32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid

29 023 Voorzienings- en leveringszekerheid energie

Nr. 1052 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 juni 2022

Hierbij zend ik u een aantal rapporten van het Uitvoeringsoverleg Elektriciteit onder het klimaatakkoord (Kamerstuk 32 813, nr. 343) en van Netbeheer Nederland, die aan mij zijn aangeboden. Al deze rapporten bieden, naast het klimaatakkoord, een goede basis voor de werkagenda van het Uitvoeringsoverleg Elektriciteit de komende periode. Inhoudelijk neem ik deze rapporten ook mee bij de uitwerking van het nationaal plan energiesysteem.

Extra opgave

Het rapport «Alles uit de kast, een verkenning naar de opgaven voor het Nederlandse elektriciteitssysteem van 2030» van 22 april 2022 van de werkgroep extra opgave onder het Uitvoeringsoverleg Elektriciteit1 voorziet een substantiële stijging van de elektriciteitsvraag in 2030 door elektrificatie, die conform de scenario’s in de genoemde rapporten het gevolg is van de uitwerking van de emissiereductie in de sectoren industrie, gebouwde omgeving, mobiliteit en glastuinbouw. Deze stijging is omgeven met substantiële onzekerheden in omvang en tijd. Omdat het rapport het resultaat is van een verkenning binnen een kort tijdbestek, is uitgegaan van netto geen import of export van elektriciteit op jaarbasis. Ook is het aanbod uit nieuwe kerncentrales niet meegenomen, omdat die pas na 2030 elektriciteit kunnen leveren. Het rapport gaat niet in op alternatieve oplossingen om emissies te reduceren, bijvoorbeeld door meer toepassing van CCS of meer benutting van lokale duurzame warmte, waardoor de elektrificatieopgave kleiner wordt, oplossingen die vanuit infrastructuur- en aanbodperspectief ook wenselijk kunnen zijn.

Het rapport adviseert onder meer om voorlopig in te zetten op het verder ontwikkelen van extra elektriciteits- en waterstofaanbod en het concretiseren van instrumenten voor klimaatbeleid in de industrie, gebouwde omgeving, mobiliteit en glastuinbouw, zodat de onzekerheid over de elektriciteitsvraag afneemt. Dit besef van urgentie, dat we alles op alles moeten zetten, deel ik en sluit goed aan bij het Ontwerp Beleidsprogramma Klimaat van 2 juni 2022 (Kamerstuk 32 813, nr. 1049) en de contouren van het nationaal plan energiesysteem van 10 juni 2022 zoals ik die heb aangeboden aan uw Kamer. Mijn recente zonnebrief (Kamerstuk 32 813 en 31 239, nr. 1046) ging ook in op twee van de vijf genoemde sporen, namelijk extra kleinschalige zonnesystemen op daken en (het proces voor) extra hernieuwbare energieproductie op land door meer van de RES-ambities te realiseren.

In het uitvoeringsoverleg blijf ik in overleg met de betrokkenen over de aanbevelingen en de mate waarin lopende (beleids)trajecten daarin voorzien, of dat extra (beleids)inzet nodig is en partijen een deel van de aanbevelingen ook (mede) zelf kunnen oppakken. Daarnaast zal ik, zoals aangekondigd in het Ontwerp Beleidsprogramma Klimaat van 2 juni 2022, een analyse in samenwerking met externe onderzoeks- en planbureaus doen om in kaart te brengen welke aanvullingen op het beleidsprogramma denkbaar zijn om de reductiedoelen te realiseren, en opties voorbereiden voor besluitvorming door het kabinet, inclusief uitvoeringsaspecten en wetstechnische aspecten. De maatregelen die in kaart worden gebracht zullen geen vrijblijvend karakter hebben en moeten het doelbereik dichterbij brengen.

Regelbaar vermogen

Het rapport «Naar een CO2-vrij elektriciteitssysteem in 2035» van 6 mei 2022 van de werkgroep CO2-vrij elektriciteitssysteem 2035 onder het Uitvoeringsoverleg Elektriciteit richt zich op de uitbouw van een flexibele elektriciteitsvraag en het vermogen om de fluctuaties van wind- en zonne-energie op te vangen. Het regelbaar vermogen zal over moeten gaan naar CO2-vrij of zelfs CO2-negatief vermogen. Met de uitwerking van de in het coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) aangekondigde subsidie voor de ombouw van de gascentrales kan in een belangrijk deel van de aanbevelingen worden voorzien. Ik voorzie u hier na de zomer over te kunnen informeren.

