32 637 Bedrijfslevenbeleid

Nr. 561 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 april 2023

Het Nederlandse mkb heeft de afgelopen jaren bewezen wendbaar te zijn. Nog in de nasleep van de coronacrisis worden veel ondernemers nu geconfronteerd met de gevolgen van de oorlog in Oekraïne en de sterk toegenomen inflatie. Het is daarom van belang dat ondernemers blijven investeren in verduurzaming, digitalisering en productiviteitsgroei. Hiervoor is toegang tot financiering noodzakelijk. Met deze brief informeer ik u over de toegang tot financiering en investeringen in digitalisering, waarmee ik ook invulling geef aan de gewijzigde motie van de leden Graus en Rahimi.1 De Kamerbrief over start-upbeleid die was toegezegd voor het eerste kwartaal van 2023, stuur ik voor de zomer naar uw Kamer. Hier zal ook mijn strategie op durfkapitaal voor het innovatieve mkb aan bod komen. Ook zal ik in die brief ingaan op de toezegging aan het lid Dassen over de afweging of Nederland zal investeren in het ETCI fonds.2

Financiering

Uit de Financieringsmonitor 2022 (Kamerstuk 32 637, nr. 530) blijkt dat de toegang tot financiering is toegenomen. Dit is een positieve ontwikkeling. Toegang tot financiering is en blijft cruciaal, of het nu gaat om starten, groeien, vernieuwen of investeren in maatschappelijke transities. Daarom is het van belang om te zorgen dat deze toegang gewaarborgd blijft. Zeker gezien de uitdagingen waar ondernemers voor staan, kan de behoefte aan financiering toenemen. Uit de Financieringsmonitor blijkt ook dat niet alle ondernemers met een financieringsbehoefte overgaan tot oriëntatie of een aanvraag. Verder zie ik dat door een toename van alternatieve financiers dat het aanbod is vergroot, maar dat ondernemers het ook lastiger vinden om de juiste financier te vinden. Daarom heb ik afgelopen periode een aantal mogelijkheden verkend om de toegang tot financiering verder te verbeteren. Ik informeer uw Kamer over:

  • 1. De ontwikkeling van een centrale hub voor financiering en advies

  • 2. Kosten en baten van een kredietregister

  • 3. De BMKB-Groen en het advies van het Comité van Ondernemerschap «versterking eigen vermogen mkb»

  • 4. De reflectie van banken op mkb-kredietverlening en de Quickscan van de aanbodzijde van de financieringsmarkt

  • 5. Zelfregulering van de non-bancaire markt voor kortzakelijk krediet

1. Ontwikkeling van een centrale hub voor financiering en advies

In juli 2022 sprak ik de ambitie uit om «één deur» voor ondernemers te realiseren,3 waarmee ze sneller en gemakkelijker bij passende financiering uitkomen. Zoals toegezegd aan de leden Graus4, Van Baarle5 en Romke de Jong6 informeer ik uw Kamer met deze brief over de beleidsverkenning en mijn voorstel om het één-deur-principe vorm te geven. Op deze wijze invulling aan de motie van het lid Amhaouch c.s.7

Uit gesprekken met ondernemers blijkt dat het lastig is de juiste financier of financieringsvorm te vinden. Ook geven ze aan dat dit slechts een deel van de uitdaging is.8 Sommige ondernemers zijn namelijk gebaat bij het aanscherpen van een businessplan, het vaststellen van hun werkelijke financieringsbehoefte of het indienen van een financieringsaanvraag. En waar de één al genoeg heeft aan informatie, zoekt de ander digitale hulpmiddelen of persoonlijke begeleiding.

Momenteel zijn er verschillende partijen die ondernemers met bovenstaande financieringsvragen kunnen helpen. De Kamer van Koophandel is het centrale loket voor advies en informatie. Daarnaast geeft de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) inzicht in subsidie- en financieringsregelingen. Ook private partijen als Qredits en het Ondernemersklankbord bieden persoonlijke adviestrajecten.

