32 637 Bedrijfslevenbeleid

Nr. 502 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 juli 2022

De ongeveer 2 miljoen mkb-bedrijven die Nederland rijk is1 hebben een belangrijke rol in onze maatschappij. Ze begeleiden jonge mensen bij het leren van een vak, ze creëren werk en welzijn en ze dragen bij aan sociale binding in steden en dorpen. Kortom, het MKB is een cruciale bouwsteen voor de welvaart en het welzijn in ons land. Daarom moeten we zorgen voor een gezond ondernemingsklimaat waar mkb-bedrijven tot hun recht kunnen komen. Een goed werkende en gevarieerde financieringsmarkt is daarbij essentieel.

De financieringsbehoefte van ondernemers is heel divers. Start- en scale-ups die innovatieve oplossingen bedenken voor maatschappelijk relevante oplossingen hebben vaak behoefte aan risicovolle financiering of durfkapitaal. En ook het brede mkb, denk aan bedrijven in bijvoorbeeld de horeca-, de retail- en de logistieksector, hebben financiering nodig om hun ambities waar te kunnen maken. Vaak heeft deze financiering een minder risicovol karakter.

De diversiteit zie je terug in de ontwikkeling van de financieringsmarkt en in het financieringsinstrumentarium dat de overheid voor bedrijven heeft. Voor veel ondernemers wordt het er echter niet overzichtelijker op. Zij weten onvoldoende de weg te vinden naar passende financiering. Dat is voor een aantal bedrijven echt een probleem.

Inhoud van deze brief

In deze brief geef ik aan hoe ik voor elkaar wil krijgen dat bedrijven in het brede mkb beter de weg naar financiering weten te vinden en hoe de bestaande financieringsmogelijkheden beter kunnen worden ontsloten voor deze ondernemers. Later dit jaar kom ik met een brief waarin ik specifiek zal ingaan op financiering van startups en scale-ups en wat nodig is voor de Nederlandse durfkapitaalmarkt. Daar werk ik nu met stakeholders aan.

  • Met deze brief geef ik invulling aan de moties van het lid Van Strien c.s.2, van het lid Rahimi c.s.3 en van de leden Graus en Van Haga4.

  • Daarnaast bied ik u met deze brief de recent opgeleverde evaluaties5 aan over de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s), de Stichting Qredits Microfinanciering (hierna «Qredits») en de Borgstelling MKB-kredieten (BMKB).

  • Tenslotte geef ik, vooruitlopend op mijn brief waarin ik specifiek zal ingaan op financiering voor start- en scale-ups, wel alvast een reactie op het PwC-rapport «Het onbenut potentieel op de financiering van startups» (Zie bijlage) en daarmee op de onwenselijkheid van een fiscale maatregel die zich richt op investeringen van business angels.6

1. Toegang tot financiering verbeteren

De ondernemer ziet door de bomen het bos niet meer

De mkb-financieringsmarkt is de afgelopen jaren sterk veranderd. Waar de ondernemer vroeger voor financiering standaard naar de lokale bank ging, is dat nu lang niet altijd meer het geval. Er zijn de laatste jaren vele andere vormen van financiering beschikbaar gekomen, denk aan leasing, factoring, direct-lending, crowdfunding, kredietunies etc., die vaak beter aansluiten bij de financieringsbehoefte van bedrijven in hun specifieke situaties. Deze ontwikkeling van de alternatieve financieringsmarkt vind ik positief. Er is meer keuze en maatwerk. Voor specifieke knelpunten die ondernemers ondervinden in de financieringsmarkt is een uitgebreid en divers overheidsinstrumentarium opgezet. Zo kan de BMKB ingezet worden voor kredieten met te weinig zekerheden en richt Qredits zich op relatief kleine (startende) bedrijven.7

Voldoende aanbod van financiering voor ondernemers is mooi, maar als veel ondernemers door de bomen het bos niet meer zien is er wat aan de hand. Ik krijg daar signalen over. Aan het inzichtelijk maken gebeurt het nodige: zo heeft de Kamer van Koophandel (KvK) met de financieringsdesk en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) een subsidie- en financieringswijzer. Bovendien zijn er marktinitiatieven zoals het keurmerk Erkend MKB Financier van de Stichting MKB Financiering.

