32 637 Bedrijfslevenbeleid

32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid

Nr. 506 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 oktober 2022

In titel 3.11 van de Regeling nationale EZK- & LNV-subsidies is de subsidiemodule Borgstelling MKB-kredieten (BMKB) opgenomen. Op grond van de BMKB kunnen financiers een borgstelling verkrijgen voor kredieten die zij verstrekken aan mkb-ondernemers. De borgstelling wordt tegen een provisie verstrekt.

Recent onderzoek1 en de evaluatie van de BMKB geven aanleiding om een groen luik te introduceren onder de BMKB (BMKB-Groen). Uit onderzoek blijkt namelijk dat de verduurzaming van het mkb stagneert en de doelen uit het klimaatakkoord zonder aanvullende maatregelen niet worden gehaald. Daarnaast blijkt dat een groot deel van de mkb-ondernemers onvoldoende eigen middelen heeft om te verduurzamen en/of terughoudend is vanwege macro-economische onzekerheden, waaronder de huidige geopolitieke situatie. De stijgende elektriciteits- en gasprijzen als gevolg van de oorlog in Oekraïne hebben deze urgentie om te verduurzamen verder versterkt.

De BMKB-Groen biedt een oplossing voor de financieringsproblemen waar mkb-ondernemers tegenaan kunnen lopen. Verduurzamingsinvesteringen kennen namelijk relatief hoge investeringsbedragen en lange terugverdientijden. Door onder andere een verhoging van de garantie tot effectief 67,5% worden er meer mogelijkheden geboden om meer ondernemers te kunnen financieren. Dit draagt bij aan een positieve(re) krediettoets bij de financier, waardoor de BMKB-Groen investeringen mogelijk maakt die een financier anders te risicovol vindt dan wel dat de financier meer kan financieren dan zonder deze hogere garantie. Daarnaast kunnen de verduurzamingsinvesteringen die onder de BMKB-Groen worden gebracht bijdragen aan het verlagen van de energiekosten waar veel mkb’ers op dit moment mee te maken hebben.

Voor dit nieuwe luik wordt een horizonbepaling gehanteerd tot 1 juli 2023. In verband hiermee bied ik uw Kamer hierbij het Toetsingskader risicoregelingen Rijksoverheid inzake de introductie van een groen luik in de garantieregeling Borgstelling MKB bedrijven (BMKB) aan, de BMKB-Groen.

Met het introduceren van de BMKB-Groen geef ik invulling aan de motie van het lid Romke de Jong c.s.2

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

TOETSINGSKADER RISICOREGELINGEN RIJKSOVERHEID

Conform het beleidskader risicoregelingen (dat onderdeel uitmaakt van de begrotingsregels 2018–2021) vindt besluitvorming over een nieuwe risicoregeling (garantie, lening en achterborgstelling) en/of aanpassing van een bestaande risicoregeling plaats aan de hand van het «Toetsingskader Risicoregelingen». Na besluitvorming in de ministerraad wordt het toetsingskader verstuurd aan het parlement.

Dit toetsingskader betreft de introductie van een groen luik in Borgstelling MKB-kredieten (BMKB), de BMKB-Groen.

Inleiding

Beschrijving regeling en voorgestelde wijzigingen

De BMKB geeft een borgstelling van 90% op een borgstellingskrediet (BSK) van maximaal € 1,5 miljoen. per onderneming. Het aandeel van de borgstelling is afhankelijk van de bedrijfscategorie:

  • regulier: maximaal de helft van het krediet bedraagt BSK (waardoor per saldo 45% overheidsborgstelling);3

  • starter: maximaal 3/4e deel bedraagt BSK met een maximum van € 0,2 miljoen (per saldo max. 67,5% overheidsborgstelling);4

  • innovatief: maximaal 2/3e deel is BSK (per saldo max. 60% overheidsborgstelling).5

De borgstelling dekt het tekort aan bancaire zekerheden af. Het BSK draagt een hoger risico dan het niet geborgde deel van het krediet.

Onder het BMKB-Groen-luik worden borgstellingen gebracht voor bedrijven met een looptijd van maximaal 12 jaar voor duurzame investeringen in bedrijfspanden voor eigen gebruik en verduurzaming van bedrijfsmiddelen. Een hoger borgstellingspercentage van per saldo 67,5% wordt gehanteerd, 90% garantie op 75% borgstellingskrediet. Een hoger borgstellingspercentage biedt meer mogelijkheden om meer ondernemers te kunnen financieren. Een hoger borgstellingspercentage draagt bij aan een positieve(re) krediettoets bij de financier, waardoor de BMKB-Groen investeringen mogelijk maakt die een financier anders te risicovol vindt dan wel dat de financier meer kan financieren dan zonder deze hogere garantie.

