Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 32813 nr. 1167 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 32813 nr. 1167 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 december 2022
Tijdens het Notaoverleg MIRT van 28 november jl. (Kamerstuk 36 200 A, nr. 60) heb ik toegezegd aan het lid Kröger voor het einde van dit jaar schriftelijk terug te komen op de planning van de nieuwe Toekomstverkenning Welvaart en Leefomgeving uit 2015 (WLO2015) van de planbureaus. Met deze brief voldoe ik aan deze toezegging. Daarnaast heb ik tijdens de begrotingsbehandeling van IenW van 30 november en 1 december jl. (Handelingen II 2022/23, nrs. 29 en 30, Begroting Infrastructuur en Waterstaat 2023) naar aanleiding van vragen van het lid Kröger aangegeven te bekijken of in de actualisatie van het Handboek Milieuprijzen ook een actualisatie van de CO2-prijzen kan worden meegenomen. Deze brief gaat ook hierop in.
Planning nieuwe Toekomstverkenning Welvaart en Leefomgeving
De WLO2015 van het PBL en CPB1 vormt een belangrijke basis van de verkeer- en vervoersmodellen van IenW en de mobiliteitsanalyses die met behulp van deze modellen worden gemaakt. De WLO2015 bevat twee omgevingsscenario’s die inzicht geven in toekomstige ruimtelijk-economische ontwikkelingen (WLO-Laag en WLO-Hoog). Het zijn twee integrale en consistente scenario’s. In 2020 zijn deze WLO-scenario’s op een aantal onderdelen geactualiseerd, zoals de ontwikkeling van de bevolking, arbeidsproductiviteit en de emissiefactoren van voertuigen.2 Voorbeelden van mobiliteitsanalyses die met behulp van de WLO2015 tot stand komen zijn de Integrale Mobiliteitsanalyse uit 2021, waarmee bereikbaarheidsopgaven in beeld worden gebracht, en maatschappelijke kosten-batenanalyses, die gebruikt worden om voorkeursbeslissingen in het MIRT te onderbouwen.
In december 2019 verzocht de gewijzigde motie van het lid Van der Lee gericht aan de toenmalig Minister van Economische Zaken en Klimaat om voor 1 maart 2021 een nieuwe editie van de WLO uit te brengen.3 De planbureaus hebben toen aangegeven dat dit voor hen op de gevraagde termijn niet haalbaar is gezien de noodzaak van een goede voorbereiding.4 De planbureaus hebben in 2020 de noodzaak van een nieuwe editie verkend en zijn in 2021 begonnen met de voorbereidende werkzaamheden. De nieuwe studie van de WLO zal conform oorspronkelijke planning in 2024 verschijnen (WLO2024). Er is dus geen sprake van een vertraging.
Na het verschijnen van de WLO2024 en de verwerking daarvan in het modelinstrumentarium, zullen nieuwe mobiliteitsstudies uitgaan van deze nieuwe omgevingsscenario’s. Een voorbeeld hiervan is de opvolger van de Integrale Mobiliteitsanalyse die naar verwachting in het voorjaar van 2025 zal verschijnen.
Handboek Milieuprijzen en CO2-prijzen
In opdracht van IenW werkt CE Delft aan een actualisatie van het Handboek Milieuprijzen. Milieuprijzen zijn kengetallen die de maatschappelijke waarde van milieuvervuiling berekenen, zoals de maatschappelijke kosten van geluidsoverlast en de uitstoot van stikstof en fijnstof. Deze kengetallen worden onder andere toegepast in maatschappelijke kosten-batenanalyses. Naar verwachting wordt de actualisatie in januari 2023 opgeleverd.
Voor de consistentie is het van belang dat alle departementen met dezelfde efficiënte CO2-prijzen rekenen. Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) is verantwoordelijk voor het klimaatbeleid. In reactie op de motie van het lid Kröger over de efficiënte CO2-prijs,5 heeft de Minister van EZK toegelicht dat het CPB en PBL adviseren om in beleidsanalyses de CO2-prijzen van de WLO2015 te blijven toepassen totdat de nieuwe editie van WLO verschijnt.6 Navraag bij het Ministerie van EZK en de planbureaus bevestigt deze lijn. Relevant hierbij is dat de planbureaus onafhankelijke instituten zijn. De reden is dat de CO2-prijzen in WLO2015 consistent zijn met overige veronderstellingen in de scenario’s, zoals de mondiale CO2-reductie. Het louter aanpassen van de CO2-prijzen in WLO-Laag en WLO-Hoog zou deze omgevingsscenario’s inconsistent maken. Er wordt daarom afgeraden om met andere CO2-prijzen te gaan rekenen en het is vanuit bovenstaande optiek niet nodig dat het Handboek Milieuprijzen een actualisatie voor CO2-prijzen bevat. Om deze reden is geen opdracht gegeven om de CO2-prijzen mee te nemen in de actualisatie. Het Handboek verwijst naar de CO2-prijzen in de WLO2015 en de te verschijnen prijzen in de WLO2024.
PBL en CPB hebben bij de publicatie van de WLO2015 en genoemde CO2-prijzen geadviseerd om bij klimaatmaatregelen ook een gevoeligheidsanalyse toe te voegen waarbij gerekend wordt met een CO2-prijs passend bij de tweegradendoelstelling. Een dergelijke gevoeligheidsanalyse is onder andere toegevoegd bij de maatschappelijke kosten-batenanalyse voor betalen naar gebruik uit 2020.7 Volgend jaar is een herziening van de «Werkwijzer MKBA bij MIRT-verkenningen» voorzien. Deze werkwijzer bevat richtlijnen hoe een maatschappelijke kosten-batenanalyse op te stellen voor een MIRT-verkenning. Het Ministerie van IenW zal in dat kader bezien of het voor de hand ligt om bij iedere maatschappelijke kosten-batenanalyse in het MIRT een gevoeligheidsanalyse met CO2-prijzen passend bij de tweegradendoelstelling voor te schrijven.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32813-1167.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.