32 820 Nieuwe visie cultuurbeleid

Nr. 108 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 juni 2014

In deze brief schetsen wij, zoals aan uw Kamer is toegezegd1, de voortgang van de uitvoering van het beleid op het terrein van het cultuuronderwijs.2 De nadruk ligt in deze brief op het in 2012 gestarte programma Cultuureducatie met kwaliteit voor het primair onderwijs. Ook staan we stil bij het cultuuronderwijs in het voortgezet onderwijs.

Het belang van goed cultuuronderwijs

Creativiteit en culturele vorming zijn geen zaken die je op een achternamiddag verwerft. Het gaat om een combinatie van aanleg, attitude, kennis en oefening. Van één kennismaking of mooie ervaring word je niet opener of meer onderzoekend. Daar is structureel aandacht voor nodig.

Cultuuronderwijs is een onlosmakelijk onderdeel van de brede vormende opdracht van het onderwijs. Het laat kinderen kennismaken met schoonheid en draagt bij aan het historisch besef van kinderen en jongeren. Het daagt hen ook uit om een creatieve, onderzoekende houding te ontwikkelen. De leerlingen in het primair onderwijs van nu zijn de burgers die de samenleving van 2030 en verder vormgeven. Alle leerlingen moeten zich daarom op cognitief, sociaal-emotioneel, cultureel en lichamelijk gebied optimaal kunnen ontwikkelen.

Cultuureducatie met kwaliteit in het primair onderwijs: inzet en aanpak

In primair onderwijs ligt het fundament voor de culturele vorming en creativiteitsontwikkeling van kinderen. In 2012 is daarom het programma Cultuureducatie met kwaliteit voor het primair onderwijs gestart. Doel van het programma is het bevorderen van de kwaliteit van het cultuuronderwijs en de bijdrage daaraan door culturele instellingen. Het programma stimuleert – net als bijvoorbeeld het Techniekpact – de kwaliteit van een deel van de kerndoelen. Het gaat dus niet om iets nieuws.

De aanleiding voor het programma was het advies Cultuureducatie: leren, creëren, inspireren!3 van de Onderwijsraad en de Raad voor Cultuur. Hierin constateren de raden dat het cultuuronderwijs in het primair onderwijs niet de aandacht krijgt die het verdient. Daarbij gaat het niet om de hoeveelheid lestijd, maar om een samenhangende en kwalitatieve invulling van die lestijd. Scholen gaven aan dat zij het meest geholpen zouden zijn met een voorbeeldleerplan voor het cultuuronderwijs en met de scholing van leerkrachten.4

Goed cultuuronderwijs voor ieder kind bereiken we niet door het opleggen van blauwdrukken, maar veel meer door het delen van kennis en het leggen van verbindingen. Er zijn scholen die het cultuuronderwijs rond disciplines organiseren en scholen die dat vakoverstijgend doen. We geven ons goed rekenschap van de ontwikkelingen in het land. We zien veel initiatieven, van leraren die op een inspirerende manier invulling geven aan cultuuronderwijs, van pabo’s die leraren bijscholing bieden en van gemeenten die samenwerking tussen scholen en culturele instellingen organiseren. De in deze brief beschreven voorbeelden laten zien dat verschillende scholen op hun eigen manier het cultuuronderwijs vormgeven, in samenwerking met culturele instellingen en gesteund door gemeenten of provincies. Binnen het programma Cultuureducatie met kwaliteit houden we ruimte voor al deze verschillen en bieden we scholen waar gewenst een handvat voor deze eigen invulling. Eenheid in verscheidenheid is daarbij ons motto.

In Den Haag werken 23 scholen samen met zo’n 50 culturele instellingen bij de ontwikkeling van leerlijnen die aansluiten bij de vraag van het onderwijs. Het project Cultuureducatie op z’n Haags is uniek omdat alle culturele instellingen gezamenlijk werken aan een cultuuronderwijsaanbod voor scholen. Naast een algemene leerlijn «Oriëntatie op de kunsten» gaat het om zeven disciplinaire leerlijnen voor muziek, dans, theater, erfgoed, nieuwe media, beeldende kunst en letteren. Het brede culturele aanbod in Den Haag maakt het mogelijk om naast activiteiten op scholen, ook culturele instellingen in de stad te bezoeken. CultuurSchakel, het Haagse expertisecentrum voor cultuureducatie en cultuurparticipatie, is verantwoordelijk voor de uitvoering van het project. Het project kon een goede start maken door het convenant dat de gemeente met de Haagse schoolbesturen heeft gesloten over het cultuuronderwijs.