Daarbij komt dat het kredietverleningsproces, dat vroeger persoonlijk was, steeds meer is vervangen door digitale, onpersoonlijkere processen. Dit maakt kredietverlening goedkoper en gemakkelijker. In dat digitale proces is er op sleutelmomenten nog wel contact met een medewerker of adviseur van de bank, maar het is toch veranderd ten opzichte van de vroegere situatie waarin advisering in de regel via een adviseur van de (huis)bank liep8. Er zijn ontwikkelingen in de markt, die het adviseringslandschap inzichtelijker maken, en die ik toejuich. Ik denk bijvoorbeeld aan adviseurs die heel bewust het keurmerk voeren van «Erkend Financieringsadviseur MKB» van Stichting MKB Financiering (SMF). Er is bij bedrijven behoefte aan iemand die persoonlijk en deskundig advies geeft. Ondanks al deze activiteiten en goede initiatieven om inzicht te bieden in de financieringsmogelijkheden rijst de vraag of dit wel voldoende is.

Het antwoord op deze vraag is dat het beter kan. Vraag en aanbod vinden elkaar op dit moment onvoldoende. Zo geeft bijna een op de vijf ondernemers aan dat financiering een belemmering is in het ondernemen.9 Zij ervaren problemen bij het zoeken naar financiering. Het zijn vooral de kleinere ondernemers die vaak geen goed overzicht hebben van de vele financieringsmogelijkheden die er zijn en welke financiering dan het meest passend is bij hun vraag.10

De zoektocht naar financiering: «één-deur-principe»

De overheid hoeft niet de hand vast te houden van een ondernemer. Maar als de financieringsmarkt – inclusief de financieringsmogelijkheden die de overheid biedt – te onoverzichtelijk is, zie ik een verantwoordelijkheid voor de overheid om het overzichtelijker te maken en om ervoor te zorgen dat ondernemers niet van het kastje naar de muur worden gestuurd. Dat gaat over communicatie en dienstverlening. Dat kan en moet de overheid niet in haar eentje doen. Het kan alleen samen met private partijen, zoals banken en andere financiers. Zo kunnen we een beter klimaat voor ondernemers creëren.

Wat ik wil is dat ondernemers gemakkelijker en sneller bij de juiste private of publieke financiers terecht komen. Eén deur door, en de ondernemer is waar hij of zij moet zijn. Om dit beter te organiseren wil ik met de banken, met niet-bancaire financiers, met RVO, KvK, InvestNL en de ROM’s mogelijkheden verkennen om in Nederland het «één-deur-principe» te realiseren, zowel in digitale (platform) als in fysieke zin voor bijvoorbeeld een goed gesprek. Dat vraagt iets van alle partijen: de behoefte van de naar financiering zoekende ondernemers centraal stellen.

Bovendien zal ik in samenwerking met de KvK een klantreis onderzoek doen, waardoor we meer inzicht verkrijgen in waar ondernemers nu precies tegenaan lopen in hun zoektocht naar financiering. Dit helpt om het «één-deur-principe» effectief vorm te geven. Op deze wijze zal ik invulling geven aan de motie van het lid Amhaouch c.s.11 Ik verwacht uw Kamer hierover in het vierde kwartaal te informeren.

