Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 29023 nr. 451 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 29023 nr. 451 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 oktober 2023
Het Nederlands elektriciteitsnet staat onder druk. De elektrificatie van bedrijven en huishoudens gaat steeds sneller en dat is goed nieuws voor de verduurzaming van ons land. Dit brengt de Nederlandse klimaatdoelen binnen bereik en maakt de samenleving minder afhankelijk van fossiele brandstoffen. De uitbreiding van de elektriciteitsnetten kan dit tempo van de energietransitie echter niet bijhouden, ondanks forse investeringen van de netbeheerders, dit jaar ruim 5 miljard euro. Dit stelt de samenleving voor een historische opgave. Naast zo snel mogelijk bijbouwen zijn meer vergaande maatregelen nodig om de netcongestie te beperken en de verduurzaming maximaal te ondersteunen.
In grote delen van Nederland is het elektriciteitsnet zo vol dat er zich de komende jaren geen nieuwe grootverbruikers zoals bedrijven kunnen vestigen, totdat de verzwaringen van het elektriciteitsnet gereed zijn of meer flexibel gebruik gemaakt wordt van het net1. Dat zou de energietransitie hinderen, de mogelijkheden voor innovatie en het creëren van nieuwe werkgelegenheid beperken en het vestigingsklimaat in Nederland verslechteren. Om dit te voorkomen is het cruciaal om het elektriciteitsnet zo snel mogelijk uit te breiden en maximaal in te zetten op flexibel gebruik van het net.
Voor kleinverbruikers zoals huishoudens, laadpalen en kleine bedrijven is in de meeste provincies nog voldoende ruimte op het elektriciteitsnet. Maar in Flevoland (met uitzondering van de Noordoostpolder), Gelderland en Utrecht kunnen kleinverbruikers vanaf 2026 wel worden geraakt. Netcongestie komt hiermee in een nieuwe fase. Om te zorgen dat netbeheerders ook vanaf 2026 woningen, laadpalen e.d. kunnen aansluiten, zet het kabinet alles op alles. Dit vergt extra onorthodoxe maatregelen om sneller te bouwen, het elektriciteitsnet beter te benutten en flexibeler te gebruiken, door grootverbruikers en kleinverbruikers, bijvoorbeeld door slim laden door laadpalen.
Het doel van het kabinet is dat, ondanks de krapte op het elektriciteitsnet, maatschappelijke ontwikkelingen door moeten gaan. Woningbouw, ontwikkeling van de economie en verduurzaming van bedrijven, mobiliteit en gebouwde omgeving mogen niet stilvallen. Het kabinet, de netbeheerders, provincies en gemeenten, de Autoriteit Consument en Markt en (koepels van) marktpartijen spannen zich gezamenlijk tot het uiterste in om het elektriciteitsnet maximaal te benutten en in zo hoog mogelijk tempo uit te breiden. Hiertoe vragen we veel van bedrijven, huishoudens en maatschappelijke organisaties. Daarbij houdt het kabinet vinger aan de pols of er handelingsperspectief is voor alle sectoren en zal blijven toetsen of het verduurzamingsinstrumentarium hierbij aansluit of dat wijzigingen nodig zijn.
Over de kabinetsaanpak van netcongestie informeer ik u mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Minister van Economische Zaken en Klimaat, de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.
Nederland stapt massaal over op elektriciteit
De energietransitie zorgt voor een enorme verbouwing van het energiesysteem, waarbij fossiele brandstoffen plaatsmaken voor duurzame elektriciteit. Bedrijven stappen van het aardgas af en bouwen elektrolysers en e-boilers. Nederland is na Australië het land met de meeste zonnepanelen per inwoner en wereldwijd één van de koplopers in het realiseren van laadinfrastructuur voor elektrisch vervoer. Veel van deze ontwikkelingen zijn in een verdere stroomversnelling gekomen door de hoge gasprijzen als gevolg van de oorlog in Oekraïne. De versnelling is goed te illustreren aan de hand van de voorziene groei van het elektriciteitsgebruik in het Rotterdamse havengebied. In dat gebied is de groei die oorspronkelijk was voorzien van 2020 tot 2030, al aangevraagd in de jaren tussen 2020 en 2022.
Kortom, de verduurzaming van bedrijven en huishoudens gaat steeds sneller en dat is goed nieuws voor de verduurzaming van ons land. Deze ontwikkelingen hebben tegelijkertijd verstrekkende consequenties voor het elektriciteitsnet: de grenzen van het elektriciteitsnet komen steeds sneller in zicht, in steeds meer gebieden in het land en in steeds grotere mate op meerdere spanningsniveaus (hoog-, midden-, laagspanning)2.