De kredietverstrekker is altijd verplicht een deel van het krediet te verstrekken voor eigen risico. De ondernemer betaalt een eenmalige provisie bij de verkrijging van een borgstellingskrediet. Indien een borgstellingskrediet leidt tot een verliesdeclaratie controleert de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) onder andere of bij de kredietverstrekking aan de voorwaarde van voldoende zicht op rentabiliteit en continuïteit van de onderneming was voldaan.6

Voorgesteld wordt om te beginnen met de volgende scope aan duurzame investeringen.

  • Verduurzamen bedrijfspanden voor eigen gebruik (geen commercieel vastgoed):

    • Nieuwe en bestaande bedrijfspanden.

    • Met BMKB-Groen kunnen investeringen worden gefinancierd die leiden tot een verbetering van het energielabel naar minimaal label C.

    • bewijs voor BMKB-Groen:

      • - huidige (geschat)energielabel.

      • - afgifte nieuw afgemeld energielabel door een gecertificeerde instelling binnen een jaar na realisatie verbouwing.

  • Verduurzamen van bedrijfsmiddelen:

    • Duurzame investeringen zijn investeringen die zijn vermeld op de EIA (Energie-investeringsaftrek) Energielijst.

    • De bank doet de toets of >50% van de investering op de dan geldende EIA Energielijst staat.

    • Het beheer van de EIA Energielijst is in handen van RVO.nl. Een EIA-verklaring vooraf is niet noodzakelijk want die kan alleen achteraf worden aangevraagd door de ondernemers.

    • De ondernemer tekent een ondernemersverklaring dat de financiering voor tenminste 50% duurzame investeringen zal worden ingezet.

Probleemstelling en rol van de overheid

1. Wat is het probleem dat aanleiding is voor het beleidsvoorstel?

In het Coalitieakkoord Rutte IV (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) is een nationale wettelijke CO2-reductie afgesproken van 55% in 2030 en klimaatneutraliteit in 2050, een versnelling van de doelen en afspraken uit het Klimaatakkoord (Kamerstuk 32 813, nr. 342). In 2020 heeft KPMG onderzoek gedaan naar de potentiële financiële impact van de maatregelen uit het Klimaatakkoord op het mkb. Uit deze impacttoets blijkt dat het mkb een grote bijdrage kan en wil leveren aan de transitie, maar dat het mkb daarbij wel goede ondersteuning nodig heeft. De uitkomsten hiervan zijn opgenomen in het KPMG-rapport «MKB-impacttoets Klimaatakkoord». Een aanbeveling in het KPMG-rapport is om voor mkb-ondernemers voldoende financiële middelen beschikbaar te stellen tegen aantrekkelijke voorwaarden.7

Recent onderzoek laat zien dat de verduurzaming van het mkb stagneert en dat de doelen zonder aanvullende maatregelen niet worden gehaald. De wil is er bij mkb-ondernemers, maar de mogelijkheden om verduurzaming uit eigen middelen te financieren ontbreken steeds vaker vanwege diverse oorzaken (o.a. corona, gestegen energieprijzen en inflatie). Mkb-ondernemers moeten vaker een beroep doen op bankfinanciering. Daarnaast worden investeringen uitgesteld en teruggeschroefd vanwege onzekerheid op de markt door diverse macro-economische factoren, waaronder de huidige geopolitieke onrust.8

De verwachting is dat het mkb, mede door de coronacrisis, de gestegen energieprijzen en de geopolitieke situatie, de aankomende periode extra hulp nodig zal hebben bij het (verder) verduurzamen van haar bedrijfsvoering. Het gaat hierbij om het stimuleren en financieren van de transitie naar duurzaamheid. Verduurzamen gaat immers veelal gepaard met relatief hoge investeringsbedragen en lange terugverdientijden.9 Het is niet wenselijk dat ondernemers investeringen gaan uitstellen of afstellen. Investeren in verduurzaming van onroerend goed en bedrijfsmiddelen is noodzakelijk om te voldoen aan de doelen en afspraken die voortvloeien uit het Klimaatakkoord en om voldoende toekomstbestendig te zijn. Bovendien zal een belangrijk deel van de huidige problematiek mogelijk een meer permanent karakter krijgen, zoals de gestegen energieprijzen. Echter, vanwege de relatief hoge investeringsbedragen en lange terugverdientijden krijgen verduurzamingsinvesteringen bij het mkb een hoger risicoprofiel. Financiers zien dit hogere risicoprofiel als een obstakel om voldoende financiering te verstrekken.

