32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid

32 852 Grondstoffenvoorzieningszekerheid

30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid

Nr. 1408 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 juni 2024

In deze brief wordt u, mede namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat, ingelicht over de aanpak van de financiële situatie van de plasticrecyclingindustrie.

De wereldwijde productie van plastics uit fossiele bronnen zoals olie en (schalie)gas is sterk toegenomen en heeft geleid tot overproductie en een prijsdaling van honderden euro’s per ton fossiele plastics. Daarnaast zijn de kosten voor de Nederlandse recyclingindustrie door hogere energie- en arbeidskosten eerder gestegen dan gedaald. Dit betekent dat de Nederlandse plasticrecyclingindustrie concurrentie ondervindt van zowel fossiel plastic als goedkoper recyclaat van buiten de EU.

De productie en verbranding van fossiele plastics dragen bij aan de CO2-uitstoot. Plastics gemaakt van duurzame grondstoffen, afkomstig van de recycling van plasticafval of van biogrondstoffen, verminderen deze uitstoot. We zullen dus meer gebruik moeten maken van duurzamere geproduceerde plastics. Daarom wordt het in Europa in steeds meer productwetgeving verplicht om in nieuwe producten een bepaald percentage recyclaat toe te passen. Zo wordt in de Verordening inzake Verpakkingen en Verpakkingsafval de toepassing van een verplicht percentage recyclaat verplicht vanaf 2030.

Complementair hieraan werkt het kabinet aan een circulaire plastic norm per 2027.1 Deze verplichting voor verwerkers van polymeren om recyclaat en biogebaseerd plastic toe te passen in hun producten, zal meer afzet genereren voor de plasticrecyclingindustrie. Het kabinetsbesluit voor het introduceren van deze norm is de afgelopen maanden uitgewerkt in een wetsvoorstel dat op 19 april jongstleden is gepubliceerd voor reacties in een internetconsultatie.2 Momenteel worden de uitkomsten van de internetconsultatie bestudeerd. Daarna kan op basis hiervan worden bezien of en zo ja hoe het wetsvoorstel aan de Tweede Kamer wordt aangeboden. Daarbij zullen ook de uitkomsten worden betrokken van lopende onderzoeken en de in het hoofdlijnenakkoord aangekondigde plastic heffing en terug te draaien aanscherping van de CO2-heffing. Het hierop te baseren besluit is aan het nieuwe kabinet.

Bedrijven die plastics recyclen zijn gewend om te opereren in een mondiale en volatiele markt, met de daarbij horende prijsschommelingen. Toch lijkt de huidige slechte financiële situatie lang te duren. Afnemers van plastic producten zoals verpakkingen, materialen voor consumentenproducten, de bouw of de landbouw kiezen vaak voor de laagste prijs en vallen nu vaker terug op fossiel plastic of import van recyclaat van buiten Europa. Het structureel oplossen van de huidige problemen in de plasticrecyclingsector vraagt daarom een gezamenlijke inspanning van financiers van recyclingbedrijven, afnemers van recyclaat, producenten van plastic producten en de overheid.

Zoals toegezegd aan het lid Grinwis (CU) tijdens het tweeminutendebat circulaire economie van 13 maart jongstleden wordt de Kamer geïnformeerd over de financiële situatie van plasticrecyclingbedrijven en de ondersteuning die de Ministeries van IenW en EZK hier kunnen bieden.

Om een beter beeld te krijgen van de situatie en mogelijke ondersteuning hebben IenW en EZK gesproken met bedrijven uit de sector, brancheorganisatie NRK, InvestNL en producentenorganisatie Verpact. Hieruit komt het volgende beeld naar voren: recyclers raken hun recyclaat slecht kwijt in de markt vanwege goedkoop recyclaat dat van buiten de EU wordt geïmporteerd en de lage prijs van nieuw (virgin) plastic. De hoeveelheid onverkochte voorraad recyclaat neemt toe. Vooral nieuwe innovatieve bedrijven en kleinere familiebedrijven die zogenaamd «hard plastic» recyclen hebben het zwaar. De inschatting is dat dit gaat om 10 tot 20 bedrijven. Wanneer bedrijven extra financiering nodig hebben kan een financier een beroep doen op de GO-regeling3 en de Groeifaciliteit4. Met deze regelingen staat de overheid voor een deel garant voor de lening en loopt de financier minder risico.

Ook blijkt uit de gesprekken dat er niet tot nauwelijks meer wordt geïnvesteerd in plasticrecyclingbedrijven. Dat geldt zowel voor investeringen voor capaciteitsuitbreiding als voor benodigde innovaties. Die situatie is onwenselijk voor het behalen van de Nederlandse doelstellingen voor de circulaire economie. Daarom heeft het kabinet eerder, als onderdeel van eerder genoemde circulaire plastic norm, ook geld gereserveerd (in totaal € 267 miljoen voor de periode 2024–2030), waarvan het grootste gedeelte (€ 180 miljoen) bedoeld is om investeringen in innovatieve sorteer- en recyclecapaciteit van plastics te stimuleren.5 Van die € 180 miljoen is € 60 miljoen toegekend en € 120 miljoen toegekend onder voorwaarden in de Voorjaarsnota 2024.6

Hierbij dient opgemerkt te worden dat vormen van éénmalige financiële ondersteuning van een bedrijf, zoals een investeringssubsidie of een garantstelling, niet het probleem van de slechte financiële situatie van de markt kunnen oplossen. De markt voor recyclaat, en daarmee de business case van de plasticrecyclingindustrie, dient eveneens versterkt te worden. Daarom werkt het kabinet ook aan een aantal structurele maatregelen voor de middellange termijn. Op nationaal niveau werkt IenW in samenwerking met EZK aan de voorgenoemde circulaire plastic norm. Op Europees niveau pleit het kabinet voor plasticrecyclaat in verschillende productverordeningen, alsmede maatregelen tegen goedkope import van polymeren en recyclaat.

Tot slot, ook producentenorganisaties en grote afnemers hebben een verantwoordelijkheid. Uit gesprekken met producentenorganisatie Verpact blijkt dat zij kijkt hoe recyclers ondersteund kunnen worden. Hierbij wordt verkend in hoeverre aan bedrijven feedstockgaranties of afnamegaranties voor recyclaat afgegeven kunnen worden en in hoeverre de tariefdifferentiatie per 2025 kan worden aangescherpt, zodat het nog meer loont om recyclaat toe te passen.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers


X Noot
1

Kamerstukken II 2022/23, 32 813, nr. 1230

X Noot
5

Kamerstukken II 2022/23, 32 813, nr. 1230

X Noot
6

Kamerbrief van 15 april 2024 over Klimaat- en energiemaatregelen Voorjaarsnota 2024 (Kamerstuk 32 813, nr. 1374)

Naar boven