Dit rijke aanbod aan dienstverleners wordt echter niet altijd gevonden, zo blijkt uit onderzoek van de KVK in opdracht van mij.9 Zij brachten middels de Life Events aanpak de klantreis naar financiering in kaart. Ondernemers oriënteren namelijk primair vanuit het eigen netwerk: veelal hun huisbank, accountant of medeondernemers. Maar bij de bank zijn aanvraagprocessen (deels) gedigitaliseerd en missen ze persoonlijke begeleiding. Zelfs met hulp van een accountant of medeondernemers, blijft het een lang en veeleisend traject.

Om de vindbaarheid van passende financiers en/of dienstverleners te vergroten en doorverwijzingen te bevorderen, wil ik een centrale financieringshub ontwikkelen. Hierbij laat ik mij inspireren door de British Business Bank, die publieke financiering op één plek bundelt en toeziet dat banken goed naar alternatieve financiers doorverwijzen. Op de beoogde hub vinden ondernemers informatie, een matchingtool voor passende financieringsvormen en een objectief overzicht van partijen die deze vorm aanbieden – zowel publiek als privaat. Voor ondernemers met behoefte aan maatwerk staan er ook persoonlijk adviseurs op het platform. De hub wordt geen overheidsloket, maar een publiek-private samenwerking die op afstand van de overheid staat en kan doorgroeien naar hét centrale punt om passende financiering te vinden. Het is daarbij cruciaal dat financiers en dienstverleners die ondernemers niet zelf kunnen helpen, naar deze hub doorverwijzen. Zo werken we samen naar «no wrong door» voor financiering.

Stichting MKB Financiering (SMF) lanceerde recentelijk Passend Financieren, mede als reactie op mijn één-deur-ambitie. Op dit non-profit platform staan zowel financiers als adviseurs die voldoen aan de gedragscodes van SMF. Dit garandeert transparantie, integriteit en betrouwbaarheid voor ondernemers.

Momenteel lopen er concrete gesprekken om Passend Financieren tot deze financieringshub door te ontwikkelen. Zo verken ik met RVO of ondernemers via de huidige matchingtool ook aan publieke financiering gekoppeld kunnen worden. Daarnaast kijk ik met KVK of de Financieringsdesk via het platform persoonlijke adviesdiensten kan aanbieden.Ten slotte nodig ik bancaire en non-bancaire financiers uit om hun samenwerking op het gebied van doorverwijzen verder te intensiveren. De nieuwe NVB Gedragscode Kleinzakelijke Financiering legt al nadrukkelijker vast dat banken na een afwijzing zo mogelijk doorverwijzen naar algemene of specifieke informatiebronnen over non-bancaire financiers en adviseurs. Ook in de oriëntatiefase stellen banken via hun websites informatie over non-bancaire financieringsmogelijkheden en adviseurs beschikbaar. Ik nodig banken en non-bancaire financiers uit om met SMF in gesprek te gaan over de ontwikkeling van de financieringshub en te verkennen welke rol ze kunnen daarin kunnen vervullen. Bijvoorbeeld in het doorverwijzen van ondernemers.

Passend Financieren heeft veel potentie. Ik zie het als een groeimodel waar na verloop van tijd meer functionaliteiten ingepast kunnen worden – op basis van specifieke behoeften van ondernemers. Daarom heb ik SMF gesubsidieerd en gevraagd om met KVK, RVO en mij het concept verder uit te werken. Ook ondernemers en hun brancheverenigingen zullen hierbij betrokken zijn. Op deze wijze geven we invulling aan de scope van het platform, doorverwijzingen, een communicatiestrategie en afdekking van eventuele risico’s. In de zomer informeer ik uw Kamer over de verdere uitwerking hiervan.

2. Kosten en baten van een kredietregister

In lijn met het plan van aanpak10 en voortbouwend op eerder onderzoek van adviesbureau OSIS,11 heb ik verkend of een kredietregister effectief en efficiënt mkb-financiering zou verbeteren. Uit stakeholderconsultaties bleek dat de toegevoegde waarde van een register sterk per type financier verschilt. Ook bleef het onduidelijk of een kredietregister de kredietverstrekking voor ondernemers daadwerkelijk zou verbeteren. Daarom gaf ik EY de opdracht om twee business cases uit te werken. Enerzijds een register met krediet- en zekerheidsinformatie, anderzijds een uitgebreider register waarin ook financiële gegevens zijn opgenomen.12

EY constateert dat de twee registervarianten goed bij de informatiebehoefte van financiers aansluiten, maar dat het financiers uiteindelijk meer kost dan oplevert. Deze afweging van financiers viel destijds buiten de scope van het OSIS-onderzoek. De meerderheid van de onderzochte financiers zou zich dan ook niet vrijwillig aansluiten, terwijl een register pas effectief is bij minimaal 75% aansluiting van de markt.