De ambitie om alle kinderen en jongeren goed cultuuronderwijs te bieden, valt alleen te realiseren als de verschillende partijen de handen ineen slaan. Dit laten de voorbeelden in deze brief zien. Wij zijn dan ook erg blij dat de PO-raad en 34 gemeenten en 11 provincies onze ambitie delen. Op 16 december 2013 tekenden wij gezamenlijk het Bestuurlijk kader Cultuur en Onderwijs, een afspraak voor tien jaar. De kern van de afspraak is dat onder de landelijke paraplu van het bestuurlijk kader, lokale afspraken tussen scholen, culturele instellingen en overheden tot stand komen. Dit is al is gebeurd in Amsterdam en Den Haag en staat te gebeuren in onder meer Haarlem. Gemeenten maken hierbij ook gebruik van de Lokale Educatieve Agenda (LEA).5 Op dit moment voeren we gesprekken met alle ondertekenaars van het Bestuurlijk kader. Zo krijgen we een beeld van de ambities, inspirerende voorbeelden en de diversiteit in de lokale aanpak. Dit beeld vullen we na de zomer aan met een overzicht van de inzet van financiële middelen door de verschillende overheden.6

Een aantal gemeenten en provincies kiest samen met scholen en culturele instellingen voor een duidelijke focus. Zo zet de gemeente Den Bosch in op de ontwikkeling van de brede school, met een wijkgerichte aanpak. Sommige brede scholen beschikken over een als multimedia lab ingericht leslokaal. Andere hebben een podium dat ook als wijktheater gebruikt wordt. Onder het motto «muziek maakt slim» heeft de gemeenteraad van Dordrecht ingestemd met het project «Alle scholen zingen». Alle scholen in Dordrecht kunnen in de periode 2012–2015 gratis gebruik maken van trainingen, liedjes en lesmateriaal. ToBe Cultuurcentrum ondersteunt leerkrachten bij het zingen in de klas. In de provincie Groningen is gekozen voor de inzet van erfgoedmeesters en -juffen. Scholen in dunbevolkte gebieden met weinig culturele voorzieningen kunnen professionals van erfgoedinstellingen inzetten voor het cultuuronderwijs met en over erfgoed.

Cultuureducatie met kwaliteit primair onderwijs: voortgang uitvoering

Om scholen en culturele instellingen te ondersteunen bij het verzorgen van zo goed mogelijk cultuuronderwijs, kent het programma Cultuureducatie met kwaliteit vier inhoudelijke lijnen:

  • 1. het bieden van een inhoudelijke basis;

  • 2. het stimuleren van de deskundigheid van leraren en educatief medewerkers;

  • 3. het aanreiken van instrumenten voor de beoordeling van leerlingen;

  • 4. het stimuleren van een duurzame samenwerking tussen scholen en culturele instellingen.

Deze lijnen hangen onderling nauw met elkaar samen. Zo is het bieden van een inhoudelijke basis zowel ondersteunend aan het stimuleren van de deskundigheid als aan de samenwerking tussen scholen en culturele instellingen. Het programma omvat een budget voor scholen van 18 miljoen euro per jaar via de prestatiebox en enkele landelijke flankerende onderzoeks- en ontwikkelactiviteiten. Daarnaast is er de matchingsregeling Cultuureducatie met kwaliteit van het Fonds voor Cultuurparticipatie voor lokale programma’s van 10 miljoen euro per jaar. Dit wordt aangevuld met 10 miljoen euro per jaar van gemeenten en provincies.