Volle netten in alle regio’s
De ontwikkeling van netcongestie in Nederland is razendsnel gegaan. In het najaar van 2018 was er voor het eerst netcongestie bij de invoeding van zonneparken in Drenthe en Groningen (Kamerstuk 30 196, nr. 669). Op dit moment is in grote delen van Nederland sprake van netcongestie bij de invoeding van elektriciteit, maar in deze brief focus ik op netcongestie bij afname. Enkele jaren geleden was er voor het eerst netcongestie bij afname van bedrijven en huishoudens in o.a. Leeuwarden en Amsterdam. Vorig jaar kwam de eerste congestie op afname voor twee hele provincies: Noord-Brabant en Limburg (Kamerstuk 29 023, nr. 311). Sindsdien is het zo hard gegaan dat op dit moment het elektriciteitsnet in alle provincies grotendeels vol, waarschijnlijk vol of bijna vol is.
Grootverbruikers: bedrijven
Voor grootverbruikers zoals bedrijven is er in veel regio’s geen ruimte voor nieuwe aansluitingen of uitbreidingen, behalve wanneer het bedrijf tijdens piekmomenten minder elektriciteit afneemt. Geen ruimte betekent dat bedrijven op een wachtlijst komen en pas aangesloten kunnen worden als het net uitgebreid wordt of als het net op grote schaal flexibeler gebruikt wordt. Dit geldt voor (grote delen van) Noord-Brabant, Limburg (Kamerstuk 29 023, nr. 311), Gelderland, Utrecht, Flevoland en een groot deel van de haven van Rotterdam (Kamerstuk 29 023, nr. 358)3. Voorlopig is er ook geen ruimte in de provincies waar de landelijke netbeheerder TenneT congestieonderzoeken doet, dat zijn Zeeland en Noord-Holland. Er is nog beperkte ruimte op het elektriciteitsnet in Friesland, Groningen, Overijssel en in delen van Zuid-Holland.4
Grootverbruikers in de mobiliteit
Netcongestie begint ook in toenemende mate een knelpunt te worden in de mobiliteit. ProRail verwacht dat netcongestie in toenemende mate impact heeft op geplande intensiveringen van de dienstregeling: bij nieuwe, langere of extra treinen is het (tijdig) krijgen van verzwaarde of nieuwe netaansluitingen een toenemend probleem. Voor bussen is netcongestie een vast onderwerp op de agenda van het Bestuursakkoord Zero-Emissie Bus (BAZEB). Bij elke concessie die nu verduurzaamd wordt met batterij-elektrische bussen is er behoefte aan aansluitpunten op het net voor laadinfrastructuur. In de aanbesteding kan zo het dilemma ontstaan tussen verduurzaming en continuïteit van de concessie. Tegelijkertijd kan OV ook een bijdrage leveren aan het verlichten van netcongestie, bijvoorbeeld door innovatie in de energievoorziening van de treinen. Mogelijke oplossingen zijn bijvoorbeeld het gebruik van energieopslag en accu’s bij de voedingspunten langs het spoor. EZK, IenW en ProRail zijn in gesprek om de mogelijkheden hiervoor verder te verkennen.
Ook de luchthavens zijn volop bezig met elektrificatie, met name om de uitstoot van de operaties op de grond terug te dringen. Luchthavens hebben hiervoor behoefte aan verzwaarde aansluitingen. Dit vraagt om een goede afstemming van planningen om de impact van netcongestie op luchthavens te minimaliseren.
Kleinverbruikers
Voor kleinverbruikers zoals huishoudens, laadpalen en kleine bedrijven is de situatie anders dan voor grootverbruikers. In de meeste provincies is op dit moment nog voldoende ruimte op de landelijke hoogspanningsnetten en op de regionale middenspanningsnetten gereserveerd voor de groei van het elektriciteitsverbruik van kleinverbruikers en dus voor verduurzaming van woningen, auto’s en bedrijven. Specifiek in Flevoland (met uitzondering van de Noordoostpolder), Gelderland en Utrecht wordt de gereserveerde ruimte vanaf 2026 overschreden door knelpunten op de landelijke en regionale netten en dit noopt tot maatregelen. Voor het eerst kunnen daardoor ook kleinverbruikers, zoals huishoudens en het mkb, worden geraakt in de Flevopolder en de provincies Gelderland en Utrecht.
De groei van zonnepanelen, warmtepompen en laadpalen in deze drie provincies gaat sneller dan in alle voorspellingen voorzien en is omvangrijker dan de ruimte die de netbeheerders voor deze groei de komende jaren hadden gereserveerd. Als we de bestaande mogelijkheden voor flexibel gebruik van het net niet beter benutten, geen aanvullende maatregelen nemen en deze snelle groei zich voortzet, dan overschrijdt het totale gebruik van huishoudens, bedrijven en maatschappelijke organisaties op piekmomenten de maximale veiligheidsgrenzen van het net. De onderstations (schakel tussen hoogspanning en middenspanning) worden dan te zwaar belast. Dit kan ertoe leiden dat in de periode 2026–2029 risico’s ontstaan voor stroomuitval op piekmomenten. Om dit te voorkomen zouden netbeheerders bedrijven gedwongen moeten afschakelen op bepaalde momenten en/of geen nieuwe woningen of laadpalen meer kunnen aansluiten. Gezien de grote urgentie van deze maatschappelijke ontwikkelingen is dit vanzelfsprekend zeer ongewenst. Daarom zetten we alles op alles om de netcapaciteit zo snel mogelijk uit te breiden en het bestaande net slimmer en flexibeler te benutten.