In tegenstelling tot de reguliere BMKB (inclusief diverse luiken) is het borgstellingspercentage voor de BMKB-Groen vanwege het hogere kredietrisico bij deze doelgroep hoger. Dit hogere risico ontstaat ten eerste door een relatief grote onzekerheidsmarge bij verduurzamingsinvesteringen waardoor de dekkingswaarde laag uitvalt. Er ontbreken doorgaans betrouwbare ervaringsgegevens met betrekking tot uitwinningsopbrengst en er is veelal sprake van techniek in ontwikkeling wat een groter verouderingsrisico kent. Ten tweede geldt dat door de verslechterde terugbetaalcapaciteit, rentabiliteit en solvabiliteit, de zekerheid een belangrijke factor wordt in kredietbeoordeling. Ten derde geldt dat bij verduurzamingsinvesteringen de schuldpositie toeneemt en in eerste instantie de vrije kasstroom veelal daalt. Er is geen positief effect op de omzet, terwijl de financieringskosten toenemen. De energiebesparingseffecten zijn afhankelijk van marktprijzen en daardoor veelal niet exact van te voren in te schatten. De terugverdienperiodes kunnen lang zijn en dit heeft een negatieve impact op de ratio’s die bepalend zijn voor het risico. Dit is ook een belangrijke reden voor het feit dat het borgstellingspercentage hier hoger ligt dan bij andere luiken.

De BMKB-Groen is een tijdelijk (extra) instrument vanuit de overheid naast een subsidie en fiscale stimulering/Groenregeling om het brede mkb te stimuleren om nu echt werk te maken van verduurzaming. De bestaande regelingen maken het voor ondernemers aantrekkelijker om te verduurzamen. BMKB-Groen maakt het voor financiers aantrekkelijker om mkb-ondernemingen te financieren die nu onvoldoende middelen hebben om te investeren in verduurzaming. Zo bestaat er op dit moment slechts één subsidieregeling die mkb’ers helpt in verduurzaming, de Subsidieregeling Verduurzaming MKB (SVM). Deze subsidie van maximaal € 2.500 (totaalbudget van de regeling € 28 miljoen) biedt alleen de mogelijkheid tot het inschakelen van advies. Daarnaast bestaat er de Groenregeling die toeziet op het fiscale voordeel dat investeerders genieten als zij in een groenfonds investeren. Belastingvoordeel ligt hier bij spaarders en beleggers. Daarnaast worden onder deze regeling grotere groenprojecten gefinancierd, waarbij slechts tweemaal per jaar een Adviescommissie samenkomt om deze groenprojecten te beoordelen. De aard van deze regeling wijkt daarmee sterk af van een groen luik onder de BMKB en voorziet ook niet in de behoefte van snelle financiering voor mkb’ers. Bovenstaande regelingen richten zich daarmee op de ondernemers (ook de rentekorting).Terwijl de BMKB-Groen zich richt op bereidheid bij financiers vergroten, daarmee is deze additioneel. Daarmee is de BMKB-Groen tevens een faciliterende regeling. Stimuleren van ondernemers word deels gedaan via de SVM-regeling en bij normeren en beprijzen zou sprake zijn van een impact op de gehele sector, ook als dit financieel niet haalbaar zou zijn. BMKB is bij uitstek een regeling die gemakkelijk aangepast kan worden, daarom wordt nu gekozen voor dit Groene luik in plaats van de introductie van een nieuwe regeling.

Recent is de motie van het lid Romke de Jong c.s. (D66, 12 april 2022) aangenomen waarin wordt opgeroepen om te onderzoeken wat nodig is voor het opzetten van BMKB-Groen. Daarnaast wordt de BMKB-Groen aanbevolen in de BMKB Evaluatie 2015–2020 van Panteia d.d. 21 april 2022. Zo wordt gesteld dat de BMKB bij uitstek geschikt is voor een groen luik vanwege de snelheid waarmee deze kan worden ingezet en de eenvoud van de regeling. De regeling is bekend bij financiers en het instrumentarium ligt er. De snelheid is belangrijk vanwege de urgentie die de problematiek met zich meebrengt. Via een verduurzamingsvariant van de BMKB kan het mkb het investeringsbedrag uitspreiden over een langere termijn en liquiditeit behouden voor primaire bedrijfsactiviteiten. Hierbij dient rekening gehouden te worden met de noodzaak tot een langere looptijd. Dit met een hoger borgstellingspercentage dan regulier en zonder toets op het zekerhedentekort tot € 250.000. Naast de evaluatie staat ook in het regeerakkoord dat het mkb gestimuleerd zal worden bij het verduurzamen en regelingen versimpeld moeten worden.10 Het bestaande instrumentarium voorziet daar niet voldoende in en daarmee sluiten de huidige regelingen niet aan bij de ambities van dit kabinet op het gebied van klimaat. De BMKB-Groen is daaraan een belangrijke toevoeging.

