32 710 III Jaarverslag en slotwet Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet der Koningin en de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2010

Nr. 1 JAARVERSLAG VAN HET MINISTERIE VAN ALGEMENE ZAKEN, HET KABINET DER KONINGIN EN DE COMMISSIE VAN TOEZICHT BETREFFENDE DE INLICHTINGEN- EN VEILIGHEIDSDIENSTEN (III)

Aangeboden 18 mei 2011

INHOUDSOPGAVE

  

Blz.

   

A.

Algemeen

3

   

1.

Aanbieding jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

3

2.

Leeswijzer

7

   

B.

Ministerie van Algemene Zaken

8

1.

Realisatie beleidsprioriteiten

8

2.

Beleidsartikel «Bevorderen van de eenheid van het algemeen regeringsbeleid»

10

2.1

Algemene beleidsdoelstelling

10

2.2

Budgettaire gevolgen van beleid

10

2.3

Financiële toelichting budgettaire gevolgen van beleid

10

2.4

Nader geoperationaliseerde doelstellingen

11

2.4.1

Coördinatie van het algemeen regeringsbeleid

11

2.4.2

Coördinatie van het algemeen communicatiebeleid

11

2.4.3

Leveren van bijdragen aan de langere termijn beleidsontwikkeling van het regeringsbeleid

13

3.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

16

   

C.

Kabinet der Koningin

17

1.

Activiteiten

17

2.

Budgettaire gevolgen

17

3.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

17

   

D.

Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten

19

1.

Algemeen

19

2.

Een korte beschouwing van het jaar 2010

19

3.

Budgettaire gevolgen

20

4.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

20

   

E.

Jaarrekening

21

1.

Verantwoordingsstaat van het Ministerie van Algemene zaken

21

2.

Verantwoordingsstaat van het Kabinet der Koningin

22

3.

Verantwoordingsstaat van de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten

23

4.

Saldibalans Ministerie van Algemene Zaken met toelichting

24

5.

Saldibalans Kabinet der Koningin met toelichting

27

6.

Saldibalans Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten met toelichting

28

7.

Baten-lastendienst Dienst Publiek en Communicatie

30

7.1

Samenvattende verantwoordingsstaat

30

7.2

Balans

31

7.3

Staat van baten en lasten

32

7.4

Kasstroomoverzicht

32

7.5

Doelmatigheid

33

8.

Topinkomens

35

   

Bijlage

Inhuur externen

36

A. ALGEMEEN

1. AANBIEDING EN DECHARGEVERLENING

Hierbij bied ik het departementale jaarverslag over het jaar 2010 aan van het Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet der Koningin en de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (III).

Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Algemene Zaken decharge te verlenen over het in het jaar 2010 gevoerde financiële beheer.

Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden.

Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot:

  • het gevoerde financieel en materieel beheer;

  • de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;

  • de financiële informatie in het jaarverslag;

  • de departementale saldibalansen;

  • de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;

  • de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering.

Bij het besluit tot dechargeverlening dienen verder de volgende wettelijk voorgeschreven stukken te worden betrokken:

  • het Financieel Jaarverslag van het Rijk over 2010;

  • het voorstel van de slotwet over 2010, die met het onderhavige jaarverslag samenhangt;

  • het rapport van de Algemene Rekenkamer over 2010 met betrekking tot het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel Jaarverslag van het Rijk;

  • de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel Jaarverslag van het Rijk over 2010 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2010, alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2010 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen voordat de betrokken slotwet is aangenomen en de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

DE MINISTER-PRESIDENT,

minister van Algemene Zaken

Mark Rutte

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. LEESWIJZER

De departementale begroting en verantwoording van het ministerie van Algemene Zaken worden opgesteld volgens de VBTB-systematiek. De begroting geeft daarbij aan wat het ministerie wil bereiken, hoe het dat gaat doen en hoeveel dat zal kosten. Het jaarverslag geeft – als tegenhanger van de begroting – inzicht in wat er daadwerkelijk is bereikt, op welke wijze dat is bereikt en wat de werkelijke uitgaven zijn geweest.

Zoals in het voorwoord al opgemerkt, bestaat begroting III uit drie begrotingsstaten: één voor het ministerie van Algemene Zaken, één voor het Kabinet der Koningin (KdK) en één voor de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (CTIVD). Deze driedeling is in navolgend jaarverslag terug te vinden in de onderdelen B tot en met D. Onderdeel E bevat de jaarrekening.

In onderdeel B van het jaarverslag wordt voor het ministerie van Algemene Zaken achtereenvolgens ingegaan op de realisatie van de beleidsprioriteiten voor 2010, op het beleidsartikel «Bevorderen van de eenheid van het algemeen regeringsbeleid» en op de bedrijfsvoering. In afwijking van de rijksbegrotingsvoorschriften wordt niet afzonderlijk ingegaan op de gerealiseerde maatschappelijke effecten of op de mate van doelbereiking; zie hiervoor de brief aan de Tweede Kamer van 29 juni 2006 (de zgn. «comply or explain brief»; Kamerstukken II 2005–2006, 29 949, nr. 53).

In onderdeel C worden de uitgevoerde taken van het Kabinet der Koningin toegelicht, de financiële consequenties daarvan en de bedrijfsvoering.

Onderdeel D gaat kort in op de wettelijke taken van de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (CTIVD), de daarbij horende financiële realisatie en de bedrijfsvoering.

Onderdeel E bevat de jaarrekening, met daarin de verantwoordingsstaten, de saldibalansen met toelichting, de verantwoording van de baten-lastendienst Dienst Publiek en Communicatie (DPC), een opgave van de topinkomens en een bijlage met het overzicht van de externe inhuur.

B. MINISTERIE VAN ALGEMENE ZAKEN

1. REALISATIE BELEIDSPRIORITEITEN

Rijksministerraad, Ministerraad en Onderraden

Het kabinet-Balkenende IV was het grootste deel van 2010 demissionair. In de demissionaire periode zijn de onderraden in 2010 minder vaak bijeen geweest. Het kabinet-Rutte heeft het stelsel van onderraden bij besluit van 15 oktober 2010 op onderdelen gewijzigd en in overeenstemming met het de prioriteiten van diens regeerakkoord gebracht.

Europa

De minister-president heeft als lid van de Europese Raad deelgenomen aan diens vergaderingen. In 2010 is de Europese Raad – soms in informele setting – vaker bijeengeweest in verband met de mondiale financieel-economische crisis in het algemeen en de Euro in het bijzonder. Enerzijds moest een antwoord worden gevonden op de acute crisis die ontstond rond de schuldenpositie van Griekenland en later Ierland, anderzijds was duidelijk dat het instrumentarium om landen te houden aan goed begrotingsbeheer en macro-economisch beleid, verbetering behoefde. Met de steun aan Griekenland, de vorming van het Stabiliteitsfunds (EFSF) en het besluit om een Europees Stabiliteits Mechanisme (ESM) in te stellen is een instrumentarium ontwikkeld om de stabiliteit van de Euro te borgen. Ook is besloten wetgeving tot stand te brengen die in de toekomst een striktere toepassing van het Stabiliteits- en Groeipact door lidstaten afdwingt, onder meer door de toepassing van sancties en is stringenter toezicht op economisch beleid (het zgn. Europees semester) tot stand gekomen. Tevens heeft de Europese Raad besloten het toezicht op de banken, financiële markten en het verzekeringswezen te versterken, door de instelling van onafhankelijke toezichthouders. Eveneens is de 2020 strategie vastgesteld, als opvolger van de Lissabon-strategie, die tot doel heeft de Europese economie te moderniseren en concurrerender te maken. De nieuwe regering heeft in het laatste kwartaal van 2010 aandacht gevraagd voor prioriteiten in de Europese samenwerking op het terrein van begroting, asiel en migratie en veiligheid. Samen met een aantal gelijkgezinde landen is de Commissie opgeroepen in de toekomstige begrotingssoberheid te betonen en tevens is aangegeven dat er een evenwichtiger systeem moet komen voor de berekening van contributies van lidstaten.