Maatregelen
Ik besef dat de impact van netcongestie voor bedrijven en huishoudens zeer ingrijpend is en daarom onderneemt het kabinet een groot aantal acties. Netbeheerders, overheden en marktpartijen werken samen in het Landelijk Actieprogramma Netcongestie (LAN, Kamerstuk 29 023, nr. 358) om belemmeringen weg te nemen door in te zetten op snellere verzwaring en maatregelen voor een slimmer gebruik van het elektriciteitsnetwerk. Op 22 juni jl. stuurde ik uw Kamer een uitgebreide voorgangsrapportage (Kamerstuk 29 023, nr. 443) van de vele acties van het LAN, waaronder de ruim 700 miljoen euro uit het Klimaatfonds die ik beschikbaar stel voor netcongestie en flexibiliteit. In deze brief ga ik gericht in op een aantal cruciale acties. In het licht van de huidige ontwikkelingen kijk ik ook nadrukkelijk naar extra onorthodoxe en ingrijpende maatregelen om verlichting te bieden waar dat mogelijk is.
Ik zet in op vier sporen acties:
1. Sneller bouwen;
2. Betere benutting van het elektriciteitsnet;
3. Flexibel gebruik van het net; en
4. Slim laden en slim verduurzamen van woningen.
Spoor 1: Sneller bouwen
Uitbreiding van het elektriciteitsnet op alle spanningsniveaus is een no-regret-optie en er is geen tijd te verliezen. Dit is een grote verbouwing die niet van de ene op de andere dag afgerond is, maar wel zo veel mogelijk versneld moet worden. Netbeheerders trekken alles uit de kast om zo snel mogelijk de infrastructuur bij te bouwen en de grenzen van het net op te rekken. Netbeheerders hebben hiervoor voldoende personeel, materiaal en daadkracht nodig, maar ook ruimte en snelle vergunningsprocedures. Gemeenten en provincies kunnen helpen door voldoende ruimte vrij te maken voor uitbreiding van de elektriciteitsnetten. Ook zal het kabinet nauw in contact blijven met stakeholders zoals Techniek Nederland en Bouwend Nederland om te zien wat zij kunnen bijdragen aan het oplossen van de problematiek.
Forse financiële investeringen
Gezamenlijk investeren de netbeheerders in 2024 circa 6 miljard euro in de het elektriciteitsnet op land en op zee. De investeringen van de netbeheerders groeien de komende jaren nog verder naar 8 miljard euro per jaar vanaf 2025.
Versnelling
Met medeoverheden en netbeheerders kijk ik naar extra maatregelen voor versnelling van de uitbreiding van het net. Het kabinet wil de doorlooptijd van de voorbereiding, vergunningverlening en daadwerkelijke aanleg zoveel mogelijk verkorten. Met gemeenten en provincies werk ik daarom aan het proactief aanwijzen van grond voor elektriciteitsnetten, batterijen en elektrolysers. Op basis van ruimtelijke inzichten van TenneT en regionale netbeheerders wordt bepaald waar ruimte is om met batterijen en elektrolysers het net te ontlasten.
Daarbij zetten netbeheerders in op het aantrekken van extra bemensing, het vroegtijdig aankopen van grond en het in bulk en vroegtijdig aankopen van materialen en onderdelen. Ook zetten netbeheerders in op sneller bouwen door personeel slim en efficiënt in te zetten. Bijvoorbeeld door planners uit andere sectoren in te huren of elektrotechnici uit andere landen in te zetten. Daarnaast werken de netbeheerders met hun ketenpartners aan slimmer bouwen door in te zetten op meer innovatie. Een voorbeeld is de nieuwe compacte aansluitmodule voor laadpalen waar minder expertise en 70% minder tijd voor nodig is dan de originele manier van aansluiten. Een ander voorbeeld is toepassing van het «right to challenge» principe waarbij klanten zichzelf aansluiten op het net als er netcapaciteit beschikbaar is. Zoals ook aangekondigd in de kamerbrief van 22 juni jl. (Kamerstukken 29 023 en 31 239, nr. 443) is de verwachting dat begin 2024 de eerste bedrijven hiervan gebruik kunnen gaan maken.