Dienstverlening aan ondernemers breed verbeteren

De vragen van ondernemers omvatten veelal meerdere thema’s tegelijkertijd, en beperken zich vaak niet tot één thema, zoals het thema financiering. Als een ondernemer bijvoorbeeld wil uitbreiden, zal die niet alleen de vraag hebben hoe aan financiering te komen, maar mogelijk ook over welke vergunningen nodig zijn en waar aan gedacht moet worden ten aanzien van het aannemen van nieuw personeel. Voor wat betreft de generieke dienstverlening aan mkb-bedrijven bij onder andere dit soort vragen heb ik onlangs het advies «Dienstbare dienstverlening» van het Nederlands Comité voor Ondernemerschap12 met veel waardering in ontvangst genomen. In dit advies staan aanbevelingen om de dienstverlening aan het mkb te verbeteren.13 Het Comité adviseert landelijke afspraken te maken over het aanbod van (publieke) mkb-dienstverlening van de KvK, RVO en de ROM’s. Daarnaast adviseert het Comité een specifieke aanpak voor de dienstverlening aan het brede mkb op urgente transitiethema’s (verduurzaming, digitalisering, arbeidsmarkt). De dienstverlening gezamenlijk aanpakken en vormgeven is geen sinecure. Daarom verken ik de mogelijkheid om een kwartiermaker aan te stellen, die met de aanbevelingen uit het advies aan de slag gaat.

Steun in de rug met «groene» BMKB en fonds «eigen vermogen»

Voor de nationale verduurzamings- en digitaliseringsambities zijn grote investeringen nodig van mkb-ondernemers. Dat is geen eenvoudige opgave, aangezien zij vaak moeite hebben om externe financiering aan te trekken.14 De alsmaar stijgende kosten van materialen en energie, en ook de voor sommige bedrijven negatief aangetaste financiële buffers maken het voor ondernemers nog moeilijker om te investeren. Als we willen dat mkb-bedrijven goed aan de slag kunnen gaan met verduurzaming en digitalisering, moeten zij ook kunnen investeren daarin en de juiste financieringsmogelijkheden daarvoor hebben.

Wat wil ik graag doen? Ik zie twee mogelijke oplossingen.

  • Ten eerste ga ik verkennen of en hoe er invulling kan worden gegeven aan het advies «versterking eigen vermogen mkb» van het Nederlands Comité voor Ondernemerschap15, door middel van een pilot. Ik kom hiermee tegemoet aan mijn toezegging aan de Kamer hierover eerder dit voorjaar. In deze verkenning zal ik de mogelijkheden van marktfinanciering onderzoeken. Daarbij neem ik het voorstel om een fonds in te richten mee en hoe een dergelijk fonds zich verhoudt tot het bestaande beleidsinstrumentarium, waaronder een eventueel in te richten groene variant van de BMKB-regeling. De uitwerking zal ik voor het einde van het jaar aan uw Kamer sturen.

    • Wat is het voorstel van het Comité? Het Comité stelt voor een fonds op te richten dat financiering in de vorm van eigen vermogen, (quasi-equity), voor het brede mkb beschikbaar zou maken. In het advies stelt het Comité dat het aanbod van financiering in de vorm van eigen vermogen voor het mkb beperkt is, voornamelijk voor bedragen tussen de € 250.000,- en € 5 mln. Een sterkere solvabiliteitspositie van mkb-ondernemers vergroot de toegang tot andersoortige financiering (zoals vreemd vermogen) waarmee mkb-ondernemers ruimte krijgen om te investeren in verduurzaming en digitalisering.

  • Ten tweede wil ik, in lijn met de aanbevelingen uit de BMKB-evaluatie de mogelijkheden onderzoeken om een «groen luik» in de BMKB te introduceren. Conform de motie van het lid Romke de Jong c.s.16 heb ik, samen met RVO en financiers (banken), op een rij gezet wat nodig is om een BMKB-groen op te zetten. Ik hoop uw Kamer daarover uiterlijk in het derde kwartaal te informeren. Met een BMKB-groen worden financiers geholpen financiering te verstrekken aan bedrijven die willen verduurzamen. De BMKB-groen zou kunnen worden gebruikt voor verduurzaming van bedrijfspanden en andere bedrijfsmiddelen.

