. Dit laatste in nauwe samenwerking met Méér Muziek in de Klas. Voor het voortgezet onderwijs intensiveert de Minister de regeling Impuls cultuureducatie voor het VMBO.

Voortzetting stimuleringsprogramma Cultuureducatie met Kwaliteit

Het programma Cultuureducatie met Kwaliteit is succesvol gebleken en wordt daarom verlengd door de Minister. Hiervoor is jaarlijks 10,2 miljoen euro beschikbaar vanuit de begroting van het Ministerie van OCW. De andere overheden matchen dit bedrag. Het programma richt zich op het verder vergroten van de kwaliteit van het cultuuronderwijs in het primair onderwijs (inclusief speciaal onderwijs), waaronder het ontwikkelen van een visie op cultuuronderwijs van de school, het werken aan een doorgaande leerlijn en aan deskundigheidsbevordering. De nadruk ligt op verdieping van cultuuronderwijs op reeds deelnemende scholen en het vergroten van het aantal deelnemende scholen. Het Fonds voor Cultuurparticipatie voert de regeling Cultuureducatie met Kwaliteit 2017–2020 uit.14

Culturele aanbieders en scholen in het hele land hebben de afgelopen maanden gewerkt aan plannen voor de komende jaren. Bij de plannenvorming zijn pabo’s en kunstvakopleidingen zoveel mogelijk betrokken. Het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA) werkt samen met de regionale en grootstedelijke kenniscentra voor cultuureducatie een gestructureerde opzet voor kennisdeling uit. Het hergebruik van digitale producten neemt daarbij een belangrijke plaats in.

Intensivering regeling Impuls muziekonderwijs

Binnen het programma Cultuureducatie met Kwaliteit is er een intensivering en versnelling op het onderdeel muziek. Er is groot draagvlak in de samenleving voor cultuuronderwijs en in het bijzonder voor meer en beter muziekonderwijs. Scholen voor primair onderwijs kunnen daarvoor een aanvraag doen bij het Fonds voor Cultuurparticipatie in het kader van de subsidieregeling Impuls Muziekonderwijs. Om zoveel mogelijk te voorkomen dat scholen tijdens de komende aanvraagronde(n) achter het net vissen heeft de Minister het budget van de regeling verhoogd met 1,2 miljoen euro per jaar. Dit bedrag is afkomstig uit de structurele extra middelen voor cultuur.

Méér Muziek in de Klas

Met de subsidieregeling Impuls Muziekonderwijs sluit het Fonds voor Cultuurparticipatie aan bij het brede landelijke programma van stichting Méér Muziek in de Klas. Met deze publiek-private samenwerking zetten diverse partijen, waaronder de heer Joop van den Ende, zich gezamenlijk in voor structureel muziekonderwijs voor alle leerlingen in het basisonderwijs, in samenhang met muziekonderwijs in de vrije tijd. In 2016 bereikte Méér Muziek in de Klas met haar activiteiten al 15% van alle scholen.15

Méér Muziek in de Klas wordt actief ondersteund door een grote groep ambassadeurs zoals Ilse deLange, Wouter Hamel en Henny Vrienten. Hare Majesteit Koningin Máxima is erevoorzitter van het platform.

Belangrijk onderdeel van de publiciteitscampagne is de muziekwedstrijd BZTBand XXL. Uit meer dan 400 inzendingen zijn 100 schoolklassen geselecteerd voor de audities. Dit najaar mogen 30 daarvan optreden in de BZT Muziekshows. Deze worden vanaf 1 oktober jl. wekelijks uitgezonden op NPO3. De 10 winnaars mogen gezamenlijk optreden voor Hare Majesteit Koningin Máxima in de BZTBand XXL tijdens het Kerstgala in Koninklijk Theater Carré, dat op 18 december wordt uitgezonden op NPO1.

