32 670 Voortgang Natura 2000

Nr. 207 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 8 juni 2022

De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over de brief van 14 april 2022 over verlenging RWS beheerplannen Natura 2000 (Kamerstuk 32 670, nr. 205).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 7 juni 2022. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, T. de Groot

Adjunct-griffier van de commissie, Schuurkamp

Vraag 1

Zijn alle maatregelen van de eerste beheerplanperiode uitgevoerd? Zo nee, welke zijn niet uitgevoerd en zijn dit de maatregelen die versneld worden uitgevoerd?

Antwoord 1

In de eerste generatie beheerplannen zijn honderden maatregelen afgesproken die volgens plan worden uitgevoerd. In de evaluatie van de beheerplannen wordt de voortgang van de uitvoering van maatregelen getoetst, evenals de effectiviteit daarvan. De resultaten van die evaluaties worden meegenomen bij de actualisatie van de beheerplannen. Indien nodig, blijkend uit de evaluatie, kunnen vooruitlopend op het nieuwe beheerplan aanvullende maatregelen versneld worden uitgevoerd.

Vraag 2

Wat zijn de gevolgen bij automatische verlenging van de beheerplannen voor de eventuele noodzakelijke hydrologische maatregelen die nodig zijn voor systeemherstel van de betreffende Natura 2000-gebieden?

Antwoord 2

Het verlengen van beheerplannen heeft geen invloed op de uitvoering van eventuele noodzakelijke hydrologische maatregelen. Het verlengen zorgt er juist voor dat, voor zover maatregelen uit het beheerplan nog niet zijn uitgevoerd, de bestuursorganen die de maatregelen uit moeten voeren gebonden blijven de uitvoering ter hand te nemen. Het verlengen van beheerplannen is overigens geen automatisme, daartoe moet steeds expliciet worden besloten.

Vraag 3

Betekent automatische verlenging van beheerplannen dat er geen extra aanvullende doelen voor soorten en habitattypen kunnen worden opgenomen?

Antwoord 3

Een beheerplan kan alleen verlengd worden als deze ongewijzigd is en er kunnen derhalve geen aanpassingen of aanvullingen worden doorgevoerd. Op grond van art. 2.3 lid 6 Wet natuurbescherming kan een beheerplan wel worden gewijzigd. Doelen voor nieuwe soorten en habitattypen kunnen via een wijzigingsbesluit toegevoegd worden aan het aanwijzingsbesluit van een bestaand Natura 2000-gebied. Deze bevoegdheid ligt bij de Minister voor Natuur en Stikstof. Als het wijzigingsbesluit definitief is, dan is het aan het bevoegd gezag om in het beheerplan aan te geven hoe die doelen bereikt worden. Ook als er nog geen gewijzigd aanwijzingsbesluit of geactualiseerd beheerplan is, is er de verplichting om in het beheer rekening te houden met nieuwe soorten en habitattypen.

Vraag 4

Wordt bij de automatische verlenging van de beheerplannen het bestaand gebruik opnieuw geïnventariseerd en op standaardwijze concreet vastgelegd naar soort, intensiteit, gebruik van ruimte en gebruik in tijd? Indien dit het geval is, wordt daarbij nagegaan of het bestaand gebruik ten opzichte van de referentiesituatie is gewijzigd en wat hiervan de gevolgen zijn in relatie tot de doelstellingen voor het betreffende Natura 2000-gebied?

Antwoord 4

Nee, dit is onderdeel van het proces van actualisatie van de beheerplannen.

Vraag 5

Kunt u aangeven hoe automatische verlenging zich verhoudt tot het feit dat de beheerplannen worden gebruikt voor vrijstellingen van de vergunningplicht voor activiteiten die afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kunnen hebben voor een Natura 2000-gebied? Kan daarbij specifiek worden ingegaan op de veroudering van de effectbeoordelingen?

Antwoord 5

De vrijstelling van vergunningplicht blijft bij verlenging van een beheerplan gelden wanneer aan de voorschriften van de vrijstelling wordt voldaan. Om de geldigheid van de voorschriften te toetsen is zowel een nieuwe effectbeoordeling nodig als een evaluatie (van de ontwikkeling) van de toestand van de natuur. Bij verlenging van de beheerplannen beoordeelt Rijkswaterstaat of de eerdere effectbeoordelingen nog actueel genoeg zijn om de vergunningsvrijstellingen te kunnen dragen voor de onderwerpen waarvoor LNV bevoegd gezag is. LNV toetst dit. Daarnaast wordt een effectbeoordeling en een evaluatie van de toestand uitgevoerd bij de actualisering van de beheerplannen. Wijziging van gebruik (bijvoorbeeld intensivering) is vergunningplichtig en wordt getoetst door het bevoegd gezag teneinde verslechtering te voorkomen. Het verlengen van beheerplannen is overigens, zoals ook hiervoor aangegeven, geen automatisme; daartoe moet steeds expliciet worden besloten.