Netcapaciteit

Tot slot bied ik u de «Quickscan coalitieakkoord energiesysteem» van Netbeheer Nederland van april 2022 aan. Deze quickscan kijkt naar de haalbaarheid van de doelstellingen uit het coalitieakkoord vanuit het perspectief van de energie-infrastructuur. Uw Kamer krijgt van mij periodiek een update over de schaarse transportcapaciteit op het elektriciteitsnet, de laatste dateert van 8 februari 2022 (Kamerstuk 29 023, nr. 281). Helaas moest ik u met mijn brief van 8 juni 2022 laten weten dat het hoogspanningsnet in Limburg en Noord-Brabant nagenoeg aan de maximale capaciteit zit (Kamerstuk 29 023, nr. 311).

Ik heb bovengenoemde quickscan, die ik in grote lijnen herken, ook met Netbeheer Nederland besproken. Ik onderschrijf dat de belasting en benutting van de infrastructuur een grotere rol moet spelen in afwegingen ten aanzien van subsidie, normering en prikkels. Met het nationaal plan energiesysteem, het verbrede MIEK en het Programma Energiehoofdstructuur neemt het Rijk nadrukkelijk een meer sturende rol in het energiesysteem. Daarnaast heeft dit kabinet ook nadrukkelijk zijn aandacht verbreed van elektronen (elektriciteit) naar moleculen (fysieke energiedragers) door in te zetten op waterstof, groen gas en energiebesparing. Tot slot zijn ook de netbeheerders zelf aan zet met verdere opschaling van de uitvoeringskracht door bijvoorbeeld standaardisatie van onderdelen van het net. Zij kunnen voorstellen doen om de tariefstructuur te verbeteren en voorstellen doen om prikkels in te voeren ten behoeve van congestiemanagement om het net te ontlasten. In mijn brief van 8 juni jl. deed ik ook een dringend beroep op alle partijen in Limburg en Noord-Brabant om deze flexibiliteit waar mogelijk beschikbaar te stellen. Ook is de voortvarende inzet van medeoverheden cruciaal, bijvoorbeeld voor snelle afgifte van vergunningen of het ter beschikking stellen van grondlocaties. Ik betrek de quickscan bij een volgende update over schaarse transportcapaciteit en, voor het deel dat de aanbevelingen breder gaan dan het elektriciteitsnet, ook bij het nationaal plan energiesysteem.

Zoals ook in het Ontwerp Beleidsprogramma Klimaat aangegeven zijn de gesprekken in de uitvoeringsoverleggen gericht op de uitvoering van het klimaatbeleid in de sectoren in brede zin. De inhoudelijke focus is hiermee niet langer alleen gericht op de uitvoering van afspraken uit het klimaatakkoord uit 2019. Dit doet recht aan de gewijzigde opgave die voortvloeit uit het coalitieakkoord. Daarnaast wordt het Uitvoeringsoverleg Elektriciteit omgevormd naar een Uitvoeringsoverleg Energiesysteem, zodat in dit overleg het brede energiesysteemvraagstuk aan de orde kan komen dat ook veelal in de bij deze brief aangeboden rapporten aan de orde komt.

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten


X Noot
1

Dit rapport bouwt voort op een TNO achtergrondnotitie (TNO 2022 M10695, Extra opgave elektriciteitsvoorziening 2030, 22 april 2022) die op zijn beurt weer voortbouwt op de inventarisaties die door de andere uitvoeringsoverleggen onder het klimaatakkoord zijn gedaan naar de elektriciteitsvraag in de mobiliteit (Spijtvrij voorsorteren op zero-emissie mobiliteit, Stuurgroep Extra Opgave – Mobiliteit, 10 februari 2022), de gebouwde omgeving (Inzicht in de extra benodigde warmtebronnen en elektriciteit voor de warmtevoorziening in de gebouwde omgeving in 2030, december 2021) en de industrie (Routekaart Elektrificatie Industrie, bijlage bij de Kamerbrief van 15 oktober 2021 (Kamerstuk 32 813, nr. 869)). Deze rapporten zijn ook bij deze brief gevoegd.

Naar boven