Hieronder geven we aan wat de stand van zaken is van de vier inhoudelijke lijnen en wat wij de komende tijd nog zullen doen. Daarna gaan we in op enkele activiteiten die alle vier de lijnen ondersteunen: de prestatiebox primair onderwijs en de monitoring van het programma.

1. Inhoudelijke basis: gemeenschappelijke richting en taal

Op ons verzoek heeft de Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO) de kerndoelen van het leergebied Kunstzinnige Oriëntatie in het primair onderwijs uitgewerkt in een leerplankader.7 Het leerplankader is geen blauwdruk of afvinklijstje, maar is inhoudelijk richtinggevend en biedt een gemeenschappelijke taal. In het leerplankader gaat ook aandacht uit naar vaardigheden waarover leerlingen moeten beschikken om te kunnen functioneren in de eenentwintigste eeuw.

In Limburg hebben 23 onderwijsinstellingen zich verenigd in een samenwerkingsverband (SIEN, Scholen in een Netwerk) om samen te werken aan de verbetering van de kwaliteit van het cultuuronderwijs. De vraag die SIEN zich stelt is hoe je cultuuronderwijs kunt gebruiken om eenentwintigste eeuwse vaardigheden, waaronder creativiteit, bij kinderen te ontwikkelen. Het antwoord moet leiden tot vakoverstijgende leerlijnen voor de scholen. Voor de kunstvakken maakt SIEN gebruik van het leerplankader van SLO.

Het leerplankader is ontwikkeld als een handreiking voor scholen. Het succes staat of valt bij de invulling door scholen en culturele instellingen, lokaal en regionaal. Van belang blijft dat de school de verbinding legt met de onderwijsvisie. In de afgelopen maanden is het leerplankader daarom besproken met een groot aantal professionals in het veld, zoals pabodocenten, trainers van cursussen voor interne cultuurcoördinatoren en schoolleiders. Enerzijds geven de professionals aan dat er op dit moment veel op de scholen afkomt, anderzijds was er veel waardering voor «het creatieve proces» als verbindend element tussen de verschillende kunstvakdisciplines en voor de aandacht voor samenhang met andere vakgebieden. In de werksessies hebben veel partijen aangegeven dat ze lokaal of regionaal met het leerplankader aan de slag gaan.8

Door het leerplankader krijgt de dialoog tussen scholen en culturele instellingen een inhoudelijke impuls.

«De samenwerking en de gesprekken met culturele instellingen leiden echt tot verdieping van het curriculum», aldus een leerkracht op een school voor speciaal basisonderwijs in Amersfoort. Op dit moment werken 15 scholen in Amersfoort aan doorlopende leerlijnen. De leerlijnen cultuur worden zoveel mogelijk op het profiel en de wensen van de school afgestemd. De doorlopende leerlijnen bestaan uit een serie op elkaar voortbouwende activiteiten in de school of op locatie en worden uitgevoerd door een kunstvakdocent of een gekwalificeerde leerkracht. Onderdeel van de leerlijn kan een bezoek aan een culturele instelling in de stad zijn.

Het leerplankader bevat leerlijnen voor een viertal disciplines: muziek, beeldende kunst, dans en drama. Er zijn ook veel scholen die vakoverstijgend willen werken, en scholen die cultuur inzetten ter verrijking van het taal- en rekenonderwijs. In Rotterdam en Groningen is de afgelopen jaren ervaring opgedaan met de geïntegreerde aanpak van Cultuur in de Spiegel.9 Deze aanpak kan goed gebruikt worden in aanvulling op het leerplankader. Wij zullen de betrokken scholen en culturele instellingen vragen hun aanpak van Cultuur in de Spiegel uit te werken, zodat ook anderen hier gebruik van kunnen maken.

Erfgoed past goed binnen een vakoverstijgende aanpak van het cultuuronderwijs. Er zijn veel verbindingen tussen erfgoed en aardrijkskunde en geschiedenis, maar ook met andere vakken. Een inventarisatie van het Landelijk Kennisinstituut voor Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA) en een rondgang langs erfgoed- en onderwijsprofessionals laten zien dat deze verbindingen nog niet ten volle benut worden, of voor iedereen duidelijk zijn. We gaan samen met het LKCA en de erfgoed- en onderwijsprofessionals bezien welke handvatten we het onderwijs en het culturele veld kunnen bieden om de mogelijkheden van het erfgoed nog beter te benutten. Dit zou bijvoorbeeld kunnen leiden tot een aanvulling op het leerplankader.