Intensivering Impuls cultuureducatie VMBO

Binnen het voortgezet onderwijs sluit veel cultuureducatief aanbod aan op de lesprogramma's voor havo en vwo. Wij zetten in de periode 2017–2020 ook nadrukkelijk in op het VMBO.16 Vanuit het Fonds voor Cultuurparticipatie is 0,75 miljoen euro per jaar beschikbaar. Dit bedrag wordt vanuit de structurele extra middelen voor cultuur door de Minister verhoogd met 1,2 miljoen euro per jaar. Op die manier kan door middel van extra projecten de beweging van cultuureducatie in het VMBO versterkt worden. We vragen het Fonds voor Cultuurparticipatie te overleggen met het Prins Bernhard Cultuurfonds of zij de samenwerking binnen het VMBO willen voortzetten.

3.2. Eigenaarschap van scholen voor goed cultuuronderwijs

De visie van scholen op cultuuronderwijs wordt in praktijk gebracht door leraren. Om hen te faciliteren bij het invulling geven aan goed cultuuronderwijs nemen we een aantal maatregelen. We willen interne cultuurcoördinatoren in staat stellen zich verder te professionaliseren via de opleiding cultuurbegeleider. Daarnaast ondersteunen we via een mix van instrumenten de deskundigheidsbevordering van leraren.

Interne cultuurcoördinator: opleiding Cultuurbegeleider

De interne cultuurcoördinator (ICC-er) in het primair onderwijs heeft een spilfunctie wat betreft het cultuuronderwijs. Daarom investeren we in verdere professionalisering van deze groep via de post hbo opleiding Cultuurbegeleider. Voor de promotie en profilering van de opleiding, en tevens voor de verdere kwalitatieve ontwikkeling ervan zal het LKCA in nauwe samenwerking met betrokkenen waaronder de opleidingen zelf, een plan ontwikkelen. De komende 4 jaar is hiervoor 1 miljoen euro per jaar beschikbaar.

Een bezoek aan de Brede School Overvecht in Utrecht illustreerde het belang van visie en leiderschap bij het vormgeven van cultuuronderwijs. Hierbij zet de school gericht de expertise in van het Utrechts Centrum voor de Kunsten (UCK). De Minister schoof aan bij een grote groep moeders die deelnamen aan een sessie interactief voorlezen van een prentenboek, onder leiding van de drama vakleerkracht. De betrokken ouders lezen hierdoor thuis vaker en op een

interactieve manier voor, wat een positieve invloed heeft op taalniveau en creativiteit. De vakleerkracht werkt vanwege de integrale aanpak veel samen met de groepsleerkrachten. Zij zien ook dat je met cultuur betekenis geeft aan de taalles. Tegelijk let de vakleerkracht op het behalen van de doelen voor drama onderwijs.

Bevordering deskundigheid leraren

Primair onderwijs

Leraren missen kennis en vaardigheden van de kunstvakken en ze voelen zich onzeker, vooral bij muziek.17 Daar wordt, in samenwerking met de pabo’s verbetering in aangebracht.

De Hogeschool Leiden heeft voor pabo-studenten de mogelijkheid om deel te nemen aan de Kunstklas. Studenten volgen dit traject naast het normale curriculum van de pabo waarbij ze alle facetten van cultuuronderwijs leren kennen. Aan het eind van de studie ontvangen deze studenten het certificaat ICC en zijn in staat om de coördinerende taken van cultuuronderwijs op zich te nemen binnen de school.18

De pabo-kennisbases worden komend jaar herijkt door 10voordeleraar19. Deze herijking biedt kansen om de bases voor de vakken muziek, beeldend onderwijs en dans & drama aan te scherpen. De vakoverstijgende component van cultuuronderwijs krijgt dan ook vorm. Bij de herijking van de generieke kennisbasis, waarin de benodigde vakoverstijgende kennis is opgenomen, zal deze worden uitgebreid met cultuuronderwijs.20 Hiermee wordt explicieter vastgelegd wat er op het gebied van cultuuronderwijs minimaal in het pabo-curriculum moet worden opgenomen. De Akademie van Kunsten (KNAW) wil een inspirerende partner zijn voor de pabo’s. De komende periode gaan leden van de Akademie in gesprek met pabo’s over vakoverstijgend werken.