Daarnaast blijkt een register met financiële gegevens moeilijk realiseerbaar. Een koppeling met de aangiftegegevens van de Belastingdienst, zoals aanbevolen door OSIS, lijkt niet uitvoerbaar. De Belastingdienst concentreert zich hoofdzakelijk op haar wettelijke kerntaken en ziet vooralsnog weinig ruimte voor de voorgestelde uitbreiding. Het alternatief, een verzwaring van de deponeringsplicht bij het Handelsregister, zal alle kleine ondernemers met extra administratie belasten. Dit acht ik disproportioneel: slechts 15–20% heeft jaarlijks financiering nodig.13

Bij gebrek aan (inzichtelijke) beleidsevaluaties bleek het uitdagend om de effectiviteit van buitenlandse kredietregisters in kaart te brengen.14 Bovendien geven de onderzoekers aan dat de relevantie van een register mogelijk verder afneemt: financiers gebruiken steeds vaker alternatieve databronnen als opvraagbare betaaldata (PSD2), gekoppelde boekhoudpakketten of het EVA-frauderegister.15 Laatstgenoemde staat nog niet open voor alternatieve financiers, maar Stichting MKB Financiering verkent met stakeholders mogelijkheden hiertoe.16

Uit dit onderzoek en de voorafgaande stakeholderconsultaties is onvoldoende gebleken dat een kredietregister de toegang tot mkb-financiering zal verbeteren. Daarom acht ik het in samenspraak met de Minister van Financiën nu niet opportuun om een kredietregister op te richten.

3. BMKB-Groen & advies Comité voor Ondernemerschap «versterking eigen vermogen mkb»

In de Kamerbrief van 15 juli 202217 heb ik aangekondigd een BMKB-Groen te introduceren en een pilot te verkennen naar aanleiding van het advies van het Comité voor Ondernemerschap «versterking eigen vermogen mkb».

Naast de klimaatambities hebben ondernemers de behoefte om te verduurzamen. De gestegen energieprijzen en bijkomende onzekerheid hebben de noodzaak van de BMKB-Groen vergroot. De regeling helpt om de toegang tot financiering voor verduurzamingsinvesteringen te vergroten. De BMKB-Groen is sinds eind 2022 beschikbaar.

Naar aanleiding van de moties van de leden Boucke c.s.18 en Grinwis c.s.19 is een onderzoek gedaan naar de toegankelijkheid van de BMKB-Groen voor kleine kredieten. De hele BMKB (incl. de BMKB-Groen) is reeds beschikbaar voor kleine kredieten onder de € 50.000. Uit onderzoek naar historische verbruiksdata blijkt ook dat 7 tot 28% van de BMKB voor dergelijke kredieten wordt ingezet. Omdat de BMKB-Groen een lagere premie en langere looptijd hanteert, verwacht ik dat de regeling juist geschikt is voor kleinzakelijke kredieten. Grootbanken die geaccrediteerd zijn voor de BMKB, zien dan ook geen belemmering op dit gebied. Omdat de financiers pas relatief recent gebruik maken van de regeling, zal ik medio 2023 de balans opmaken en inzicht geven in het gebruik van het instrument voor kleine kredieten. In het derde kwartaal zal het kabinet bezien of aanvullend instrumentarium benodigd is.

Tevens heb ik een Klein Krediet Energie (KKE) naar analogie van de Klein Krediet Corona (KKC) onderzocht en getoetst bij bancaire en non-bancaire financiers. De KKE blijkt geen passende aanvulling op het bestaande instrumentarium te zijn en financiers hebben aangegeven een dergelijk instrument niet te zullen aanbieden. Dit heeft onder andere te maken met de doelstelling van het instrument en de reeds bestaande luiken onder de BMKB (Klein Krediet en Groen) en de introductie van de regeling Tegemoetkoming Energiekosten voor het energie-intensieve mkb (TEK).