Aanwijzen elektriciteitsprojecten als zwaarwegend maatschappelijk belang
Het wetsvoorstel «Versterking Regie Volkshuisvesting» ligt op dit moment bij de Raad van State. Voor projecten van zwaarwegend maatschappelijk belang gaat een beroepsprocedure gelden in één instantie bij de Raad van State (en uitspraak binnen zes maanden), wat zorgt voor een potentiële versnelling van maximaal 1,5 jaar. Ik ben nu in overleg met medeoverheden en netbeheerders om te bepalen welk type energieprojecten aangewezen gaat worden als zijnde van zwaarwegend maatschappelijk belang, zodat ik dit direct in lagere regelgeving vast kan leggen zodra de grondslag wettelijk is verankerd. De aanwijzing geldt overigens alleen voor projecten waar geen verplichte Rijkscoördinatieregeling voor wordt doorlopen, want daar geldt deze versnelling al. Verder heeft het verbeteren van procedures mijn voortdurende aandacht en zet ik in op alle versnellingen waar mogelijk. Zo kijk ik bijvoorbeeld ook naar mogelijkheden om te versnellen door het wegnemen van dubbeling in stappen en door het gelijktijdig plaatsvinden van procedurestappen.
Stikstof
Samen met de Minister voor Natuur en Stikstof werk ik aan een aanpak om te voorkomen dat de voor de energietransitie cruciale projecten door stikstofregels of door de Wet Natuurbescherming stil komen te liggen. Hierbij kijk ik onder andere naar een uniforme benadering van toestemmingverleningen door vergunningverleners van provincies en LNV (als bevoegde gezag). Op die manier weten netbeheerders wat zij kunnen verwachten bij een aanvraag, onafhankelijk van wie het bevoegd gezag is. Zo vermindert de complexiteit zonder af te doen aan de benodigde aandacht voor stikstof en natuurherstel. In een bijeenkomst met provincies en gemeentes lichten experts van mijn ministerie deze aanpak toe. Ook onderzoek ik of het mogelijk is of de structurele stikstofreductie die optreedt als gevolg van de aanleg van energie-infrastructuur, kan bijdragen aan de versnelling van stikstof-vergunningverlening voor energie-infrastructuur. Ik zal u nog dit jaar nader informeren over de uitkomsten van dit onderzoek.
Extra onorthodoxe maatregelen
Gezien de ernst van de situatie in een aantal van de eerdergenoemde congestiegebieden ben ik bereid meer onorthodoxe en vergaande maatregelen te nemen om het net zo snel mogelijk uit te breiden. Bijvoorbeeld:
• De opzet van een experiment op basis van de experimenteerbepaling in de Omgevingswet, om tijdelijk af te wijken van de geldende bepalingen in wetgeving. Een experiment moet bij algemene maatregel van bestuur worden aangewezen.
• Stimuleren dat gemeenten het voorkeursrecht inzetten om ruimtelijke doelen zoals de energietransitie sneller te realiseren. Als grond waarop een voorkeursrecht geldt, eerst te koop aangeboden wordt aan de overheid, dan biedt dat de gemeente meer mogelijkheid om deze grond in te zetten voor het sneller realiseren van ruimtelijke plannen. Hierdoor kan de energietransitie en de aanleg van elektrolysers of hoogspanningsstations worden versneld. Het is overigens aan de gemeente welke vorm van grondbeleid, actief of faciliterend, passend is bij de omstandigheden.
• Voor een klein aantal hoogspanningsprojecten in de gebieden met de grootste knelpunten wil ik een pilot starten voor het testen van verregaande maatregelen, omdat die projecten cruciaal zijn om op korte termijn netcongestieproblematiek te verminderen. Ik denk daarbij aan het proactief bouwen door TenneT in situaties waar afgegeven vergunningen nog niet onherroepelijk zijn (vanwege ingediende beroepen bij de Raad van State), of zelfs op moment dat er nog geen vergunning verleend is («gedoogconstructie»). Dit doe ik in goed overleg met de direct betrokken gemeenten en provincies.
• Met een meer planmatige uitrol van energie-infrastructuur kan er efficiënter gewerkt worden. Samen met BZK, IenW, (de koepels van) de gemeentes en provincies en de netbeheerders werk ik aan de aanpak «Integraal Programmeren» waarin ruimtelijke ontwikkelingen en energiesystemen in samenhang worden geprogrammeerd. Dit vraagt tevens een andere manier van prioriteren van aansluitingen. Hierover zijn de provincies, gemeenten, netbeheerders en de ACM (Autoriteit Consument en Markt) op dit moment in overleg.
De maatregelen die tot succesvolle versnelling leiden wil ik vaker toepassen.
