Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 36407 nr. 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 36407 nr. 2 |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten te wijzigen in verband met de implementatie van:
Richtlijn (EU) 2023/959 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 10 mei 2023 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie en Besluit (EU) 2015/1814 betreffende de instelling en de werking van een marktstabiliteitsreserve voor de EU-regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten (PbEU 2023, L130);
Richtlijn (EU) 2023/958 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 10 mei 2023 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG wat betreft de bijdrage van de luchtvaart aan de emissiereductiedoelstelling van de Unie voor de hele economie en de passende toepassing van een wereldwijde marktgebaseerde maatregel (PbEU 2023, L130); en
Verordening (EU) 2023/957 van het Europees Parlement en de Raad van 10 mei 2023 tot wijziging van Verordening (EU) 2015/757 om maritieme vervoersactiviteiten in het EU-emissiehandelssysteem op te nemen en te voorzien in de monitoring, rapportage, en verificatie van emissies van aanvullende broeikasgassen en emissies van aanvullende scheepstypes (PbEU 2023, L130);
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het begrip «Verordening EU-register handel in emissierechten» en de daarbij behorende begripsomschrijving wordt vervangen door «Verordening EU-register handel in emissierechten: Gedelegeerde verordening (EU) 2019/1122 van de Commissie van 12 maart 2019 tot aanvulling van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de werking van het EU-register (PbEU 2019, L 177)».
2. In de alfabetische rangschikking worden de volgende begripsbepalingen ingevoegd:
Verordening (EU) nr. 1031/2010 van de Commissie van 12 november 2010 inzake de tijdstippen, het beheer en andere aspecten van de veiling van broeikasgasemissierechten overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (PbEU 2010, L302);
Verordening (EU) 2023/956 van het Europees Parlement en de Raad van 10 mei 2023 tot instelling van een mechanisme voor koolstofgrenscorrectie (PbEU 2023, L130);
Verordening (EU) nr. 2015/757 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende de monitoring, de rapportage en de verificatie van broeikasgasemissies door maritiem vervoer en tot wijziging van Richtlijn 2009/16/EG (PbEU 2015, L123);.
B
In artikel 2.2, eerste lid, wordt na «de Verordening verificatie en accreditatie emissiehandel» ingevoegd «, de Verordening monitoring, rapportage en verificatie van broeikasgasemissies door maritiem vervoer, met uitzondering van artikel 20, derde, vierde en vijfde lid, van die verordening,».
C
Artikel 16.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervallen de begripsbepalingen «tonkilometer» en «tonkilometergegevens» en worden in de alfabetische rangschikking de volgende begripsbepalingen ingevoegd:
de haven waar een schip stopt om vracht te laden of te lossen of om passagiers te laten in- of ontschepen, of de haven waar een offshoreschip stopt om de bemanning af te lossen, met uitzondering van:
1°. stops die uitsluitend bedoeld zijn voor het tanken, het inslaan van voorraden, het aflossen van de bemanning van een ander schip dan een offshoreschip, het indokken of het verrichten van herstellingen aan het schip of de uitrusting ervan;
2°. stops in een haven omdat het schip bijstand nodig heeft of in nood is;
3°. buiten een haven verrichte schip-tot-schiptransfers;
4°. stops die uitsluitend bedoeld zijn voor het schuilen bij noodweer of die noodzakelijk zijn voor opsporings- en reddingsactiviteiten; en
5°. stops van containerschepen in een naburige containeroverslaghaven die is opgenomen in de lijst van de uit hoofde van artikel 3 octies bis, tweede lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten, vastgestelde uitvoeringshandeling;
gasvormige, vloeibare of vaste stof, met inbegrip van alle daaraan toegevoegde stoffen, dienende voor verbranding;
mondiale regeling voor koolstofcompensatie en -reductie voor de internationale luchtvaart;
elke natuurlijke of rechtspersoon, waarvan op grond van de Wet op de accijns accijns wordt geheven voor minerale oliën dan wel op grond van de Wet belasting op milieugrondslag belastingplichtig is voor kolen of gas, met uitzondering van de eindverbruiker van die brandstoffen, en die een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gereglementeerde activiteit verricht;
de International Civil Aviation Organisation van de Verenigde Naties;
permanent orgaan en dagelijks bestuur van de ICAO;
de effecten op het klimaat van het vrijkomen, bij de verbranding van brandstof, van stikstofoxiden (NOx), roetdeeltjes, geoxideerde zwavelsoorten en effecten van waterdamp, met inbegrip van contrails (het toevoegen of vervangen met condensstrepen), uit een vliegtuig dat een in bijlage I van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten opgenomen luchtvaartactiviteit uitvoert;
de scheepseigenaar of een andere organisatie of persoon die de verantwoordelijkheid voor de exploitatie van het schip van de scheepseigenaar heeft overgenomen en die er, bij het aangaan van die verantwoordelijkheid, mee heeft ingestemd alle door de Internationale Veiligheidsmanagementcode voor de veilige exploitatie van schepen en voor verontreinigingspreventie voorgeschreven taken en verantwoordelijkheden die zijn vastgesteld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 336/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 februari 2006 inzake de implementatie van de Internationale veiligheidsmanagementcode in de Gemeenschap en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 3051/95 van de Raad (PbEU 2006, L64), over te nemen;
het uitslaan van kolen, bedoeld in artikel 36 van de Wet belastingen op milieugrondslag, het leveren van aardgas, bedoeld in artikel 50, eerste lid en derde lid, onderdeel a, van de Wet belastingen op milieugrondslag, het verbruik van aardgas, bedoeld in artikel 50, derde lid, onderdelen b tot en met d, van de Wet belastingen op milieugrondslag, en het uitslaan tot verbruik van minerale oliën, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de accijns;.
2. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. Aan de begripsomschrijving van emissieverslag wordt toegevoegd «en artikel 11 en 11bis van de Verordening monitoring, rapportage en verificatie van broeikasgasemissies door maritiem vervoer».
b. Aan de begripsomschrijving van monitoringsplan wordt toegevoegd «en artikel 6 van de Verordening monitoring, rapportage en verificatie van broeikasgasemissies door maritiem vervoer».
c. Aan de begripsomschrijving van verificateur wordt toegevoegd «en artikel 3, onder f, van de Verordening monitoring, rapportage en verificatie van broeikasgasemissies door maritiem vervoer».
d. Het begrip «verificatie» en de daarbij behorende begripsomschrijving wordt vervangen door «verificatie: door een verificateur uitgevoerde activiteiten om een verificatierapport of verificatieverslag uit te brengen overeenkomstig de Verordening verificatie en accreditatie emissiehandel en de Verordening monitoring, rapportage en verificatie van broeikasgasemissies door maritiem vervoer.».
D
Artikel 16.23, tweede lid, komt te luiden:
2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld ter uitvoering van de Verordening inzake tijdstippen, beheer en andere aspecten van veiling van broeikasgasemissierechten.
E
In artikel 16.24 vervalt het tweede lid, onder vernummering van het derde en het vierde lid tot het tweede en het derde lid.
F
Artikel 16.28 komt te luiden:
1. Geen kosteloze toewijzing van broeikasgasemissierechten vindt plaats voor:
a. het opwekken van elektriciteit, tenzij de elektriciteit met restgassen wordt geproduceerd;
b. broeikasgasinstallaties in bedrijfstakken en deeltakken voor zover deze onder andere maatregelen vallen die het risico op koolstoflekkage aanpakken;
c. de verbranding van brandstoffen in broeikasgasinstallaties voor de verbranding van stedelijk afval.
2. De kosteloos toegewezen rechten worden met 20 procent verminderd in de volgende gevallen:
a. indien voor een installatie de verplichting geldt om een energie-audit uit te voeren op grond van artikel 18, eerste lid, van de Wet uitvoering EU-handelingen energie-efficiëntie en de aanbevelingen van het verslag van de energie-audit of van het energiebeheersysteem, bedoeld in artikel 18, vierde lid, van de Wet uitvoering EU-handelingen energie-efficiëntie, niet worden uitgevoerd, tenzij de terugverdientijd voor de betrokken investeringen meer dan drie jaar bedraagt of de kosten van die investeringen onevenredig zijn; of
b. exploitanten van broeikasgasinstallaties waarvan de broeikasgasemissieniveaus hoger zijn dan 80 procent van de emissieniveaus voor de relevante productbenchmarks, die uiterlijk op 1 mei 2024 geen klimaatneutraliteitsplan voor elk van die installaties hebben opgesteld of de intermediaire streefdoelen en mijlpalen als bedoeld in het vierde lid, onderdeel b, niet zijn geverifieerd of verwezenlijkt.
3. De hoeveelheid kosteloos toegewezen emissierechten als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, wordt niet verminderd als een exploitant aantoont dat hij andere maatregelen heeft uitgevoerd die resulteren in broeikasgasemissiereducties die gelijkwaardig zijn aan de in het verslag van de energie-audit of door het energiebeheersysteem voor de betrokken installatie aanbevolen emissiereducties.