2. Waarom rekent de centrale overheid het tot haar verantwoordelijkheid om het probleem op te lossen?

Mkb-ondernemingen die willen verduurzamen kunnen tegen een financieringsprobleem aanlopen. BMKB-Groen verbetert de toegang tot financiering. Het doel van de BMKB-Groen is het stimuleren van duurzame investeringen. Recent onderzoek laat zien dat de verduurzaming van het mkb stagneert en dat de doelen zonder aanvullende maatregelen niet worden gehaald.11 Het gaat hierbij om het stimuleren en financieren van de transitie naar duurzaamheid. Verduurzamen gaat immers veelal gepaard met relatief hoge investeringsbedragen en lange terugverdientijden.12 Het is niet wenselijk dat ondernemers investeringen gaan uitstellen of afstellen. Investeren in verduurzaming van onroerend goed en bedrijfsmiddelen is bovendien noodzakelijk om op de lange termijn te overleven en daarmee het internationale concurrentievermogen te behouden.

Mkb-ondernemers hebben op dit moment enerzijds onvoldoende eigen middelen om te verduurzamen en/of zijn terughoudend vanwege macro-economische onzekerheden, waaronder de huidige geopolitieke situatie. Anderzijds zijn financiers terughoudend met het financieren van verduurzamingsinvesteringen vanwege het hoge risicoprofiel. De overheid kan door het mogelijk maken van deze verduurzamingsinvesteringen beide knelpunten adresseren. Het beschikbaar maken van voldoende financiering vanuit financiers vormt daarbij, naast het huidige instrumentarium zoals subsidies, een belangrijke basis. Door het wegnemen van een belangrijk deel van het risico bij deze type investeringen middels de BMKB-Groen, onder andere door een hoger borgstellingspercentage, maakt de centrale overheid meer financiering voor verduurzaming mogelijk.

3. Is het voorstel voor de risicoregeling:a. ter compensatie van risico's die niet in de markt kunnen worden gedekt, en/ofb. het beste instrument waarmee een optimale doelmatigheidswinst kan worden bewerkstelligd ten opzichte van andere beleidsinstrumenten? Maak een vergelijking met alternatieve beleidsinstrumenten.

Het Nederlandse mkb is van oudsher sterk afhankelijk van bancair krediet. Op dit moment zijn er – zeker voor de kleinere bedragen – onvoldoende vergelijkbare alternatieven voor deze bancaire financiering. Sinds 2017 zijn acht non-bancaire financiers geaccrediteerd voor de BMKB, waaronder Qredits en enkele kredietunies. Van alle BMKB-leningen in 2020 is ruim 90% verstrekt via de banken, waardoor kan worden geconstateerd dat de inzet van de regeling via de non-bancaire financiers nog relatief beperkt is.

Banken zijn van nature risico-avers, in de zin dat ze zich primair richten op uitzettingen die gekenmerkt worden door (relatief) beperkte risico's (en genoegen nemen met een (relatief) lager rendement), in plaats van zoeken naar uitzettingen met een hoog rendement (en daarbij een hoog risico accepteren). Daarbij is het de bancaire praktijk om voor uitzettingen zoveel mogelijk zekerheden te vestigen.

De organisatie/bedrijfsvoering van de banken is dan ook ingericht op het verstrekken van kredieten met een beperkt risicoprofiel tegen een gematigde rente. Het verstrekken van leningen met een hoog risicoprofiel (en bijbehorende hoge rente) is voor banken ongebruikelijk en past niet in de reguliere kredietverlening naar hun klanten.13 Het past ook niet bij de wijze van financiering van de banken, met o.a. direct opvraagbare middelen. De BMKB-Groen is zodanig ingericht dat bedrijven met voldoende zicht op rentabiliteit en continuïteit, maar die vanuit de optiek van de financier een te hoog risico kennen vanwege een tekort aan zekerheden, toch in staat zijn krediet aan te trekken, omdat risico en rendement voor de bank daarmee in overeenstemming komen. Controle op rentabiliteit en continuïteit zijn onderdeel van de gangbare methode bij kredietverlening, RVO.nl sluit hierop aan en zal bij een verliesdeclaratie een controle doen op de voorwaarden.