2. Deskundigheidsbevordering van leraren en educatief medewerkers

Om cultuuronderwijs inhoudelijk vorm te kunnen geven, is de deskundigheid van leraren van groot belang. We sluiten aan bij de afspraken over professionalisering uit het Nationaal Onderwijsakkoord. In overleg met de PO-raad kijken we hoe we de professionele ontwikkeling op het terrein van cultuuronderwijs nog verder kunnen stimuleren. Na de zomer zal een aantal schoolbesturen starten met een door hen zelf opgezette aanpak voor deskundigheidsbevordering op het gebied van cultuuronderwijs.10 Uiteraard verwerken we de inzichten uit het Leerplankader Kunstzinnige Oriëntatie in de al bestaande training voor Interne Cultuurcoördinatoren. Hierbij wordt ook gekeken naar initiatieven die plaatsvinden vanuit de matchingsregeling Cultuureducatie met kwaliteit.

De lerarenopleiding basisonderwijs van Hogeschool Leiden is gestart met een Talentklas om de vaardigheden van aankomend leraren op het terrein van cultuuronderwijs te versterken. Deze klas volgt een intensief traject van drie jaar. Naast de aandacht voor cultuuronderwijs in het reguliere curriculum volgen de studenten van de Talentklas allemaal een toegespitste minor en is er in de onderzoeken en stages van de aankomend leraren extra aandacht voor cultuuronderwijs. De Hogeschool Inholland doet het net iets anders en biedt een post-HBO-opleiding Cultuurbegeleider aan. Leraren kunnen deze opleiding volgen om meer inhoudelijke kennis van het brede terrein van cultuuronderwijs te krijgen. De theoretische onderdelen zijn sterk gekoppeld aan de praktijk op school, door middel van opdrachten. Na het succesvol afronden van de registeropleiding Cultuurbegeleider kun je in aanmerking komen voor een LB-schaal. Onder coördinatie van de Fontys Hogescholen werken momenteel in het hele land pabo’s aan de start van deze post-hbo opleiding.

3. Beoordelingsinstrumenten

Deze zomer verschijnt een door NWO gefinancierde overzichtsstudie naar instrumenten voor het volgen en beoordelen van leerlingprestaties op het terrein van cultuuronderwijs. Tot nu toe is er voor cultuuronderwijs geen eenduidig beoordelingsinstrumentarium voor handen om de prestaties van leerlingen te volgen. Een voorbeeld van een instrument is het portfolio voor kunst en cultuur dat in Leeuwarden gebruikt wordt. Dit is een soort kunst en cultuur «rapport»: geen cijfers, maar wel een weerslag van wat de leerling gezien, meegemaakt, gedaan en ervaren heeft op het gebied van kunst en cultuur. Doel van het portfolio is reflectie en leren: terugkijken en de culturele ontwikkeling volgen.

Een selectie van instrumenten uit de overzichtsstudie willen we testen in pilotprojecten.

4. Duurzame samenwerking onderwijs en culturele instellingen

Scholen staan er niet alleen voor. Sinds 2013 maakt het leveren van een bijdrage aan het cultuuronderwijs onderdeel uit van de eisen die het rijk stelt aan culturele instellingen die gesubsidieerd worden vanuit de basisinfrastructuur. De Raad voor Cultuur heeft de uitwerking van de plannen van instellingen hiervoor betrokken bij zijn beoordeling. Instellingen hebben inzicht gegeven in de aard, het aantal en het bereik van de activiteiten en de wijze van samenwerking met het onderwijs. De ontwikkelingen op het gebied van cultuuronderwijs in de basisinfrastructuur worden in de eerste helft van 2015 gemonitord.