4. Het klimaatneutraliteitsplan, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, bevat in ieder geval:
a. maatregelen en investeringen om uiterlijk in 2050 klimaatneutraliteit te bereiken op installatie- of bedrijfsniveau, met uitzondering van het gebruik van koolstofcompensatiekredieten;
b. intermediaire streefdoelen en mijlpalen om uiterlijk op 31 december 2025 en vervolgens uiterlijk op 31 december van elke volgende vijf jaar de vooruitgang te meten die is geboekt bij het bereiken van klimaatneutraliteit als bedoeld in onderdeel a;
c. een raming van het effect van elk van de in onderdeel a bedoelde maatregelen en investeringen met betrekking tot de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen.
5. In afwijking van het eerste lid, onderdeel b, wordt bij ministeriële regeling de hoeveelheid kosteloze emissierechten voor de productie van producten in Annex I van de Verordening koolstofcorrectie aan de grens vastgesteld overeenkomstig de percentages genoemd in artikel 10bis, lid 1a, tweede paragraaf, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten.
G
Artikel 16.34 vervalt.
H
In artikel 16.34b, eerste lid, onderdeel a, vervalt «, tenzij de vergunninghouder ten genoegen van het bestuur van de emissieautoriteit aantoont dat de productie binnen een concrete en redelijke termijn zal worden hervat».
I
Artikel 16.37 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, wordt «de exploitant van de broeikasgasinstallatie» vervangen door «de exploitant van de broeikasgasinstallatie, niet zijnde een broeikasgasinstallatie voor de verbranding van stedelijk afval» en wordt «1 mei» vervangen door «1 oktober».
2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
3. Voor emissies van broeikasgassen die geacht worden te zijn afgevangen en gebruikt op zo een manier dat ze permanent chemisch in een product worden gebonden en bij normaal gebruik, waaronder normale activiteiten die plaatsvinden na het einde van de levensduur van het product, niet in de atmosfeer terecht komen, ontstaat geen verplichting om broeikasgasemissierechten in te leveren.
4. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de voorschriften om te beoordelen of broeikasgassen permanent chemisch in een product zijn gebonden.
J
Aan het opschrift van Afdeling 16.2.2. wordt toegevoegd «en maritiem vervoer».
K
Artikel 16.39a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid worden onder verlettering van onderdeel b tot onderdeel d en de vervanging van de puntkomma aan het slot door een punt, twee onderdelen ingevoegd, luidende:
b. niet-CO2-effecten van de luchtvaart;
c. scheepvaartmaatschappijen waarvoor Nederland verantwoordelijk is voor het beheer van het EU-ETS en die maritieme vervoersactiviteiten uitvoeren als bedoeld in bijlage I bij de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten;
2. In het eerste lid, onderdeel d (nieuw), wordt na «luchtvaartactiviteiten als bedoeld onder a» ingevoegd «of maritiem vervoer als bedoeld onder c».
3. Na het tweede lid worden onder vernummering van het derde en vierde lid naar het vijfde en zesde lid, twee leden ingevoegd, luidende:
4. Nederland is administrerende autoriteit voor een scheepvaartmaatschappij die wordt vermeld op de door de Europese Commissie gepubliceerde lijst van scheepvaartmaatschappijen die een in bijlage I bij de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten vermelde maritieme vervoersactiviteit uitoefenen.
5. De toewijzing van emissierechten aan scheepvaartmaatschappijen en de inleveringsverplichting van emissierechten door scheepvaartmaatschappijen is van toepassing op:
a. 50% van de emissies van schepen die reizen uitvoeren vanuit een Nederlandse haven naar een buiten de Europese Unie gelegen aanloophaven;
b. 50% van de emissies van schepen die reizen uitvoeren vanuit een buiten de Europese Unie gelegen aanloophaven naar een Nederlandse haven;
c. 100% van de emissies van schepen die reizen uitvoeren van een Nederlandse haven naar een binnen de Europese Unie gelegen aanloophaven en vice versa;
d. 100% van de emissies van schepen in een Nederlandse aanloophaven
L
In artikel 16.39b wordt «artikel 3b» vervangen door «artikel 3 ter».
M
Artikel 16.39d wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. In de aanhef wordt na «Verordening monitoring en rapportage emissiehandel» ingevoegd «of artikel 6, achtste lid, van de Verordening monitoring, rapportage en verificatie van broeikasgasemissies door maritiem vervoer».
3. In onderdeel a wordt «genoemde verordening» vervangen door «bij of krachtens de genoemde verordeningen».
4. In onderdeel b wordt na «vliegtuigexploitant» ingevoegd «of scheepvaartmaatschappij».
5. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Het eerste lid is niet van toepassing op vluchten vermeld in artikel 16.39sb, eerste lid.
N
Artikel 16.39h wordt als volgt gewijzigd;
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. In het eerste lid (nieuw) wordt na «van overeenkomstige toepassing» ingevoegd «op luchtvaartactiviteiten».