De regeling heeft vanwege de hoge hefboomwerking (op basis van vergelijkbare regelingen is de verwachte uitkering aan schades waarschijnlijk vele malen lager dan het totaalbedrag waarvoor borg wordt gestaan en dus gefinancierd wordt aan het mkb) een duidelijke meerwaarde boven een kasstroom of subsidie. Een borgstelling richting financiers geeft een optimale operationele efficiency: financiers zijn veel beter dan de overheid in staat risico's van mkb-financiering te beoordelen en nemen de operationele kosten van bedrijfsfinanciering (feitenonderzoek, bedrijfsanalyse) voor hun rekening; deze taakverdeling en de daarop afgestemde inrichting van de BMKB-Groen maakt het mogelijk tegen relatief geringe kosten op de expertise van de financier mee te liften. Bij het voorbereiden van het beleid ten aanzien van microfinanciering is de mogelijkheid van een subsidie onderzocht; het bleek echter niet mogelijk om deze zodanig vorm te geven dat daarvan een prikkel uitging om de gewenste leningen te verstrekken zonder dat dit bijzonder forse financiële consequenties voor de overheid zou hebben, die aanzienlijk omvangrijker zijn dan de kosten van garantie of kredietverlening. De reguliere BMKB is daarnaast met name in de laatste jaren ook in toenemende mate een kostendekkende regeling geworden. Het is daarom ook de verwachting dat de BMKB-Groen ook kostendekkend zal zijn.

De BMKB is een al lang bestaande regeling, waarmee de banken met hun kantorennet vertrouwd zijn en weten hoe deze in de praktijk door RVO.nl wordt uitgevoerd. Dat maakt het gebruik van de aangepaste regeling laagdrempelig en snelle invoering mogelijk. De BMKB-Groen kan relatief snel worden geïntroduceerd als extra luik onder de bestaande BMKB op basis van grotendeels reeds bestaande processen bij RVO.nl, banken en andere financiers.

4. Op welke wijze wordt het nieuw aan te gane risico gecompenseerd door risico's vanuit andere risicoregelingen binnen de begroting te verminderen?

Dit gebeurt niet. Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) kent verschillende instrumenten (zowel garanties als leningen) die zich richten op bedrijfsfinanciering, maar de BMKB-Groen is met ingang van de startdatum de enige regeling die zich specifiek richt op de duurzame vreemdvermogen-financiering van het mkb met een financieringsbehoefte van kleine kredieten tot kredieten van € 3 miljoen.

Risico's en risicobeheersing

5. Wat zijn de risico's van de regeling voor het Rijk:a. Wat is het totaalrisico van de regeling op jaarbasis? Kent de regeling een totaalplafond?

Voor de BMKB-Groen is de verwachting dat het gebruik zal oplopen over de jaren omdat het gebruik dan ook zal toenemen. De hoogte van het eventuele gebruik van de BMKB-Groen is nog niet goed in te schatten. De banken schatten in dat het benodigde garantiebudget voor de BMKB-Groen € 50 miljoen in het eerste jaar is en € 100 miljoen in het tweede jaar, dat is ook in lijn met eerdere evaluaties. Aangenomen wordt dat zodra de regeling bekender wordt, er meer vraag zal zijn. In de periode 2022–2023 zal de huidige financiële ruimte van de BMKB (garantieruimte € 765 miljoen per jaar) gebruikt worden. In 2022 zal daarvan € 50 miljoen garantieruimte gealloceerd worden aan de BMKB-Groen en in 2023 € 100 miljoen. Dit totaal van € 150 miljoen zal in mindering worden gebracht op het totale garantieplafond van de reguliere BMKB. Hierdoor wordt het garantieplafond van de reguliere BMKB € 715 miljoen in 2022 en € 665 miljoen in 2023. Het risico hiervan is dat de ruimte van de BMKB zelf lager wordt. De huidige risicovoorziening bedraagt op dit moment ca. € 125 miljoen voor de reguliere BMKB. Voor de BMKB-Groen wordt een separate risicovoorziening van ca. 5% van het plafond voor de BMKB-Groen ad € 7,5 miljoen ingesteld. Deze wordt gedekt vanuit de begroting van EZK.

b. Hoe staan risico en rendement van de regeling tot elkaar in verhouding?c. d. Wat is de inschatting van het risico voor het Rijk in termen van waarschijnlijkheid, impact, blootstellingduur en beheersingsmate?

