32 735 Mensenrechten in het buitenlands beleid

Nr. 149 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 februari 2016

Graag bied ik u hierbij de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, d.d. 26 november 2015 inzake de positie van kwetsbare minderheden in Syrië en Irak. Uw Kamer verzocht om deze reactie naar aanleiding van de brief die Aramese organisaties op 15 november 2015 aan de Kamer zonden.

Inleiding

In deze Kamerbrief wordt allereerst ingegaan op de algemene kabinetsinzet voor de situatie van minderheden in Syrië en Irak; daarna komen de verschillende punten uit de brief van de Aramese organisaties aan bod: 1) burgerbescherming, humanitaire hulp en ontwikkeling; 2) bijzondere opvang voor christelijke vluchtelingen in Nederland; 3) inbreng in vredesonderhandelingen; en 4) behoud van cultureel erfgoed.

Kabinetsinzet voor de situatie van minderheden in Syrië en Irak

De moeilijke positie waarin etnische en religieuze minderheden in Syrië en Irak zich bevinden, in het bijzonder in gebieden die onder controle staan van ISIS, baart het kabinet ernstige zorgen. Christenen, waaronder de Aramese, hebben een extra kwetsbare positie, omdat zij relatief klein in aantal zijn en derhalve een minder stevig beschermingsvangnet hebben. De positie van minderheden in Syrië en Irak krijgt dan ook uitgebreid aandacht van het kabinet. Tegelijkertijd moet niet worden vergeten dat ook meerderheden in deze regio zwaar lijden onder het Assad-regime en terreurgroepen zoals ISIS. Voor de bescherming van alle burgers in deze landen is het van het grootste belang dat er een politieke oplossing wordt gevonden voor de Syrische burgeroorlog en dat terreurgroepen zoals ISIS via militaire en civiele sporen bestreden wordt. Het kabinet verwijst voor zijn inzet in dit kader naar de aanvullende artikel 100-brief Nederlandse bijdrage aan de strijd tegen ISIS d.d. 29 januari 2016 (Kamerstuk 27 925, nr. 570).

Het kabinet stelt zeer regelmatig in internationaal en in EU-verband de positie van minderheden in Syrië en Irak aan de orde. Op 8 september jl. deed de Nederlandse Speciaal Gezant voor Syrië dit tijdens een conferentie in Parijs over slachtoffers van etnisch en religieus geweld in het Midden-Oosten. Zelf sprak ik (18 oktober jl.) op uitnodiging van de Griekse Minister van Buitenlandse Zaken op de Athens Conference on Religious and Cultural Pluralism and Peaceful Coexistence in the Middle East over etnische en religieuze minderheden. Ook de mensenrechtenambassadeur besteedt tijdens zijn bezoeken aan het Midden-Oosten structureel aandacht aan vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, meest recentelijk tijdens zijn bezoek aan Saoedi-Arabië in januari 2016. Aanvullend steunt het kabinet mensenrechtenverdedigers in o.a. Syrië en Irak om ondanks de moeilijke omstandigheden hun werk te kunnen blijven doen.

Ook vervult Nederland multilateraal een actieve rol op het gebied van het aan de kaak stellen van sektarisch geweld. Via de EU en de VN wordt aandacht gevraagd voor de positie van religieuze minderheden. Bij de VN gebeurt dit in de Mensenrechtenraad en de derde commissie, waar de positie van religieuze minderheden voortdurend de aandacht krijgt en landen worden aangesproken op schending van de grondrechten van minderheden. De EU heeft middels de EU-richtsnoeren voor vrijheid van religie of levensovertuiging een duidelijk kader om op te komen voor religieuze minderheden. Deze helpen EU-delegaties en ambassades van lidstaten met het uitvoeren van het EU-mensenrechtenbeleid ten aanzien van dit onderwerp. Financiële steun voor mensenrechtenverdedigers op het terrein van godsdienstvrijheid loopt via het European Instrument for Democracy and Human Rights (EIDHR). Op diplomatiek niveau spreekt de EU landen in de Arabische regio aan waar sektarisch geweld en aanvallen op kerken plaatsvinden.