Overigens heeft er naar aanleiding van de motie van het lid Amhaouch c.s.17 om te onderzoeken of en, zo ja, hoe het huidige financieringsinstrumentarium geschikt en toegankelijk te maken voor getroffen bedrijven als gevolg van de oorlog in Oekraïne, een inhoudelijke sessie plaatsgevonden. Hieraan namen mijn ministerie, het Ministerie van LNV, de grootbanken, VNO-NCW/MKB-NL en Land- en Tuinbouworganisatie Nederland (LTO) deel. Daar kwam naar voren dat bij glastuinbouwbedrijven in toenemende mate sprake is van liquiditeitstekorten. Bij het overige bedrijfsleven is er vooralsnog geen toename in de behoefte tot ondersteuning om liquiditeitstekorten op te vangen. Ik blijf samen met mijn collega van LNV de situatie en de effecten van de oorlog in Oekraïne op het bedrijfsleven nauwgezet volgen en daarom zal in de tweede helft van augustus een tweede inhoudelijke sessie plaatsvinden. Over de uitkomsten hiervan zal ik uw Kamer informeren, zoals toegezegd aan het lid Amhaouch tijdens het tweeminutendebat over het coronasteunpakket van 5 juli jl. Op dit moment passen we het huidig instrumentarium niet aan.

Reflectie op kredietverlening door banken

Aan de ene kant zie ik dat banken in de coronacrisis veel kredieten hebben verstrekt en betaalpauzes hebben ingelast voor ondernemers. Ook is in het afgelopen jaar het aantal nieuwe contracten van banken met bedrijven toegenomen.18 Aan de andere kant zijn er ook aanwijzingen dat banken niet altijd kunnen voldoen aan de financieringsbehoefte van het mkb.19Om een beter beeld te krijgen op de rol die de banken spelen in mkb-financiering, heb ik de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) gevraagd om te reflecteren op de kredietverlening van banken aan het mkb. Ook hierover verwacht ik uw Kamer in het vierde kwartaal te informeren.

Tenslotte verken ik samen met de Minister van Financiën of een kredietregister wel of niet effectief en efficiënt kan bijdragen aan het vergroten van de beschikbaarheid van financiering voor het mkb.20

2. Evaluaties financieringsinstrumenten

Het is van belang om het overheidsbeleid te evalueren op doelmatigheid en doeltreffendheid. Hieronder geef ik een samenvattende reactie op de evaluaties van de ROM’s, de BMKB en Qredits. Een uitgebreide reactie op de evaluaties vindt u in bijlage I.

2.1 Evaluatie ROM’s

De Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) zijn een belangrijk uitvoeringsinstrument van mijn ministerie voor ecosysteemontwikkeling, business development, aanpakken van marktfalen, internationalisering en financiering van het innovatief mkb. Bijgaand treft u de evaluatie over de periode 2016–202021. In de evaluatie is gekeken naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van de inspanningen van de ROM’s op hun drie kerntaken: ontwikkeling, financiering, en internationalisering. De evaluatie schetst over het geheel een positief beeld van de toegevoegde waarde van de ROM’s waarbij de meerwaarde vooral zit in de geïntegreerde aanpak van investeren, innoveren en internationaliseren in de regio waarbij gelijktijdig de verbindingen met landelijk beleid worden georganiseerd.

De evaluatie geeft aan dat het lastig is om de doelmatigheid en doeltreffendheid van de ROM-activiteiten scherp kwantitatief te onderbouwen. Wel kan gesteld worden dat ROM’s over het algemeen hun (output gerelateerde) kritieke prestatie indicatoren (KPI’s) realiseren voor alle drie de ROM-taken.

De beleidsaanbevelingen van het onderzoeksbureau – voor zover betrekking op mijn ministerie – neem ik ter harte door invulling te geven aan een hernieuwde aansturingsrelatie vanuit het ministerie, zowel binnen de rijksoverheid als door een betere invulling te geven aan de reeds ingezette constructieve samenwerkingsrelatie met de ROM’s. Dit betekent dat ik de gezamenlijke ROM’s de komende tijd nog sterker wil inzetten en positioneren in de uitvoering van EZK-beleid, ook mede in het licht van het veranderde speelveld en het ontstaan van een landsdekkend ROM-netwerk. Om die reden start ik ook een pilot om de bovenregionale ROM-samenwerking verdergaand te stimuleren.