Koninkrijksrelaties; staatkundige vernieuwingen Nederlandse Antillen

De minister-president was in zijn hoedanigheid van voorzitter van de Rijksministerraad en voorzitter van de rondetafelconferentie (RTC) betrokken bij de staatkundige vernieuwing van de Nederlandse Antillen. Op 9 september 2010 vond in de Ridderzaal de slot-RTC plaats, waarbij dit hervormingsproces binnen het Koninkrijk der Nederlanden werd afgerond. Sinds 10 oktober 2010 zijn, onder gelijktijdige opheffing van het land Nederlandse Antillen, Curaçao en Sint Maarten zelfstandige landen binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Bonaire, Saba, en Sint Eustatius werden bijzondere gemeenten. In dit kader zijn afspraken gemaakt over gezond financieel beheer en over goed bestuur en adequate rechtshandhaving.

Personele taakstelling

Het Ministerie van Algemene Zaken bestaat formatief voor ca. 40% uit de interdepartementale «shared service» Dienst Publiek en Communicatie. Voorts uit het bureau van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, de Rijksvoorlichtingsdienst en het secretariaat Ministerraad (tevens kabinet minister-president). De directe ondersteuning van de Ministerraad en van de minister-president omvat ca. 20% van het geheel. Het Kabinet der Koningin en de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten behoren formatief en budgettair eveneens tot de begroting III van het Ministerie van Algemene Zaken. Dit alles wordt ondersteund door bedrijfsvoeringfuncties.

In de periode 2007–2015 vult het ministerie een personele taakstelling (bezuiniging) in. Gecumuleerd daalt de omvang van ca. 500 fte, bij ongewijzigd beleid, naar ca. 400 fte.

Stroomlijning kennis- en adviesstelsel

Net als in voorgaande jaren is door de voorzitter van de WRR in overleg met het ministerie van AZ bijgedragen aan een meer strategische afstemming van de werkprogramma’s van adviesraden zoals deze aan de ministerraad jaarlijks worden voorgelegd. Hiertoe zijn algemeen verbindende thema’s geïdentificeerd waaraan de adviesraden in de komende jaren aandacht besteden en die verbindingen leggen met bij de genoemde strategische kabinetsthema’s. De werkprogramma’s voor 2011 zijn vanwege het toen nog demissionaire karakter van het kabinet niet zoals gebruikelijk op Prinsjesdag aan de Staten-Generaal toegezonden doch kort na aantreden van het huidige kabinet.

Rijksbrede communicatieprojecten

In 2010 zijn twee rijksbrede communicatieprojecten afgerond, gericht op eenheid in huisstijl (1 Logo) en Overheidscommunicatie Nieuwe Stijl (ONS). De aan deze communicatieprojecten verbonden programma’s dienen, naast meer eenheid en effectievere communicatie, ook een efficiencywinst op te leveren.

2. BELEIDSARTIKEL «BEVORDEREN VAN DE EENHEID VAN HET ALGEMEEN REGERINGSBELEID»

2.1 Algemene doelstelling

In een brief van 20 december 2000 aan de Tweede Kamer over VBTB (Kamerstukken II 2000–2001, 26 573, nr. 56) is toegelicht dat het kader voor de taken en de verantwoordelijkheden van de minister-president – en daarmee het werkterrein van het ministerie van Algemene Zaken – zich laat samenvatten onder de noemer «bevorderen van de eenheid van het algemeen regeringsbeleid».

Deze algemene beleidsdoelstelling wordt onderscheiden in vier operationele doelstellingen:

  • coördinatie van het algemeen regeringsbeleid;

  • coördinatie van het algemeen communicatiebeleid;

  • het leveren van bijdragen aan de langere-termijn beleidsontwikkeling van het regeringsbeleid;

  • algemeen.

In paragrafen 2.2 en 2.3 worden de budgettaire gevolgen van beleid gepresenteerd en toegelicht. In paragraaf 2.4 wordt de realisatie van drie van de operationele doelstellingen toegelicht. De vierde operationele doelstelling «algemeen» wordt, voor zover van belang, toegelicht in de (bedrijfsvoering)paragraaf 3.

2.2 Budgettaire gevolgen van beleid

Bedragen x € 1 000

Bevorderen van de eenheid van het algemeen regeringsbeleid

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2007

2008

2009

2010

2010

2010

Verplichtingen

54 808

52 177

68 674

73 278

71 992

1 286

       

Uitgaven

51 978

54 484

67 903

72 355

71 992

363

Programma-uitgaven

      

– coördinatie van het algemeen regeringsbeleid

698

448

435

331

558

– 227

– coördinatie van het algemeen Communicatiebeleid (*)

17 762

20 143

27 369

32 089

32 113

–24

– leveren van bijdragen aan de langere termijn beleidsontwikkeling van het regeringsbeleid

758

551

704

739

780

– 41

       

Apparaatuitgaven

32 760

33 342

39 395

39 196

38 541

655

       

(*) Bovenstaande uitgaven inclusief:

      

baten-lastendienst Dienst Publiek en Communicatie

6 957

7 555

7 391

15 305

8 647

6 658

       

Ontvangsten

1 839

1 768

2 879

3 659

3 527

132

2.3 Financiële toelichting budgettaire gevolgen van beleid

Indien naast de uitkomsten in bovenstaande tabel rekening wordt gehouden met mutaties die reeds naar aanleiding van de eerste en tweede suppletore begrotingswet zijn verwerkt, is bij de uitgaven per saldo sprake van een verschil op de begroting van € 0,3 mln. Het verschil wordt veroorzaakt door hogere personele- en materiële uitgaven als gevolg van de projecten ONS en 1 Logo.

Voor een meer gedetailleerde toelichting op de budgettaire ontwikkelingen in 2010 wordt verwezen naar de eerste en tweede suppletoire begroting en naar de – separaat met dit jaarverslag aan de Tweede Kamer aan te bieden – Slotwet.

2.4 Nader geoperationaliseerde doelstellingen

2.4.1 Coördinatie van het algemeen regeringsbeleid

In 2010 zijn naast de uitvoering van de reguliere taken de accenten gericht geweest op de activiteiten in het kader van de kabinetsformatie waaronder mede verstaan een wijziging van het stelsel van onderraden, in Europees verband de deelname aan de G20 en inkomende en uitgaande bezoeken, de staatkundige herinrichting van de Nederlandse Antillen (RTC) die in oktober 2010 is gerealiseerd en het kwartiermaken van het programma Nederland 200 jaar Koninkrijk. Daarnaast zijn door het Kabinet van de Minister-President (KMP), het secretariaat van de ministerraad, het secretariaat van de rijksministerraad en het secretariaat van de onderraden van de minister- en rijksministerraad gevoerd. Het KMP levert voorts ondersteuning aan de (plv.) voorzitter van de ministerraad, de minister-president en de viceminister-president.

