32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid

Nr. 327 BRIEF VAN DE MINISTER-PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juni 2019

Op 29 mei jl. (Handelingen II 2018/19, nr. 87, Regeling van Werkzaamheden) werd in de Kamer verzocht om een toelichting op de gang van zaken rond de publicatie van de analyse door PBL en CPB van het voorstel voor de hoofdlijnen van een klimaat akkoord (VHKA) in september 2018 (Kamerstuk 32 813, nr. 216). Dit naar aanleiding van de berichtgeving door Nieuwsuur op basis van door de Minister van EZK op verzoek openbaar gemaakte stukken. In dit schrijven kom ik, onder verwijzing naar de ter zake genomen WOB-besluiten, mede namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat, aan het verzoek tegemoet.

Het kabinet hecht eraan dat bij het verschijnen van belangrijke doorrekeningen of onderzoeken het kabinet zo mogelijk gelijktijdig zijn standpunt publiceert. Daarmee wordt voorkomen dat het kabinet, onder meer in debatten met de Tweede Kamer, antwoorden op vragen schuldig moet blijven, omdat het niet de gelegenheid heeft gehad een onderbouwd standpunt te formuleren. De planbureaus bepalen zelf de publicatiedatum van hun producten. Daarbij geldt een praktijk waarbij het kabinet een uiterlijke termijn krijgt ter voorbereiding van een standpunt op de publicatie, voordat deze publicatie openbaar wordt gemaakt.

Hieronder licht ik de gang van zaken chronologisch toe.

Toen, op 10 juli 2018, de voorzitter van het klimaat beraad het voorstel voor de hoofdlijnen van een klimaatakkoord (VHKA) ter doorrekening aanbood aan het PBL en CPB, was nog niet bekend op welk moment deze doorrekeningen gereed zouden zijn.

In de loop van augustus ontstond hier meer duidelijkheid over, waarbij het PBL en de voorzitter van het klimaatberaad, de aanbieding van de analyses, aan laatstgenoemde, half september 2018 hadden bepaald. In dezelfde periode bestond overeenstemming tussen het PBL, de voorzitter van het klimaatberaad en EZK over het tijdspad richting gezamenlijke publicatie van de analyses en de kabinetsappreciatie eind september. Vervolgens is deze planning in de ministerraad van 24 augustus bekrachtigd.

In het Klimaatberaad van eind augustus is gesproken over een aangepaste planning, waarbij de analyses direct openbaar zou worden gemaakt door het PBL op 13 september, zonder kabinetsappreciatie. Daarbij speelde een rol dat er geen zekerheid bestond dat het kabinet zijn appreciatie tegen het einde van september gereed zou kunnen hebben. Toen mij dat werd gemeld in dezelfde periode was mijn opvatting dat publicatie half september het proces niet ten goede zou komen. De analyse zou dan onder meer onderdeel worden van de beraadslagingen in de algemene politieke beschouwingen zonder dat het kabinet in het debat zelf een standpunt zou kunnen in nemen (Handelingen II 2018/19, nr. 2, items 2 en 5 en Handelingen II 2018/19, nr. 3, items 3, 6 en 8).

Uiteindelijk is er van kabinetszijde dan ook de voorkeur aan gegeven om vast te houden aan het besluit van de ministerraad en te blijven streven naar gelijktijdige verzending eind september. Deze voorkeur van het kabinet is op 5 september per brief door de Minister van Economische Zaken en Klimaat gemeld aan de voorzitter van het Klimaatberaad.

Hoewel het er is gestreefd naar afronding van de kabinetsappreciatie voor 28 september, werd de besluitvorming hierover niet voor die datum afgerond. De appreciatie verscheen uiteindelijk op 5 oktober 2018 (Kamerstuk 32 813, nr. 220), één week na de publicatie op 28 september van de analyses van PBL en CPB (Kamerstuk 32 813, nr. 216).

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, M. Rutte

Naar boven