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. De artikelen 16.13, met uitzondering van het eerste lid, onderdeel b, 16.14 en 16.16 zijn van overeenkomstige toepassing op maritiem vervoer, met dien verstande dat:
a. voor «Verordening monitoring en rapportage emissiehandel» en «Verordening verificatie en accreditatie emissiehandel» wordt gelezen «Verordening monitoring, rapportage en verificatie van broeikasgasemissies door maritiem vervoer»;
b. in artikel 16.13 voor «vergunninghouder» wordt gelezen «scheepvaartmaatschappij»; en
c. in artikel 16.16 voor «artikel 68» wordt gelezen «artikel 11bis».
O
Na artikel 16.39h wordt een artikel toegevoegd, luidende:
1. Vliegtuigexploitanten brengen eenmaal per jaar en overeenkomstig het door de Europese Commissie op grond van artikel 14, vijfde lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten vastgestelde monitorings-, rapportage- en verificatiekader bij het bestuur van de emissieautoriteit verslag uit over de niet-CO2-effecten die zich vanaf 1 januari 2025 voordoen.
2. Het bestuur van de emissieautoriteit legt een aanvraag van een vliegtuigexploitant die voldoet aan de in artikel 14, zesde lid, laatste alinea, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten vermelde vereisten om een ontheffing van de publicatie van de op grond van artikel 14, zesde lid, onderdelen a en b, van de genoemde richtlijn geaggregeerde jaarlijkse emissie gerelateerde gegevens voor aan de Europese Commissie.
P
Artikel 16.39j wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Een vliegtuigexploitant kan het bestuur van de emissieautoriteit verzoeken om kosteloze toewijzing van:
a. broeikasgasemissierechten voor de periode van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2025. Het bestuur van de emissieautoriteit verleent uiterlijk op 30 juni van elk kalenderjaar binnen die periode aan een vliegtuigexploitant het aantal emissierechten dat hem krachtens dit onderdeel is toegewezen en maakt hier melding van in de Staatscourant.
b. broeikasgasemissierechten met betrekking tot de in artikel 3 quater, zesde lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten genoemde brandstoffen voor de periode van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2030.
2. In het tweede, derde en zevende lid wordt «tonkilometergegevens» vervangen door «geverifieerde emissies».
3. In het tweede lid wordt in de eerste volzin na «de aanvraag» ingevoegd «als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a» en vervalt de laatste volzin.
4. Het vijfde lid komt te luiden:
5. Bij de aanvraag als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, berekent het bestuur van de emissieautoriteit het kostenverschil met toepassing van de door de Europese Commissie op grond van artikel 3 quater, zesde lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten vastgestelde regels voor de jaarlijkse berekening van genoemd kostenverschil en verleent aan een vliegtuigexploitant het aantal emissierechten dat hem krachtens genoemd onderdeel is toegewezen en maakt hier melding van in de Staatscourant.
5. Het zesde lid komt te luiden:
6. De aanvraag wordt ten aanzien van de in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde periode ingediend op uiterlijk 31 maart van elk kalenderjaar.
Q
Artikel 16.39k wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «tweede lid, eerste en tweede volzin, en derde volzin» vervangen door «derde lid».
2. Het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.
R
De artikelen 16.39l en 16.39n tot en met 16.39s vervallen.
S
Artikel 16.39m komt te luiden:
Voor de jaren 2024 en 2025 wordt van het totale aantal broeikasgasemissierechten voor de luchtvaart, bedoeld in artikel 3 quater, vijfde en zevende lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten, een gedeelte geveild. Het te veilen gedeelte wordt vastgesteld met toepassing van de in artikel 3 quinquies, eerste lid, van de genoemde richtlijn vermelde methode.
T
Na artikel 16.39s wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
1. Het is vliegtuigexploitanten die over een door Nederland afgegeven bewijs luchtvaartexploitant beschikken of in Nederland geregistreerd zijn toegestaan om overeenkomstig artikel 11 bis, eerste lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten de door de ICAO-raad aanvaarde eenheden te annuleren met betrekking tot de door het bestuur van de emissieautoriteit overeenkomstig artikel 12, zesde lid, van de genoemde richtlijn vastgestelde compensatievereisten.
2. Vliegtuigexploitanten annuleren de in het eerste lid vermelde eenheden met betrekking tot de door het bestuur van de emissieautoriteit vastgestelde compensatievereisten:
a. uiterlijk op 31 januari 2025 voor emissies in de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2023;
b. uiterlijk op 31 januari 2028 voor emissies in de periode van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2026.