2.4.2 Operationele doelstelling: Coördinatie van het algemeen communicatiebeleid

De Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) ondersteunt de minister-president in zijn coördinerende rol op het terrein van de overheidscommunicatie, en ondersteunt de Voorlichtingsraad (VoRa). De VoRa, onder voorzitterschap van de DG RVD, is het ambtelijke adviesorgaan van het kabinet op het gebied van de overheidscommunicatie. Veel activiteiten in het kader van de coördinatie van de overheidscommunicatie zijn samengebracht in het Jaarprogramma Gemeenschappelijke Communicatie (JGC) van de VoRa, dat wordt uitgevoerd door de RVD.

Het Jaarprogramma heeft als doel om de gemeenschappelijke communicatieactiviteiten te financieren (zoals het Continu Onderzoek Burgerperspectieven, de Postbus 51-informatiedienst en contracten voor zaken als hosting van websites). Daarnaast bevat het Jaarprogramma een budget voor de vernieuwing van de communicatie. Zo is er in 2010 onder meer een uitlegvideo over de kabinetsformatie gemaakt en ontsloten via de formatiewebsite en het YouTube-kanaal van de Rijksoverheid. Daarnaast is gestart met de implementatie van de missie van de Rijksoverheid. Deze missie vormt in combinatie met de rijksbrede huisstijl een belangrijke basis voor de uniforme communicatie en beeldvorming van de Rijksoverheid.

Algemeen herkenbare presentatie van de rijksoverheid (1 Logo)

Het doel van de invoering van één rijksbreed logo en één rijksbrede huisstijl is het zorgen voor meer eenheid en herkenbaarheid in de communicatie van de Rijksoverheid. Het in 2008 gestarte project 1Logo heeft in 2010 de implementatie van de rijkshuisstijl succesvol afgerond. De organisaties van de Rijksoverheid hebben hun huisstijldragers, zoals correspondentiemateriaal en digitale toepassingen, omgezet. De kennis en expertise op het gebied van de huisstijl is geborgd in de huisstijlwebsite. Eind 2010 is ook de beheerorganisatie geformaliseerd. Het operationeel beheer van de rijksbrede huisstijl is ondergebracht bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Bij het Ministerie van Algemene Zaken is het beleidsmatig beheer belegd.

Beheer en ontwikkeling gemeenschappelijke diensten

In 2010 is het project Overheidscommunicatie Nieuwe Stijl (ONS) succesvol afgerond. De resultaten zijn in beheer gegeven bij de Dienst Publiek en Communicatie (DPC). ONS maakt onderdeel uit van het programma Vernieuwing Rijksdienst (VRD). Het project ONS werkte sinds 2008 aan de inrichting van vier gemeenschappelijke diensten: één website voor de Rijksoverheid, waarin alle departementale websites opgaan (rijksoverheid.nl), één intranet voor alle rijksambtenaren (Rijksportaal), digitale nieuwsvoorziening voor alle medewerkers van de Rijksoverheid (Alert) en één gemeenschappelijke pool van communicatiemedewerkers.

2010 was voor ONS het jaar waarin de eindproducten zijn opgeleverd. Vanaf 16 december 2010 is alle informatie van de ministeries te vinden op Rijksoverheid.nl. Eind 2010 zijn de eerste ministeries – AZ en BZ – ingestapt op het Rijksportaal. De uitrol naar de andere departementen vindt in 2011 plaats. Via het Rijksportaal kunnen zij zich abonneren op de digitale nieuws- en informatievoorziening Alert en hun persoonlijke voorkeuren instellen. De Communicatiepool bestaat uit 40 externe communicatieprofessionals (communicatieadviseurs en woordvoerders). De Communicatiepool zorgt ervoor dat op kostenefficiënte wijze kwaliteit behouden blijft in tijden van krimp. De ministeries kunnen de professionals uit de Communicatiepool snel inzetten bij «piek en ziek». De kennis die de adviseurs en woordvoerders opdoen, delen zij binnen de pool en met de directies Communicatie. In aanvulling op de vier gemeenschappelijke diensten heeft ONS gewerkt aan de clustering van campagnes in vijf herkenbare thema’s: gezondheid, veiligheid, duurzaamheid, welvaart en maatschappelijke samenhang.

Publiekscommunicatie

Effectieve en efficiënte publiekscommunicatie is en blijft een belangrijk onderdeel van de communicatie van de Rijksoverheid. In 2010 is gezocht naar de kansen die sociale media bieden om op een innovatieve manier informatie aan te bieden op plekken waar burgers aanwezig zijn. Gedurende twee maanden is bijvoorbeeld dagelijks het antwoord op de meest gestelde vragen aan Postbus 51 geplaatst op Twitter. Daarnaast zijn op Marktplaats advertenties gekoppeld aan de voor die doelgroep relevante pagina’s. In 2011 wordt bezien op welke manier de structurele inzet van social media voor het ontsluiten van publieksinformatie gevolg kan krijgen. De prestaties van de Postbus 51 Informatiedienst worden verantwoord in paragraaf 7 (Dienst Publiek en Communicatie).

Uitvoering communicatiebeleid

Voor de communicatiediscipline is de uitvoering belegd bij DPC. DPC is verantwoordelijk voor taken op het gebied van campagnemanagement, publieksvoorlichting, communicatieadvies en -onderzoek, media-inkoop, professionalisering en centrale distributie. In 2010 is invulling gegeven aan verdere versterking van de rijksbrede inkoop op het gebied van communicatie (categoriemanagement). DPC heeft in overleg met de VoRa afspraken gemaakt over de categorieën waarvoor gemeenschappelijke raamovereenkomsten worden gehanteerd. Daarnaast is in 2010 de media-inkoop en -administratie van de Rijksoverheid opnieuw aanbesteed.

Burgerbrieven

In 2010 heeft het ministerie van Algemene Zaken 1903 burgerbrieven ontvangen. De gemiddelde behandeltijd bedroeg 15 dagen (tegen 18 dagen in 2009). Daarnaast waren er 6076 telefonische contacten en 3826 ontvangen e-mails via de Postbus 51 Informatiedienst.

Behandelingstermijn burgerbrieven in 2010
 

2010

2009

< 3 weken

72%

62%

3 weken > < 6 weken

22%

29%

> 6 weken

6%

9%

Wob-verzoeken, bezwaar- en klaagschriften

In 2010 heeft het ministerie van Algemene Zaken 31 verzoeken om informatie op grond van art. 3 van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) in behandeling genomen. Op deze 31 verzoeken zijn in 2010 28 besluiten genomen. Een tweetal verzoeken is doorgezonden (al dan niet deels op grond van art. 4 Wob). De beslissing op 12 verzoeken werd verdaagd (art. 6, tweede lid, Wob. Op 3 verzoeken werd buiten de al dan niet verdaagde termijn besloten. Tegen 6 besluiten werd bezwaar gemaakt (art. 6:4, eerste lid, Awb). In 2010 werden op deze bezwaarschriften 5 besluiten genomen. De beslissing op bezwaar werd in 3 gevallen verdaagd. Op 3 bezwaarschriften werd buiten de al dan niet verdaagde termijn besloten.

Tot slot werden 3 ingebrekestellingen ontvangen. Deze ingebrekestellingen betroffen elk beschikkingen die tijdig werden gegeven. Derhalve waren geen dwangsommen verschuldigd (art. 4:17, zesde lid, onder c, Awb).

