Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 februari 2022
Hierbij bieden wij u een afschrift aan van de reactie van het Kabinet op een zogenaamde
«Joint Urgent Appeal» van enkele VN-rapporteurs, te weten de Special Rapporteur on the promotion and protection of human rights and fundamental
freedoms while countering terrorism; de Working Group on Arbitrary Detention; de Special Rapporteur on contemporary forms of racism, racial discrimination, xenophobia
and related intolerance; de Special Rapporteur on torture and other cruel, inhuman or degrading treatment or punishment; de Special Rapporteur on trafficking in persons, especially women and children en de Working Group on discrimination against women and girls1. Deze rapporteurs zijn onderdeel van de Special Procedures van de VN. Zij zijn onafhankelijke
mensenrechtendeskundigen die vallen onder de VN Mensenrechtenraad en hebben een mandaat
om te rapporteren en te adviseren over mensenrechten vanuit een thematisch of landspecifiek
perspectief.
Bij brief van 8 oktober 2021 (Kamerstuk 35 934 (R2158), nr. 5) hebben deze VN-rapporteurs vragen gesteld over een casus waarbij het Nederlanderschap
is ingetrokken op basis artikel 14, lid vier van de Rijkswet op het Nederlanderschap.
De vragen die de rapporteurs hebben gesteld over de betreffende casus zijn door het
kabinet, voor zover mogelijk, beantwoord in bijgevoegde brief, onder verwijzing naar
eerdere correspondentie met uw Kamer en een (openbare) strafrechtelijke veroordeling.2 De beantwoording is deels procedureel gebleven, omdat de nationale procedure met
betrekking tot de intrekking van het Nederlanderschap en de ongewenstverklaring nog
niet is afgerond.
Deze brief zal, samen met de Joint Urgent Appeal, worden gepubliceerd op de website
van de VN Special Procedures.3
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
E. van der Burg
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeṣilgöz-Zegerius