In het advies «versterking eigen vermogen mkb» stelt het Comité voor Ondernemerschap een fonds voor dat financiering in de vorm van quasi-equity zou verstrekken, ten behoeve van investeringen in productiviteitsgroei en/of transities als verduurzaming en digitalisering. Zoals aangekondigd in mijn brief van juli 2022 heb ik met financiers de mogelijkheid van een pilot verkend,20 waarbij ook rekening werd gehouden met de relatie tot het bestaande instrumentarium en de financieringsmarkt. Hieruit blijkt dat een quasi-equity product lastig te ontwerpen is vanwege de relatief hoge kosten van beoordeling. Dit leidt tot een relatief duur product. De doelgroep voor wie dit product een oplossing biedt is nog niet duidelijk. Momenteel stimuleer ik de toegang tot kapitaal voor investeringen, onder andere in transities, al via de BMKB-Groen en de alternatieve markt middels het Dutch Alternative Credit Instrument (DACI). Ik wil monitoren hoe effectief deze recente instrumenten zijn en dan bezien of en waar aanvullende behoeften zijn. Hierbij neem ik ook de moties van het lid Amhaouch21 mee om te onderzoeken welke instrumenten investeringen in robotisering, digitalisering en proces- en productinnovatie kunnen versnellen. Dit omdat de doelgroep van deze moties deels overlapt met de beoogde doelgroep uit het advies van het Comité.

4. Reflectie banken kredietverlening mkb & Quickscan mkb financiering

Ik heb aan de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) gevraagd te reflecteren op de kredietverlening aan het mkb. Dit geeft inzicht in de rol die de banken spelen in de mkb-financiering, recente ontwikkelingen en waar zij in de toekomst op willen inzetten.

De banken spreken de ambitie uit een belangrijke financier voor het gehele mkb te willen blijven, ook specifiek in de ondersteuning van verduurzaming. Uit data van De Nederlandsche Bank (DNB) blijkt dat de drie grootbanken in alle kredietklassen van het mkb een belangrijke financier zijn, maar ze relatief minder kleine kredieten verstrekken. In 2017 was 25% van het uitstaande mkb kredietvolume van de grootbanken een middelgroot krediet22 en 11% een klein krediet.23 Eind 2022 was dit 20% voor middelgrote kredieten en 8% voor kleine kredieten. Het aandeel van kredieten groter dan € 1 miljoen steeg in dezelfde periode van 64% naar 72%. Het totale uitstaande kredietvolume aan het mkb is over deze periode vrij stabiel gebleven. De banken geven een aantal verklaringen voor de relatieve daling van kleine en middelgrote kredieten. Zo zijn er meer bancaire en non-bancaire aanbieders op de markt en hebben de coronacrisis en de gevolgen van de oorlog in Oekraïne invloed op kredietbehoefte en acceptatievoorwaarden. Daarnaast kunnen wet- en regelgeving gevolgen hebben voor met name voor de kleinere kredieten, waar dit een relatief hogere kostenfactor is. Banken merken ook op dat data over kredietverlening niet altijd toereikend is om een volledig beeld te geven. Zo heeft de Volksbank een uitgesproken ambitie op het gebied van mkb-kredietverlening, juist ook voor het kleinbedrijf, maar worden data van deze bank niet in de cijfers van DNB over uitstaand krediet aan het MKB opgenomen.

Ik ondersteun de ambitie van de banken om een belangrijke financier te blijven voor het gehele mkb. Banken vervullen nog steeds een belangrijke rol in de diverser geworden financieringsmarkt. Het is van belang dat ondernemers die niet in aanmerking komen voor krediet, duidelijke feedback krijgen en worden doorverwezen. In de nieuwe Gedragscode Kleinzakelijke Financiering van de NVB, die binnenkort in werking zal treden, worden deze uitgangspunten nader uitgewerkt.

