32 317 JBZ-Raad

Nr. 789 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 25 november 2022

De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de brief van 22 november 2022 over de geannoteerde agenda JBZ-Raad 25 november 2022 te Brussel (Kamerstuk 32 317, nr. 788).

De vragen en opmerkingen zijn op 23 november 2022 aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid voorgelegd. Bij brief van 24 november 2022 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Van Meenen

Adjunct-griffier van de commissie, Meijer

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de JBZ-Raad van 25 november 2022 te Brussel (Kamerstuk 32 317, nr. 788). Zij hebben hierover nog de volgende vragen en opmerkingen.

De leden van de VVD-fractie zien het als positief dat er op Europees niveau gesproken wordt over de toegenomen irreguliere migratiedruk. Deze leden maken zich grote zorgen om de hoge instroom. Een effectieve aanpak om de instroom te beperken is zeer urgent. De leden van de VVD-fractie hebben dan ook met veel interesse kennisgenomen van het EU actieplan voor de Centraal-Mediterrane Route (CMR). Hoe apprecieert de Staatssecretaris dit actieplan van de EU? De VVD-fractieleden lezen dat er een Team Europe Initiative gelanceerd zal worden. Kan de Staatssecretaris aangeven wat de voordelen van dit initiatief zijn ten opzichte van huidige initiatieven? Welke aanvullende instrumenten zullen ingezet worden? Het is belangrijk dat de EU haar volledige (markt-)macht inzet richting herkomst- en doorreislanden om de instroom te verminderen. Deelt de Staatssecretaris deze mening? Denkt hij dat dit met dit actieplan voldoende in actie gezet wordt?

Antwoord

Het kabinet zal op de Raad het gedeelde actieplan voor de CMR verwelkomen, net als de bredere discussie over de aanpak van uitdagingen op alle migratieroutes naar de EU. De druk neemt immers niet alleen toe op routes via de Middellandse Zee, maar bijvoorbeeld ook recent via de Westelijke Balkan. Deze toegenomen druk vergt effectieve en gecoördineerde Europese actie.

Voor zowel de Atlantische/Westelijke Mediterrane Route als de Centraal-Mediterrane Route worden binnenkort Team Europe Initiatieven gelanceerd. Het doel is om volgens een Team Europe benadering in dialoog en samenwerking met partnerlanden de impact van de gezamenlijke EU-inzet te vergroten. Nederland ziet meerwaarde in versterkte coördinatie van gezamenlijke middelen en dialoog langs de migratieroutes en neemt deel aan beide initiatieven.

De leden van de VVD-fractie willen benadrukken dat maatregelen op de CMR de hoogste urgentie hebben, maar dat actie nodig is op álle migratieroutes naar de EU. Zij delen de zorgen van de Staatssecretaris over de instroom die ook op andere routes toegenomen is. In hoeverre verwacht de Staatssecretaris dat het actieplan verbreed kan worden naar andere migratieroutes? Is hij bereid zich daarvoor in te zetten?

Antwoord

Wat het kabinet betreft wordt ook voor de uitdagingen op de overige migratieroutes verder gewerkt aan versterkte en gecoördineerde EU-inzet waarbij zoveel mogelijk wordt voortgebouwd op bestaande initiatieven.

De leden van de VVD-fractie ondersteunen het standpunt van de Staatssecretaris dat er gepleit moet worden voor brede EU-partnerschappen met doorreis- en herkomstlanden, het effectief inzetten van visa, handel- en ontwikkelingssamenwerking (OS)-partnerschappen en het versterken van de EU-agentschappen. Deelt de Staatssecretaris de mening dat bij de discussie over welke instrumenten ingezet worden om de instroom te verminderen, er geen taboes mogen zijn? Voor welke maatregelen zal de Staatssecretaris pleiten? Is hij bereid hiertoe gezamenlijk druk uit te oefenen met gelijkgezinde landen?