1. De in deze wet overeenkomstig de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten vastgestelde vereisten aangaande het inleveren van monitoringsplannen en het monitoren en rapporteren van emissies zijn vervuld:
a. voor ieder kalenderjaar in de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2026 met betrekking tot vluchten tussen een luchthaven in Nederland en een luchthaven in een land buiten de gebieden waarop de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van toepassing is en waarmee overeenkomstig artikel 25 of 25 bis van de genoemde richtlijn een overeenkomst gesloten is met uitzondering van vluchten tussen een luchthaven in Nederland en een luchthaven in het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland;
b. voor ieder kalenderjaar in de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2023 met betrekking tot vluchten tussen een luchthaven in Nederland en een luchthaven in een ultraperifeer gebied van een andere lidstaat als vermeld in artikel 349 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
2. Bij de toepassing van het eerste lid, onderdelen a en b, wordt de door de Europese Commissie overeenkomstig artikel 28 ter van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten gepleegde evaluatie in acht genomen.
3. Vliegtuigexploitanten zijn vrijgesteld van het inleveren van door de ICAO-raad aanvaarde eenheden voor vluchten tussen Nederland en de minst ontwikkelde landen en kleine eilandstaten in ontwikkeling zoals gedefinieerd door de Verenigde Naties met uitzondering van landen met een bruto binnenlands product per hoofd van de bevolking dat gelijk is aan of groter is dan het gemiddelde van de Europese Unie.
4. Voor de periode tot en met 31 december 2026 zijn vliegtuigexploitanten vrijgesteld van het inleveren van door de ICAO-raad aanvaarde eenheden voor vluchten:
a. tussen Nederland en landen en kleine eilandstaten in ontwikkeling die zijn opgenomen in de door de Europese Commissie overeenkomstig artikel 25 bis, derde lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten vastgestelde uitvoeringshandeling;
b. tussen Nederland en landen buiten de gebieden waarop de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van toepassing is en die niet zijn opgenomen in de in onderdeel a genoemde uitvoeringshandeling met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland.
5. Bij de toepassing van afdeling 16.2.4 van deze wet en de bepalingen aangaande het monitoren en rapporteren van emissies en het inleveren en annuleren van door de ICAO-raad aanvaarde eenheden worden de emissies van vluchten anders dan de vluchten vermeld in het eerste lid, onderdelen a en b, beschouwd als geverifieerde emissies van de vliegtuigexploitant.
6. Voor de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2026 wordt het totale aantal emissierechten dat geveild wordt verminderd met de toegewezen emissierechten voor vluchten vermeld in het eerste lid, onderdelen a en b.
Bij ministeriële regeling worden overeenkomstig artikel 11 bis, derde lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten regels gesteld met betrekking tot het gebruik van de door de ICAO-raad aanvaarde eenheden.
1. Het bestuur van de emissieautoriteit stelt de CORSIA-nalevingsperiodes vast.
2. Met toepassing van de door de Europese Commissie overeenkomstig artikel 12, achtste lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten vastgestelde methode berekent het bestuur van de emissieautoriteit:
a. jaarlijks de voorlopige compensatievereisten; en
b. de definitieve compensatievereisten aan het einde van de in het eerste lid genoemde nalevingsperiodes.
3. Het bestuur van de emissieautoriteit maakt uiterlijk op 30 november:
a. van elk kalenderjaar melding van de in het tweede lid, onderdeel a, genoemde voorlopige compensatievereisten aan vliegtuigexploitanten die aan de in artikel 12, zesde lid, onderdelen a en b, van de genoemde richtlijn vermelde voorwaarden voldoen;
b. van het jaar volgend op het laatste jaar van de in het eerste lid genoemde nalevingsperiodes melding van de in het tweede lid, onderdeel b, genoemde definitieve compensatievereisten aan vliegtuigexploitanten die aan de in artikel 12, zesde lid, onderdelen a en b, van de genoemde richtlijn vermelde voorwaarden voldoen.
U
Artikel 16.39t wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «1 mei» vervangen door «1 oktober».
2. Onder vernummering van het tweede tot het negende lid worden zeven leden ingevoegd, luidende:
2. Een scheepvaartmaatschappij levert met betrekking tot ieder kalenderjaar voor 1 oktober van het daarop volgende kalenderjaar ten minste een aantal broeikasgasemissierechten in dat overeenkomt met de hoeveelheid van de totale emissie gedurende het eerstbedoelde kalenderjaar, zoals geverifieerd overeenkomstig de Verordening monitoring, rapportage en verificatie van broeikasgasemissies door maritiem vervoer en zoals berekend volgens het door de Commissie vastgestelde model-emissieverslag.
3. Ter bepaling van de hoeveelheid van de emissie, bedoeld in het tweede lid, worden de gegevens in acht genomen, die overeenkomstig de Verordening EU-register handel in emissierechten in het EU-register voor de handel in emissierechten zijn opgenomen.