2.4.3 Het leveren van bijdragen aan de langere-termijn beleidsontwikkeling van het regeringsbeleid

Algemeen

De WRR neemt door zijn onafhankelijkheid, multidisciplinaire samenstelling en wettelijke taak een bijzondere plaats in in het geheel van wetenschappelijke instituten binnen de overheid. De WRR heeft de ambitie om fundamentele maatschappelijke vraagstukken op wetenschappelijke wijze te identificeren, te analyseren vanuit een langetermijnperspectief en er toekomstgericht over te adviseren. De raad levert met zijn adviezen een inhoudelijke bijdrage aan de algemene ontwikkeling van het regeringsbeleid, o.m. door tijdig te wijzen op tegenstrijdigheden en te verwachten knelpunten, probleemstellingen te formuleren en beleidsalternatieven aan te dragen ten aanzien van grote vraagstukken.

Werkprogramma

In 2010 is gewerkt aan de lopende onderzoeksthema’s van het WRR Werkprogramma 2008–2010. Daarnaast is een start gemaakt met nieuwe thema’s voor het Werkprogramma 2010–2012, dat inmiddels is vastgesteld in het kabinet.

Er zijn twee Rapporten aan de regering uitgebracht: Minder pretentie, meer ambitie: ontwikkelingshulp die verschil maakt, en Aan het buitenland gehecht: over verankering en strategie van Nederlands buitenlandbeleid. Voorts zijn er twee Verkenningen gepubliceerd: Het gezicht van de publieke zaak: openbaar bestuur onder ogen, en Uit zicht: toekomstverkennen met beleid.

Bijdrage aan beleidsdialoog

Rapporten en Verkenningen van de raad leveren direct of indirect een bijdrage aan de beleidsdialoog. Het Rapport Minder pretentie, meer ambitie vormt bijvoorbeeld de leidraad voor een aantal fundamentele keuzes in het Nederlandse beleid voor ontwikkelingssamenwerking (OS), zoals vastgelegd in het Regeerakkoord en vervolgens uitgewerkt in de OS-basisbrief van november 2010. De Verkenning Uit zicht: toekomstverkennen met beleid heeft methodologische input geleverd voor de Rijksbrede Kennisagenda, Fase 1 (Trends en ontwikkelingen).

De raadsthema’s resulteren behalve in adviezen aan de regering en zelfstandig gepubliceerde, inhoudelijke verkenningen en webpublicaties, ook in expertmeetings en conferenties in binnen- en buitenland en in tientallen artikelen in uiteenlopende media en wetenschappelijke vaktijdschriften. Een voorbeeld is de internationale conferentie die in samenwerking met Netspar, Tiber en het ministerie van Financiën is georganiseerd over het thema Policy changes of behavioral science research, mede naar aanleiding van de WRR-verkenning uit 2009 over dit onderwerp (De menselijke beslisser. Over de psychologie van keuze en gedrag). Met deze Verkenning en via dergelijke conferenties en voordrachten voor beleidsdirecties heeft de WRR het thema «keuzearchitectuur» voor beleid geagendeerd. Zo heeft het Ministerie van EL&I mede dankzij deze impuls een nader onderzoek uitgezet naar de implicaties van keuzearchitectuur voor (de richting van) beleid rond de consumptie van duurzaam en gezond voedsel.

De jaarlijkse WRR-lecture voor een breed publiek van beleidsmakers en wetenschappers droeg dit jaar bij aan de discussie over toekomstverkennen en maakbaarheid, onder de titel De crises voorbij.

De WRR blijft op verschillende manieren een bijdrage leveren aan het beter benutten van de mogelijkheden van het kennis- en adviesstelsel. In 2010 is dit o.a. gebeurd door het organiseren van bijeenkomsten met de voorzitters van de strategische adviescolleges. Tijdens de bijeenkomsten in 2010 zijn vier verbindende thema’s voor de lange termijn aangereikt aan de Minister-president: Europa, Toekomstige allocatie van collectieve middelen mede in het licht van economische ontwikkelingen, Internet/sociale media 2.0, en Krimp en ontgroening. Voorts neemt de WRR deel aan het overleg van secretarissen van de strategische adviesorganen en aan het Strategieberaad Rijksbreed. Deze samenwerking heeft een succesvolle uitwisseling van kennis en expertise voor de wetenschappelijke staf opgeleverd over raadsoverstijgende adviesthema’s als De deskundige burger, Krimpgebieden en Sociale media. Hiernaast vindt periodiek overleg plaats met de adviserende leden van het Sociaal Cultureel Planbureau, het Centraal Planbureau, het Centraal Bureau voor de Statistiek en het Planbureau voor de leefomgeving.

Internationalisering

De raadsadviezen over ontwikkelingssamenwerking en Nederlands buitenlands beleid gaan direct over internationale vraagstukken. Hiernaast heeft elk rapport een internationaal vergelijkende component en/of een analyse van het krachtenveld binnen de EU.

Prestaties
 

Begroting 2010

Realisatie 2010

Rapporten aan de regering

3

2

Verkenningen

4

2

Webpublicaties

8

12

Conferenties

6

7

WRR-lecture

1

1

Overige publicaties

2

2

3. DE BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

Rechtmatigheid beleidsartikel 1

De administratie is in 2010 met behulp van de departementale planning & control cyclus en de uitvoering van het toezichtplan van de afdeling FEZ en het auditplan van de Auditdienst van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie gemonitord. Bij de uitvoering zijn geen onrechtmatigheden van enig belang geconstateerd, noch is er aanleiding geweest tot het treffen van specifieke maatregelen. De tolerantiegrens op artikelniveau is niet overschreden.

Totstandkoming beleidsinformatie beleidsartikel 1

De niet-financiële informatie in het jaarverslag is op controleerbare en betrouwbare wijze tot stand gekomen.

Financieel en materieel beheer beleidsartikel 1

Aan de beheersing van de bedrijfsvoeringprocessen bij het ministerie van Algemene Zaken, in het bijzonder het financieel en materieel beheer, ligt een adequaat stelsel van maatregelen en administratieve organisatie ten grondslag.

De norm «tenminste 90% van het aantal facturen wordt afgehandeld binnen 30 dagen» werd in 2010 nog niet gehaald. In de eerste helft van 2010 bedroeg het aantal tijdig betaalde facturen 73,5%. Maatregelen zijn genomen in de vorm van centralisatie van de inkoop en afhandeling facturen, alsmede de aanpassing van de verificatieprocedure.

Overige aspecten van bedrijfsvoering beleidsartikel 1

Geen.

C. KABINET DER KONINGIN

1. ACTIVITEITEN

In 2010 zijn, zoals voorgenomen, de volgende taken uitgevoerd:

  • namens de Koningin onderhouden van contacten met bewindslieden, commissarissen der Koningin en andere hoogwaardigheidsbekleders;

  • informatie verzamelen en op grond hiervan de Koningin schriftelijk en mondeling informeren, in het bijzonder ten behoeve van haar gesprekken met de minister-president en met andere binnenlandse en buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders, staatsbezoeken en werkbezoeken;

  • begeleiden van de Koningin tijdens staatsbezoeken en ander verblijf buitenlands;

  • voeren van correspondentie namens de Koningin;

  • het tijdig en in correcte vorm aan de Koningin ter tekening of ter goedkeuring voorleggen van alle door de ministeries aangeboden staatsstukken en het verzorgen van de daarbij behorende correspondentie;

  • behandelen en doorgeleiden van aan de Koningin gerichte verzoekschriften;

  • archiveren van staatsstukken en in goede en geordende staat bewaren daarvan (volgens de Archiefwet).