Jeugd- en muziektheatergezelschap Het Filiaal uit Utrecht past zijn voorstellingen in overleg met de school waar ze spelen altijd zo goed mogelijk aan, zodat ze aansluiten op vakken als aardrijkskunde of geschiedenis. Dit zorgt voor samenhang in het lesprogramma. Zo heeft het gezelschap een project met een basisschool gedaan in het kader van de voorstelling Einstein, sneller dan licht. Samen met een beeldend kunstenaar hebben de kinderen planeten gebouwd. Zo is het heel goed mogelijk om een voorstelling niet een eenmalige ontmoeting te laten zijn, maar een eerste stap waar diverse schoolvakken en ook buitenschoolse activiteiten nog lang gebruik van kunnen maken bij vervolgactiviteiten.

Binnen de reeds genoemde matchingsregeling van het Fonds voor Cultuurparticipatie worden 54 provinciale en lokale projecten in vrijwel alle delen van het land ondersteund.11 De matchingsregeling stimuleert de vier doelen van Cultuureducatie met kwaliteit door subsidies beschikbaar te stellen aan meerjarige activiteiten van culturele instellingen en scholen die samen werken aan de kwaliteit van het cultuuronderwijs. Voorwaarde voor financiering door het fonds is dat een gemeente of provincie ook bijdraagt aan het project. De scholen en instellingen binnen deze regeling vormen een voorhoedegroep. Verschillende van de in deze brief genoemde voorbeelden wordt gefinancierd vanuit deze matchingsregeling.

De Museumvereniging heeft geconstateerd dat in de afgelopen jaren het bezoek in schoolverband aan musea licht is teruggelopen. Om inzicht te krijgen in de achtergrond hiervan en om eventuele knelpunten in de samenwerking tussen onderwijs en musea weg te nemen, gaan De Museumvereniging en LKCA onderzoek doen. Hierbij wordt ook gekeken naar de beste inzet van de prijs voor het beste samenwerkingsproject tussen school en museum, die werd aangekondigd in de brief Samen werken Samen sterker, over de herijking van het museumbestel.12

Prestatiebox primair onderwijs en de monitoring van het programma

Ter ondersteuning van de taak die scholen voor primair onderwijs hebben op het gebied van de culturele vorming en creativiteitsontwikkeling van leerlingen, zitten in de prestatiebox Primair Onderwijs middelen voor het versterken van de kwaliteit van het cultuuronderwijs. Het gaat daarbij om een bedrag van 18 miljoen euro per jaar. Deze extra middelen geven samen met de andere in deze brief genoemde activiteiten een impuls aan schoolbesturen en scholen voor primair onderwijs om de ambitie van het programma Cultuureducatie met kwaliteit te realiseren.

De voortgang op de vier lijnen van het programma Cultuureducatie met kwaliteit wordt in eerste instantie via de monitor cultuuronderwijs (PO)13 gevolgd. Als daar aanleiding voor is kan op basis van deze monitor een bijsturing van de activiteiten plaatsvinden.

Ook de matchingsregeling Cultuureducatie met kwaliteit van het Fonds voor Cultuurparticipatie wordt op twee momenten geëvalueerd: eind 2014 (de tussentijdse evaluatie) en in 2016 (de eindevaluatie).

De Inspectie van het Onderwijs zal in 2016 rapporteren over het cultuuronderwijs in het primair onderwijs. Basis voor deze rapportage is een in het najaar van 2015 uit te voeren periodieke peiling onderwijs niveau (PPON) van het leergebied Kunstzinnige Oriëntatie. Deze peiling geeft meer inzicht in hoe het is gesteld met de kennis en vaardigheden van leerlingen.

Ontwikkelingen voortgezet onderwijs

Vernieuwing CKV

Het programma Cultuureducatie met kwaliteit richt zich op het primair onderwijs. Ook in het voortgezet onderwijs is culturele vorming belangrijk.