4. De in het tweede lid bedoelde emissierechten worden overeenkomstig het volgende schema ingeleverd:
a. 40% van de voor 2024 gerapporteerde geverifieerde emissies;
b. 70% van de voor 2025 gerapporteerde geverifieerde emissies;
c. 100% van de geverifieerde emissies die zijn gerapporteerd voor 2026 en elk daaropvolgend jaar.
5. In afwijking van het tweede en vierde lid mag een scheepvaartmaatschappij tot 31 december 2030 5% minder emissierechten inleveren dan de geverifieerde emissies voor schepen met ijsklasse 1A of 1A super of een gelijkwaardige ijsklasse, zoals vastgesteld op basis van aanbeveling 25/7 van de Commissie ter bescherming van het mariene milieu van het Oostzeegebied.
6. Een scheepvaartmaatschappij voldoet tot 31 december 2030 aan de eisen bedoeld in het tweede lid indien een uitvoeringshandeling van de Europese Commissie als bedoeld in artikel 12, derde lid quinqies, derde lid quater en derde lid ter, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten dat bepaalt.
7. Indien de eindverantwoordelijkheid voor de aankoop van de brandstof of de exploitatie van een schip op grond van een contractuele regeling berust bij een ander dan de emissiegerechtigde scheepvaartmaatschappij, heeft die scheepvaartmaatschappij recht op terugbetaling door die ander van de kosten die voortvloeien uit het inleveren van de in het tweede en vierde lid bedoelde emissierechten door de emissiegerechtigde scheepvaartmaatschappij.
W
In artikel 16.39w wordt na «artikel 16.39t, eerste lid» ingevoegd «of een scheepvaartmaatschappij ter voldoening aan artikel 16.39t, tweede lid,».
X
Na artikel 16.39w wordt een afdeling ingevoegd, luidende:
1. Deze afdeling is van toepassing op gereglementeerde entiteiten.
2. Voor de toepassing van deze afdeling wordt onder «brandstof» verstaan: elk energieproduct, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van Richtlijn 2003/96 van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit (PbEU 2003, L283), met inbegrip van de brandstoffen die zijn vermeld in tabel A en tabel C van bijlage I bij die richtlijn, alsmede elk ander product dat voor gebruik bedoeld is, als motor-of verwarmingsbrandstof te koop wordt aangeboden of wordt gebruikt als bedoeld in artikel 2, derde lid, van die richtlijn, ook voor de productie van elektriciteit.
De rijksbelastingdienst en de netbeheerder voor gas als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Gaswet verstrekken op verzoek het bestuur van de emissieautoriteit de bij ministeriële regeling vast te stellen gegevens, voor zover die gegevens voor de uitvoering van deze afdeling noodzakelijk zijn.
Het is vanaf 1 januari 2025 verboden om zonder vergunning van het bestuur van de emissieautoriteit de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen activiteiten uit te oefenen.
1. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot inhoud van de vergunning, de wijze waarop de aanvraag om een vergunning moet geschieden, de gegevens die door de aanvrager moeten worden verstrekt met het oog op de beslissing op de aanvraag, en de wijze waarop die gegevens moeten worden verkregen.
2. Op de vergunningverlening zijn de artikelen 16.7, 16.9, 16.10 en 16.11 van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat telkens voor «broeikasgasinstallatie» en «exploitant van de broeikasgasinstallatie» wordt gelezen «gereglementeerde entiteit».
1. Het bestuur van de emissieautoriteit kan de vergunning wijzigen of aanvullen, de daaraan verbonden voorschriften wijzigen, aanvullen of intrekken of voorschriften aan de vergunning verbinden, indien dit naar zijn oordeel nodig is in het belang van de goede werking van het systeem van handel in emissierechten.
2. Op aanvraag van de vergunninghouder kan het bestuur van de emissieautoriteit de vergunning en de daaraan verbonden voorschriften wijzigen, aanvullen of intrekken of voorschriften aan de vergunning verbinden.
3. De verplichting tot het indienen van een emissieverslag blijft voor wat betreft het kalenderjaar waarin de beschikking tot intrekking van de vergunning van kracht is geworden, na intrekking van de vergunning op de laatste houder daarvan rusten, totdat aan die verplichting is voldaan, tenzij in het gehele jaar van intrekking de gereglementeerde entiteit geen activiteiten verricht.
4. Met betrekking tot de beslissing op grond van het eerste lid zijn de artikelen 16.7, 16.9 en 16.11 en met betrekking tot de beslissing op grond van het tweede lid de artikelen 16.39aa, 16.7, 16.9 tot en met 16.12 van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat telkens:
a. voor «broeikasgasinstallatie» en «exploitant van de broeikasgasinstallatie» wordt gelezen «gereglementeerde entiteit»;
b. voor «artikel 16.5» wordt gelezen «artikel 16.39z».
