Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 november 2011
Naar aanleiding van het Algemeen Overleg dat de staatssecretaris en ik op 5 oktober jl. (Kamerstuk 32 620, nr. 28) met de Vaste Commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport hebben gevoerd over fusies in de zorgsector, heeft uw Kamer
drie moties aangenomen. Met deze brief laat ik u weten hoe ik de uitvoering van deze moties ter hand wil nemen.
De eerste motie, die is ingediend door de leden Van der Veen en Gerbrands1, verzoekt de regering ook een zorgspecifieke fusietoets voor zorgverzekeraars te introduceren. Tijdens het debat is helder
geworden dat de wens van de Kamer een aanscherping van de mededingingstoets bij fusies van zorgverzekeraars betreft. Ik onderzoek
op dit moment, in overleg met het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, op welke wijze aan deze motie uitvoering
gegeven kan worden. Daarbij denk ik aan de mogelijkheid die de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft
om, op grond van artikel 5d van de Mededingingswet, beleidsregels op te stellen met betrekking tot de uitoefening van de taken
door de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa). Hiermee kan de minister de NMa opdragen in de motivatie van haar besluiten
expliciet aandacht te besteden aan de wijze waarop de in een beleidsregel opgenomen zorgrelevante aspecten van invloed zijn
geweest op haar oordeel. Vanzelfsprekend moeten deze beleidsregels wel passen binnen de kaders van de Mededingingswet en daarmee
de Europese mededingingsregels. Dergelijke beleidsregels creëren derhalve geen directe invloed op de besluitvorming van de
NMa – die blijft onafhankelijk – maar zullen leiden tot een verdere vergroting van de transparantie over de overwegingen van
de NMa ten aanzien van deze voor de zorgverzekeringsmarkt specifieke aspecten.
In het verlengde van deze motie zal ik, zoals ik u ook tijdens het genoemde Algemeen Overleg heb toegezegd, nader onderzoek
laten doen naar de werking van de zorgverzekeringsmarkt. Daarbij zal de aandacht met name uit gaan naar de rol en positie
van de bestaande kleine zorgverzekeraars op de zorgverzekeringsmarkt en het in kaart brengen van concrete belemmeringen voor
toetreding tot de zorgverzekeringsmarkt. Een dergelijke analyse kan mogelijk handvatten aanreiken om de concurrentiedruk op
de bestaande grote zorgverzekeraars verder te vergroten.
De tweede motie, die is ingediend door het lid Leijten2, verzoekt de regering een moratorium in te stellen op fusies in de zorgsector totdat de inspraak van patiënten en personeel
voldoende is geregeld. Het kabinet heeft geen juridische instrumenten en bevoegdheden om fusies zonder meer te verbieden.
Het is ook niet waarschijnlijk dat nieuw te ontwikkelen wet- en regelgeving op dit punt sneller in werking zal kunnen treden
dan de reeds in gang gezette trajecten ter verbetering van de positie van cliënten en medewerkers waar de motie op doelt.
Om zoveel als mogelijk aan de wensen van de Kamer tegemoet te komen zal ik in mijn overleggen met de (koepels van) zorgaanbieders
de bestaande zorgen ten aanzien van fusies in de zorgsector nogmaals onder de aandacht brengen en partijen op het hart drukken
zorgvuldig om te gaan met fusies en nu al te handelen naar wat de aanscherping van de zorgspecifieke fusietoets straks formeel
gaat voorschrijven.
De derde motie, die is ingediend door het lid Gerbrands3, verzoekt de regering met aanvullende maatregelen te komen die voorkomen dat zorgverzekeraar Menzis door kan gaan met het
opzetten van verticale-integratieprojecten. Ook ten aanzien van deze motie geldt dat ik geen juridische bevoegdheden heb om
dergelijke vormen van verticale integratie te kunnen stoppen. Ik zet reeds alles op alles om zo snel als mogelijk verticale
integratie te verbieden. Vooruitlopend op een wettelijk verbod zal ik – in lijn met de discussie met mevrouw Gerbrands tijdens
de behandeling van de motie – in mijn overleggen met de zorgverzekeraars het standpunt van de Kamer ten aanzien van verticale
integratie kenbaar maken.
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. I. Schippers