Het vak CKV neemt daarbij een belangrijke positie in. De wettelijke status van het vak als verplicht examenvak van havo en vwo blijft gehandhaafd.14 De verplichting tot deelname aan zes of acht culturele activiteiten vervalt, zodat scholen meer ruimte krijgen voor een eigen invulling. Ook wordt het vak gemoderniseerd en wordt de kwaliteit verbeterd. Een breed samengestelde vernieuwingscommissie CKV pakt dit op. De commissie levert deze zomer een eerste versie van een vernieuwd examenprogramma op, waarover het veld na de zomervakantie wordt geconsulteerd. De commissie levert dit jaar een definitief voorstel voor een vernieuwd examenprogramma op. Dat moet de basis vormen voor de modernisering van het vak en daarmee leiden tot de gewenste kwaliteitsverbetering. Tot slot ontvangt uw Kamer deze zomer een beleidsreactie op het advies van de Verkenningscommissie Kunstvakken.

Aanbod voor vmbo

Specifiek voor het vmbo heeft het Fonds voor Cultuurparticipatie samen met het Prins Bernhard Cultuurfonds een regeling opengesteld om culturele instellingen samen met scholen te laten werken aan versterking van het aanbod in de vorm van doorgaande leerlijnen. Het gaat om negen grote projecten die door het Fonds voor Cultuurparticipatie en het Prins Bernhard Cultuurfonds worden ondersteund.

Museum Jan Cunen in Oss voert een tweejarig project uit gericht op de vmbo kaderberoepsgerichte en basisberoepsgerichte leerweg. Hierbij wordt nauw samengewerkt met de vmbo-opleidingen van Het Hooghuis in Oss. Het educatietraject heeft als thema «techniek in de (hedendaagse) beeldende kunst en sluit aan bij tentoonstellingen van Maartje Korstanje en Gijs Assmann in het Museum Jan Cunen.

Cultuurkaart

De Cultuurkaart ondersteunt de actieve cultuurparticipatie van scholieren, al dan niet in samenhang met het vak CKV, en stimuleert de samenwerking tussen scholen en culturele instellingen. Met ingang van schooljaar 2013–2014 zijn middelen beschikbaar gekomen om de kaartwaarde voor de komende 10 jaar te financieren met een bedrag van 4,9 miljoen euro per jaar, circa 5 euro per leerling in het voortgezet onderwijs. Dit zorgt voor een stabiel toekomstperspectief. Sinds de doorstart in het schooljaar 2013–2014 ligt de deelname op circa 70% van de leerlingen. Dat is 10% hoger dan het jaar daarvoor. We verwachten dat dit percentage de komende jaren verder zal stijgen.

Toptalent

Naast de brede culturele vorming van alle leerlingen, verdient ook het stimuleren van toptalent aandacht. Voor de ondersteuning van uitzonderlijk begaafde leerlingen op het terrein van dans en muziek is de Beleidsregel verstrekking DAMU-licentie VO15 ontwikkeld. Hierdoor krijgen leerlingen de ruimte om deel te nemen aan een voortraject voor het hoger beroepsonderwijs, net als dat kan in de sport. Dat gebeurt door, waar mogelijk, regulier onderwijs en buitenschools kunstonderwijs te integreren of het programma te verlichten. De regel biedt daartoe aangewezen scholen de mogelijkheid om af te wijken van de wettelijke inrichtings- en examenvoorschriften van het voortgezet onderwijs. De opleiding blijft echter gericht op het behalen van een regulier diploma, een waarborg voor de leerling in het geval zaken toch anders lopen dan gepland.

Tot slot

Voor het einde van het zomerreces ontvangt uw Kamer een brief over talentontwikkeling in de cultuursector. Goed cultuuronderwijs is met name van belang voor het herkennen van talenten van kinderen die van huis uit niet of weinig met cultuur in aanraking komen. Een volgende stap is om op school en daarbuiten deze talenten verder te verdiepen. Daarvoor zijn tal van mogelijkheden. De brede school is er daar een van. De beleidsreactie op het advies van de Raad voor Cultuur «Meedoen is de Kunst», die gelijktijdig met deze brief naar de Kamer wordt gestuurd, gaat hier nader op in.

Alle inspirerende voorbeelden en ontwikkelingen uit het land zullen wij in het najaar delen op een landelijke bijeenkomst. Deze zal, net als deze brief, in het teken staan van de verrijking van het onderwijs over en met cultuur.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

De Staatsecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

Bijlage: planning

Hieronder treft u een overzicht aan van de in deze brief benoemde acties op het terrein van het cultuuronderwijs.