1. Het bestuur van de emissieautoriteit kan de vergunning intrekken indien deze afdeling niet meer van toepassing is op de gereglementeerde entiteit.
2. Met betrekking tot de beslissing ter zake is artikel 16.39ab, derde lid, van overeenkomstige toepassing.
1. De vergunninghouder meldt aan het bestuur van de emissieautoriteit een verandering van naam of adres van de gereglementeerde entiteit.
2. Bij ministeriële regeling kunnen ter uitvoering van deze paragraaf regels worden gesteld met betrekking tot:
a. het melden door de gereglementeerde entiteit aan het bestuur van de emissieautoriteit van alle geplande wijzigingen in de aard van haar activiteiten of in de brandstoffen die zij tot verbruik uitslaat, waarvoor een aanpassing van de broeikasgasemissievergunning nodig zou zijn;
b. het melden door de gereglementeerde entiteit aan het bestuur van de emissieautoriteit van andere handelingen of omstandigheden;
c. het goedkeuren van veranderingen van het monitoringsplan.
1. De gereglementeerde entiteit monitort vanaf 2025 de emissies die overeenstemmen met de hoeveelheden brandstof die tot verbruik zijn uitgeslagen en brengt hierover vanaf 2026 een emissieverslag uit.
2. De gereglementeerde entiteit die op 1 januari 2025 over een vergunning beschikt rapporteert haar historische emissies voor het jaar 2024 uiterlijk op 30 april 2025.
3. Op de monitoring, rapportage en verificatie van emissies zijn de artikelen 16.4a, 16.12, 16.13, 16.14, 16.15, 16.16, 16.17, 16.18 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat telkens:
a. voor «broeikasgasinstallatie» en «exploitant van de broeikasgasinstallatie» wordt gelezen «gereglementeerde entiteit»;
b. voor «artikel 16.5» wordt gelezen «artikel 16.39z»;
c. voor «artikel 16.6» wordt gelezen «artikel 16.39aa».
1. De gereglementeerde entiteit brengt vanaf 1 januari 2028 tot en met 2030 jaarlijks voor 1 mei verslag uit over het gemiddelde aandeel van de kosten in verband met de inlevering van emissierechten die zij het voorgaande jaar aan eindverbruikers heeft doorberekend.
2. Indien artikel 30 duodecies van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten van toepassing is brengt de gereglementeerde entiteit het in het eerste lid bedoelde verslag vanaf 1 januari 2029 uit.
3. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot de wijze waarop het verslag moet worden ingediend en de gegevens die door de gereglementeerde entiteit moeten worden verstrekt.
1. Broeikasgasemissierechten worden overeenkomstig artikel 30 quinquies van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten geveild.
2. Artikel 16.23, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
1. Broeikasgasemissierechten worden overeenkomstig de Verordening EU-register handel in emissierechten verleend aan de gereglementeerde entiteit.
2. Verlening van broeikasgasemissierechten vindt slechts plaats, indien aan de betreffende gereglementeerde entiteit een vergunning als bedoeld in artikel 16.39z is verleend.
3. Artikel 16.36 is van overeenkomstige toepassing.
1. Met ingang van 1 januari 2028 levert de gereglementeerde entiteit voor 1 juni een hoeveelheid emissierechten in dat gelijk is aan de totale emissies van de gereglementeerde entiteit, die overeenstemmen met de hoeveelheid brandstoffen die zij in het voorgaande kalenderjaar tot verbruik heeft uitgeslagen, voor zover het de gereglementeerde activiteit betreft die bij algemene maatregel van bestuur is aanwezen.
2. Ter bepaling van de hoeveelheid van de emissie, bedoeld in het eerste lid, worden de gegevens in acht genomen, die overeenkomstig de Verordening EU-register handel in emissierechten in het EU-register voor de handel in emissierechten zijn opgenomen.
3. Indien artikel 30 duodecies van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten van toepassing is, levert de gereglementeerde entiteit, in afwijking van het eerste lid, emissierechten in met ingang van 1 januari 2029.
4. Indien de gereglementeerde entiteit met betrekking tot een kalenderjaar minder emissierechten heeft ingeleverd dan noodzakelijk op grond van het eerste lid, wordt het aantal emissierechten dat hij in het daaropvolgende kalenderjaar dient in te leveren van rechtswege verhoogd met het aantal emissierechten dat hij te weinig had ingeleverd.
Y
In artikel 18.4, eerste lid, wordt na «wereldwijde luchtvaartemissies» ingevoegd «, de naleving van de in artikel 18.5d genoemde bepalingen van de Verordening monitoring, rapportage en verificatie van broeikasgasemissies door maritiem vervoer».