Spoor 2. Betere benutting van het elektriciteitsnet
Het beter gebruiken van het net is van cruciaal belang. Netcongestie doet zich niet altijd voor, maar op piekmomenten zoals tussen vier uur ‘s middags en acht uur ’s avonds, wanneer zowel bedrijven als huishoudens veel elektriciteit gebruiken. Door het elektriciteitsnet op deze piekmomenten te ontlasten komt er ruimte vrij voor bijvoorbeeld woningbouw, het elektrificeren van bestaande bedrijven en het faciliteren van nieuwe aansluitingen. Netbeheerders, de ACM en de overheid werken aan o.a. beter congestiemanagement, flexibiliteitscontracten en flextenders voor efficiëntere benutting van het net. De maatregelen in dit spoor hangen sterk samen met de maatregelen in spoor 3: in spoor 2 scheppen de ACM en de netbeheerders de (juridische) mogelijkheden voor flexibel gebruik, spoor 3 is erop gericht dat deze mogelijkheden ook optimaal gebruikt worden door bedrijven en industrie.
Congestiemanagement
Congestiemanagement houdt in dat netbeheerders contracten sluiten met aangeslotenen (grootverbruikers en producenten van elektriciteit). Op een piekmoment verbruiken of leveren deze aangeslotenen dan tijdelijk minder elektriciteit. Congestiemanagement biedt voordelen omdat er zo meer ruimte op het net komt en dus meer partijen kunnen worden aangesloten. De netbeheerder doet alleen een beroep op die partijen op plaatsen en tijden waar er daadwerkelijk fysieke congestie wordt verwacht. De netbeheerder vergoedt de aangeslotenen voor deze inspanning. Congestiemanagement is daarmee een belangrijke methode om meer flexibiliteit te ontsluiten.
De eerste congestiemanagement-contracten zijn inmiddels afgesloten en verschillende voorbeelden in de praktijk laten zien dat er door congestiemanagement daadwerkelijk ruimte vrijkomt op het net, zo blijkt uit de recente evaluatie van de ACM5. Uit de evaluatie blijkt ook dat het aanbod van flexibiliteit nog beperkt is, de markt en de netbeheerders kunnen elkaar nog moeilijk vinden. De ACM komt met een aantal verbeterpunten om congestiemanagement aan te scherpen. Specifiek voor de invoeding van elektriciteit werken netbeheerders en elektriciteitsproducenten nu aan afspraken over standaardisatie van contracten en vergoedingen om sneller en op grotere schaal flexibiliteit te kunnen inzetten. Ik verwacht hiervan eind van dit jaar resultaat6.
Ook werken de netbeheerders, de ACM en marktpartijen aan verschillende vormen van flexibiliteitscontracten, zowel individuele contracten als groepscontracten. Zo heeft de ACM bijvoorbeeld recent verduidelijkt dat groeps-CBC (capaciteitsbeperkingscontracten) ook voor grootverbruikers bedoeld zijn en recent een ontwerpbesluit gepubliceerd voor een volledig flexibel transportrecht («non firm ATO»)7.
Netbeheerders, de ACM en marktpartijen werken samen aan een verdere verduidelijking van de deelnameplicht voor congestiemanagement voor midden- en grootverbruikers. Een deelnameplicht houdt in dat alle bedrijven (met een gecontracteerd vermogen boven een bepaalde grens) moeten aantonen welk deel van het gecontracteerde vermogen flexibel kan worden ingezet en welk deel niet. Voor het flexibele deel kiezen bedrijven zelf tegen welke prijs zij bereid zijn om minder elektriciteit af te nemen of te produceren. Bedrijven zijn verplicht om een bieding te doen voor het flexibele deel van hun vermogen. De netbeheerders kiezen vervolgens voor «het piekmoment de goedkoopste bieding. Een deelnameplicht zorgt er dus voor dat bedrijven moeten onderbouwen welk deel van het gecontracteerde vermogen flexibel is en tegen welke prijs zij bereid zijn om dit vermogen op- of af te schakelen.
Flexibiliteitstenders
Om het flexibiliteitsaanbod verder te vergroten kijk ik met netbeheerders en marktpartijen naar de mogelijkheden om vanaf 2024 flexibiliteitstenders in te zetten. Bij flexibiliteitstenders geeft de netbeheerder aan welke flexibiliteit op lange termijn nodig is, zodat bedrijven (zoals een batterij-exploitant) investeringen voor de lange termijn kunnen doen. Bedrijven kunnen ook combinaties van vraagrespons, lokale productie en opslag combineren en aan de netbeheerder aanbieden.
Extra onorthodoxe maatregelen
Gezien de ernst van de situatie in een aantal van de eerdergenoemde congestiegebieden onderzoek ik of het nodig en mogelijk is om meer onorthodoxe maatregelen te nemen. Hierbij kan worden gedacht aan:
• Het beperken van de noodzaak om het elektriciteitsnet uit te breiden door sterker te sturen en te programmeren op welke plekken batterijen en elektrolysers zich vestigen, zodat batterijen en elektrolysers geen extra netcongestie veroorzaken. Ik onderzoek of dit mogelijk is binnen het ruimtelijk instrumentarium en/of subsidies.