Daarnaast heeft het Kabinet der Koningin in de periode 20 februari – 14 oktober 2010 de Koningin ambtelijke ondersteuning verleend in het kader van de kabinets(in-)formatie.

2. BUDGETTAIRE GEVOLGEN EN TOELICHTING

Bedragen x € 1 000

Kabinet der Koningin

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2007

2008

2009

2010

2010

2010

       

Verplichtingen

2 223

2 316

2 310

2 352

2 391

–39

       

Uitgaven

2 223

2 316

2 310

2 352

2 391

–39

       

Ontvangsten

nihil

nihil

nihil

2 352

2 391

–39

Door strikt financieel management en omdat enkele grotere uitgaven t.b.v. een Document Management Systeem alsnog op de begroting voor 2011 zullen gaan drukken, bleef de realisatie onder de oorspronkelijke begroting. Indien naast de uitkomsten in bovenstaande tabel rekening wordt gehouden met de mutaties die reeds in de eerste en tweede suppletoire begrotingswet zijn verwerkt, bedraagt de onderschrijding € 58 000.

3. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

Rechtmatigheid beleidsartikel Kabinet der Koningin

Tussen het ministerie van Algemene Zaken en het Kabinet der Koningin zijn afspraken gemaakt over de dienstverlening van het ministerie en de van toepassing zijnde planning & controlcyclus. De administratie is in 2010 op basis van het auditplan van de Auditdienst van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie gecontroleerd. Bij de uitvoering zijn geen onrechtmatigheden van enig belang geconstateerd, noch is er aanleiding geweest tot het treffen van specifieke maatregelen. Wel is door omstandigheden een procedurele fout gemaakt met betrekking tot aanbesteding. De tolerantiegrens op artikelniveau is niet overschreden.

Financieel en materieel beheer beleidsartikel Kabinet der Koningin

Aan de beheersing van de bedrijfsvoeringprocessen bij het Kabinet der Koningin, in het bijzonder het financieel en materieel beheer, ligt een adequaat stelsel van maatregelen en administratieve organisatie ten grondslag.

D. COMMISSIE VAN TOEZICHT BETREFFENDE DE INLICHTINGEN- EN VEILIGHEIDSDIENSTEN

1. ALGEMENE DOELSTELLING

Op grond van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 (WIV 2002) is er een Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (CTIVD), die belast is met:

  • het toezicht op de rechtmatigheid van de uitvoering van hetgeen bij of krachtens de WIV 2002 en de Wet veiligheidsonderzoeken is gesteld;

  • het gevraagd en ongevraagd inlichten en adviseren van de bij de WIV 2002 betrokken ministers (BZK, Defensie en AZ) aangaande de door de commissie geconstateerde bevindingen;

  • het adviseren van de betrokken ministers ter zake van het onderzoeken en beoordelen van klachten;

  • het ongevraagd adviseren van de betrokken ministers over het uitbrengen van verslag aan personen ten aanzien van wie bepaalde bijzondere bevoegdheden zijn uitgeoefend door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten of de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst.

2. EEN KORTE BESCHOUWING VAN HET JAAR 2010

Om uitvoering te geven aan haar taak voert de CTIVD onderzoeken uit waarover zij, via de betrokken ministers, rapporteert aan de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal. In 2010 heeft de Commissie drie toezichtrapporten uitgebracht. Het betrof onderzoeken naar de rechtmatigheid van de uitvoering van de notificatieplicht door de AIVD, naar het handelen van de MIVD jegens een voormalige agent en naar het handelen van de MIVD jegens twee geschorste medewerkers. Een onderzoek naar de uitvoering van de inlichtingentaak buitenland van de AIVD is in 2010 afgerond, doch kon vanwege het doorlopen van de wettelijke procedure nog niet in dit jaar worden uitgebracht. Voorts heeft de CTIVD zich in 2010 beziggehouden met onderzoeken naar de inzet van signals intelligence door de MIVD, naar de ambtsberichten bij de AIVD, naar de wijze van rubriceren van stukken door de AIVD, naar de samenwerking tussen de MIVD en buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten en naar de uitvoering van eerdere aanbevelingen van de CTIVD door beide diensten.

De CTIVD heeft in het verslagjaar de minister van BZK over zestien klachten betreffende de AIVD geadviseerd en de minister van Defensie over twee klachten betreffende de MIVD.

Naast de bovengenoemde werkzaamheden voert de CTIVD met betrekking tot enkele onderwerpen structureel toezicht uit. Het betreft de monitoring van de verzoeken tot toestemming voor de inzet van enkele inbreukmakende bevoegdheden, de ambtsberichten, de veiligheidsonderzoeken, de verzoeken tot inzage en de notificatieverplichting. Ingevolge deze monitoring kan de CTIVD besluiten haar bevindingen te doen toekomen aan de desbetreffende dienstleiding, de verantwoordelijke minister, dan wel de Staten-Generaal. Ook kunnen de bevindingen uit deze monitoring aanleiding zijn om een breder onderzoek in te stellen.

3. BUDGETTAIRE GEVOLGEN EN TOELICHTING

Bedragen x € 1 000

Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2007

2008

2009

2010

2010

2010

       

Verplichtingen

856

706

675

827

1 096

–269

       

Uitgaven

856

706

675

827

1 096

–269

       

Ontvangsten

10

nihil

nihil

12

nihil

12

De uiteindelijke uitgavenrealisatie is lager uitgevallen, hoofdzakelijk als gevolg van een niet volledige bezetting van de personele formatie gedurende het gehele jaar.

4. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

Rechtmatigheid beleidsartikel Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

Tussen het ministerie van Algemene Zaken en de CTIVD zijn afspraken gemaakt over de dienstverlening van het ministerie en de van toepassing zijnde planning & controlcyclus. De administratie is in 2010 op basis van het toezichtplan van de afdeling FEZ en het auditplan van de Auditdienst van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie gemonitord. Bij de uitvoering zijn geen onrechtmatigheden van enig belang geconstateerd, noch is er aanleiding geweest tot het treffen van specifieke maatregelen. De tolerantiegrens op artikelniveau is niet overschreden.

Financieel en materieel beheer beleidsartikel Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

Aan de beheersing van de bedrijfsvoeringprocessen bij het ministerie van Algemene Zaken, in het bijzonder het financieel en materieel beheer, ligt een adequaat stelsel van maatregelen en administratieve organisatie ten grondslag.

E. JAARREKENING

1. DEPARTEMENTALE VERANTWOORDINGSSTAAT 2010 VAN HET MINISTERIE VAN ALGEMENE ZAKEN

Bedragen x € 1 000
  

(1)

(2)

(3)

Art.

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 1

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

  

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Totaal

   

71 992

3 527

  

72 355

3 659

 

363

132

             
 

Beleidsartikel

           

01

Bev. v/d eenheid van het alg. regeringsbeleid

 

71 992

71 992

3 527

 

73 278

72 355

3 659

1 286

363

132

       
 

Niet-beleidsartikel

     

03

Nominaal en Onvoorzien

X Noot
1

De gerealiseerde bedragen zijn steeds naar boven afgerond (EUR 1 000).