Zoals geconstateerd in de evaluatie vergt het versterken van de ontwikkelkracht van ROM’s een nadere intensivering die thans niet is voorzien in mijn begroting.

In het najaar zal ik hier nader op terugkomen. Het ligt daarbij in de rede dat met een mogelijke additionele bijdrage van het Rijk invulling wordt gegeven aan het verstevigen van de uitvoeringskracht van de ROM’s op diverse beleidsprogramma’s. Dit gebeurt in overleg met de regionale partners. Over de uitkomsten van de evaluatie zal ik in gesprek gaan met de betrokken overige ROM-aandeelhouders en subsidiënten (waaronder provincies) met het doel om de rol en inzet van de ROM’s in de verbinding van het nationaal en regionaal beleid en uitvoering van de gezamenlijke transitievraagstukken te versterken.

2.2. Evaluatie BMKB

De BMKB-regeling biedt 90% staatsgarantie op maximaal de helft van het totale krediet. De BMKB heeft als doelstelling (kleinere) mkb’ers die in de kern gezond zijn qua rentabiliteit en continuïteit, maar te weinig zekerheden hebben, te ondersteunen bij het verkrijgen van krediet dat ze anders niet zouden hebben gekregen. Deze evaluatie beslaat de periode 2015–2020. Uit de evaluatie blijkt dat de BMKB-regeling doelmatig en doeltreffend is. De RVO, is doelmatig in haar uitvoering en de regeling is sinds 2016 kostendekkend. Daarnaast heeft de BMKB onmiskenbaar een positief effect op de bedrijfsprestaties (omzet, werkgelegenheid, rentabiliteit en in latere jaren ook solvabiliteit en zekerhedenpositie). De BMKB wordt relatief vaak ingezet bij bedrijven met een laag zekerhedenoverschot en/of met een laag eigen vermogen.

Het onderzoeksbureau doet een aantal aanbevelingen om de BMKB-regeling te verbeteren: 1) Digitaliseer het kredietverleningsproces verder; 2) Om digitalisering mogelijk te maken, is het van belang om subjectieve criteria objectief te maken; 3) Houd de regeling zo eenvoudig mogelijk en denk na om luiken te verminderen dan wel samen te voegen; 4) Overweeg de provisie die ondernemers voor de BMKB betalen te verlagen; 5) Op basis van de behoefte bij ondernemers en financiers en de urgentie op dit onderwerp is de laatste aanbeveling om een BMKB-Groen luik op te zetten. Dit dient als steun in de rug van het mkb bij het mogelijk maken van het investeren in (verdere) verduurzaming.

De BMKB-regeling is verlengd met een jaar tot 1 juli 2023. Ik zal komend jaar in overleg met stakeholders opvolging gaan geven aan de aanbevelingen uit de evaluatie waarna de regeling voor langere periode wordt verlengd.

2.3 Evaluatie Qredits

Met de steun aan Qredits beoogt het Ministerie van EZ(K) de toegang tot financiering voor kleine en startende ondernemers te vergroten. Dit beleid via Qredits is voor de tweede keer geëvalueerd. Uit de evaluatie blijkt dat Qredits deze kredieten doelmatig en doeltreffend aanbiedt. Het aantal verstrekte kredieten is ten opzichte van de vorige evaluatie verdubbeld. Daarnaast presteren de door Qredits gefinancierde ondernemers beter dan vergelijkbare bedrijven. Qredits heeft een positief effect op de omzet, winst en werkgelegenheid. Verder slaagt een aanzienlijk deel van Qredits ondernemers erin om bij andere financiers dan Qredits vervolgfinanciering te verkrijgen. Hiermee draagt Qredits bij aan het wegnemen van belemmeringen die (aspirant) ondernemers ondervinden ten aanzien van het verkrijgen van kapitaal.