• In nauwe samenwerking met de ACM en de netbeheerders verken ik ook voor afnamecongestie een verplichte deelname aan congestiemanagement met een standaard vergoeding en minder maatwerk voor individuele bedrijven. Dit kan zorgen voor meer snelheid. De uitdaging daarbij is om te zorgen dat de prijsprikkel goed is. Het deelnemen aan congestiemanagement moet aantrekkelijk worden en blijven voor bedrijven.
Spoor 3. Flexibel gebruik van het elektriciteitsnet
Bedrijven hebben een sleutel in handen om bij te dragen aan de oplossing van netcongestie. Bedrijven en andere grootverbruikers kunnen namelijk flexibeler worden in het gebruik van het net, met minder druk op piekmomenten.
Samenwerking bedrijven en energiehubs
Het elektriciteitsnet wordt minder belast als de vraag naar en het aanbod van lokaal opgewekte energie bij elkaar worden gebracht. Dit kan mogelijk worden gemaakt door versnelling van de ontwikkeling van energy-hubs of door bij eigen opwekinstallaties batterijen toe te voegen en bedrijfsprocessen af te stemmen. Dit kan men individueel doen, maar de voorkeur is om dit collectief te organiseren door samenwerking in energiehubs. Het kabinet stelt 166 miljoen euro beschikbaar tussen 2024–2030 voor een Stimuleringsprogramma Energiehubs. Dit programma zorgt o.a. voor het aanstellen van regisseurs en de ontwikkeling van een toolkit met standaarden voor het delen van data en contracten tussen partijen.8
Bestuurlijk aanjager «slim met stroom»
Het kabinet heeft Gerard Schouw aangesteld als bestuurlijk aanjager «slim met stroom». Hij heeft een uitgebreide staat van dienst in het openbaar bestuur, de politiek en het bedrijfsleven. Hij zal zich inzetten om bedrijven te bewegen om meer flexibele contracten af te sluiten en bijvoorbeeld op bedrijventerreinen samen te werken om de beschikbare stroom op piekmomenten te verdelen. VNO-NCW zal op mijn verzoek gerichte communicatie naar alle bedrijventerreinen in Nederland opzetten over de gevolgen van netcongestie en het handelingsperspectief voor bedrijven.
Cluster Energie Strategie
In de huidige Cluster Energie Strategie uitvraag (3.0) wordt door netbeheerders en energie intensieve industrie in kaart gebracht wat de technische mogelijkheden zijn voor het leveren van industriële flexibiliteit en wat dus redelijkerwijs van de industrie verwacht mag worden. Deze uitvraag zal ook in kaart brengen wat de industrie nodig heeft om deze flexibilisering te realiseren.
Walstroom
Walstroom voor de zeevaart wordt de komende jaren in meerdere havens uitgerold. De grootste opgave ligt daarbij in de haven van Rotterdam. Het belangrijkste deel van de voorziene uitbreiding van de walstroom in Rotterdam wordt door de aangekondigde netcongestie niet geraakt. Dit komt omdat de aanvraag buiten congestiegebied valt, de aanvraag voor de benodigde capaciteit tijdig is gedaan of pas na de netverzwaring nodig is. Netbeheerders, IenW en het havenbedrijf Rotterdam houden de vinger aan de pols, ook voor eventuele nieuwe aanmeldingen.
Voor transportcapaciteit in de haven van Rotterdam, zowel voor walstroom als voor industrie, is het van groot belang dat met prioriteit een aantal cruciale infrastructuurprojecten, zoals het hoogspanningsstation Nissewaard, worden gerealiseerd («sneller bouwen»). Netbeheerders, de provincie, de gemeente en het Rijk zetten alles op alles om de bouw van dit soort cruciale stations zo snel mogelijk te laten plaatsvinden. Ook bij walstroom is het belangrijk om afspraken te maken over verminderen van het piekgebruik. Dit kan bijvoorbeeld door efficiënt gebruik te maken van de bestaande aansluitingen, door gebruik te maken van de verwachte daadwerkelijke elektriciteitsvraag van schepen en door de inzet van batterijen. Verkend wordt of het Havenbedrijf Rotterdam, de betreffende bedrijven/terminals in de haven, IenW, EZK en netbeheerders hier de komende tijd afspraken over kunnen maken.
Extra onorthodoxe maatregelen
Gezien de ernst van de situatie in een aantal van de eerdergenoemde congestiegebieden onderzoek ik in nauwe samenwerking met de ACM of het nodig en mogelijk is om meer onorthodoxe maatregelen te nemen. Bij aanvullende drastische maatregelen kan worden gedacht aan:
• Financiële prikkels voor bedrijven om het net flexibel te gebruiken. Voor wat betreft voorwaarden voor nettoegang en nettarieven ligt de bevoegdheid bij de ACM.