Gezien het lange bestaan van de regeling (sinds 1915) is er ruime ervaring met het omgaan en beheersen van risico bij het afgeven van borgstellingskredieten. Het feit dat de regeling altijd een deel van het risico bij de financier laat, maakt dat deze een belang heeft bij het zo goed mogelijk inschatten en beheersen van het risico. Het belang van een goede risico-inschatting is bij een BMKB-Groen variant niet anders dan bij de reguliere BMKB. Ook bij de BMKB-Groen zal de financier een deel van het risico zelf blijven dragen, waardoor een goede risicobeheersing ook bij deze type investeringen van belang blijft. Daarnaast geldt dat hier wordt uitgegaan van een populatie die sterke gelijkenissen vertoont met de bestaande BMKB, waardoor hierbij uitgegaan kan worden van dezelfde uitgangspunten als bij de reguliere BMKB.

Risico wordt met volgende elementen beheerst: 1) Kredietverstrekking alleen door financiers met gerichte expertise, 2) Financiers nemen aandeel in het risico van kredietverstrekking, ondernemers dienen zich eveneens te committeren 3) Bij claim controleert RVO.nl de kredietverlening op risicoacceptatie, bij onvolkomenheden wordt claim afgewezen. Daarnaast ontvangt de Staat een provisie voor elke BMKB-Groen lening en wordt een begrotingsreserve aangehouden voor eventuele verliezen.

Als wordt gekeken naar het langjarig gemiddelde van schades per jaar van verstrekking bij de reguliere BMKB, is dit gerelateerd aan een gemiddeld verwacht uitstaand obligo van € 2,15 miljard. Met een netto verliespercentage van 1,57% levert dit een jaarlijkse schade op van € 34 miljoen. Eind 2021 lag het obligo overigens lager op ca. € 1,6 miljard. Langjarig kent de Staat meer uitgaven dan ontvangsten in het kader van de regeling. De borgstellingsprovisie is gebaseerd op de bestaande begrotingsruimte van ca. € 9,2 miljoen en derhalve niet volledig kostendekkend. In de begroting is al rekening gehouden met de uitvoeringskosten van deze regeling. Vanaf 2016 is de regeling wel kostendekkend, o.a. door de provisieverhoging in 2017 en de gunstige economische conjunctuur. Het is onzeker of deze trend zich voortzet.

6. Welke risico-beheersende en risico-mitigerende maatregelen worden getroffen om het risico voor het Rijk te minimaliseren? Heeft de budgettair verantwoordelijke Minister voldoende mogelijkheden tot beheersing van de risico's, ook als de regeling op afstand van het Rijk wordt uitgevoerd?

7. Bij complexe risico's: hoe beoordeelt een onafhankelijke expert het risico van het voorstel en de risico-beheersende en risico-mitigerende maatregelen van Rijk?

Financiers zijn zeer bepalend bij het risicobeheer; zij lopen voor een deel zelf risico voor de verstrekte kredieten en zullen daarom de kredietwaardigheid van de ondernemingen conform professionele standaarden beoordelen. Zij dienen net als bij iedere andere financiering die ze verstrekken actie te ondernemen als dat nodig is. Financiers moeten daarbij niet alleen voldoen aan hun eigen voorschriften (toezicht door De Nederlandse Bank) maar worden ook achteraf bij de indiening van verliesdeclaraties onder de borgstelling door het RVO.nl gecontroleerd. Een verliesdeclaratie van de financier bij RVO.nl wordt pas gehonoreerd als de financier gedurende het hele financieringsproces juist – als een goed financier en volgens de voorwaarden van de regeling – heeft gehandeld. Jaarlijks wordt circa 10% van het ingediende bedrag aan verliesdeclaraties afgekeurd, afkeuring houdt tevens de herberekening van het ingediende bedrag in. Daarnaast kan de Minister aanpassingen doen in de regeling. Om de effectiviteit van de regeling te waarborgen gebeurt dit in nauwe afstemming met de uitvoerende financiers. Aanpassingen hebben echter geen effect op al afgegeven borgstellingen.

Vormgeving

8. Welke premie wordt voorgesteld en hoeveel wordt doorberekend aan de eindgebruiker? Is deze premie kostendekkend en marktconform. Zo nee, hoeveel budgettaire ruimte wordt door het vakdepartement specifiek ingezet?