2014

• Rapportage monitor cultuuronderwijs (PO)

• Landelijke bijeenkomst Cultuur en Onderwijs

• Rapport vernieuwingscommissie CKV (VO)

• Beleidsreactie op het advies van de Verkenningscommissie Kunstvakken

• Overleg met de PO-raad over de wijze waarop de professionele ontwikkeling cultuuronderwijs gestimuleerd kan worden

• Vervolgstappen leerplankader kunstzinnige oriëntatie, zoals vertalingen hiervan voor leerkrachten en uitwerking van het ICC training profiel.

2015

• Pilots beoordelingsinstrumenten

• Monitoring educatie rijksgefinancierde instellingen (Raad voor Cultuur)

2016

• Rapportage Inspectie van het Onderwijs op basis van periodieke peiling onderwijs niveau (PPON)


X Noot
1

Kamerstuk 32 820 nr. 68.

X Noot
2

Onder cultuuronderwijs wordt al het formele funderend onderwijs over en aan de hand van kunst en erfgoed verstaan. Het betreft in het primair onderwijs in ieder geval het leergebied Kunstzinnige oriëntatie. In het voortgezet onderwijs betreft het in ieder geval het leergebied Kunst en Cultuur in de onderbouw, het vak Culturele en Kunstzinnige Vorming en de kunstvakken in de bovenbouw van vmbo, havo en vwo.

X Noot
3

Kamerstuk 32 820, nr. 64.

X Noot
4

P. Timmermans, S. Plantinga, Motivatie voor invulling onderwijs m.b.t. kerndoelen

kunstzinnige oriëntatie (TNS NIPO, 2012).

X Noot
5

Van de gemeenten met een LEA overlegt 86% met bestuurlijke partners over onderwijs – inhoudelijke thema’s, vooral over taalbeleid, sport en bewegen, cultuureducatie en leesbevordering Bij schoolbesturen staat bij een ruime meerderheid sport en bewegen en cultuureducatie ook hoog op de lijst van gewenste gespreksonderwerpen. Oberon, De lokale educatieve jaaragenda 2011/2012 (2012).

X Noot
6

Het Landelijke Kennisinstituut voor Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA) voert momenteel een onderzoek uit om meer inzicht te krijgen in geldstromen van rijk, provincies en gemeenten die met het cultuuronderwijs in het primair en voortgezet onderwijs samenhangen. Na de zomer is dit onderzoek afgerond.

X Noot
8

We vragen het Landelijk Kennisinstituut voor Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA) om de hulpmiddelen die op lokaal niveau op basis van het leerplankader tot stand komen, te inventariseren en in overleg met SLO breed beschikbaar te stellen aan de scholen. Ook vragen we SLO om handzame en toegankelijke vertalingen van het leerplankader voor de leerkracht en de interne cultuurcoördinator te maken.

X Noot
9

De aanpak van Cultuur in de Spiegel kan ingezet worden bij al het onderwijs waar (aspecten van) cultuur het onderwerp vormen, zoals de kunstvakken, literatuur, aardrijkskunde, geschiedenis en filosofie.

X Noot
10

Via de Tijdelijke regeling flankerende projecten Cultuureducatie met kwaliteit van het Fonds voor Cultuurparticipatie.

X Noot
11

Een totaaloverzicht van het aantal gehonoreerde instellingen is te vinden op http://www.cultuurparticipatie.nl/subsidies/Cultuureducatie_met_Kwaliteit/Gehonoreerde_instellingen.

X Noot
12

Kamerstuk 32 820 nr. 77.

X Noot
13

Onderzoeksbureau Sardes zal de monitor cultuuronderwijs in het najaar van 2014 opleveren.

X Noot
14

Wetsvoorstel bovenbouw havo/vwo, brief van 5 juli 2013 van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Kamerstuk 31 289, nr. 159.

X Noot
15

Beleidsregel verstrekking DAMU-licentie VO. Staatscourant 2013 nr. 15595 van 13 juni 2013.

Naar boven