De financiële en niet-financiële toelichting op de departementale verantwoordingsstaat is opgenomen in paragraaf B van dit jaarverslag.

2. VERANTWOORDINGSSTAAT 2010 VAN HET KABINET DER KONINGIN

Bedragen x € 1 000
  

(1)

(2)

(3)

Art.

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 1

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

  

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

Totaal

 

2 391

2 391

 

2 352

2 352

 

– 39

– 39

           
 

Artikel

         

01

Kabinet der Koningin

2 391

2 391

2 391

2 352

2 352

2 352

– 39

– 39

– 39

X Noot
1

De gerealiseerde bedragen zijn steeds naar boven afgerond (EUR 1 000).

De financiële en niet-financiële toelichting op de departementale verantwoordingsstaat is opgenomen in paragraaf C van dit jaarverslag.

3. VERANTWOORDINGSSTAAT 2010 VAN DE COMMISSIE VAN TOEZICHT BETREFFENDE DE INLICHTINGEN- EN VEILIGHEIDSDIENSTEN

Bedragen x € 1 000
  

(1)

(2)

(3)

Art.

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 1

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

  

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

Totaal

 

1 096

 

827

12

 

– 269

12

           
 

Artikel

         

01

Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten

1 096

1 096

827

827

12

– 269

– 269

12

X Noot
1

De gerealiseerde bedragen zijn steeds naar boven afgerond (EUR 1 000).

De financiële en niet-financiële toelichting op de departementale verantwoordingsstaat is opgenomen in paragraaf D van dit jaarverslag.

4. SALDIBALANS MINISTERIE VAN ALGEMENE ZAKEN MET TOELICHTING

Saldibalans van het Ministerie van Algemene Zaken (III) over het jaar 2010 (EUR 1000)

1)

Uitgaven ten laste van de begroting

72 355

2)

Ontvangsten ten gunste van de begroting

3 659

      

3)

Liquide middelen

5

   
      

4)

Rekening-courant RHB De Koning, KdK & CTIVD

40 257

4a)

Rekening-courant RHB Min v AZ

107 931

      

5)

Uitgaven buiten begrotingsverband (= intra-comptabele vorderingen)

535

6)

Ontvangsten buiten begrotingsverband (= intra comptabele schulden)

1 562

7)

Openstaande rechten

0

7a)

Tegenrekening openstaande rechten

0

      

8)

Extra-comptabele vorderingen

26

8a)

Tegenrekening extra-comptabele vorderingen

26

      

9a)

Tegenrekening extra-comptabele schulden

0

9)

Extra comptabele schulden

0

      

10)

Voorschotten

931

10a)

Tegenrekening voorschotten

931

      

11a)

Tegenrekening garantieverplichtingen

0

11)

Garantieverplichtingen

0

      

12a)

Tegenrekening openstaande verplichtingen

2 431

12)

Openstaande verplichtingen

2 431

      

13)

Deelnemingen

0

13a)

Tegenrekening deelnemingen

0

 

Totaal

116 540

 

Totaal

116 540

Toelichting bij de Saldibalans per 31 december 2010 van het Ministerie van Algemene Zaken (III)

1 en 2) Begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten

Verrekening van de begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten 2010 zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

4) Rekening courant de Koning, Kabinet der Koningin (KDK) en Commissie van Toezicht (CTIVD)

De Koning

39 527 000

Kabinet der Koningin

€ 

– 64 000

Commissie van Toezicht

794 000

Totaal

€ 

40 257 000

5) Uitgaven buiten begrotingsverband (=intra-comptabele vorderingen)

Nadere specificatie van de uitgaven buiten begrotingsverband (intra-comptabele vorderingen):

Omschrijving:

Vorderingen:

Kas- en reisvoorschotten

6 000

Salarisuitgaven

23 000

Overige vorderingen

506 000

Totaal

535 000

Salarisuitgaven

Dit bedrag bestaat uit vorderingen op ex-personeel en voorschotten die nog verrekend moeten worden met het salaris.

Overige vorderingen

Het betreft hier uitgaven ten behoeve van met name derden waarvoor het ministerie (nog) vorderingen heeft ingesteld (moet instellen).

6) Ontvangsten buiten begrotingsverband (= intra- comptabele schulden)

Nadere specificatie van de ontvangsten buiten begrotingsverband:

Omschrijving

 

Schulden

Netto salarissen

1 099 000

Diverse ontvangsten

463 000

Totaal

1 562 000

Netto salarissen

De op de salarissen van december 2010 ingehouden loonheffing ten behoeve van de Belastingdienst en de premie-inhoudingen ten behoeve van het ABP worden in januari 2011 betaald.

Diverse ontvangsten

Dit bedrag betreft hoofdzakelijk op tussenrekeningen verantwoorde bedragen naar aanleiding van ingestelde vorderingen betreffende salarisuitgaven van personeelsleden die gedetacheerd zijn bij derden.

8) Extra-comptabele vorderingen

Nadere specificatie van de extra-comptabele vorderingen:

Omschrijving

 

Vorderingen

Vorderingen Rijksvoorlichtingsdienst Rijksoverheidsvideo

26 000

Deze vordering heeft betrekking op een nieuwe verkoopactiviteit op basis van tariefstelling binnen de Rijksvoorlichtingsdienst. De ontvangsten worden in 2011 ten gunste van de ontvangstenbegroting verantwoord.

10) Voorschotten

Overeenkomstig de afgesproken gedragslijn zijn de betalingen aan Loyalis ad € 931 000 opgenomen onder de voorschotten, voor zover het betalingen betreft waarvoor de controlerende instantie nog geen verklaring heeft kunnen afgeven.

Afwikkeling van deze voorschotten zal plaatsvinden in 2011.

In 2010 is aan voorschotten voor wachtgelden en uitvoeringskosten 2009, € 1 099 000 afgerekend met Loyalis.

12 Openstaande verplichtingen

Nadere specificatie van de openstaande verplichtingen:

Omschrijving

   

Bedrag

 

Openstaande verplichtingen binnen begrotingsverband

  

2 431 000

 

Openstaande verplichtingen buiten begrotingsverband

  

0

+

Totaal

  

2 431 000

 

Toelichting op de opbouw van openstaande verplichtingen

Openstaande verplichtingen binnen begrotingsverband

Opbouw van de openstaande verplichtingen

   

Bedrag

 

Verplichtingen per 01-01-2010

  

1 508 000

 

Aangegane verplichtingen in het verslagjaar

  

73 278 000

+

Totaal

  

74 786 000

 
      

Tot betaling gekomen in het verslagjaar

72 355 000

   
      

Negatieve bijstellingen van aangegane verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren

0

+

  
   

72 355 000

Openstaande verplichtingen op 31-12-2010

  

2 431 000

 

5. SALDIBALANS KABINET DER KONINGIN MET TOELICHTING

Saldibalans van het Kabinet der Koningin (III) over het jaar 2010 (EUR 1 000)

1)

Uitgaven ten laste van de begroting

2 352

2)

Ontvangsten ten gunste van de begroting

2 352

3)

Liquide middelen

1

   
      

4)

Rekening-courant RHB KdK

64

4a)

Rekening-courant RHB Min v AZ

1

      

5)

Uitgaven buiten begrotingsverband (= intra-comptabele vorderingen)

1

6)

Ontvangsten buiten begrotingsverband (= intra comptabele schulden)