Daarnaast onderschrijf ik het belang van beschikbaarheid van data om ontwikkelingen in de mkb-financieringsmarkt te kunnen monitoren. Zo worden knelpunten tijdig gesignaleerd. Met de Financieringsmonitor heb ik dit beeld van de vraagzijde. Maar omdat het beeld van de aanbodzijde minder helder is, heb ik een quickscan laten uitvoeren.

De focus van de quickscan was om de verschillende databronnen over financiering in kaart te brengen. De bronnen over financiering blijken niet goed aan te sluiten en bevatten nog veel witte vlekken. Een belangrijke aanbeveling is om de rapportages over financiering te harmoniseren en te verbeteren. Extra rapportages kunnen echter een zware last vormen. Ik ben daarom op initiatief van het Comité voor Ondernemerschap in gesprek met De Nederlandsche Bank en bancaire en non-bancaire financiers om te bezien of bronnen en definities beter op elkaar aan kunnen sluiten. Zo krijgen we een vollediger beeld van de markt.

5. Zelfregulering non-bancaire markt voor kortzakelijk krediet

Middels deze brief informeer ik u namens de Minister van Financiën over de opvolging van onderzoeken en stakeholdergesprekken over de non-bancaire zakelijke online kredietmarkt, specifiek voor krediet onder de € 100.000,- met een kortere looptijd dan een jaar. In de brief van 30 juni 202124 kondigde de voormalig Minister van Financiën aan om te onderzoeken of het reguleren van bepaalde aspecten van deze kredietverlening wenselijk is en effectief kan bijdragen aan het beschermen van de extra kwetsbare zzp’ers. Daarbij wilde hij zelfregulering de kans geven om zich verder te ontwikkelen en de bereikte resultaten medio 2022 beoordelen. Zelfregulering heeft het belangrijke voordeel dat het voor alle aangesloten partijen geldt, inclusief degene die zich buiten Nederland bevinden. Deze markt kent namelijk veel aanbieders van buitenlandse oorsprong. Wettelijke maatregelen zijn alleen van toepassing op aanbieders die vanuit Nederland actief zijn.

Het is belangrijk dat kleine ondernemers bescherming krijgen wanneer zij zakelijk krediet afnemen. Momenteel lijkt wetgeving voor deze opkomende markt niet het gepaste middel om dit te bereiken. Het is goed dat marktpartijen nu zelf initiatief hebben genomen en de noodzaak zien om zich aan regels te binden ter bescherming van de kredietnemers. Stichting MKB Financiering (SMF) heeft de belangrijkste marktpartijen benaderd om gezamenlijk tot een gedragscode voor aanbieders van kortzakelijk krediet te komen. De Minister van Financiën heeft op de inhoud meegekeken en met SMF gesproken over onder andere de aansluitgraad. Hierbij is benadrukt dat de gedragscode voldoende elementen moet bevatten die bescherming waarborgen, bijvoorbeeld meer eenduidige transparantie over de kosten en de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij het Kifid. Omdat deze elementen voldoende in de code zijn opgenomen, steunt de Minister van Financiën de ontwikkeling van de Gedragscode Kortzakelijk Krediet. Het is daarbij belangrijk dat de aansluitgraad steeds verder verbetert. De ontwikkelingen in deze financieringsmarkt gaan snel. Het blijft daarmee belangrijk om te wegen of een gedragscode het mkb ook in de toekomst de gepaste bescherming kan bieden. SMF zal de code na twee jaar evalueren, waarover de Minister van Financiën uw Kamer zal informeren.

Digitalisering

Ondersteuningsprogramma’s digitalisering

In reactie op de gewijzigde motie van de leden Graus en Rahimi over mkb-ondersteuningsprogramma's gericht op het verbeteren van digitalisering en financiering van het midden- en kleinbedrijf,25 geef ik hierbij een overzicht van de lopende mkb-ondersteuningsprogramma’s. Zo geef ik invulling aan deze motie.

Om mkb-bedrijven te helpen bij digitalisering is in 2018 het programma Versnelling Digitalisering MKB gestart. Dit programma bestaat onder andere uit twintig Digitale Werkplaatsen verspreid over Nederland. In deze Digitale Werkplaatsen helpen studenten en docenten van onderwijsinstellingen kleine ondernemers bij online marketing en sales, (kantoor)automatisering en het benutten van data in bedrijven. Tot september 2022 zijn 1.700 trajecten voltooid, ongeveer 5.500 ondernemers intensief getraind en ruim 6.000 studenten via verschillende projecten geholpen.