Het programma Cultuureducatie met Kwaliteit richt zich nadrukkelijk op bevordering van de deskundigheid van leraren die al voor de klas staan. Via peer learning en leergemeenschappen, waar ook docenten en studenten van pabo en kunstvakonderwijs aan deelnemen, stimuleren we de professionele ontwikkeling op het gebied van cultuuronderwijs. Voor het muziekonderwijs gaat de Minister in 2017 samen met Méér Muziek in de Klas een subsidieregeling deskundigheidsbevordering muziek opzetten ten behoeve van pabo’s en conservatoria. Hiervoor is in totaal 5 miljoen euro beschikbaar voor de periode 2017–2020.

Leraren moeten optimaal toegang hebben tot (digitaal) lesmateriaal voor cultuuronderwijs. Het binnen Cultuureducatie met Kwaliteit ontwikkelde materiaal verzamelen we centraal en maken we digitaal toegankelijk via de website www.cultuureducatiemetkwaliteit.nl. Het hergebruik van digitale producten draagt bij aan het delen van kennis en expertise.

Voortgezet onderwijs

De afgelopen jaren is een goedlopend peer-review netwerk opgericht waarbij de verschillende lerarenopleidingen binnen de kunstdisciplines ervaringen uitwisselen en van elkaar leren.21 Dit netwerk wordt voortgezet. Voor leraren die zich verder willen ontwikkelen bestaat de master Kunsteducatie, waarmee beoogd wordt vanuit een vakoverstijgende visie een impuls te kunnen geven aan de ontwikkeling van de kunstvakken en CKV.

MBO

Het netwerk burgerschap MBO, waar docenten en professionals onderling kennis en ervaring kunnen uitwisselen, bekijkt met het LKCA de mogelijkheden om in 2017 cultuureducatie via het netwerk onder de aandacht te brengen.

3.3. Integraal onderdeel van het curriculum

We besteden hieronder aandacht aan Onderwijs2032, de vernieuwing van het vak CKV in het havo en vwo en de mogelijkheden voor cultuuronderwijs in het MBO.

Onderwijs2032

In overleg met uw Kamer is dit voorjaar gestart met een traject dat gericht is op de verdieping van het advies van platform Onderwijs2032. Het belang van cultuuronderwijs komt hierin nadrukkelijk aan bod.22 De verdieping van dit advies vindt plaats onder leiding van de Onderwijscoöperatie en een brede regiegroep van vertegenwoordigers uit het onderwijsveld. De Onderwijscoöperatie organiseert hiervoor een dialoog met leraren over hoe zij denken over het advies en hun rol bij curriculumontwikkeling. De brede regiegroep kijkt naar de haalbaarheid en toepasbaarheid van het advies en is daarvoor in gesprek met leerlingen, schoolleiders, bestuurders en andere betrokkenen bij het onderwijs. De bevindingen van deze verdieping rapporteren zij in november aan de Staatssecretaris. De Staatssecretaris stuurt eind dit jaar een beleidsreactie op de adviezen van de Onderwijscoöperatie en de regiegroep naar uw Kamer. Op basis van de opgedane inzichten in de verdiepingsfase wordt samen met uw Kamer besloten hoe het vervolgproces wordt vormgegeven.

Implementatie vernieuwing CKV

Kunst actief meemaken is het doel van het vernieuwde vak CKV in het voortgezet onderwijs. Deze vernieuwing wordt in de periode 2017–2020 geïmplementeerd. Leerlingen doen in het vernieuwde vak verdiepend en reflecterend onderzoek en ondernemen praktische activiteiten. Het Nationaal Expertisecentrum Leerplanontwikkeling (SLO) schrijft een handreiking om CKV-leraren meer houvast te geven bij de vormgeving van het vak. De komende periode organiseren het LKCA en SLO een aantal sessies voor leraren rondom de implementatie van het vernieuwde vak.