De hoogte van de voorgestelde provisie voor de BMKB-Groen is gelijk aan die van de reguliere BMKB.

  • a. 3,90 procent indien de overeenkomst van borgtocht een bedrijfsborgstellingskrediet betreft met een looptijd van niet langer dan twee jaar,

  • b. 4,25 procent indien de overeenkomst van borgtocht een bedrijfsborgstellingskrediet betreft met een looptijd van meer dan twee jaar, maar niet langer dan zes jaar,

  • c. 5,85 procent indien de overeenkomst van borgtocht een bedrijfsborgstellingskrediet betreft met een looptijd van meer dan zes jaar, maar niet langer dan twaalf jaar.

De gedachte achter het koppelen van de premie aan de looptijd is dat de ondernemer een vergoeding betaalt voor de periode dat deze middels het verkrijgen van een borgstellingskrediet een beroep doet op de Staat. Aangezien deze provisie vanwege het beperken van de administratieve lasten bij de financier eenmalig bij de verstrekking van de borgstelling wordt geïnd, loopt deze op naar mate de looptijd langer is.

Gekozen is voor een looptijd van maximaal 12 jaar omdat de terugverdientijd van investeringen vaak veel langer is. Daarnaast geldt een maximale grace periode 8 kwartalen (onder de reguliere BMKB is dit 6 kwartalen). Deze grace periode is nodig aangezien er vaak een lange investeringsaanloop is. De keuze van de looptijd zal afhangen van de economische levensduur van de financiering, de keuze voor de looptijd is altijd aan de financier.

Ten aanzien van de provisie: bij de coronamodule van de BMKB is bewust gekozen voor een lagere provisie om deze toegankelijker te maken voor ondernemers. Dit geldt temeer voor BMKB-leningen met langere looptijden en dus ook hogere upfront provisies. Echter, om het groene luik kostendekkend te houden is besloten om vast te houden aan de provisie van het reguliere luik. Deze provisie wordt doorgaans als relatief hoog ervaren, voor 2016 was deze ook altijd lager. Een hogere provisie maakt de regeling naar verwachting niet meer toegankelijk. Met een provisie die gelijk is aan de reguliere provisie wordt een balans gevonden tussen kostendekkendheid van de regelingen de toegankelijkheid en daarmee effectiviteit van de regeling.

Daarnaast geldt dat een hogere provisie dan de reguliere BMKB niet werkbaar is. Als de provisie te sterk afwijkt van de benchmark data van de financiers dan geeft dat gedragseffecten. De regeling wordt dan niet meer ingezet, of zeer selectief voor alleen de hoogste risico’s. Met de nodige nadelige effecten voor de doelstelling maar ook het financiële resultaat. En ook aan de kant van de ondernemers zijn er gedragseffecten als de initiële kosten bij een financiering erg hoog worden, dan wordt BMKB mogelijk alleen iets voor bedrijven die in acute nood zitten. Er zijn aanwijzingen dat zelfs bij de provisie van de reguliere BMKB veel ondernemers afhaken. Tot slot bevindt Nederland zich in Europa aan de bovenkant als het om provisie aankomt bij borgstellingen, dat kan invloed hebben op het concurrentievermogen van het Nederlandse mkb.

Bij de gekozen provisiestructuur nemen de ontvangsten voor de Staat toe ten opzichte van de provisiestructuur bij de reguliere BMKB. De provisie wordt namelijk berekend over het gegarandeerde deel van de deling. Doordat het gegarandeerde bedrag namens de Staat hoger is, ontvangt de Staat ook hogere provisie inkomsten.

9. Hoe wordt de risicovoorziening vormgegeven?

Voor de BMKB-Groen wordt tevens aparte een risicovoorziening geopend. Deze wordt gevuld door zowel een storing van EZK van 5% van het totale plafond als de afgesproken provisie. Deze middelen blijven meerjarig bewaard om eventuele schades die voortvloeien uit BMKB-Groen te kunnen dekken.

10. Welke horizonbepaling wordt gehanteerd (standaardtermijn is maximaal 5 jaar)?

Vooruitlopend op de opvolging van de aanbevelingen uit de BMKB-evaluatie is er een horizonbepaling gehanteerd van 1 jaar voor de BMKB-Groen, net zoals bij de reguliere BMKB. Dat betekent dat de regeling tot 1 juli 2023 zal lopen. Voorts bestaat de intentie om de reguliere BMKB-regeling langer te verlengen. Nu de evaluatie is opgeleverd, wordt samen met stakeholders de aanbevelingen gewogen en een nieuw toetsingskader opgesteld met een nieuwe horizonbepaling. Voor de BMKB-Groen zal in het eerste jaar de voortgang gemonitord worden en gekeken worden naar het gebruik van de regeling en of deze haar doel haalt. Indien nodig, zal de regeling aangepast worden.