• Een contract met 24/7-gegarandeerde transportcapaciteit wordt een premium product met een hogere prijs, een flexibel contract met verminderd gebruik van het net tijdens piekperiodes meer de standaard. Hiermee wordt continu gebruik van het net dus beprijsd.
Het kabinet blijft daarbij analyseren of, door het ontbreken van handelingsperspectief voor elektrificatie door de netcongestieproblematiek, wijzigingen nodig zijn in het instrumentarium voor de verduurzaming van bedrijven.
Spoor 4. Slim laden en verduurzaming woningen
Kleinverbruikers worden ook flexibeler in hun gebruik van het elektriciteitsnet, bijvoorbeeld bij het verduurzamen van woningen, de woningbouw en het slim laden van elektrische voertuigen. Binnen het LAN werken we onder aanvoering van onafhankelijk coördinator Stephan Brandligt al aan maatregelen om de lokale laagspanningsnetten sneller te verzwaren en dit net slimmer te benutten. Samen met de collega’s van BZK en IenW werk ik een gezamenlijke actieagenda uit. We werken hierbij nauw samen met netbeheerders, (koepels van) gemeenten en provincies, kennisinstellingen en marktpartijen. De maatregelen in de actieagenda die gericht zijn op efficiënter netgebruik door kleinverbruikers kunnen ook bijdragen aan het oplossen van congestie op de onderstations (schakel tussen regionale middenspanningsnet en landelijke hoogspanningsnet).
Het gezamenlijke doel is om de nieuwbouw en de huishoudens zo veel mogelijk te ontzien, door in te zetten op sneller verzwaren van de elektriciteitsnetten en flexibeler gebruik van de elektriciteitsnetten. Daartoe gaan ontwikkelaars, netbeheerders en gemeenten gebiedsgericht op zoek naar mogelijkheden om nieuwbouw aan te sluiten ondanks netcongestie. Hieronder licht ik de belangrijkste maatregelen toe.
Woningbouw en verduurzaming gebouwde omgeving
Op dit moment ontvangt het kabinet al eerste signalen van projectontwikkelaars en gemeenten dat woningbouwprojecten problemen ondervinden door de netcongestie. Om te voorkomen dat de woningbouwplannen van het kabinet, provincies en gemeenten stagneren en woningen niet verduurzaamd kunnen worden als gevolg van netcongestie, zijn scherpe keuzes nodig. Daarom zet ik mij samen met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties in voor het realiseren van de ambities voor woningbouw en verduurzaming van de gebouwde omgeving en werken wij gezamenlijk aan stevige maatregelen voor zowel bestaande bouw als voor nieuwbouw. Zo wordt per woondealregio in de planning van bestaande woningbouwprojecten, waar mogelijk, extra ingezet op congestieneutrale realisatie, wordt met gemeenten en netbeheerders gebiedsgericht handelingsperspectief voor verduurzaming in kaart gebracht en worden slimme apparaten de norm.
Nieuwbouw
Voor geplande woningbouw passen gemeenten en projectontwikkelaars op basis van informatie van de netbeheerders de energievoorziening van betreffende woningen waar mogelijk aan, zonder dat dit vertraging van de woningbouwprojecten in de hand werkt. Gemeenten en netbeheerders brengen hiervoor in congestiegebieden per woondealregio de planning van nieuwbouwprojecten, het aantal woningen en de energievraag in kaart. Zonder de verduurzamingsdoelen voor de gebouwde omgeving daarbij uit het oog te verliezen, wordt door deze partijen vervolgens vastgesteld welke energievoorziening het beste past bij de capaciteit van het elektriciteitsnet in de betreffende gemeente.
Verduurzaming bestaande gebouwde omgeving
Totdat noodzakelijke netverzwaringen zijn gerealiseerd moeten ook huishoudens, bedrijven en maatschappelijke organisaties het perspectief op verduurzaming blijven houden. Daarbij is het noodzakelijk dat netbeheerders per wijk aan kunnen geven waar congestie zich voordoet en wanneer netverzwaring is gerealiseerd. In aanvulling daarop maken gemeenten zo snel als mogelijk inzichtelijk op welke termijn zij kunnen starten met de wijkgerichte aanpak en op welke warmteoplossing zij voor de desbetreffende wijk inzetten.
In de wijken waar plannen zijn voor volledig elektrische oplossingen of collectieve warmtesystemen, kunnen kleinverbruikers op deze manier, vooruitlopend op netverzwaring, besluiten om te isoleren of om voorlopig een hybride warmtepomp te installeren. Bij hybride warmtepompen kan er geschakeld worden tussen gebruik van elektriciteit en aardgas, waardoor deze technologie veel minder belastend is voor het elekticiteitsnet.