Mogelijkheden cultuuronderwijs in het MBO

De herziening van de kwalificatiestructuur in het MBO biedt onderwijsinstellingen, het bedrijfsleven en culturele aanbieders de mogelijkheid om keuzedelen te ontwikkelen op het gebied van culturele vorming. Zo biedt het keuzedeel «expressief talent» veel ruimte voor «beleving» van kunst en cultuur en krijgen studenten mediamanagement met keuzedelen de gelegenheid om zich te specialiseren in de kunst- en cultuursector. Daarnaast kunnen onderwijsinstellingen er voor kiezen om gebruik te maken van de mogelijkheid om naast één of meerdere keuzedelen onderwijs te ontwikkelen in het kader van culturele vorming. Ook kan vanuit burgerschapsonderwijs cultuureducatie een prominentere rol krijgen in het curriculum. De MBO-card kan bij dit alles een enorme stimulans bieden.De Minister zal in overleg met het Netwerk Burgerschap, dat aan de MBO-Raad is verbonden naar mogelijkheden zoeken om de aanraking met cultuur voor MBO-studenten te versterken.

3.4. Samenwerking school en culturele omgeving

Succesvol cultuuronderwijs voor kinderen en jongeren komt tot stand door middel van samenwerking tussen school en het culturele veld. De vraag van de school is daarbij het uitgangspunt. Hieronder gaan we nader in op deze samenwerking en besteden we aandacht aan het vervoer richting de culturele aanbieders en het buitenschoolse aanbod.

Samenwerking tussen school en culturele aanbieders

Cultuurcoach

De cultuurcoach is een belangrijke speler in de samenwerking tussen school en culturele aanbieders. Hij is de link tussen de scholen en de culturele aanbieders. Het initiatief voor deze functies is gestart met de Impuls brede scholen, sport en cultuur (2008–2012), sinds 2013 bekend als de Brede impuls combinatiefuncties. De Ministers van VWS en OCW werken voor deze subsidieregeling samen met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en koepelorganisaties in de sport- en cultuursector en het onderwijs. Via de Brede impuls ontvangen gemeenten een bijdrage van de rijksoverheid om combinatiefunctionarissen aan te stellen.

In Nederland zijn zo’n 260 fte aan cultuurcoaches actief. Uit recent onderzoek blijkt dat zij zich vooral richten op het stimuleren van een dagelijks cultuuraanbod op en rond de school. Daarnaast laten zij kinderen vertrouwd raken met kunst en cultuur. Tenslotte verbinden zij (binnenschools) cultuuronderwijs met buitenschoolse cultuureducatie.

Educatief aanbod van instellingen in de Culturele Basisinfrastructuur

Ook in de periode 2017–2020 behoort het verzorgen van cultuureducatief aanbod voor scholen tot de verantwoordelijkheden van de culturele aanbieders die in het kader van de Culturele Basisinfrastructuur door de rijksoverheid gesubsidieerd worden. De ervaring leert dat culturele aanbieders deze taak zeer serieus nemen resulterende in een scala aan activiteiten zoals rondleidingen, lespakketten en workshops.

Kracht van lokaal en regionaal aanbod

De samenwerking tussen scholen en culturele aanbieders krijgt vaak vorm op lokaal en regionaal niveau. Die aanpak is onder andere de kracht van het programma Cultuureducatie met Kwaliteit. Mede vanwege het feit dat hierdoor kinderen in aanraking komen met een breed spectrum van lokaal en regionaal cultuuraanbod en de matching van andere overheden in het programma hechten we aan deze lokale en regionale samenwerking. De lokale en regionale benadering is mogelijk vanwege de dichtheid aan culturele voorzieningen in Nederland. Vrijwel overal in Nederland, zowel in de Randstad als de regio, zijn grote en kleine aanbieders van hoog niveau te vinden.23

Vervoer naar musea

Tijdens het AO van 2 juni jl. heeft de Minister een toezegging gedaan aan mevrouw van Toorenburg over vervoer naar musea. Op deze toezegging wordt hieronder ingegaan. Om de kosten voor het reizen naar culturele voorzieningen in het land voor de scholen laag te houden zijn er tal van voorzieningen. Zo is er voor de groepen 6, 7 en 8 van het primair onderwijs (binnen een kring van 60 km van Amsterdam) de gratis Museumpleinbus. De bus is een gezamenlijk initiatief van het Rijksmuseum, Stedelijk Museum en Van Gogh Museum. Groepen 4–8 van scholen die verder dan 60 km van Amsterdam liggen, kunnen gratis gebruik maken van de Rijksmuseumbus. Vele culturele aanbieders kennen soortgelijke initiatieven.