Vraag 6

Kunt u de stand van zaken van de actualisatie van het Natura 2000-doelensysteem en de relatie met de verlenging van de beheerplannen nader toelichten? Kan u daarbij specifiek aangeven hoe het systeem flexibeler en efficiënter zal worden? Worden daarmee de doelen voor het behoud en herstel van de betrokken soorten en habitats sneller en beter bereikt? Zo ja, hoe wordt dit sneller en beter bereikt?

Antwoord 6

De Kamer ontvangt binnenkort een brief van de Minister voor Natuur en Stikstof waarin nader wordt ingegaan op de stand van zaken van de actualisatie van het Natura 2000-doelensysteem.

Met de actualisatie van het Natura 2000-doelensysteem ontstaat meer flexibiliteit en efficiëntie in de wijze waarop een landelijk gunstige staat van instandhouding van de natuur zal worden gerealiseerd. Zo kunnen door de actualisatie de instandhoudingsdoelstellingen per Natura 2000-gebied worden gebaseerd op recentere kennis en informatie. Ook kunnen wijzigingen worden aangebracht in de wijze waarop doelen zijn geformuleerd, bijvoorbeeld om beter rekening te houden met natuurlijke dynamiek. Het doel van de actualisatie is om de doelen efficiënter te behalen, procedures eenvoudiger te maken en de synergie met andere beleidsopgaven te verbeteren.

Het verlengen van beheerplannen is niet afhankelijk van de actualisatie van het Natura 2000-doelensysteem. Zodra de resultaten van de actualisatie van het Natura 2000-doelensysteem beschikbaar zijn, zullen deze bij actualisatie van beheerplannen benut worden.

Vraag 7

Wat doet u als het tegengaan van de achteruitgang niet lukt in de eerste beheerplanperiode? Hoe wordt verdere achteruitgang tegengegaan tijdens de verlenging van de beheerplannen?

Antwoord 7

Indien sprake is van dreigende achteruitgang, dan moeten er maatregelen getroffen worden om deze achteruitgang te stoppen. Deze maatregelen hoeven niet in het beheerplan te zijn opgenomen, maar zijn een directe wettelijke verplichting (artikel 2.2 en 2.6 Wet natuurbescherming). Dit staat dus los van de verlenging van beheerplannen.

Vraag 8

Voor welke van de soorten en habitats is al bekend wat er kan gebeuren om de kwaliteit te herstellen? Wanneer worden de betreffende maatregelen doorgevoerd? Voor welke maatregelen worden deze niet doorgevoerd?

Antwoord 8

In de eerste generatie beheerplannen zijn honderden maatregelen afgesproken die volgens plan worden uitgevoerd. De effectiviteit van die maatregelen wordt geëvalueerd. De periode van monitoring van de vigerende beheerplannen is op dit moment te kort om goede uitspraken te doen over de effectiviteit van maatregelen. Indien nodig worden in de nieuwe beheerplannen aanvullende maatregelen getroffen. Ook kunnen op grond van de evaluatie, vooruitlopend op het nieuwe beheerplan, aanvullende maatregelen versneld worden uitgevoerd.

Vraag 9

Wanneer wordt welk beheerplan Natura 2000 voor de grote wateren verlengd? Wanneer ligt er, per gebied, een nieuw beheerplan?

Antwoord 9

Het opstellen van beheerplannen verloopt in tranches. In de als bijlage toegevoegde tabel staat een overzicht van de vervaldatum van de huidige beheerplannen en de streefdatum voor het van kracht worden van de nieuwe beheerplannen.

Vraag 10

Acht u het noodzakelijk om nieuwe (extra of aangepaste) maatregelen op te nemen in het verlengde beheerplan om te verzekeren dat wordt voldaan aan de verplichting om verslechtering van specifieke natuurwaarden waarvoor het Natura 2000-gebied is aangewezen te voorkomen?