Er is ook ruimte voor verbetering. Het onderzoeksbureau doet zeven aanbevelingen welke ik ter harte neem. Ik ga over de aanbevelingen met Qredits in gesprek hoe hier samen invulling aan te geven. De onderzoekers signaleren dat er sinds de start van Qredits in 2009 veel nieuwe partijen zijn bijgekomen. Zoals eerder aangegeven is de mkb-financieringsmarkt in ontwikkeling. Ik zal met Qredits bespreken hoe dat zich tot de stichting verhoudt. Qredits financiert ondernemers die in het reguliere circuit niet terecht kunnen en adresseert daarmee het marktfalen. Om die reden ondersteunt de overheid Qredits financieel. Verder ben ik reeds met Qredits in gesprek over de gezamenlijke toekomstvisie door eerst de uitgangspunten voor een toekomstige structuur vast te stellen die aansluit bij de veranderende relatie tussen EZK en Qredits.

Tot slot zullen de corona financieringsinstrumenten in 2026 uitgebreid en apart geëvalueerd worden. Lessons learned zullen blijken uit de evaluaties. De ervaringen met deze instrumenten waren positief. We konden snel de bestaande financieringsinstrumenten op de coronacrisis aanpassen.

3. Reactie op PwC-rapport «Het onbenut potentieel in de financiering van startups»

Tenslotte heeft de Tweede Kamercommissie voor Economische Zaken en Klimaat van 5 april jl. mij gevraagd een reactie te geven op het PwC-rapport «Het onbenut potentieel op de financiering van startups». Dat zal ik doen. En ik betrek daarbij een weging van de inzet van een fiscale maatregel.

Gemiste kansen

De beschikbaarheid van vroege fase risicokapitaal is één van de factoren die ervoor zorgt dat innovatieve startups succesvol kunnen starten en doorgroeien. Onderzoek laat echter zien dat het aantal deals onder de € 1 mln. sinds 2018 terugloopt, terwijl het aantal deals in latere fasen toeneemt.22 Naar aanleiding van deze constatering heeft Techleap onderzoek laten doen door PwC naar (fiscale) stimuleringsmaatregelen in het buitenland gericht op business angels. Business angels zijn, naast Venture Capital fondsen en de ROM fondsen, investeerders die in deze vroege fase actief zijn.

Uit het onderzoek van PwC blijkt dat het aandeel risicokapitaal door Business Angels in Nederland laag is t.o.v. een aantal omringende landen. Hier ligt onbenut kapitaal. Het rapport concludeert verder dat een effectieve stimuleringsmaatregel gericht op business angels zowel fiscaal als niet-fiscaal kan, mits de stimuleringsmaatregel voldoet aan aantal randvoorwaarden: 1) het moet mogelijk zijn om op deal-by-deal basis te investeren in wisselende samenstelling; 2) eenvoudig qua gebruik en; 3) het genietingsmoment van subsidie/fiscaal voordeel is idealiter voorafgaand aan investering. Daarnaast blijkt dat business angels zelf een grote voorkeur hebben voor een fiscale regeling. Een subsidie zien zij als complex.

Wel een stimuleringsregeling

Ik herken de problematiek met de vroege fase financiering. Naar aanleiding van het PwC rapport zal ik in actie komen. Zo zal ik verkennen hoe de randvoorwaarden waaraan een goede stimuleringsmaatregel moet voldoen beter verankerd kunnen worden in de huidige Seed Business Angel regeling. Momenteel kunnen twee of meer Business Angels via deze regeling een lening van maximaal € 1 mln. aanvragen om te investeren in innovatie startups. Voor deze regeling is jaarlijks € 8 mln. beschikbaar.

Geen fiscale regeling

Daarentegen ben ik niet overtuigd van een specifieke fiscale durfkapitaalregeling. Het kabinet beschikt over een goedwerkend financieringsinstrumentarium. Ik geef er nu de voorkeur aan om naar oplossingen te zoeken binnen dit instrumentarium. Een fiscale regeling dubbelt met deze instrumenten en kan ook minder gericht worden ingezet. Deze ervaring blijkt ook uit de evaluatie van de in 2011 afgeschafte Tante Agaathregeling. Deze is afgeschaft vanwege een hoge mate van deadweight loss. Voorts is in 2016 met de belastingdienst en RVO de toepasbaarheid van de Britse fiscale durfkapitaalregeling (SEIS en EIS) onderzocht. Deze bleek in Nederland niet uitvoerbaar.23 Tot slot heeft het onderzoek van KplusV uit 2020 voldoende handvatten gegeven om de Nederlandse durfkapitaalmarkt op niet-fiscale wijze te sterken. In de bijlage vindt u in een tabel een overzicht van de belangrijkste aanbevelingen. En hoe het kabinet dit heeft opgepakt.