Voor het voortgezet onderwijs hebben vorig jaar de NS, GVB en CJP een nieuw product geïntroduceerd: Schooltoer.24 Hiermee reizen leraren en leerlingen uit het voortgezet onderwijs die zijn aangesloten bij de CJP Cultuurkaart, duurzaam en met een fikse korting in de daluren met NS. Of in het hele netwerk van GVB Amsterdam. Alle MBO-studenten (ook de minderjarige) kunnen vanaf 1 januari 2017 gratis reizen met de OV-studentenkaart. Vanwege de dichtheid aan culturele voorzieningen verspreid over het hele land en vanwege de reeds bestaande voorzieningen wat betreft vervoer is er geen reden om hier verder actie op te ondernemen.

Aanbod buiten het onderwijs

Na school kunnen kinderen en jongeren gebruik maken van cultuureducatief aanbod van al dan niet gesubsidieerde muziekscholen en centra voor de kunsten. Meer dan de helft van de Nederlandse kinderen en jongeren onderneemt kunstzinnige activiteiten in hun vrije tijd. Een deel van hen heeft les, zit op een cursus of volgt wel eens een workshop. Vijftien procent van de beoefenaars doet dat bij een gesubsidieerde voorziening. Ondanks afname van het aantal gesubsidieerde centra voor de kunsten, is er ook veel dynamiek: er komen nieuwe voorzieningen tot stand op zelfstandige basis. Daarnaast blijkt dat gesubsidieerde centra voor de kunsten hun werkzaamheden in toenemende mate richten op het primair- en voortgezet onderwijs. Er is een sterke groei te zien in structurele samenwerkingsverbanden van centra met scholen.25

In reactie op de motie Monasch/Ouwehand is toegezegd u te informeren over de monitoring van de lokale situatie. In Cultuur in Beeld 2015 is reeds gerapporteerd over de meest recente (trend)gegevens op het gebied van kunstbeoefening in de vrije tijd.26 In aanvulling hierop heeft het LKCA in 2016 een enquête gehouden onder personen van zes jaar en ouder die in 2015 te kennen gaven dat ze toen of in de twaalf maanden daarvoor buiten schooltijd iets kunstzinnigs of creatiefs deden. Gegevens uit de enquête zullen worden gebruikt voor een aantal artikelen in de publicatie «Zicht op actieve cultuurparticipatie 2016» die in januari 2017 verschijnt. Daarnaast brengt het LKCA door middel van casestudies in een zestal gemeenten in beeld wat er verandert in de lokale infrastructuur voor actieve cultuurparticipatie. In dat verband worden vijf aspecten van de lokale infrastructuur onderzocht: gemeentelijk beleid, verenigingen, informele groepen, non-profitinstellingen en particuliere markt. Per thema wordt een analyse gemaakt op basis van de onderzoeksresultaten in de zes gemeenten. Deze casestudies zijn naar verwachting in het voorjaar van 2017 afgerond.

4. The future awaits

Na de resultaten 2013–2016 en de maatregelen voor de periode 2017–2020, belichten we in deze paragraaf een aantal zaken die in deze komende periode aanvangen maar met hun reikwijdte deze periode overstijgen.

Vernieuwing toezicht Inspectie van het Onderwijs

De Inspectie van het Onderwijs werkt op dit moment aan vernieuwing van haar toezicht. Ten behoeve van de nieuwe aanpak zijn nieuwe waarderingskaders tot stand gekomen, met aandacht voor zowel de cognitieve als de niet-cognitieve vakken. In de systematiek van de vernieuwde werkwijze wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de kwaliteitsambities van de school en de keuzes die de school daarbij maakt. Voor scholen die daarbij specifieke accenten leggen, zoals cultuuronderwijs, ontstaat daarmee gelegenheid de eigen doelen, inspanningen en resultaten nadrukkelijk naar voren te brengen. Deze werkwijze leidt ertoe dat ook de inspanningen van scholen op het gebied van cultuuronderwijs een meer prominente plaats in het inspectietoezicht zullen kunnen spelen.