Antwoord 10

Zie het antwoord op vraag 7.

Vraag 11

Hoeveel fte op ministeries, bij Rijkswaterstaat en verwante (semi-)-gouvernementele organisaties is wekelijks bezig met het in stand houden van een op ambtelijke tekentafels gecreëerd stikstofprobleem?

Antwoord 11

Het opstellen, actualiseren en uitvoeren van beheerplannen Natura 2000 is een verplichting die voortvloeit uit de wijze waarop Nederland de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn implementeert. Doel van die plannen is om de instandhoudingsdoelen in aangewezen Natura 2000 gebieden te realiseren. Dat is ongeacht de onderliggende oorzaak van het eventueel niet halen van de instandhoudingsdoelen en staat los staat van de ontwikkelingen rondom stikstof. Bij RWS is ongeveer 20 fte bezig met het actualiseren, opstellen en uitvoeren van Natura 2000 beheerplannen.

RWS heeft in tientallen MIRT-, KRW- en andere projecten te maken met de effecten van stikstof. Binnen deze projecten besteedt een aantal sleutelfunctionarissen, afhankelijk van de (juridische) fase waarin een project zich bevindt, substantieel tijd aan het onderwerp stikstof. Deze projecten worden daarnaast begeleid door landelijke stikstof-experts vanuit hun specifieke expertise (juridisch, ecologisch, etc.). Dit betreft circa 15 tot 20 fte.

Bij het Ministerie van IenW wordt circa 13 tot 15 fte ingezet ten behoeve van stikstof en bij het Ministerie van LNV is dit circa 120 fte.

Zoals bijvoorbeeld in de antwoorden op de door uw Kamer aangenomen moties van het lid Madlener1 en van de leden Koerhuis en Minhas2 is aangegeven investeert de regering momenteel in uitbreiding van de capaciteit.

Van het precieze aantal fte dat zich bij (semi)gouvernementele organisaties bezighoudt met het oplossen van de stikstofproblematiek wordt geen overzicht bijgehouden.

Vraag 12

Hoeveel procent van de arbeidscapaciteit bij de ministeries van LNV en IenW, Rijkswaterstaat en verwante (semi-)gouvernementele organisaties is dagelijks bezig met stikstof en verwante uitstootvormen en/of milieuregelgeving?

Antwoord 12

Hiervan worden geen overzichten bijgehouden. Zie ook de beantwoording van vraag 11.

Vraag 13

Kunt een overzicht geven van de 25 Natura 2000-gebieden binnen de Rijkswateren?

Antwoord 13

Zie de tabel behorende bij de beantwoording van vraag 9 (bijlage).

Vraag 14

Kunt u per Natura 2000-gebied aangeven wanneer de beheerplannen beginnen en aflopen? Kunt u aangeven wanneer begonnen is met het nemen van maatregelen en wanneer de monitoring is begonnen? Kunt u dit per Natura 2000-gebied uitschrijven?

Antwoord 14

Zie de tabel bij de beantwoording van vraag 9 (bijlage). De meeste beheermaatregelen, alsmede de monitoring, hebben het karakter van een continu proces. Daarnaast worden inrichtings- en andersoortige maatregelen genomen die nodig zijn voor het halen van de instandhoudingsdoelstellingen. De beheerplannen voor de Natura 2000-gebieden waarvoor RWS voortouwnemer is, met alle daarin opgenomen maatregelen, zijn terug te vinden op www.rwsnatura2000.nl.

Vraag 15

In welke van de 25 Natura 2000-gebieden mag worden gevist en hoe is dit meegenomen in de beheerplannen?

Antwoord 15

In de meeste van de 25 Natura 2000 gebieden wordt sportvisserij beoefend; op de Doggersbank, Klaverbank en het Friese Front op de Noordzee is dat niet het geval. In de meeste grote wateren (Noordzee, Waddenzee, Deltawateren, IJsselmeergebied) vindt (ook) beroepsvisserij plaats, met uitzondering van de Grensmaas. Sportvisserij en beroepsvisserij zijn al dan niet toegestaan met een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming dan wel op basis van een vrijstelling opgenomen in het betreffende beheerplan Natura 2000.

Vraag 16

Wat is de staat van de instandhouding van de doelen van de 25 Natura 2000-gebieden. Kunt u dit per gebied uitsplitsen?

Antwoord 16

De staat van instandhouding is een landelijke maat vanuit de Habitatrichtlijn en wordt ook toegepast voor vogelsoorten gericht op trends en status.3 In de bijlage (Bijlage bij Kamerstuk 26 407, nr. 131) van de Rapportage Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR-rapportage) is de staat van instandhouding (habitatrichtlijnsoorten en habitattypen) en de status en trends in populatieomvang en verspreiding van de vogelsoorten van de Vogelrichtlijn opgenomen, zoals die gerapporteerd zijn aan de Europese Commissie4.

Vraag 17

In welk Natura 2000-gebied heeft visserij negatieve gevolgen voor de instandhoudingsdoelen? Welke gevolgen zijn dit?

Antwoord 17

Alle activiteiten, waaronder visserij moeten, al dan niet in cumulatie, worden beoordeeld op effecten op de Natura 2000-doelstellingen. Voor die visserijactiviteiten die mogelijk (significant) negatieve effecten veroorzaken, zijn via een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming of via een vrijstelling van de vergunningplicht in het beheerplan voorschriften opgenomen zodat significante effecten zijn uitgesloten.

Vraag 18

Kunt u aangeven welke natuurcompensatiemaatregelen zijn toegepast in de Voordelta? Wat waren de resultaten?

Antwoord 18

De compensatiemaatregelen in de Voordelta maken onderdeel uit van het project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR). Behalve natuurcompensatiemaatregelen in de Voordelta zijn er ook andere maatregelen uitgevoerd zoals de realisatie van een nieuw duingebied (het Spanjaards Duin). In de Voordelta is er een bodembeschermingsgebied ingericht van 25.000 ha waar zware boomkorvisserij (>260 pk) verboden is en waar enkele rustgebieden zijn ingesteld.

Deze verplichtingen zijn opgenomen in de vergunning op basis van de Wet Natuurbescherming die verleend is aan het Havenbedrijf Rotterdam. De maatregelen zijn in overeenstemming met de vergunning uitgevoerd.

Wat betreft het bodembeschermingsgebied blijkt na 15 jaar onderzoek en monitoring dat de getroffen maatregelen niet hebben geleid tot de beoogde kwaliteitsverbetering in het bodembeschermingsgebied. Daarentegen zijn er geen nadelige effecten op aantallen of broedsucces waargenomen van de door aanleg en aanwezigheid van Maasvlakte 2 beïnvloede vogelsoorten.

Het is aan het Havenbedrijf Rotterdam als vergunninghouder en het Ministerie van LNV als bevoegd gezag om in het licht van de vergunning Wet natuurbescherming te besluiten welke vervolgstappen nu nodig zijn om de natuurcompensatie op alternatieve wijze te realiseren. De verschillende mogelijkheden worden nu bezien. Voordat een vergunning wordt gewijzigd en er extra maatregelen worden voorgeschreven, moet duidelijk zijn dat met die maatregelen – en volgens de huidige inzichten – de vereiste compensatie wél wordt bereikt. Hierbij is ook het overleg met de Europese Commissie van belang over hoe natuurdoelen voldoende gecompenseerd worden. Inzet is om spoedig tot alternatieve compensatiemaatregelen te komen.

Het besluitvormingsproces rondom de compensatiemaatregelen in de Voordelta als gevolg van de aanleg van Maasvlakte 2 is een separaat traject en staat los van de actualisatie van het beheerplan Natura 2000 Voordelta.

Vraag 19

Welke concrete maatregelen zijn er per Natura 2000-gebied genomen in de afgelopen beheerperiode en wat zijn de resultaten?

Antwoord 19

De te treffen maatregelen zijn opgenomen in de bestaande beheerplannen van de Rijkswateren. Zie www.rwsnatura2000.nl voor het overzicht van de maatregelen in alle beheerplannen. Het streven is deze maatregelen binnen de beheerplanperiode te voltooien.

Ten behoeve van de actualisatie van de beheerplannen wordt per gebied een evaluatie verricht naar de uitgevoerde maatregelen en de effecten daarvan. Deze worden getoetst aan de instandhoudingsdoelen, zodat bepaald kan worden of, en zo ja, welke (extra) maatregelen nodig zijn om de doelen te behalen.

Vraag 20

Kunt u aangeven of en welke natuurcompenserende maatregelen genomen moeten worden voor de Natura 2000-gebieden?

Antwoord 20

Compenserende maatregelen zijn gekoppeld aan de verlening van een vergunning op basis van de Wet natuurbescherming voor een specifiek project. De houder van de vergunning heeft de verplichting om de compenserende maatregelen uit te voeren en het vergunningverlenend gezag ziet daar op toe. Provincies en LNV zijn bevoegd gezag voor het verlenen van deze vergunningen voor Rijkswateren. Er bestaat, behoudens de bekendmakingen, geen actueel overzicht van de verleende vergunningen.

Vraag 21

Kunt u aangeven wat bedoeld wordt met het «slim combineren van plannen in vergelijkbare gebieden»?

Antwoord 21

Rijkswaterstaat combineert in inhoud en proces beheerplannen van gebieden die bij elkaar liggen bij actualisatie en uitvoering. Dit draagt bij aan een optimale afstemming tussen te nemen maatregelen in die gebieden. Dit is efficiënt omdat enerzijds toestand en opgaven vaak vergelijkbaar zijn en anderzijds omdat besluitvormingsprocedures gecombineerd kunnen worden. Een voordeel voor stakeholders is dat zij in die gevallen op één moment hun input kunnen leveren voor meerdere beheerplannen.

Vraag 22

Heeft u overwogen om de geldigheid van de verlengde beheerplannen te verkorten; dus bijvoorbeeld een geldigheid van twee jaar in plaats van de volledige zes jaar? Indien u dit heeft overwogen, waarom wordt hier niet voor gekozen?

Antwoord 22

Nee, dit is niet overwogen. Zodra een nieuw beheerplan gereed is, wordt dit in procedure gebracht. Het is daardoor goed mogelijk dat de verlengingstermijn minder dan 6 jaar zal bedragen. De maximale verlengingstermijn van 6 jaar maakt wel dat uitvoering van afgesproken maatregelen geborgd blijft. Zie ook de beantwoording van vragen 2 en 7.

Vraag 23

Voor welke van de Natura 2000-gebieden geldt dat er soorten of habitats in kwaliteit achteruit gegaan zijn (sinds de vaststelling van de eerste generatie beheerplannen Natura 2000)?

Antwoord 23

Zie de beantwoording van vraag 8.

Bijlage

Tabel 1: tabel behorend bij antwoord 9

Naam gebied

Uiterste verlengingsdatum / datum na verlenging

Planning actualisatie

Deadline

actualisatie

Eerste tranche

Waddenzee

13-12-2022

2026

2028

Noordzeekustzone

13-12-2022

2026

2028

Oosterschelde

17-11-2022

2026

2028

Veerse Meer

17-11-2022

2026

2028

Westerschelde

17-11-2022

2026

2028

Vlakte van de Raan

21-03-2022 / verlengd tot 01-03-2028

2026

2028

Haringvliet

17-11-2022

2026

2028

Tweede tranche

Voordelta

29-03-2022 / verlengd tot 01-03-2028

2027

2028

Oude Maas

17-11-2022

2027

2028

Hollands Diep

17-11-2022

2027

2028

Grevelingen

17-11-2022

2027

2028

Derde tranche

IJsselmeer

20-03-2024

2029

2030

Markermeer & IJmeer

20-03-2024

2029

2030

Zwarte Meer

20-03-2024

2029

2030

Ketelmeer & Vossemeer

20-03-2024

2029

2030

Veluwerandmeren

20-03-2024

2029

2030

Eemmeer, Gooimeer Zuidoever

20-03-2024

2029

2030

Beheerplannen die nog in ontwikkeling zijn of nog worden aangewezen

Doggersbank

N.v.t., beheerplan in ontwikkeling

2022 ter inzage

Klaverbank

N.v.t., beheerplan in ontwikkeling

2022 ter inzage

Friese Front

N.v.t., beheerplan in ontwikkeling

2022 ter inzage

Grensmaas

N.v.t., beheerplan in ontwikkeling

2022 ter inzage

Bruine Bank

N.v.t., recent aangewezen

Krammer-Volkerak

N.v.t., wacht op aanwijzing

Zoommeer

N.v.t., wacht op aanwijzing

Maas bij Eijsden

N.v.t., wacht op aanwijzing


X Noot
1

Kamerstuk 35 925 A, nr. 40.

X Noot
2

Kamerstuk 35 925 A, nr. 43.

X Noot
3

In profieldocumenten wordt per type habitat en soorten de landelijke staat van instandhouding weergegeven. Zie https://www.natura2000.nl/profielen

X Noot
4

Bijlage bij Kamerstuk 26 407, nr. 135

Naar boven