Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 juni 2019
Op 29 mei jl. (Handelingen II 2018/19, nr. 87, Regeling van Werkzaamheden) werd in
de Kamer verzocht om een toelichting op de gang van zaken rond de publicatie van de
analyse door PBL en CPB van het voorstel voor de hoofdlijnen van een klimaat akkoord
(VHKA) in september 2018 (Kamerstuk 32 813, nr. 216). Dit naar aanleiding van de berichtgeving door Nieuwsuur op basis van door de Minister
van EZK op verzoek openbaar gemaakte stukken. In dit schrijven kom ik, onder verwijzing
naar de ter zake genomen WOB-besluiten, mede namens de Minister van Economische Zaken
en Klimaat, aan het verzoek tegemoet.
Het kabinet hecht eraan dat bij het verschijnen van belangrijke doorrekeningen of
onderzoeken het kabinet zo mogelijk gelijktijdig zijn standpunt publiceert. Daarmee
wordt voorkomen dat het kabinet, onder meer in debatten met de Tweede Kamer, antwoorden
op vragen schuldig moet blijven, omdat het niet de gelegenheid heeft gehad een onderbouwd
standpunt te formuleren. De planbureaus bepalen zelf de publicatiedatum van hun producten.
Daarbij geldt een praktijk waarbij het kabinet een uiterlijke termijn krijgt ter voorbereiding
van een standpunt op de publicatie, voordat deze publicatie openbaar wordt gemaakt.
Hieronder licht ik de gang van zaken chronologisch toe.
Toen, op 10 juli 2018, de voorzitter van het klimaat beraad het voorstel voor de hoofdlijnen
van een klimaatakkoord (VHKA) ter doorrekening aanbood aan het PBL en CPB, was nog
niet bekend op welk moment deze doorrekeningen gereed zouden zijn.
In de loop van augustus ontstond hier meer duidelijkheid over, waarbij het PBL en
de voorzitter van het klimaatberaad, de aanbieding van de analyses, aan laatstgenoemde,
half september 2018 hadden bepaald. In dezelfde periode bestond overeenstemming tussen
het PBL, de voorzitter van het klimaatberaad en EZK over het tijdspad richting gezamenlijke
publicatie van de analyses en de kabinetsappreciatie eind september. Vervolgens is
deze planning in de ministerraad van 24 augustus bekrachtigd.
In het Klimaatberaad van eind augustus is gesproken over een aangepaste planning,
waarbij de analyses direct openbaar zou worden gemaakt door het PBL op 13 september,
zonder kabinetsappreciatie. Daarbij speelde een rol dat er geen zekerheid bestond
dat het kabinet zijn appreciatie tegen het einde van september gereed zou kunnen hebben.
Toen mij dat werd gemeld in dezelfde periode was mijn opvatting dat publicatie half
september het proces niet ten goede zou komen. De analyse zou dan onder meer onderdeel
worden van de beraadslagingen in de algemene politieke beschouwingen zonder dat het
kabinet in het debat zelf een standpunt zou kunnen in nemen (Handelingen II 2018/19,
nr. 2, items 2 en 5 en Handelingen II 2018/19, nr. 3, items 3, 6 en 8).
Uiteindelijk is er van kabinetszijde dan ook de voorkeur aan gegeven om vast te houden
aan het besluit van de ministerraad en te blijven streven naar gelijktijdige verzending
eind september. Deze voorkeur van het kabinet is op 5 september per brief door de
Minister van Economische Zaken en Klimaat gemeld aan de voorzitter van het Klimaatberaad.
Hoewel het er is gestreefd naar afronding van de kabinetsappreciatie voor 28 september,
werd de besluitvorming hierover niet voor die datum afgerond. De appreciatie verscheen
uiteindelijk op 5 oktober 2018 (Kamerstuk 32 813, nr. 220), één week na de publicatie op 28 september van de analyses van PBL en CPB (Kamerstuk
32 813, nr. 216).
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, M. Rutte