Daarnaast voert de Inspectie in groep 8 een peilingsonderzoek Kunstzinnige Oriëntatie uit. Dit onderzoek geeft inzicht in de kennis en de vaardigheden die leerlingen hebben opgedaan. De peilingsonderzoeken zijn een nieuwe activiteit van de Inspectie. De kennis, vaardigheden en houding van leerlingen worden in kaart gebracht door middel van diverse instrumenten: schriftelijke toetsen, vragenlijsten en praktische opdrachten. Bij die laatste is het (cyclische) creatieve proces als uitgangspunt genomen. In de eerste helft van 2017 verwacht de Inspectie haar bevindingen te publiceren.

Strategisch overleg Cultuur en Onderwijs

Voor de ontwikkeling van de strategische agenda op langere termijn richten wij, vanuit het programma Cultuureducatie met Kwaliteit, een overleg in met betrokken partijen vanuit overheden, onderwijs en cultuur, waaronder de leden van de denktank van de AVS. De thema’s die centraal staan in het programma agenderen we hier in de bredere context van lange termijn maatschappelijke ontwikkelingen en beweging in het onderwijs- en cultuurveld.

Basis voor cultuureducatie/motie Monasch Van Veen

Ter uitvoering van de motie Monasch/Van Veen is het LKCA gevraagd om vanuit hun onafhankelijke rol en inhoudelijke expertise een gezamenlijke houvast op te stellen voor overheden, scholen en culturele aanbieders voor het vormgeven van toekomstige binnen- en buitenschoolse cultuureducatie. De door hen opgestelde «Basis voor cultuureducatie» treft u als bijlage bij deze brief aan27. Het LKCA presenteert in de «Basis» een stappenplan voor verdere verbetering en verankering van cultuureducatie voor alle kinderen en jongeren. Een aantal zaken uit dit stappenplan is al opgepakt zoals het stimuleren van landelijke, regionale en lokale kennisdeling, aandacht voor het (V)MBO en de bijscholing van docenten. In de komende maanden wordt gezamenlijk door de betrokken partijen bekeken of en hoe en wanneer tot realisatie van de andere onderdelen van het stappenplan kan worden overgegaan. Daarbij wordt expliciet gekeken naar de mogelijkheden voor steden van verschillende grootte en de regio. Het LKCA organiseert daartoe vanaf december een aantal bijeenkomsten. Daar presenteert het LKCA de «Basis voor cultuureducatie» en wordt besproken wat ieder de komende tijd kan en gaat doen om een bijdrage te leveren aan het realiseren van de basis voor cultuureducatie voor kinderen en jongeren. Hierbij worden de bevindingen van het Platform Onderwijs2032 nadrukkelijk betrokken.

Goed cultuuronderwijs voor iedereen is ons doel. In de periode 2013–2016 is een positieve verandering ingezet. In 2017–2020 gaan we op de ingeslagen weg door en werken we samen met alle betrokken partijen zoals leraren, bestuurders en culturele aanbieders aan het nog verder vergroten van de kwaliteit van cultuuronderwijs, zodat alle leerlingen cultuuronderwijs van hoog niveau krijgen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker


X Noot
1

«Naar een lerende economie», (WRR: 2013), p. 265.

X Noot
2

Hiermee samenhangend: OCW heeft TNO de opdracht gegeven om verder onderzoek naar de vaardigheid creativiteit te stimuleren. TNO heeft een meetinstrument ontwikkeld waarbij de leerling zichzelf beoordeelt. Dit stelt scholen voor primair- en voortgezet onderwijs in staat inzicht te krijgen in een zevental eigenschappen voor creativiteit («nieuwsgierig, vindingrijk, volhardend, anders durven zijn, interacterend met anderen, output gericht en trots op je werk») en in welke «categorieën» hun leerlingen te plaatsen zijn. Hiermee kunnen leraren hun handelen om creatief vermogen te bevorderen gerichter afstemmen op hun leerlingen.

X Noot
3

OECD, working paper 86.