65

7)

Openstaande rechten

0

7a)

Tegenrekening openstaande rechten

0

      

8)

Extra-comptabele vorderingen

0

8a)

Tegenrekening extra-comptabele vordering

0

      

9a)

Tegenrekening extra-comptabele schulden

0

9)

Extra comptabele schulden

0

      

10)

Voorschotten

0

10a)

Tegenrekening voorschotten

0

      

11a)

Tegenrekening garantieverplichtingen

0

11)

Garantieverplichtingen

0

      

12a)

Tegenrekening openstaande verplichtingen

0

12)

Openstaande verplichtingen

0

      

13)

Deelnemingen

0

13a)

Tegenrekening deelnemingen

0

 

Totaal

2 418

 

Totaal

2 418

Toelichting bij de Saldibalans per 31 december 2010 van het Kabinet der Koningin (III)

1 en 2) Begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten

Verrekening van de begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten 2010 zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

6) Ontvangsten buiten begrotingsverband (=intra-comptabele schulden)

Nadere specificatie van de ontvangsten buiten begrotingsverband (intra-comptabele schulden):

Omschrijving

 

Schulden

Netto salarissen

65 000

Totaal

65 000

Netto salarissen

De op de salarissen van december 2010 ingehouden loonheffing ten behoeve van de Belastingdienst en de premie-inhoudingen ten behoeve van het ABP worden in januari 2011 betaald.

6. SALDIBALANS COMMISSIE VAN TOEZICHT BETREFFENDE DE INLICHTINGEN- EN VEILIGHEIDSDIENSTEN MET TOELICHTING

Saldibalans van de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (III) over het jaar 2010 (EUR 1 000)

1)

Uitgaven ten laste van de begroting

827

2)

Ontvangsten ten gunste van de begroting

12

      

3)

Liquide middelen

0

   
      

4)

Rekening-courant RHB CTIVD

0

4a)

Rekening-courant RHB Min v AZ

794

      

5)

Uitgaven buiten begrotingsverband (= intra-comptabele vorderingen)

0

6)

Ontvangsten buiten begrotingsverband (= intra comptabele schulden)

21

7)

Openstaande rechten

0

7a)

Tegenrekening openstaande rechten

0

      

8)

Extra-comptabele vorderingen

0

8a)

Tegenrekening extra-comptabele vordering

0

      

9a)

Tegenrekening extra-comptabele schulden

0

9)

Extra comptabele schulden

0

      

10)

Voorschotten

0

10a)

Tegenrekening voorschotten

0

      

11a)

Tegenrekening garantieverplichtingen

0

11)

Garantieverplichtingen

0

      

12a)

Tegenrekening openstaande verplichtingen

0

12)

Openstaande verplichtingen

0

      

13)

Deelnemingen

0

13a)

Tegenrekening deelnemingen

0

 

Totaal

827

 

Totaal

827

Toelichting bij de Saldibalans per 31 december 2010 van de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (III)

1 en 2) Begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten

Verrekening van de begrotingsuitgaven 2010 zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

6) Ontvangsten buiten begrotingsverband (=intra-comptabele schulden)

Nadere specificatie van de ontvangsten buiten begrotingsverband (intra-comptabele schulden):

Omschrijving

 

Schulden

Netto salarissen

21 000

Totaal

21 000

Netto salarissen

De op de salarissen van december 2010 ingehouden loonheffing ten behoeve van de Belastingdienst en de premie-inhoudingen ten behoeve van het ABP worden in januari 2011 betaald.

7. BATEN-LASTENDIENST DIENST PUBLIEK EN COMMUNICATIE

7.1 Samenvattende verantwoordingsstaat 2010 inzake baten-lastendienst Dienst Publiek en Communicatie (DPC) van het Ministerie van Algemene Zaken

Bedragen x € 1 000

(1)

(2)

(3) = (2) – (1)

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

Totale baten

44 274

51 815

7 541

Totale lasten

44 274

53 121

8 847

Saldo van baten en lasten

0

– 1 306

– 1 306

    

Totale kapitaalontvangsten

Totale kapitaaluitgaven

Toelichting:

De hoger dan geraamde baten en lasten worden vooral veroorzaakt door het in shared service gaan van communicatiediensten zoals campagnemanagement. De één op één aan opdrachtgevers door te belasten externe kosten en de daadwerkelijke verrekening daarvan worden als lasten en baten verantwoord. Daarnaast zijn de lasten hoger uitgevallen als gevolg van een dotatie aan een voorziening voor wachtgeld in het kader van het invullen van de taakstelling rijksdienst.

7.2 Balans

Bedragen x € 1 000
 

Balans per 31-12-2010

Balans per 31-12-2009

Activa

  

Immateriële activa

Materiële activa

  

– grond en gebouwen

– installaties en inventarissen

– overige materiële vaste activa

Voorraden

565

8 023

Debiteuren

10 122

12 970

Nog te ontvangen

6 713

3 730

Liquide middelen

10 542

158

Totaal activa

27 942

24 881

   

Passiva

  

Eigen Vermogen

  

– exploitatiereserve

6 753

4 693

– onverdeeld resultaat

– 1 306

– 940

Leningen bij het MvF

Voorzieningen

3 937

1 026

Crediteuren

3 102

2 685

Nog te betalen

15 456

17 417

Totaal passiva

27 942

24 881

Toelichting:

DPC heeft in 2010 een negatief resultaat behaald van afgerond € 1 306 000. Dit wordt met name veroorzaakt doordat in 2010 ten laste van het resultaat een voorziening is getroffen voor de personeelskosten in verband met de realisatie van de taakstelling.

Het saldo van baten en lasten zal ten laste worden gebracht van de exploitatiereserve.

De exploitatiereserve blijft binnen de grens die op basis van de Regeling Baten- en lastendiensten 2011 door het Ministerie van Financiën is vastgesteld.

Voorzieningen bij DPC worden getroffen voor juridische of feitelijke verplichtingen die hun oorzaak vinden op of voor de balansdatum, waarbij voor afwikkeling van de verplichting een uitstroom van middelen zal gaan plaatsvinden waarvan de omvang nog niet vast staat, maar die wel op betrouwbare wijze kan worden geschat. In het kader van de invulling van de taakstellingen uit de regeerakkoorden van het vorige en dit kabinet is een voorziening getroffen voor wachtgeld. In navolgende tabel wordt het verloop van deze voorziening weergeven.

Bedragen x € 1 000
 

2010

2009

Stand per 1 januari

1 026

342

Onttrekkingen

– 367

– 146

Vrijval

– 639

Dotatie

3 917

830

Stand per 31 december

3 937

1 026

7.3 Staat van baten en lasten

Bedragen x € 1 000

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2010 (1)

Realisatie 2010 (2)

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting (2) – (1)

Realisatie 2009

Baten

    

Opbrengst moederdepartement

8 647

15 305

6 658

7 391

Opbrengst overige departementen

35 067

35 501

434

49 318

Opbrengst derden

550

– 550

499

Rentebaten

10

196

186

Vrijval uit voorzieningen

0

680

680

127

Bijzondere baten

0

133

133

Totaal baten

44 274

51 815

7 541

57 335

     

Lasten

    

Apparaatskosten

    

– personele kosten

10 693

10 819

126

10 402

– materiële kosten

33 371

38 363

4 992

46 953

Rentelasten

210

8

–202

69

Afschrijvingskosten

    

– materieel

7

– immaterieel

Overige lasten

    

– dotaties voorzieningen

3 917

3 917

844

– bijzondere lasten

14

14

Totaal lasten

44 274

53 121

8 847

58 275

Saldo van baten en lasten

0

– 1 306

– 1 306

– 940

Toelichting

De hoger dan geraamde opbrengsten van het moederdepartement en de daarmee samenhangende materiële kosten worden vooral veroorzaakt door het in shared service gaan van communicatiediensten zoals campagne-management.