1. Burgerbescherming, humanitaire hulp en ontwikkeling

Via diverse sporen van de internationale coalitie tegen ISIS levert Nederland een bijdrage aan het creëren van een veilige thuishaven voor burgers die leiden onder de gruweldaden van ISIS in Syrië en Irak, onder wie christenen, yezidi’s en soennitische Arabieren. Ook levert Nederland in de regio een bijdrage aan het verbeteren van de positie van burgers in het conflictgebied door het leveren van een substantiële humanitaire bijdrage. Humanitaire hulp wordt geleverd op basis van het humanitair imperatief en de humanitaire principes. Dit betekent dat hulp gaat naar hen die dit het hardst nodig hebben, zonder dat daarbij onderscheid wordt gemaakt op basis van nationaliteit, ras, religie of politieke voorkeur. Op deze manier doet het kabinet recht aan de religieuze en culturele verscheidenheid die de regio kenmerkt. In zowel Syrië als Irak zijn Nederlandse NGO’s actief als World Vision, ZOA en Dorcas, die met Nederlandse financiering en op basis van de humanitaire principes en het humanitair imperatief hulp bieden aan mensen in nood. Sinds het uitbreken van de crisis heeft Nederland ruim 412 miljoen euro bijgedragen aan humanitaire hulp.

2. Bijzondere opvang voor christelijke vluchtelingen in Nederland

Met betrekking tot de vraag naar bijzondere opvang in Nederland voor vluchtelingen die in het land van herkomst tot een religieuze minderheid behoren, hecht het kabinet eraan te benadrukken dat Nederland een zorgvuldige asielprocedure kent. Hierbij is fatsoenlijke opvang gewaarborgd. Binnen deze opvang bestaan er geen speciale opvangvoorzieningen voor religieuze of andere minderheidsgroepen. Er is echter wel steeds aandacht voor het voorkomen van discriminatie van minderheidsgroepen.

3. Inbreng in vredesonderhandelingen

Uiteindelijk zal alleen een inclusieve politieke oplossing voor de conflicten in Syrië en Irak een duurzame veiligheid voor minderheden kunnen garanderen. Hier zet het kabinet zich dan ook primair voor in. In Syrië door steun aan het VN-geleide politieke proces, in Irak door steun aan de Iraakse overheid en de Koerdische autoriteiten. Het kabinet ondersteunt bovendien de Syrische oppositie, waarin ook christenen en andere minderheden vertegenwoordigd zijn. Tijdens gesprekken met de Syrische oppositie pleit Nederland dan ook voor het belang van inclusiviteit tijdens de politieke onderhandelingen. Verder levert Nederland een bijdrage aan informele track II dialogen waaraan ook christelijke minderheden deelnemen.

4. Behoud van cultureel erfgoed

Internationaal bestaat grote verontwaardiging over de bewuste vernieling en handel in cultureel erfgoed uit Syrië en Irak. In de EU zijn sanctieregelingen ingesteld die de handel van cultureel erfgoed uit beide landen verbieden. Nederland bestrijdt deze illegale handel actief. De Douane en de Erfgoed Inspectie werken nauw samen op het gebied van het naleven van internationale afspraken, en werken samen met de Politie aan de bestrijding van illegale handel in cultureel erfgoed.

In de culturele samenwerking met UNESCO is de bescherming van erfgoed in conflictlanden voor Nederland een prioriteit. Samen met de Nationale UNESCO commissie werkt Nederland aan de bescherming van erfgoed in conflictlanden. Zo is er door de Nationale UNESCO commissie, het ICCROM en het Smithsonian Institute in april 2015 een intensieve noodhulpcursus georganiseerd voor een internationale groep erfgoedexperts over preventie en eerste hulp na vernieling. Hierbij waren circa twintig deelnemers uit landen als Afghanistan en Syrië aanwezig. Ook steunt het kabinet een aantal activiteiten van het Prins Clausfonds op het gebied van culturele noodhulp. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft op 22 oktober (Kamerstuk 31 482, nr. 95) en 24 november jl. (Kamerstuk 31 482, nr. 96) uw Kamer geïnformeerd over hoe Nederland in een internationale context actie onderneemt tegen de vernietiging van cultureel erfgoed in conflictregio’s.

Tot slot verwijst het kabinet u voor de volledigheid tevens naar de antwoorden op Kamervragen van 15 juni 2015 (2015Z09713), de Kamerbrief van 22 oktober 2015 (Kamerstuk 31 482, nr. 95) en de Kamerbrief van 15 december 2015 (Kamerstuk 27 925, nr. 565).

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Naar boven