Binnen het programma Versnelling Digitalisering MKB liep daarnaast de pilot Mijn Digitale Zaak (MDZ) van 15 juni tot 1 december 2022. Dit is een samenwerking tussen het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, MKB-Nederland, INretail, de KVK en RVO. Hiermee kunnen kleine mkb-bedrijven een subsidie aanvragen gericht op advies en/of aanschaf van technologie om hun basis voor digitalisering op orde te krijgen. Er is in totaal € 1,7 mln. subsidie verstrekt aan 800 bedrijven. Vanwege dit succes en het belang van digitalisering voor het (brede) mkb hebben de leden Amhaouch en Rahimi eind 2022 een amendement ingediend om deze subsidie met een bedrag van € 1 mln. naar 2023 door te trekken.26 Dit amendement is aangenomen en zal in het tweede kwartaal van 2023 worden uitgevoerd. Van de verlengde subsidieregeling kunnen naar schatting 400 ondernemers gebruik gaan maken.

Regioscan Digitalisering

Als onderdeel van het programma Versnelling Digitalisering MKB heb ik samen met de provincies regionale initiatieven voor de digitalisering van het mkb geïnventariseerd. Deze inventarisatie is uitgevoerd door Platform voor Talent en Techniek (PTvT) en Dialogic. Deze zogenoemde Regioscan Digitalisering brengt op een gestructureerde manier het regionale aanbod in kaart. Hieruit blijkt dat er in Nederland een rijk publiek-privaat ecosysteem is opgebouwd ter stimulering van digitalisering van het mkb. De verschillende initiatieven bereiken naar schatting 25% van het mkb. Er is echter weinig data beschikbaar over de impact van de initiatieven. Daarnaast is het ecosysteem complex en voor ondernemers lastig te overzien. Om dit ecosysteem beter in te richten, bevelen PTvT en Dialogic aan om landelijk en regionaal beleidsvisies voor de digitalisering van het mkb te ontwerpen, op basis van betere afstemming van vraag en aanbod. Hierbij is het van belang dat er tussen landelijk en regionaal niveau meer afstemming en coördinatie plaatsvindt. Daarnaast is het belangrijk dat er meer data beschikbaar komt middels betere monitoring en evaluatie van de verschillende initiatieven. Dit kan gebruikt worden bij het beoordelen van nieuwe initiatieven. Provincies en Rijk onderschrijven deze adviezen en gaan hiermee aan de slag.

Deze aanbevelingen zijn in lijn met die van het advies Dienstbare Dienstverlening van het Nederlands Comité voor Ondernemerschap, waarin wordt gewezen op het belang van een specifieke aanpak voor de transitiethema’s – waar digitalisering er één van is. De aanbeveling vanuit de Regioscan over landelijke coördinatie, afstemming en samenwerking met de regio zal door de kwartiermaker Dienstbare Dienstverlening meegenomen worden in een actieprogramma. Dit actieprogramma wordt naar verwachting medio 2023 gepresenteerd. In bijlage 5 is de Regioscan Digitalisering te vinden. Hiermee geef ik invulling aan de toezegging om in het eerste kwartaal van 2023 met een vergelijking/inventarisatie van regionale regelingen met betrekking tot digitalisering te komen.27

Het Smart Industry programma bevordert digitalisering van de brede (maak)industrie. Het richt zich op verschillende geavanceerde digitale technologieën zoals robotisering en 3D printing. EZK draagt in totaal € 1,6 mln. bij aan de nieuwe schaalsprongagenda voor de periode 2023–2025. Een belangrijke ontwikkeling is de start van vijf Europese Digitale Innovatiehubs (EDIH’s) per begin 2023. EZK co-financiert deze EDIH’s met een totaalbedrag van € 10,67 mln. tot 2025. Naar schatting kunnen de komende drie jaar ongeveer 3.500 maakbedrijven worden bereikt en circa 1.000 bedrijven daadwerkelijk worden ondersteund bij de toepassing van geavanceerde digitale technologieën.

