32 501 Trendnota Arbeidszaken Overheid 2011

Nr. 21 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juli 2012

Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Aanbestedingswet heeft uw Kamer een motie aangenomen van het lid Hamer (Kamerstukken II, 2011/12, 32 440, nr. 60) waarin de regering wordt verzocht om, in het licht van social return, sociaal en duurzaam aanbesteden bij de decentrale overheden verder te stimuleren en te faciliteren, en de medeoverheden meer informatie en kennis te verschaffen over sociaal aanbesteden, met bijzondere aandacht voor arbeidsgehandicapten.

Naar aanleiding van het debat over Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen heeft uw Kamer een motie aangenomen van het lid Koppejan c.s. (Kamerstukken II, 2011/12, 26 485, nr. 132) waarin wordt gevraagd om de stand van zaken van social return bij het Rijk en de verschillende pilotprojecten van Rijkswaterstaat en de Rijksgebouwendienst inzichtelijk te maken en aan te geven welke maatregelen nog genomen kunnen worden om social return verder te stimuleren.

Ik geef in deze brief reactie op deze twee moties.

Stand van zaken social return bij de Rijksoverheid

Social return (het creëren van werk(ervaring)plekken voor mensen met een grote(re) afstand tot de arbeidsmarkt) is vanaf 1 juli 2011 onderdeel van het rijksinkoopbeleid (Kamerstukkken II, 2010/11, 32 501, nr. 12).

Kern daarvan is dat het Rijk in een tweejarige implementatieperiode ervaring opdoet met social return door dit toe te passen in alle passende aanbestedingen van «werken» en «diensten» met een minimale looncomponent van € 250 000 en een minimale looptijd van een half jaar. Voor de grote en complexe en meerjarige werken van Rijkswaterstaat en de Rijksgebouwendienst geldt daarnaast dat beide diensten met elk twee pilots meer ervaring op gaan doen.

In de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2011 (Kamerstukken II, 2011/12, 31 490 nr. 88) heb ik over de voortgang hiervan gerapporteerd. In 2011 is social return rijksbreed in 23 aanbestedingen passend bevonden en meegenomen, waarbij een gemiddeld percentage van 5% social return is gehanteerd. Op de effectuering van deze eis kan, gezien het tijdsverloop, nog niet alle zicht zijn. De personele invulling van de eis is immers maatwerk, en dit zal derhalve in de loop van de uitvoeringsfase van de aanbestedingen zichtbaar worden.

De implementatieperiode en de activiteiten ten aanzien van de inbedding van social return binnen het rijksinkoopbeleid en het opdoen van de benodigde sectorkennis in samenwerking met de markt gaan dit jaar voort. Een toename van het aantal aanbestedingen waarbij social return wordt toegepast, is te verwachten. Daarover zal ik rapporteren in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering over het jaar 2012. Na de implementatieperiode, die loopt tot en met 2013, zal het beleid worden geëvalueerd.

Tot de geleidelijke implementatie bij de grote en meerjarige werken projecten van Rijkswaterstaat en de Rijksgebouwendienst is besloten om, binnen de complexiteit van de projecten en de marktsituatie van «werken» op dit moment, samen mét de markt te kunnen zoeken naar geschikte toepassingsvormen van social return. Ik hecht veel waarde aan proportionele toepassing van social return en volg deze pilots dan ook op de voet. Onderstaand informeer ik u over de stand van zaken van de pilotprojecten bij de Rijksgebouwendienst. Over de stand van zaken van social return bij Rijkswaterstaat verwijs ik u naar de brief van mijn ambtgenoot van Infrastructuur en Milieu waarin u het Plan van Aanpak social return bij Rijkswaterstaat is toegestuurd (Kamerstukken II, 2011/12, 32 501, nr. 20). In de evaluatie van social return in 2013 informeer ik u mede over de ervaringen met de pilotprojecten bij Rijkswaterstaat en de Rijksgebouwendienst.

Social return toegepast door de Rijksgebouwendienst

De Rijksgebouwendienst heeft twee grote meerjarige complexe projecten geselecteerd om als pilot voor social return te dienen. Het betreft de verbouwing van «De Resident» en de verbouwing van het rijkskantoor Rijnstraat 8, beide in Den Haag. In beide gevallen gaat het om renovaties, aangezien de Rijksgebouwendienst momenteel geen grote nieuwbouwprojecten in de planning heeft. Deze projecten vangen aan in 2012 waarbij er veel aandacht wordt geschonken aan de inbedding van social return in het aanbestedingstraject en de toepassingvorm door de markt. Ook hier geldt uiteraard dat de effecten later, in de loop van de uitvoering van de opdrachten, zichtbaar zullen worden.

«Resident Den Haag»

Het project heeft als doel de gezamenlijke huisvesting van de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in «De Resident».

«Rijnstraat 8 Den Haag»

Het project vernieuwing Rijnstraat 8 betreft het geschikt maken van het voormalige VROM-gebouw als Rijkskantoor voor de inhuizing van de ministeries van Buitenlandse Zaken en Infrastructuur en Milieu en een derde bewoner. Het bijzondere aan dit project is dat het in de vorm van een DBFMO-contract (Design Build Finance Maintain Operate) in de markt wordt gezet. Naar verwachting start de aanbesteding nog dit jaar en wordt begin 2014 het contract ondertekend. Na ondertekening kunnen de eerste bevindingen gerapporteerd worden.

Stimuleren sociaal en duurzaam aanbesteden bij medeoverheden

De verantwoordelijkheid voor de invulling aan het inkoopbeleid van medeoverheden (gemeenten, provincies en waterschappen) berust bij hen. Mijn bevoegdheden beperken zich tot de organisatie en bedrijfsvoering van het Rijk.

Niettemin zal de regering sociaal en duurzaam aanbesteden bij decentrale overheden langs verschillende wegen stimuleren, vanuit de verantwoordelijkheid van de bewindspersoon wiens beleidsgebied het betreft. Gezien de strekking van de onderhavige moties zal ik in deze brief niet uitgebreid ingaan op de wijze waarop decentrale overheden worden gestimuleerd milieudoelstellingen bij hun inkoop na te streven. Wel wil ik vermelden dat de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu in mei 2012 een brief heeft gestuurd aan alle decentrale overheden over professioneel duurzaam inkopen. In deze brief wordt niet alleen gewezen op de wenselijkheid ambitieuze milieudoelstellingen na te streven bij de inkoop, maar ook om sociale doelstellingen na te streven. De staatssecretaris heeft bij deze brief een Manifest Professioneel Duurzaam Inkopen meegestuurd. Overheden die dit manifest ondertekenen zeggen onder meer toe in beginsel de sociale voorwaarden toe te passen.

Overheidsbreed wordt sociaal en duurzaam aanbesteden binnen het inkoopbeleid, behalve door de betrokken bewindslieden, ook gestimuleerd en geagendeerd door PIANOo (expertisecentrum aanbesteden). Hier wordt onder meer informatie en kennis gedeeld over social return bij zowel gemeenten, het Rijk als provincies. Door middel van de verzamelbrief van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en via het SZW gemeenteloket zullen decentrale overheden worden gewezen op het belang van kennisdeling over social return.

Stimuleren social return bij het Rijk

In 2012 gaan de implementatieactiviteiten ten behoeve van de inbedding van social return bij het Rijk onverminderd voort. Samen met brancheorganisaties (onder meer VNO-NCW/ MKB-NL), MVO-Nederland en PIANOo zet ik in op het verzamelen van meer sectorspecifieke informatie over social return en het aanvullen van good practices. Hiervoor worden medio dit jaar marktbijeenkomsten georganiseerd. Daarnaast zet het Rijk in 2012 in op de actieve ondersteuning en facilitering van rijksinkopers door een implementatieadviseur social return te stationeren bij PIANOo, ter ondersteuning in het inkoop en aanbestedingsproces. In samenwerking met medeoverheden, de markt en inkopers wordt daarbij ook ingezet op de doorontwikkeling van instrumenten en het verder opzetten van de kennisstructuur.

In de implementatieperiode van twee jaar zet het Rijk in op het toepassen van en ervaring opdoen met social return binnen de inkoop als contractvoorwaarde of als gunningscriterium. Daarnaast zie ik ook ontwikkelingen waarbij met sociaal aanbe-steden niet alleen wordt gekeken naar de inschakeling van mensen met een grote(re) afstand tot de arbeidsmarkt op projectniveau, maar ook breder naar de mate waarin de opdrachtnemer sociaal onderneemt als bedrijf. Zoals ik al eerder heb aangegeven in de brief van 14 oktober 2011 als reactie op de motie-Koopmans/Van Hijum (Kamerstukken 2011/12, 32 501, nr. 18) volgt het Rijk deze ontwikkelingen actief. In de evaluatie van social return in 2013 nemen we dan ook de evaluatie van mogelijke nieuwe toepassingsmethoden voor social return mee. Hierbij is de effectuering van het re-integratie en arbeidsmarktdoelen leidend. Met name gelet op recente uitspraken van het Europese Hof over de toepasbaarheid van keurmerken bij aanbestedingen is de aanbestedingsrechtelijke kant hiervan een bijzonder aandachtspunt.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J. W. E. Spies

Naar boven