11. Wie voert de risicoregeling uit en wat zijn de uitvoeringskosten van de regeling?

De uitvoering wordt gedaan door RVO.nl. De totale uitvoeringskosten (alle luiken) voor de BMKB is ca. € 2 miljoen per jaar.

12. Hoe wordt de regeling geëvalueerd, welke informatie is daarvoor relevant en hoe wordt een deugdelijke evaluatie geborgd?

De BMKB is als geheel over de periode 2010–2014 geëvalueerd door een werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van Economische Zaken, Financiën, RVO.nl, DNB, CPB en onafhankelijke leden, de heer C. Koopmans (SEO, tevens voorzitter) en de heer A. Verberk (UvA). Daarnaast heeft Panteia de BMKB geëvalueerd over de periode 2015–2020. In de evaluatie is informatie verwerkt van RVO.nl, de uitvoerende financiers, enquêtes onder ontvangende ondernemers en interviews met marktpartijen. Daarnaast is een kwantitatieve analyse uitgevoerd zodat een beeld over de doelmatigheid en doeltreffendheid van de gehele regeling gemaakt kon worden. De BMKB-Groen zal na introductie gemonitord worden en zal meelopen in de evaluatie 2021–2025 van de gehele BMKB-regeling. Gelet op het tijdelijke karakter wordt de BMKB-Groen gemonitord na 1 jaar en geëvalueerd na 5 jaar en wordt de toekomst van de regeling na de evaluatie opnieuw gewogen.


X Noot
1

Onderzoek ING, 30 maart 2022: «Verduurzaming Nederlandse bedrijfsleven stagneert».

KPMG, MKB Impacttoets Klimaatakkoord p. 171 en p. 179. Bijlage bij Kamerstukken 32 637 en 32 813, nr. 423.

X Noot
2

Kamerstuk 32 637, nr. 485.

X Noot
3

Maximaal 50% van het gehele krediet is BSK. Borg van de overheid op het BSK is 90% (10% eigen risico voor kredietverstrekker). Per saldo is de overheidsborg op het gehele krediet dus 50% maal 90% = 45%. 2 Maximaal 75% van het gehele krediet is BSK. Per saldo is de overheidsborg op het gehele krediet dus 75% maal 90% = 67,5%.

X Noot
4

Maximaal 75% van het gehele krediet is BSK. Per saldo is de overheidsborg op het gehele krediet dus 75% maal 90% = 67,5%.

X Noot
5

Maximaal 67% (afgerond) van het gehele krediet is BSK. Per saldo is de overheidsborg op het gehele krediet dus 67% maal = 60%.

X Noot
6

RVO.nl krijgt van de financiers o.a. de volgende stukken: 1) kredietvoorstel• plus -toelichting, 2) kredietovereenkomst, 3) verliesdeclaratie waarbij: proces verbaal tav gang van zaken na verlening en bij uitwinning, opgave actuele standen. Aan de hand van deze stukken wordt beoordeeld: was de verlening juist? geen fouten in beheer? klopt het te declareren bedrag? welke verhaalsmogelijkheden resteren er?

X Noot
7

KPMG, MKB Impacttoets Klimaatakkoord p. 171 en p. 179.

X Noot
8

Onderzoek ING, 30 maart 2022: «Verduurzaming Nederlandse bedrijfsleven stagneert».

X Noot
9

Evaluatie BMKB 2015–2020 Panteia, p. 80. Bijlage bij Kamerstuk 32 637, nr. 502.

X Noot
10

Coalitieakkoord 2021–2025 p. 7.

X Noot
11

Onderzoek ING, 30 maart 2022: «Verduurzaming Nederlandse bedrijfsleven stagneert».

X Noot
12

Evaluatie BMKB 2015–2020 Panteia, p. 80.

X Noot
13

Het maximale risico en bijbehorende rente die de bank accepteert verschilt per bank en behoort tot het bedrijfsgeheim. Verschillende EIM MKB financieringsmonitors, en interviews met banken in het kader van de BMKB beleidsevaluatie 2005–2010 door Carnegie Consult, maken echter duidelijk dat banken zich begeven in het segment met relatief beperkte risico's en bijbehorende lagere rentepercentages.

Naar boven