Smart Industry Readiness Index

Via deze brief geef ik opvolging aan mijn toezegging aan lid Amhaouch om de Smart Industry Readiness Index (SIRI) te bestuderen en beoordelen.28 Dit hulpmiddel richt zich op het ondersteunen van bedrijven bij het implementeren van digitale transformaties. Ook in Nederland zijn enkele bedrijven gecertificeerd om SIRI-assessments af te nemen. De EDIH’s en het Smart Industry programma bieden vergelijkbare diensten en assessments aan.

Ik zal met de Smart Industrypartners een pilot starten waarmee de meerwaarde van een eventuele samenwerking met de non-profit organisatie International Centre for Industrial Transformation (INCIT) wordt onderzocht. Hiermee geef ik invulling aan de genoemde toezegging.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens


X Noot
1

Kamerstuk 36 200 XIII, nr. 82.

X Noot
2

Toegezegd op 16-02-2023 tijdens het debat over het vestigingsklimaat in Nederland (Handelingen II 2022/23, nr. 54, item 10).

X Noot
3

Kamerstuk 32 637, nr. 502.

X Noot
4

Toezegging op 19-10-2022 tijdens het commissiedebat Bedrijfslevenbeleid (Kamerstuk 32 637, nr. 512).

X Noot
5

Toezegging op 16-02-2023 tijdens het debat over het vestigingsklimaat in Nederland.

X Noot
6

Toezegging op 16-02-2023 tijdens het debat over het vestigingsklimaat in Nederland.

X Noot
7

Kamerstuk 32 637, nr. 486.

X Noot
8

Op 9 november 2022 kwamen meer dan 60 ondernemers uit het Ondernemerspanel naar het Ministerie van EZK om in gesprek te gaan over (uitdagingen bij) financiering.

X Noot
9

Levensgebeurtenis Financiering Vinden | KVK | 2023.

X Noot
10

Kamerstuk 32 637, nr. 483.

X Noot
11

Nut en noodzaak van een kredietregister in Nederland | OSIS | 2020 (Bijlage bij Kamerstuk 32 637, nr. 447).

X Noot
12

Een register kan kredietinformatie (uitstaand bedrag, aflossingstermijn, achterstanden, etc.), zekerheidsvoorwaarden (onderpand, achtergestelde lening, etc.) en financiële gegevens (winst- en verliesrekeningen, balansen, etc.) bevatten.

X Noot
13

Financieringsmonitoren 2019–2022 | CBS (Bijlage bij Kamerstuk 32 637, nrs. 411, 447, 483 en 530).

X Noot
14

Wel is duidelijk dat buitenlandse registers verschillende doelen kennen: kredietbeoordelingsprocessen optimaliseren, toegang tot (mkb-)financiering verbeteren, overkreditering tegengaan en financiële stabiliteit bevorderen.

X Noot
15

De Externe Verwijzingsapplicatie (EVA) is een privaat systeem van financiers en verzekeraars, waarin (fraude)incidenten worden geregistreerd.

X Noot
16

Kamerstuk 32 637, nr. 495.

X Noot
17

Kamerstuk 32 637, nr. 502.

X Noot
18

Kamerstuk 36 200, nr. 157.

X Noot
19

Kamerstuk 36 200 XIII, nr. 64.

X Noot
20

Kamerstuk 32 637, nr. 502.

X Noot
21

Kamerstuk 36 200 XIII, nr. 54 en Kamerstuk 32 637, nr. 533.

X Noot
22

Kredieten tussen de € 250.000 en € 1.000.000.

X Noot
23

Kredieten kleiner dan € 250.000.

X Noot
24

Kamerstuk 32 545, nr. 138.

X Noot
25

Kamerstuk 36 200 XIII, nr. 82.

X Noot
26

Kamerstuk 36 200 XIII, nr. 112.

X Noot
27

Toegezegd op 05-07-2022 tijdens tweeminutendebat Coronasteunpakket. (Handelingen II 2021/22, nr. 100, item 35).

X Noot
28

Toegezegd op 23-11-2022 tijdens de begrotingsbehandeling Economische Zaken en Klimaat (Handelingen II 2022/23, nr. 26, item 10).

Naar boven