Slimme, aanstuurbare apparaten worden de norm9. Dit is noodzakelijk om efficiënt gebruik te maken van het elektriciteitsnet en dus om verduurzaming en woningbouw mogelijk te maken. Het kabinet zet in op certificering, standaarden en registratie, zodat slimme, aanstuurbare apparaten de norm worden. Dit vereist ook wetgeving. Daarbij wordt nader uitgewerkt hoe deze apparaten ook slim met elkaar kunnen communiceren. Op deze manier ondersteunt slimme aanstuurbaarheid de mogelijkheden van huishoudens in de overgang naar meer flexibel en dynamisch gebruik van het net. Home Energy Management Systems (HEMS) worden daarbij op termijn de standaard voor slim en efficiënt netgebruik door huishoudens. Daarbij zullen de belangen van huishoudens zorgvuldig worden meegewogen met als uitgangspunt instemming van de afnemer.
Laadinfra
Conform het «Actieplan Slim Laden Voor Iedereen» wordt de laatste hand gelegd aan de «Handreiking Netbewust Laden in het Publiek Domein». Hierin is uitgewerkt hoe netbewust laden door gemeenten en regio’s vertaald kan worden naar eisen voor concessiecontracten voor publieke laadinfrastructuur. Op deze manier kan netbewust laden de komende jaren op publieke laadpalen breed worden toegepast. De handreiking kan eveneens worden toegepast op openbare laadpalen die geëxploiteerd worden in het openmarktmodel en op bestaande concessies.
Gezien de ernst van de situatie in een aantal van de eerdergenoemde congestiegebieden onderzoekt de Staatssecretaris van IenW of het mogelijk is om in deze gebieden bestaande contracten «open te breken» en netbewust laden versneld toe te passen. Het onderzoek richt zich op de (bedrijfseconomische) consequenties voor deze laadexploitanten, waaronder de resterende looptijd van het contract, de technische stand van zaken van de laadinfrastructuur, de eventuele initiële kosten als ook de omzetderving. De uitkomst van dit onderzoek wordt in het voorjaar van 2024 verwacht.
Tot slot
Om Nederland verder te laten verduurzamen en te voorkomen dat we over enkele jaren op piekmomenten in het donker komen te zitten, zet ik alles op alles om met deze maatregelen verlichting te bieden. Met noodzakelijke maatregelen op korte termijn kunnen we de basisvoorziening van voldoende elektriciteit voor huishoudens, bedrijven en maatschappelijke organisaties op langere termijn waarborgen en perspectief blijven bieden op verduurzaming door elektrificatie. Gezamenlijk werken EZK, BZK en IenW het maatregelenpakket verder uit en wordt de voortgang en impact van de maatregelen periodiek getoetst. Ik houd de Kamer op de hoogte over de resultaten en zal u begin volgend jaar hierover informeren.
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
Voor de situatie in een provincie of specifiek gebied verwijs ik u naar de website van de bijbehorende netbeheerder, in deze brief richt ik mij op het landelijke beeld en de maatregelen die het kabinet treft.
Dat werkt twee kanten uit: door filevorming (transportschaarste) raken de afritten van de landelijke snelweg (hoogspanning) richting de regionale provinciale weg (middenspanning) verstopt en andersom lopen de toegangswegen naar de provinciale weg vol als gevolg van filevorming op het lokale wegennet (laagspanning). Het grote verschil met de file is dat de weg heel blijft als deze vol staat met auto’s. Bij het stroomnet is het zo dat onderdelen bij overbelasting beschadigd kunnen raken of kapot gaan, waardoor er stroomstoringen kunnen ontstaan.
Een groot deel van de Rotterdamse haven (Europoort, Botlek en Pernis) maar niet de Maasvlakte, en verder de regio’s Voorne-Putten, Goeree-Overflakkee, Hoek van Holland en Hoogvliet.
Een landelijk overzicht van de congestie is weergegeven op de netcapaciteitskaart van NetbeheerNederland (https://capaciteitskaart.netbeheernederland.nl/). De status van de netcongestie in een provincie of specifiek gebied is te vinden op de website van de bijbehorende netbeheerder.
In haar evaluatie van congestiemanagement heeft de ACM aangegeven dat netbeheerders en elektriciteitsproducenten voor het einde van het jaar overeenstemming moeten bereiken. Als dat niet lukt, wijzigt de ACM uit eigen beweging de Netcode.
Ook het amendement van het lid Erkens c.s. (Kamerstuk 36410, nr. XIII-9) voor de ondersteuning van smart energiehubs, handelingsperspectief voor ondernemers en het stimuleren van innovatieve oplossingen draagt hieraan bij.
Slim betekent dat er geautomatiseerde sturing plaatsvindt om stroom af te nemen binnen de grenzen van het net. Dit geeft mogelijkheden om de lokale beschikbare netcapaciteit optimaal te benutten en helpt bij het voorkomen van overbelasting tijdens de pieken.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29023-451.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.