Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 maart 2022
Zoals toegezegd in het wetgevingsoverleg Wet Nationaal Groeifonds van 21 maart jl.,
reageer ik bij dezen op de motie van het lid Kröger (GroenLinks) over de efficiënte
CO2-prijs.1 Daarnaast geef ik in de brief ook mijn appreciatie op het aangepaste amendement van
het lid Leijten (SP).2
Ten eerste wil ik aangeven de overwegingen bij de motie goed te begrijpen. Zoals ik
in het debat heb aangegeven, is het niet de bedoeling dat we uit het Nationaal Groeifonds
projecten financieren die strijdig zijn met het kabinetsbeleid, waaronder het klimaatbeleid.
Ook mogen de maatschappelijke kosten van voorstellen niet hoger zijn dan de maatschappelijke
baten. In lijn met de door mijn voorgangers gemaakte toezegging3 wordt in de MKBA’s gebruik gemaakt van de efficiënte CO2-prijzen. In de beoordeling wordt momenteel de efficiënte CO2-prijs gehanteerd op basis van de Welvaart en Leefomgeving-scenario’s (WLO). De CO2-prijzen bij dit scenario lopen op tot 2050; in dat jaar bedragen de CO2-prijzen 40 euro per ton in het lage scenario en 160 euro per ton in het hoge scenario.
Het CPB en PBL geeft aan dat het wenselijk is in bepaalde gevallen met gevoeligheidsanalyses
te werken, op basis van het tweegradenscenario. In dat scenario lopen de CO2-prijzen op tot 200–1.000 euro per ton in 2050.
In de motie van het lid Kröger wordt de regering verzocht de efficiënte CO2-prijs die in het kader van het Nationaal Groeifonds gehanteerd wordt, op korte termijn
te actualiseren en in lijn te brengen met de reductiedoelen van het kabinet en verzoekt
de regering deze efficiënte CO2-prijs tweejaarlijks te actualiseren.
Er is afgelopen week hierover overleg geweest met het Planbureau voor de Leefomgeving
(PBL) en het Centraal Planbureau (CPB), aangezien zij de methodiek van de efficiënte
CO2-prijs ontwikkeld hebben en verantwoordelijk zijn voor de actualisatie. Hierbij moet
ik benadrukken dat beide planbureaus onafhankelijke instituten zijn en daarmee ook
onafhankelijk in de methodiek die ze gebruiken en de adviezen die ze op basis daarvan
geven. Het kabinet bepaalt niet zelf wat een efficiënte CO2-prijs is.
Het CPB en het PBL hebben aangegeven de actualisatie van de WLO-studies in 2024 te
kunnen publiceren. Het actualiseren van de efficiënte CO2-prijs is afhankelijk van deze WLO-scenario’s. Op basis van deze informatie blijkt
dat nader onderzoek nodig is om te bepalen of en hoe het mogelijk is om aan deze motie
te voldoen.
Ik wil daarom vragen of de motie kan worden aangehouden. Indien dat niet het geval
is zie ik mij genoodzaakt deze te ontraden.
Ik zal u voor de zomer nader informeren over hoe ik hier mee om wil gaan bij de beoordeling
van de derde ronde van het Nationaal Groeifonds. De beoordeling van de derde ronde
start overigens pas in 2023.
Tijdens het Wetgevingsoverleg is een amendement van het lid Leijten van de SP-fractie
ingediend over de verplichte openbaarmaking van alle opgedane kennis in projecten
die uit het Nationaal Groeifonds worden gefinancierd.4 Ik heb dat amendement ontraden, omdat ik vrees dat het amendement de bereidheid van
bedrijven om voorstellen in te dienen kan afremmen. Inmiddels heeft het lid Leijten
een aangepast amendement ingediend.5 Dit gewijzigde amendement komt aan mijn bezwaar tegemoet en ik kan dit amendement
aan het oordeel van de Kamer laten.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
M.A.M. Adriaansens