Z
Artikel 18.5 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «50, 51, 52, 57 en 68» vervangen door «51, 52, 53, 57 en 68».
2. In het tweede lid wordt «50, 53, 54, 55, 58 tot en met 67» vervangen door «54, 55, 56, 58 tot en met 67».
AA
Na artikel 18.5c wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 4, 5, 6, eerste tot en met derde lid en vijfde tot en met zevende lid, 7, eerste tot en met vierde lid, 8, 9, 10, 11, eerste, tweede en derde lid, 11 bis, eerste en tweede lid, 12, eerste lid, 13, 14, 15, eerste, tweede, derde en zesde lid, 16, eerste en tweede lid en 17, eerste, tweede en vierde lid, van de Verordening monitoring, rapportage en verificatie van broeikasgasemissies door maritiem vervoer.
AB
Artikel 18.6a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. In geval van overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 16.5, 16.6, 16.12, 16.12 in verbinding met 16.39h, 16.12 in verbinding met 16.39ab, vierde lid, 16.12 in verbinding met 16.39ae, 16.13, 16.13 in verbinding met 16.39h, 16.13a, 16.14, 16.14 in verbinding met 16.39h, 16.14 in verbinding met 16.39ae, derde lid, 16.19, 16.20c, tweede lid, 16.21, 16.21 in verbinding met 16.39h, 16.21, eerste lid, in verbinding met 16.39ak, 16.23, tweede lid, in verbinding met 16.39ai, 16.29, onderdelen b en c, 16.39z, 16.39aa, 16.39ab, derde lid, 16.39ad, 16.39ae, eerste en tweede lid, derde lid, 16.39af, 16.39ag, of van de artikelen 18.5, 18.5a, 18.5b, 18.5c, 18.5d en 18.6 of van 18.18 voor zover het een voorschrift betreft dat is verbonden aan een vergunning krachtens hoofdstuk 16, of van artikel 56, eerste lid, van de Verordening EU-register handel in emissierechten, kan het bestuur van de emissieautoriteit een last onder dwangsom opleggen.
2. Het tweede tweede lid en het derde lid worden vernummerd tot het derde en het vierde lid.
AC
Artikel 18.16a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. In geval van overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 16.5, 16.6, 16.12, 16.12 in verbinding met 16.39h, 16.12 in verbinding met 16.39ab, vierde lid, 16.12 in verbinding met 16.39af, derde lid, 16.13, 16.13 in verbinding met 16.39h, 16.13a, 16.14, 16.14 in verbinding met 16.39h, 16.14 in verbinding met 16.39af, derde lid, 16.19, 16.20a, derde lid en 16.20a, derde lid in verbinding met 16.20c, tweede lid, 16.21, 16.21 in verbinding met 16.39h, 16.21, eerste lid, in verbinding met 16.39ak, 16.23, tweede lid, in verbinding met 16.39ai, 16.29, onderdelen b en c, 16.39z, 16.39aa, 16.39ab, derde lid, 16.39ad, 16.39ae, eerste en tweede lid, 16.39af, 16.39ag, 16.39aj of van de artikelen 18.5, 18.5a, 18.5b, 18.5c, 18.5d en 18.6 of van artikel 18.18, voor zover het een voorschrift betreft dat is verbonden aan een vergunning krachtens hoofdstuk 16, kan het bestuur van de emissieautoriteit de overtreder een bestuurlijke boete opleggen.
2. Het derde lid verval onder vernummering van het vierde lid tot het derde lid.
AD
In de artikelen 18.16a, tweede lid, 18.16e, tweede lid, 18.16g, tweede lid, 18.16i, 18.16k en 18.16p, eerste lid, wordt «artikel 16.39t, eerste lid» vervangen door «artikel 16.39t, eerste, tweede en derde lid».
AE
In artikel 18.16g, eerste lid, wordt «krachtens de in de de artikelen» vervangen door «krachtens de in de artikelen».
AF
In artikel 18.16l wordt «op grond van de de artikelen» vervangen door «op grond van de artikelen».
AG
In artikel 18.16q, eerste lid, wordt na «ten hoogste € 4 500» ingevoegd «of een last onder bestuursdwang als bedoeld in artikel 5.20, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht».
In artikel 1a, onderdeel 1°, van de Wet economische delicten, wordt in de zinsnede met betrekking tot de Wet milieubeheer «16.14» vervangen door «16.14, 16.14 in verbinding met 16.39ae» en «artikel 16.34» vervangen door «16.39z, 16.39ab, derde lid, 16.39ad, 16.39k».
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister voor Klimaat en Energie,
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36407-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.