7.4 Kasstroomoverzicht per 31 december 2010

Bedragen x € 1 000
 

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2010 (1)

Realisatie 2010 (2)

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting (2) – (1)

1

Rekening-courant RHB 1 januari 2010 (incl. deposito)

257

158

415

2

Totaal operationele kasstroom

8 384

8 384

 

Totaal investeringen (-/-)

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

3

Totaal investeringskasstroom

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

2 000

2 000

 

Aflossingen op leningen (-/-)

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

4

Totaal financieringskasstroom

5

Rekening-courant RHB 31 december 2010 (incl. deposito) (1+2+3+4)

257

10 542

10 799

De stand van de rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding per 31 december is aanzienlijk hoger dan de stand per 1 januari. Dit is voornamelijk veroorzaakt door kostenbesparingen ten opzichte van de begroting en door afname van de debiteuren en voorraden.

7.5 Doelmatigheidsindicatoren

In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de doelmatigheidsindicatoren en kengetallen van DPC.

Indicator

Streefwaarde

Realisatie 2007

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Saldo baten en lasten

0%

1,20%

1,40%

–1,60%

–2,50%

FTE- totaal (excl. externe inhuur)

2009: max. 169 fte

151,5

146,5

159,5

136,5

Verhouding direct/indirect personeel

Richting 80%:20%

87%:13%

84%:16%

85%:15%

85%:15%

Ziekteverzuimpercentage

5,50%

5,60%

5,60%

5,20%

4,10%

Voldoende klanttevredenheid over de dienstverlening van DPC

Opdrachtgevers geven minimaal een rapportcijfer 7

7,2

1

Service level telefonie

Telefonie shared service 80% beantwoord binnen 40 sec.

75%

68%

83%

83%

Service level e-mail

e-mail shared service: 80% beantwoord binnen 48 uur (zijnde 2 werkdagen)

76%

61%

82%

89%

Kwaliteitsindicator burgertevredenheid telefonie

Norm telefonie: 7,5

7,5

7,9

7,6

7,6

Kwaliteitsindicator burgertevredenheid e-mail

Norm e-mail : 6,5

6,9

6,7

7

7,5

Kwaliteitsindicator burgertevredenheid Internet

Norm Internet: 7,0

7,4

7,7

7,6

7,3

Gebruik van het contactcentrum

aantallen telefoon 200 000

192 343

189 696

412 125

216 732

 

aantallen e-mail 125 000

136 654

87 424

115 275

70 114

 

aantallen internet 2 000 000

3 655 277

4 089 873

6 315 571

6 439 530

Klanttevredenheid dienstverlening Academie voor overheidscommunicatie

Cursisten geven een 7 als rapportcijfer

7,8

7,7

7,6

7,6

Financieel voordeel collectieve inkoop van mediaruimte (versus afzonderlijke inkoop door ministeries)

Kostenbesparing van 25% bij inkoopvolume van € 90 mln.

Kosten-besparing van 26% bij inkoop-volume van € 106 mln.

Kosten-besparing van 30 % bij inkoop-volume van € 118 mln.

Kosten-besparing van 32% bij inkoop-volume van € 104 mln.

Kosten-besparing van 30% bij inkoop-volume van € 83 mln.

X Noot
1

Klanttevredenheidsonderzoek is in 2010 niet uitgevoerd, er wordt nagedacht over een andere vorm van kwaliteitsmeting.

Onderstaand worden enkele opmerkelijke mutaties in de indicatoren nader toegelicht. Het overzicht indicatoren is aangepast aan de gewijzigde Rijksbegrotingvoorschriften.

Saldo baten en lasten

Het saldo baten lasten (saldo als % van de totale baten) is in 2010 verder gedaald. Dit is met name veroorzaakt door een tweetal ontwikkelingen.

  • Door de versnelde afbouw van maatwerk communicatie advies zijn er € 1,5 miljoen minder maatwerkopdrachten uitgevoerd.

  • In 2010 is ten laste van het resultaat wederom een voorziening genomen voor de voorziene personeelskosten van het realiseren van de taakstelling.

Postbus 51 Informatiedienst

De indicatoren inzake burgertevredenheid zijn in 2010 wederom boven de norm. In 2010 zijn daarnaast de service-levels boven de streefwaarde. Hiermee is een belangrijk doel van de uitbesteding van de eerste lijn onder regie aan de markt gerealiseerd.

Met uitzondering van e-mail liggen de volumecijfers ruim boven de streefwaarden. De daling van telefoon ten opzichte van 2009 is vooral te verklaren door het feit dat er geen maatwerkprojecten publieksvoorlichting, zoals over HPV-vaccinaties en Nieuwe Influenza A, zijn geweest. Het gebruik van het kanaal internet is enigszins gestabiliseerd, mede door de overgang van de website www.postbus51.nl naar de website www.rijksoverheid.nl.

Mediainkoop

Ook in 2010 is voor de rijksoverheid weer een grote besparing gerealiseerd door de shared service media-inkoop. Door gezamenlijk in te kopen is het – ondanks een dalend volume en mede dankzij de ontwikkelingen in de markt – mogelijk gebleken een forse besparing voor deelnemende partijen te realiseren.

8. TOPINKOMENS

Op grond van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (Stb. 2006, 95) wordt een overzicht opgenomen van medewerkers die in het verslagjaar meer hebben verdiend dan het gemiddelde belastbare loon van de ministers. Dit gemiddelde belastbare loon is voor 2010 vastgesteld op € 193 000 (was in 2009 € 188 000). Voor het ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet der Koningin en de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten is geen sprake van functionarissen met een hoger belastbaar inkomen dan hierboven vermeld voor het jaar 2010.

BIJLAGE EXTERNE INHUUR

Overzicht niet-financiële informatie over inhuur van adviseurs en tijdelijk personeel (inhuur externen)

Uitgaven voor inhuur van adviseurs en tijdelijk personeel (inhuur externen)

Ministerie van Algemene Zaken

 

Verslagjaar: 2010

 
 

Uitgaven in 2010 (x € 1 000)

  
 

programma- en apparaatskosten

  

1. Interim-management

169

2. Organisatie- en formatieadvies

4

3. Beleidsadvies

0

4. Communicatieadvisering

664

Beleidsgevoelig (som 1 t/m 4)

837

  

5. Juridisch advies

65

6. Advisering opdrachtgevers automatisering

0

7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie

181

Beleidsondersteunend (som 5 t/m 7)

246

  

8. Uitzendkrachten (formatie en piek)

1 329

Ondersteuning bedrijfsvoering

1 329

  

Totaal uitgaven inhuur externen

2 412

Toelichting:

De totale uitgaven voor het ambtelijk personeel AZ (incl. DPC) bedroegen afgerond € 28 786 000. De totale uitgaven voor inhuur externen bedroegen in 2010: 8,38% van de totale personeelsuitgaven.

Naar boven