X Noot
4

De afgelopen periode bent u al eerder geïnformeerd over de stand van zaken wat betreft het cultuuronderwijs. Op 20 juni 2014 ontving u de brief voortgangsrapportage cultuuronderwijs waarin de stand van zaken van het cultuureducatiebeleid gepresenteerd werd (Kamerstuk 32 820, nr. 108). In de brief d.d. 24 oktober 2014 «Impuls cultuuronderwijs» vond u de plannen voor goed muziekonderwijs voor kinderen van vier tot twaalf jaar (Kamerstuk 31 293 en 32 820, nr. 216). Cultuureducatie is een van de belangrijke thema’s in het cultuurbeleid voor 2017–2020. In de brief «Ruimte voor cultuur» d.d. 8 juni 2015 is beschreven waarom cultuureducatie van belang is en werd u geïnformeerd over een plan van aanpak om de kwaliteit van cultuureducatie te verbeteren (Kamerstuk 32 820, nr. 134). Op 4 februari 2016 is u een brief met goede voorbeelden van samenwerking tussen scholen en musea toegezonden (Kamerstuk 32 820, nr. 181).

X Noot
5

Een rondetafelgesprek ging bijvoorbeeld over hoe we de deskundigheid op het gebied van cultuuronderwijs van zittende en aankomende leraren in het primair onderwijs kunnen bevorderen.

X Noot
6

Zie bijvoorbeeld ook het Manifest investering cultuuronderwijs (CJP, Kunsten ’92, het Fonds voor Cultuurparticipatie, het Jeugdcultuurfonds en het LKCA).

X Noot
7

In het bestuursakkoord voor het primair onderwijs (2014) van het rijk en de PO-Raad is hiernaar verwezen.

X Noot
8

Monitor cultuuronderwijs primair onderwijs (2016).

X Noot
10

Al voor de start van de regeling zijn 15 zogenaamde «vroege starters» scholen al aan de slag gegaan om een impuls aan hun muziekonderwijs te geven. In totaal geven op dit moment dus 557 scholen een impuls aan hun muziekonderwijs.

X Noot
11

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
12

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
13

Ook de AVS spreekt daar haar zorg over uit in een brief die zij ons recentelijk stuurden. In de brief onderstrepen zij het belang van cultuuronderwijs.

X Noot
15

Dit is een optelling van de scholen die de Impuls aanvroegen en die participeerden in een activiteit van Méér Muziek in de Klas.

X Noot
16

In 2013 en 2015 konden culturele aanbieders bij het Fonds voor Cultuurparticipatie tweejarige stimuleringssubsidies aanvragen voor het ontwikkelen en uitvoeren van activiteiten op het gebied van cultuuronderwijs specifiek gericht op het VMBO. Het fonds had daarvoor (verdeeld over twee aanvraagrondes) in totaal 1,8 miljoen beschikbaar. Het Prins Bernhard Cultuurfonds leverde aan de meeste gehonoreerde aanvraag een bijdrage. Op dit moment lopen er 30 projecten. De afgelopen vier jaar heeft een zesde van de VMBO-scholen deelgenomen.

X Noot
17

Zie ook monitor cultuuronderwijs primair onderwijs (2016).

X Noot
19

Projectorganisatie onder de Vereniging Hogescholen.

X Noot
20

Ook wel cultuureducatie genoemd.

X Noot
22

Voorstel vervolg Onderwijs2032, 22 april 2016. Kamerstuk 31 293, nr. 311.

X Noot
23

Zoals bijvoorbeeld het orkest Philharmonie Zuidnederland, de jeugdtheatergezelschappen Het Houten Huis uit Groningen en Sonnevanck uit Enschede, het Rijksmuseum in Amsterdam, Theatergroep Oostpool in Arnhem, Museum Kröller Müller museum op de Hoge Veluwe en het Zeeuws Museum in Middelburg.

X Noot
24

Er kan ook gereisd worden met de treinen van Arriva, Breng, Veolia, Connexxion en Syntus.

X Noot
25

Zicht op actieve cultuurparticipatie 2014: Thema's en trends in praktijk en beleid (LKCA, 2015); Kunstzinnig en creatief in de vrije tijd, Monitor Amateurkunst 2015 (LKCA, 2015).

X Noot
26

Kamerstuk 32 820, nr. 175.

X Noot
27

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven