32 637 Bedrijfslevenbeleid

32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid

Nr. 640 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 mei 2024

Onze midden- en kleinbedrijven (hierna: mkb) spelen een belangrijke rol in de taak die op het gebied van verduurzaming voor ons ligt. Nederland kent namelijk ruim 400.000 van deze bedrijven (zowel profit als non-profit). Het gaat om bedrijven tot 250 medewerkers met minder dan € 50 miljoen omzet per jaar of € 43 miljoen balanstotaal. Veel daarvan zijn (hele) kleine CO2-uitstoters, zoals de lokale kapper, winkels en cafés. Maar ook onder mkb’ers zijn er energie-intensieve bedrijven, zoals industriële bakkers, transporteurs, keramiekfabrikanten en metaalbewerkingsbedrijven.

Al deze bedrijven moeten voor 2050 de transitie maken naar een volledig klimaatneutrale en circulaire bedrijfsvoering. Het mkb speelt een sleutelrol in de verduurzaming van het energieverbruik en het circulair maken van het grondstoffengebruik. Bijvoorbeeld als motor van onze innovatieve economie door het ontwikkelen en toepassen van technieken die niet alleen voor het bedrijf en in Nederland het verschil maken, maar een mondiale impact kunnen hebben. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de ontwikkeling, bouw en implementatie van nieuwe warmtepompen voor de bedrijfsprocessen.

Met 400.000 bedrijven kan ook het mkb het verschil maken in het behalen onze verduurzamingsdoelen. Ik zie het als mijn taak om het mkb nog meer onderdeel te maken van de oplossing. Met trots zie ik elke dag weer voorbeelden van mkb’ers die inspelen op de kansen van vandaag en morgen. Van het energieneutraal maken van een kapsalon tot het opschalen van een bedrijf gespecialiseerd in het ombouwen van fossiel aangedreven bouwmachines naar elektrische op accu’s. Het zijn mkb’ers die werken aan nieuwe, schonere manieren van produceren en technieken die ook mensen thuis in staat stellen schoner te leven.

Het is van groot belang dat deze bedrijven de transitie goed en tijdig kunnen maken, van de kledingwinkel om de hoek, het poppodium in het centrum tot de glasfabriek buiten het dorp. Dit is belangrijk, ten eerste voor de ondernemer zelf zodat het bedrijf meegroeit in een wereld in transitie. Maar ook voor Nederland is het belangrijk dat ons mkb tijdig de transitie kan maken. Van belang voor het verdienvermogen, voor toekomstige werkgelegenheid én voor het halen van de (internationale) klimaatdoelen. En dat vraagt om een overheid die effectieve en efficiënte ondersteuning geeft. Ik zie dat sommige mkb’ers zich afvragen hoe ze duurzamer kunnen ondernemen en wat dat dan oplevert. Ze vragen zich ook af aan welke duurzaamheidsverplichtingen ze moeten voldoen en hoe ze daaraan kunnen voldoen. En natuurlijk willen ze weten waar ze financiering kunnen krijgen om aanpassingen te betalen. Mede daarom ben ik, zoals aangekondigd in mijn Kamerbrief van 6 april 20231, coördinerend Minister verduurzaming mkb geworden. Zoals in die Kamerbrief is medegedeeld stuur ik jaarlijks een voortgangsbrief over de verduurzaming van het mkb. Met de voorliggende brief informeer ik uw Kamer over de voortgang in 2024. Ik focus me daarbij op vier onderwerpen:

  • 1. Verdeling en inzet middelen mkb;

  • 2. Interdepartementale coördinatie;

  • 3. Start Actieprogramma Duurzaam Ondernemen;

  • 4. Belang van bedrijventerreinen voor de verduurzaming van het mkb.

Naast deze onderwerpen vindt u in bijlage 1 een overzicht van wijzigingen van nieuwe ontwikkelingen in de verduurzaming van het mkb ten opzichte van de vorige kamerbrief voortgang verduurzaming mkb van 6 april 2023.

Verdeling en inzet middelen mkb

Als coördinerend Minister heb ik geïnventariseerd hoeveel budget er van de verschillende duurzaamheidsprogramma’s en -regelingen naar het mkb gaat. Dit betreft alleen regelingen die ingezet kunnen worden voor de verduurzaming. Regelingen voor specifieke doelgroepen zoals de glastuinbouw zijn hierin niet meegenomen omdat deze regelingen niet gelden voor de verduurzaming van het gehele mkb. Deze analyse heeft dus betrekking op verduurzamingsregelingen die breed inzetbaar zijn binnen het mkb.

Conclusie van deze analyse is dat er sinds 2022 circa € 2 miljard per jaar aan innovatie- en investeringsregelingen is gebruikt voor het verduurzamen van het mkb. Daarbovenop is er circa € 2,6 miljard beschikbaar gesteld via de SDE++ ingezet ten behoeve van het mkb.2 In totaliteit wordt er dus per jaar circa € 4,6 miljard aan rijksmiddelen voor verduurzaming ingezet voor het brede mkb, van bakker om de hoek tot papierfabriek. In bijlage 2 van deze brief vindt u aanvullende informatie over de onderzochte regelingen en welk deel daarvan naar het mkb is gegaan. Daarmee constateer ik dat er een stevige financiële basis ligt ter ondersteuning van de verduurzaming van het mkb. Tegelijkertijd moet ik ook constateren dat ik nog onvoldoende zicht heb op welke steun naar welke onderdelen van het mkb gaat (zoals microbedrijf, kleinbedrijf of middenbedrijf). Om te zien hoe we onze ondersteuning richten en of dit alle onderdelen van het mkb bereikt, is aanvullende data nodig over bij welke sectoren en bedrijfsgroottes onze ondersteuning terecht komt. Individuele regelingen worden sowieso geëvalueerd op effectiviteit. Maar met aanvullende data wordt het ook mogelijk om te kunnen zeggen of we ook effectief het gehele mkb, en alle daarbij behorende sectoren, ondersteunen. Deze constatering neem ik mee om te zorgen dat we hier de komende jaren wel antwoord op kunnen geven.

Interdepartementale coördinatie

In de brief van 6 april 2023 constateerde ik dat de ondersteuning van het mkb bij de verduurzaming nu is verspreid over vijf ministeries. Dit heeft geresulteerd in een groot aantal regelingen waardoor de individuele mkb-ondernemer niet altijd de weg weet te vinden naar ondersteuning. Om dit te verbeteren heb ik een interdepartementale coördinatie aangekondigd om deze ondersteuning effectiever en efficiënter maken. Wij zijn gestart met het opstellen van een totaaloverzicht van alle programma’s en regelingen die wij als Rijk aanbieden aan het mkb om ze te ondersteunen bij de verduurzaming. Dit overzicht wordt nu al gebruikt om de communicatie richting het mkb te verbeteren. In bijlage 3 van deze brief vindt u de meest recente versie van al deze regelingen. Op basis van dit overzicht van regelingen en programma’s is verder gewerkt om ook inzichtelijk te maken welk deel van het budget voor verduurzamingsregelingen en -programma’s ook werkelijk gebruikt wordt door het mkb. Hieruit volgt het eerdergenoemde overzicht van de verdeling van middelen binnen de verduurzaming van het bedrijfsleven dat u vindt in bijlage 3. Verder ben ik in de laatste fase van het opstellen van een overzicht van overlap, concurrentie en conflict tussen verschillende verduurzamingsregelingen. Hiernaast vraag ik reflecties op de ondersteuning die op dit moment aan het mkb gegeven wordt om te verduurzamen aan betrokken organisaties zoals: MKB-Nederland, Ondernemend Nederland (ONL), Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen Nederland (MVO-NL), Interprovinciaal overleg (IPO), Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Nationaal Klimaat Platform. Daarbij vraag ik deze organisaties ook te reflecteren op de eerdergenoemde overzichten. Als laatste organiseer ik met de Ministeries BZK, I&W, LNV, VWS en OC&W aangevuld met de Kamer van Koophandel (KVK) en Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) een beleidsmatige analyse van de ondersteuning van het mkb met de vraag waar dit effectiever en efficiënter kan.

Dit geheel, aangevuld met al eerder uitgevoerde onderzoeken3 naar het gedrag van mkb’ers bij de verduurzaming en de klantreis van mkb’ers bij verduurzaming, zal de basis vormen voor een set aanbevelingen die aan het nieuwe kabinet. Deze aanbevelingen hebben tot doel om de ondersteuning aan het mkb bij de verduurzaming effectiever en efficiënter te maken. Deze aanbevelingen en hoe het nieuwe kabinet voornemens is hier uitvoering aan te geven, zal met uw Kamer worden gedeeld. Mijn verwachting is dat dit traject dat leidt tot de aanbevelingen rond het einde van dit jaar is afgerond en uw Kamer hierover dan geïnformeerd kan worden. Ook daarna zal de interdepartementale samenwerking met de overige departementen voortgezet worden om ook andere onderdelen van het verduurzamingsbeleid dat het mkb raakt gezamenlijk effectiever en efficiënter te maken. Daarbij kan gedacht worden aan onderwerpen zoals de aansluiting van de programma’s en regelingen van het Rijk bij de verduurzamingsaanpak van provincies en gemeenten. Met deze aanpak geef ik uitvoering aan de motie van het lid White van 28 februari 2024 Kamerstuk 32 637, nr. 603. Deze motie beschouw ik hierbij dan ook als afgedaan.

Start Actieprogramma Duurzaam Ondernemen

Aanvullend op de bovengenoemde interdepartementale coördinatie is het kabinet vanuit de Aanpak Levensgebeurtenissen gestart met het Actieprogramma Duurzaam Ondernemen. Met dit programma wil het kabinet de belangrijke belemmeringen wegnemen die mkb’ers ervaren als ze duurzamer willen gaan ondernemen. Dit actieprogramma komt voort uit het overheidsbrede klantreisonderzoek duurzaam ondernemen.4 In dit onderzoek is gekeken naar gedrag en beleving van ondernemers die in aanraking komen met duurzaam ondernemen. Het doel van dit klantreisonderzoek was om te begrijpen waar een ondernemer mee worstelt in het kader van duurzaamheid. Op basis van de drie belangrijkste aanbevelingen uit dit onderzoek is het Actieprogramma Duurzaam Ondernemen gestart met drie actielijnen:

  • 1. Zorg voor goede dienstverlening vanuit gemeente aan de mkb'er. De gemeente is de meest nabije bestuurslaag voor het grootste gedeelte van het mkb. Maar gemeenten zijn (nog) niet altijd uitgerust om de juiste ondersteuning te bieden. In deze actielijn is in 2023 met een pilot gestart door twee gemeenten in samenwerking met de RVO en VNG. Binnen deze pilots wordt in co-creatie met ondernemers gezocht naar de beste vormen van ondersteuning die een gemeente het mkb kan bieden. Doel hiervan is te komen tot een blauwdruk voor effectieve ondersteuning die andere gemeenten vervolgens kunnen implementeren.

  • 2. Activeer het warme netwerk. De meeste mkb-ondernemers halen hun informatie en advies uit hun warme netwerk. Denk hierbij aan familie, vrienden, collega-ondernemers maar ook hun lokale dienstverlening zoals de accountant, de belastingadviseur, de beheerder van hun bedrijventerrein en installateurs. Wanneer er aan de zakelijke kant van het warme netwerk goede kennis is over welke overheidsinformatie en -diensten beschikbaar zijn, wordt het voor mkb’ers makkelijker om stappen te zetten in de verduurzaming van hun bedrijf. Daarom voert RVO een pilot uit met de branchevereniging van accountants en installatiebedrijven. Het doel hiervan is om een aanpak te ontwikkelen waarop we via brancheverenigingen mkb’ers snel en makkelijk informeren over de mogelijkheden van verduurzaming en de (financiële) ondersteuning die daar vanuit de overheid voor beschikbaar is. Ook deze pilot gebruiken we om te komen tot een blauwdruk voor een structurele aanpak naar andere brancheorganisaties van dienstverleners in het warme netwerk.

  • 3. Zorg voor heldere communicatie vanuit het Rijk. Op dit moment heeft het Rijk ruim 70 websites die het mkb iets vertellen over verduurzaming. Daarnaast bieden deze websites vaak niet geheel gelijke, overlappende en soms tegenstrijdige, informatie. Mkb-ondernemers zien door de bomen het bos niet meer. Het doel is dat de ondernemer snel bij de informatie kan komen die hij nodig heeft. In deze actielijn ontwikkelen we met andere betrokken ministeries, Ondernemersplein.nl, RVO en KVK een redactieformule om de rijksbrede informatievoorziening beter af te stemmen op de klantreis van de (kleine) ondernemer. Hierbij worden ook IPO en VNG betrokken. Momenteel wordt er gewerkt aan de gezamenlijke redactieformule op het thema «Mobiliteit». Deze wordt getoetst bij ondernemers uit het micro-mkb. Het vervolg hierop is om dit verder uit te breiden naar andere duurzaamheidsthema’s op basis van klantreizen.

Belang van bedrijventerreinen voor de verduurzaming van het mkb

Behalve aandacht voor de verduurzaming van individuele bedrijven liggen er grote kansen in collectieve onderdelen van verduurzaming. Door het collectief duurzaam opwekken, uitwisselen, opslaan en gebruiken van energie (bijvoorbeeld voor het opladen van elektrische voertuigen) worden bedrijven gezamenlijk minder afhankelijk van de prijs van (fossiele) energie en het elektriciteitsnet dat door netcongestie onder druk staat. Uit recent onderzoek van TNO blijkt dat bedrijventerreinen in Nederland 18,5 Mton CO2-emmissies gereduceerd kan worden door een combinatie van energiebesparing en elektrificatie.5 Daarnaast kunnen bedrijven binnen een collectieve samenwerking beter reststromen uitwisselen, materieel en ruimte besparen en collectief verduurzamingsmaateregelen inkopen. Ook hiermee kan het mkb kosten besparen en dragen ze bij aan de opkomst van de circulaire economie. Op de 3.8006 bedrijventerreinen die Nederland rijk is, liggen grote kansen voor dit type samenwerking. Het samenwerken van bedrijven op het gebied van energie, klimaat en circulariteit op het bedrijventerrein kan een belangrijke bijdrage leveren aan het succes van het Nederlandse bedrijfsleven en het succes van de verduurzamingsopgave.

Tegelijkertijd weten we dat op veel bedrijventerreinen op dit moment de samenwerking op het vlak van verduurzaming nog beperkt is. Mede daarom is het kabinet, op initiatief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, gestart met het Programma Verduurzamen Bedrijventerreinen.7 Binnen dit programma worden bedrijventerreinen ondersteund met kennis, expertise en begeleiding om samenwerking tussen bedrijven op het gebied van energie, klimaat en circulariteit op het bedrijventerrein op te starten of te verbeteren. Daarnaast biedt het programma een kennisbank waar ondernemers maar ook andere stakeholders informatie kunnen vinden over goede voorbeelden rond duurzaamheid, energie en circulariteit zoals die al zijn opgedaan op andere plekken. Verder helpen we bedrijventerreinen via het Programma Energiehubs met het opzetten van een lokale energiehub waarmee duurzaam opgewekte energie kan worden uitgewisseld en opgeslagen. Dit is een vorm van samenwerking die ook netcongestie kan helpen verzachten. Daarbij zal ik de komende tijd onderzoeken of er aanvullende inzet nodig is om de verduurzaming van de bedrijventerreinen in Nederland te versnellen. Dit is een aanpak die ook in lijn is met de kabinetsreactie op het advies van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur waarover ik u in de Kamerbrief van 28 maart informeerde (Kamerstuk 32 637, nr. 633).

Toezeggingen en moties

Als laatste ga ik in op een aantal nog openstaande moties en toezegging met betrekking tot verduurzaming van het mkb die in de bovenstaande brief nog niet zijn beantwoord.

Motie 36 200 XII, nr. 43 d.d. 23 november 2022 van leden De Jong en Amhaouch

De motie verzoekt de regering te onderzoeken wat ondernemers zelf kunnen doen en waar zij kunnen worden geholpen inzicht te krijgen in het verduurzamen van het productieproces. Het verduurzamen van het productieproces is een belangrijke stap in het verduurzamen van een bedrijf. Uit gedragsonderzoek blijkt dat een belangrijke drempel voor ondernemers is weten is hoe ze hun bedrijf kunnen verduurzamen en welke ondersteuning ze daarvoor kunnen krijgen.8 Via het ontzorgingsprogramma van de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening dat op 1 mei 2024 van start gaat worden ondernemers actief begeleid bij het opstellen en uitvoeren van een verduurzamingsplan. Hierbij is aandacht voor zowel het bedrijfsproces als het bedrijfsgebouw (zie bijlage 1 voor aanvullende informatie). Daarnaast is er op verschillende digitale platformen aandacht voor de verduurzaming van het mkb waarbij het bedrijfsproces een belangrijk onderdeel is. Denk hierbij aan het Ondernemersplein9, de Zet-Ook-De-Knop-Om10 website maar ook de Duurzaam Energie Besparen website11 die met steun van mijn departement is opgezet door MKB-Nederland. Hiermee beschouw ik deze motie afgedaan.

Motie 32 637, nr. 602 d.d. 28 februari 2024 van de leden White en Tjeerd de Groot

De motie vraagt de regering een onderzoek te doen naar de stand van de verduurzaming van het mkb. Dit is een goede maar ook zeer ingewikkelde vraag om te beantwoorden omdat het mkb bestaat uit ruim 400.000 bedrijven en meer dat 120 branches. Het geven van een volledig beeld is dus vrijwel niet mogelijk en vraagt daarnaast zeer veel capaciteit en tijd. Desalniettemin wil ik u een zo goed als mogelijk beeld geven. Ik zal daarom de komende maanden op basis van gegevens van een aantal regelingen een beeld schetsen over de stand van de verduurzaming van de verschillende sectoren. De uitkomst hiervan verwacht ik u voor het einde van dit jaar toe te kunnen sturen.

Toezegging TZ202402-058 d.d. 7 februari 2024 aan het lid White

Er is toegezegd om inzage te geven in het gebruik van CO2-voetafdrukmeting door mkb bedrijven binnen de Klimaatwerktool. In bijlage 1 van deze mail gaan we in op het gebruik van de Klimaatwerktool. De CO2-voetafdrukmeting is onderdeel van deze tool. Conclusies voor de Klimaatwerktool zijn dan ook van toepassing op het deel voor de CO2-voetadrukmeting. De bezoekersaantallen zijn op dit moment nog laag. Dit jaar werken RVO en EZK aan het verbeteren van de effectiviteit en het bezoek van de tool. Ik houd u via de voortgangsbrieven verduurzaming mkb op de hoogte van de vorderingen. Met deze beantwoording stel ik u uw Kamer voor deze toezegging af te doen.

Opvolging vraag lid Van der Plas d.d. 23 november 2022

Tijdens de behandeling van de Begroting Economische Zaken en Klimaat heb ik aangegeven in reactie op een vraag van het lid Van der Plas om in gesprekken met MKB Nederland/VNO-NCW na te vragen tegen welke knelpunten zij oplopen in de ondersteuning bij de veelheid aan regelingen. Het verbeteren van de ondersteuning bij verduurzaming en de omgang met de veelheid aan regelingen staat centraal bij mijn interdepartementale aanpak en bij het Actieprogramma Duurzaam Ondernemen dat ik eerder in deze brief heb beschreven. Over conclusies en opvolging van deze programma’s heb ik uiteraard overleg met MKB-Nederland. Daarnaast zat MKB-Nederland ook in de klankboordgroep bij de vormgeving van het ontzorgingsprogramma en het programma verduurzaming bedrijventerreinen (zie bijlage 1). Ook verzorgt MKB-Nederland, onder andere in samenwerking met mijn ministerie, de website DEB.nl. Op deze site kunnen ondernemers veel praktische inzichten vinden in hoe energie te besparen en te verduurzamen. Ook worden ze er geadviseerd over welke regelingen er zijn en hoe je die handig kunt inzetten.

Vanzelfsprekend houd ik de Tweede Kamer op de hoogte van de voortgang.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

Bijlage 1

Hieronder een overzicht van de nieuwe ontwikkelingen binnen het Rijksbeleid op verduurzaming mkb ten opzichte van de stand van zaken van 6 april 2023. Hierover bent u deels al eerder separaat geïnformeerd; voor de volledigheid en om het in samenhang te bezien, nemen we deze ontwikkelingen ook op in deze brief.

Ontzorgingsprogramma verduurzaming mkb

De Minister voor Binnenlands Zaken en Koninkrijksrelaties heeft in samenwerking met mij het afgelopen jaar het Ontzorgingsprogramma Mkb opgezet dat 1 mei 2024 van start gaat. Het ontzorgingsprogramma, zoals het nu is vormgegeven, geeft provincies de mogelijkheid om micro- en kleinbedrijven (tot maximaal 50 medewerkers) te ondersteunen bij verduurzaming.12 De provincies kiezen daarbij de invulling die het beste aansluit bij de mkb’ers en de bestaande netwerken in hun eigen provincie. Vanuit mijn departement verken ik, naast de start van het ontzorgingsprogramma, ook een uitbreiding van de scope van het programma. Zo’n uitbreiding zou tot doel hebben provincies de mogelijkheid te bieden om ook het grotere en energie-intensievere mkb te ondersteunen in de verduurzaming. Want ook onder deze bedrijven is er gebrek aan kennis over wat ze kunnen doen om te verduurzamen en welke ondersteuning daarvoor beschikbaar is.

Duurzaamheidsleningen voor microbedrijven

Het is voor het micro- en kleinbedrijven niet altijd makkelijk om financiering te vinden voor duurzaamheidsingrepen. Vaak ook omdat het voor deze bedrijven lastiger is om exact aan te geven wat het positieve effect van de ingreep is op hun bedrijfsvoering en kleine kredieten minder aantrekkelijk zijn voor financiers. Het verstrekken van een duurzaamheidslening tegen een lage rente kan een belangrijke drempel voor verduurzaming wegnemen voor deze bedrijven om hen te stimuleren. Met deze kredieten kunnen bedrijven (makkelijker) investeren in zaken zoals de aanschaf van elektrische en energiezuinige apparatuur, zonnepanelen en zonneboilers, energieopslag, isolatie, een warmtepomp of een elektrische bedrijfswagen. Mede hierom heeft uw Kamer mij via moties en amendementen gevraagd hiernaar te kijken.

Onze microfinancieringspartner Qredits heeft in Overijssel een pilot gedaan met duurzaamheidsleningen met een lage rente (gesubsidieerd door de provincie). Naar aanleiding van verzoeken van de Tweede Kamer en de pilot in Overijssel is een aanvraag voor een rentesubsidie voor duurzaamheidsleningen gedaan bij het Klimaatfonds. Qredits kan dan landelijk duurzaamheidsleningen tegen een lage rente aanbieden. De funding voor de leningen verzorgt Qredits zelf. Hiervoor heeft uw Kamer € 10 miljoen beschikbaar gesteld.

Energiebesparingsloket

Mkb met een energiegebruik vanaf 50.000 kWh of 25.000 m3 aardgas(equivalent) is verplicht om alle energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van 5 jaar of minder uit te voeren (de energiebesparingsplicht). Op dit moment wordt gewerkt aan de aanscherping van de energiebesparingsplicht, waarbij de terugverdientijd van 5 naar 7 jaar gaat. Bij het klimaatfonds staat € 100 miljoen gereserveerd voor het ondersteunen van het mkb bij de aangescherpte energiebesparingsplicht. InvestNL doet in opdracht van de Minister voor Klimaat en Energie onderzoek naar de drempels die mkb ervaart bij het voldoen aan de aangescherpte energiebesparingsplicht. Een energiebesparingsloket waarbij financiering en advies op elkaar aansluiten én eenduidig én toegankelijk zijn, kan hiervoor een oplossing bieden.

Energie Investeringsaftrek (EIA)

Met de EIA kunnen bedrijven investeringen in duurzame energie aftrekken van de winst. In de augustusbesluitvorming is besloten dat dat aftrekpercentage wordt verlaagd van 45,5% naar 40%. Dit is in lijn met de aanbevelingen in de evaluatie van de EIA. Het maximale investeringsbedrag blijft gehandhaafd op € 136 miljoen maar is wel geïndexeerd met 9,9% en komt in 2024 uit op € 149 miljoen. In 2024 is een budget beschikbaar van € 259 miljoen. In 2025 en 2026 wordt het budget voor de EIA fors verhoogd met inzet van de arbeidsmarktenvelop.

De Energielijst voor dit jaar is wel versoberd om ervoor te zorgen dat opties met een terugverdientijd van beduidend minder dan 5 jaar niet langer via de EIA worden gestimuleerd. Tevens helpt deze versobering om de budgettaire tekorten die zijn ontstaan in de jaren 2021–2023 deels teniet te doen. Dit is een afspraak uit de augustusbesluitvorming: we koersen op een positieve budgetreserve in drie jaar tijd. Met de nu ingezette aanpassing van de Energielijst en het extra beschikbare budget in de jaren daarna is de verwachting dat we qua reserve eind 2026 positief eindigen.

Circulaire economie

Samen met meer dan honderd Versnellingspartners13 helpt het Versnellingshuis Nederland Circulair!14 sinds 2019 ondernemers in de circulaire economie. Met hen stellen zij jaarlijks de Rode Draden Notitie op met daarin de belemmeringen die bedrijven ervaren die circulair (willen) ondernemen. In de vierde editie van deze jaarlijkse notitie is specifiek gekeken naar de belemmeringen die spelen bij het opschalen naar de circulaire economie, en welke succesvolle oplossingen er zijn die deze belemmeringen weg kunnen nemen. Over deze ontwikkelingen kunt u meer lezen in verzamelbrief circulaire economie van 13 februari 2024.15

Maatschappelijk verantwoord inkopen

Het Nationaal plan Maatschappelijk Verantwoord Inkopen (MVI) 2021–2025 stimuleert alle overheden om hun gezamenlijke inkoopkracht strategisch in te zetten voor het behalen van maatschappelijke doelen op het gebied van duurzaamheid (milieu & biodiversiteit, klimaat, circulariteit, social return, ketenverantwoordelijkheid (toepassen Internationale Sociale Voorwaarden) en diversiteit & inclusie). Hiermee creëert de overheid een marktvraag voor duurzame marktpartijen. In 2023 is daartoe het bestuurlijke netwerk van Partijen van het Manifest Maatschappelijk Verantwoord Opdrachtgeven en Inkopen (MVOI)16 uitgebreid tot 91 deelnemers, die 111 organisaties vertegenwoordigen. Geïnspireerd door dit Manifest heeft het bedrijfsleven in 2023 het Manifest Sustainable Procurement, gekoppeld aan de Sustainable Development Goals, voor bedrijven en semi-publieke instellingen gelanceerd.

Sinds 2030 heeft de Rijksoverheid zo’n 35 buyer groups17 uit diverse sectoren opgezet, primair gericht op het terugdringen van CO2-uitstoot en het stimuleren van circulaire inkoop. In deze groepen ontwikkelen publieke en private opdrachtgevers samen een gedeelde marktvisie om deze vervolgens in de aanbestedingspraktijk te implementeren en de marktstandaard ten aanzien van de betreffende productgroepen te verduurzamen. Hiermee wordt de markt gestimuleerd om duurzame oplossingen te ontwikkelen. De komende jaren zullen nieuwe buyer groups worden opgezet.

Ook via het kennisplatform Versnellingsnetwerk Circulair Inkopen (VCI)18, worden publieke en private partijen door middel van kennisontwikkeling en ketensamenwerking ondersteund in het opzetten van circulaire inkooptrajecten.

Toekomstige normering gebouwen

Mijn collega van BZK heeft eind 202319 aangekondigd dat er per 2030 minimale energieprestatie-eisen voor alle gebouwen gaan gelden.20 Dit heeft ook betrekking op gebouwen die mkb'ers in eigendom hebben voor eigen gebruik, huren of verhuren. In de aankomende maanden wordt hiervoor een voorstel uitgewerkt.

Schoon en Emissieloos Bouwen

Op 30 oktober 2023 hebben de Rijksoverheid, provincies, waterschappen, gemeenten, branche- en netwerkverenigingen in de bouwsector en opdrachtgevers van bouwprojecten het convenant Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB) ondertekend.21 Het convenant laat zien hoe de deelnemende partijen zich de aankomende jaren gezamenlijk inzetten voor de verduurzaming van bouwmaterieel. Dit geeft duidelijkheid aan de markt. Er zijn maatregelen getroffen om het mkb te ondersteunen in de transitie. Ze krijgt mkb in de Subsidieregeling Schoon en Emissieloos Bouwmaterieel (SSEB)22 een hoger subsidiepercentage. Dit werkt goed, in 2023 is ruim 75% van het toegekende subsidiebudget voor aanschaf en ombouw toebedeeld aan mkb’ers. Ook worden medeoverheden tegemoetgekomen voor eventuele hogere kosten bij aanbestedingen via de Specifieke Uitkering SEB.23 Dit is belangrijk voor het bereiken van mkb, aangezien medeoverheden grote opdrachtgevers voor mkb zijn in de bouw.

Zero-emissiezones

In 2021 is de Uitvoeringsagenda Stadslogistiek getekend door brancheorganisaties uit de logistieke sector, Stichting Natuur en Milieu, gemeenten en het Rijk. In de uitvoeringsagenda staan alle afspraken die de sector en gemeenten klaarstomen voor de komst van de eerste zero-emissiezones op 1 januari 2025. Zoals afgesproken in het Klimaatakkoord, kunnen gemeenten vanaf 2025 een zero-emissiezone invoeren waarmee ze alleen batterij- of waterstof-elektrische bestel- en vrachtauto's toelaten in hun stad. Inmiddels zijn er 29 gemeenten die een dergelijke zone hebben aangekondigd en in 2025 of later in zullen voeren. De bijbehorende regelgeving is zoveel als mogelijk geharmoniseerd zodat voor ondernemers duidelijk is waar zij aan moeten voldoen als ze een zone in rijden, ongeacht in welke stad. Ook wordt er een Centraal Loket opgericht door de RWD voor het aanvragen van ontheffingen. Vanaf 2030 moeten de zero-emissiezones jaarlijks 1 Mton CO2-reductie opleveren. Daarnaast draagt het bij aan de verbetering van de luchtkwaliteit in steden.

Brede wetsverkenning duurzame zorg

De Minister van VWS heeft uw Kamer in december geïnformeerd over het verduurzamen van de (publieke) zorg en welzijn24 en inzet van het kabinet daarbij. Dat betreft ook mkb actief in die sectoren en relevant daarbij is dat onderzoeksbureau Berenschot in opdracht van VWS heeft onderzocht of en zo ja welke knelpunten de sector ervaart bij het verduurzamen of het leveren van duurzame(re) zorg. Het rapport laat zien dat er wetten, regels en normen zijn die op bepaalde punten de verduurzaming in de weg staan, maar ook dat er geen belangrijke belemmeringen in de wet- en regelgeving van VWS liggen. Knelpunten vinden hun oorsprong vooral in Europese wet- en regelgeving en (de interpretatie van) veldnormen. Het rapport is te vinden als bijlage bij genoemde Kamerbrief en voorzien van een reactie van de Minister van VWS per ervaren knelpunt.

Klimaatwerktool

De Klimaatwerktool is afgelopen jaar voor het eerste en volledig jaar operationeel geweest. In dat jaar is de tool 2303 keer bezocht en zijn er 172 volledig afgeronde adviezen uitgebracht. Dit is een laag aantal. Daarom werken we nu samen met het klantreisteam van de RVO samen om de gebruiksvriendelijkheid en effectiviteit van de tool te verbeteren. Doel daarbij is om het aantal volledig afgeronde adviezen ten opzichte van het aantal bezoeken te verbeteren. Daarnaast kijken EZK en de RVO gezamenlijk naar het verbeteren van de bekendheid van de tool.

Belang van locatie gebonden factoren voor energie- en klimaatvraagstukken voor land- en tuibouwbedrijven

De lokale en regionale situatie zijn voor veel mkb-bedrijven bepalend voor de mate waarin zij succesvol stappen kunnen zetten naar verdere verduurzaming. Dit geldt zeker voor het mkb in land- en tuinbouw. Op het gebied van energie en klimaat liggen er verduurzamingskansen voor wat betreft opwek van hernieuwbare energie op eigen terrein (zon/wind/waterstof). Hierbij is integratie met bestaande energie infrastructuur een belangrijke factor. Voor de glastuinbouw geldt specifiek dat de invulling van de energievraag grotendeels bepaald wordt door de locatie van het bedrijf. Hierbij zijn de lokale beschikbaarheid van warmtebronnen (geothermie en restwarmte) en elektriciteit (voor warmte en belichting) belangrijke factoren. Naast de beschikbaarheid van bronnen is de ontwikkeling van energie-infrastructuur voor warmte en elektriciteit binnen en naar een gebied bepalend voor de beschikbaarheid van warmte en elektriciteit. Om investeringen in warmte-infrastructuur rendabel te krijgen moet de gezamenlijke warmtevraag van de bedrijven in een gebied groot genoeg zijn.


X Noot
1

Kamerstuk 32 637, nr. 562.

X Noot
2

Omdat niet alle data geheel vergelijkbaar, of gelijkvormig gerapporteerd is, is gebruik gemaakt van data uit 2021 en 2022. De RVO verwacht echter dat dit nog steeds een accuraat beeld geeft van het totaal over een jaar ingezet budget om het mkb te ondersteunen bij de verduurzaming.

X Noot
6

Dit aantal is exclusief de bedrijventerreinen die onderdeel zijn één van de vijf grote industriële clusters in Chemelot, Rotterdam-Moerdijk, Noordzeekanaal, Noord-Nederland en Zeeland.

X Noot
12

Staatscourant 2024, nr. 1876, 23 januari 2024.

X Noot
15

Kamerstuk 32 852, nr. 294.

X Noot
20

Kamerstuk 32 813, nr. 1320

X Noot
21

Convenant Schoon en Emissieloos Bouwen (Stcrt. 2023, 31167)

X Noot
23

Kamerstuk 31 209, nr. 250

X Noot
24

Kamerstuk 32 813, nr. 1341.

Naar boven