Alternatieve oplossingen

Ik zal in overleg met mijn collega, de Staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingen, bezien hoe in het toekomstige box 3 stelsel invulling kan worden gegeven aan het belasten van het werkelijke rendement op durfkapitaal investeringen. Het rendement bestaat in beginsel uit directe inkomsten (zoals rente, huur, dividend en pacht) en uit (positieve en negatieve) waardeontwikkelingen. Het eventueel in aanmerking kunnen nemen van negatieve waardeontwikkelingen van bijvoorbeeld durfkapitaal investeringen in de vroege fase is relevant voor het mitigeren van risico’s bij investeerders. Tot slot is het van belang dat knelpunten over de gehele financieringsketen worden opgepakt, niet alleen in de vroege fase. Voor startups van nu moet straks ook scale-up financiering beschikbaar zijn, dat doen we onder andere al met het Deep Tech Fonds en Dutch Future Fund. Dit vergt een integrale visie en aanpak. Zoals eerder aangegeven kom ik daarom later dit jaar met een separate brief over durfkapitaal.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens


X Noot
2

Kamerstuk 359 25 XIII, nr.23.

X Noot
3

Kamerstuk 32 637, nr. 487.

X Noot
4

Kamerstuk 32 637, nr. 490.

X Noot
5

conform RPE (richtlijn periodieke evaluaties).

X Noot
6

Op verzoek van de commissie Economische Zaken en Klimaat van 5 april 2022.

X Noot
7

Onderzoek beleidsaanpak MKB-financieringsmarkt, Dialogic (2019).

X Noot
8

Gedragscode Kleinzakelijke Financiering Monitor en evaluatie 2021; SEO februari 2022.

X Noot
9

Financieringsmonitor 2021; CBS, december 2021.

X Noot
10

Onderzoek beleidsaanpak MKB-financieringsmarkt, Dialogic (2019).

X Noot
11

Kamerstuk 32 637, nr. 486.

X Noot
12

Bijlage bij Kamerstuk 32 637, nr. 498. Dienstbare Dienstverlening: Naar betere ondersteuning van het brede mkb; Nederlands Comité voor Ondernemerschap juni 2022.

X Noot
13

Kamerstuk 32 637, nr. 498.

X Noot
14

Versterking solvabiliteit van het mkb (augustus 2021), PwC. Bijlage bij Kamerstuk 31 311, nr. 241.

X Noot
15

Kamerstuk 31 311, nr. 241.

X Noot
16

Kamerstuk 32 637, nr. 485.

X Noot
17

Kamerstuk 36 045, nr. 82.

X Noot
19

«Mkb-bankfinanciering in Europees Perspectief», CPB, 2019; https://www.dnb.nl/statistieken; https://dashboards.cbs.nl/v3/Financieringsmonitor2021/, SAFE (ECB), Verbreding en versterking financiering mkb (SER, 2014) en Survey on the acces to finance of enterprise (SAFE): Analytical Report 2020 (Panteia) & Survey on the access to finance of enterprise (SAFE): Analytical Report 2019 (Panteia).

X Noot
20

Kamerstuk 32 637, nr. 483.

X Noot
21

BOM, LIOF, IQ, Oost NL, NOM en Impuls Zeeland. De overige ROM’s zijn niet in deze evaluatie meegenomen, omdat deze pas recent zijn opgericht.

X Noot
22

Golden egg check (2021). Data-analyse; uitdagingen en kansen voor startups in de vroege fase.

X Noot
23

Kamerstuk 32 637, nr. 241.

Naar boven