Antwoord

Het versterken van de migratiesamenwerking met landen van herkomst en transit om de instroom te beperken en terugkeer te bevorderen is wat het kabinet betreft een prioriteit. Nederland zet zich in voor vergroting van de slagkracht van de EU-partnerschappen. Daarbij pleit Nederland voor intensivering van de politieke dialoog en de inzet van een zo breed mogelijk instrumentarium, waaronder op het gebied van visa, ontwikkelingssamenwerking en handel. Nederland trekt hierbij nauw samen op met gelijkgezinde lidstaten.

De leden van de VVD-fractie vragen of de Staatssecretaris bereid is om te pleiten voor strengere grensbewaking en directe terugkeer.

Antwoord

Het kabinet pleit sinds lange tijd, in het kader van onderhandelingen over het Asiel- en Migratiepact, voor de invoering van asielgrensprocedures, waarbij meteen aan de buitengrenzen van de EU een onderscheid kan worden gemaakt tussen personen die de EU binnen mogen en wie moet terugkeren naar land van herkomst of transit. Dit zal het kabinet blijven doen.

Het is daarbij niet alleen van belang om de EU-buitengrenzen strenger te bewaken, maar ook de binnengrenzen. Verschillende EU-lidstaten hebben de bewaking van de binnengrenzen al geïntensiveerd. Op welke manier is de Staatssecretaris voornemens te pleiten voor een gezamenlijke aanpak voor intensievere bewaking van de binnengrenzen samen met gelijkgezinde EU-lidstaten, n.a.v. motie van het lid Brekelmans (Kamerstuk 36 200 VI, nr. 23)?

Antwoord

Het kabinet werkt met gelijkgezinde landen aan een sterker, toekomst- encrisisbestendiger Schengengebied ten aanzien van zowel de binnen- als buitengrenzen. In dat verband overlegt Nederland regelmatig met buurlanden engelijkgezinde lidstaten over de versterking van de buitengrenzen, het beperkenvan de instroom en secundaire migratie. Een voorbeeld hiervan zijn de gesprekken met buurlanden, zoals België, over het effectueren van overdrachten van illegaal verblijvende derdelanders in Nederland. Ook wordt er gekeken naar het verankeren vanhandelingsperspectief in de Schengengrenscode wanneer sprake is vangrootschalige secundaire migratiestromen binnen het Schengengebied.Dit wordt ook richting de Commissiegezamenlijk met gelijkgezinde lidstaten uitgedragen. De motie van het lid Brekelmans (Kamerstuk 36 200 VI, nr. 23) zie ik als extra aanmoediging van bovenstaande inzet. Daarnaast kijkt het kabinet, zoals gemeld in mijn brief van 8 november jl. (Kamerstuk 19 637, nr. 3005), naar welke aanvullende mitigerende maatregelen genomen kunnen worden op het gebied van instroom, doorstroom en uitstroom. Het kabinet zal in de uitkomsten van deze intensieve exercitie ook terug komen hoe de motie van het lid Brekelmans (Kamerstuk 36 200 VI, nr. 23) verder zal worden uitgevoerd.

De leden van de VVD-fractie delen de mening van de Staatssecretaris dat er gewerkt moet worden aan betere registratie aan de buitengrenzen en het herstellen van de naleving van de Dublin-verordening. De leden van de VVD-fractie maken zich grote zorgen om de implementatie van het asiel acquis en Europese rechtelijke uitspraken. Welke mogelijkheden ziet de Staatssecretaris om de druk te verhogen op EU-lidstaten om het asiel-acquis na te leven? Op dit moment monitort de EC deze implementatie niet en rapporteert zij hier ook niet over. Hoe is de Staatssecretaris voornemens hier op aan te dringen tijdens deze vergadering, n.a.v. motie van het lid Brekelmans (Kamerstuk 36 200 VI, nr. 24)?

Antwoord

Het kabinet heeft het belang van het naleven van de Dublinverordening al meerdere malen onderstreept in de JBZ-Raad en in bilaterale contacten en zal dit blijven doen, ook richting de Europese Commissie, indachtig de motie Brekelmans. De Staatssecretaris zal en marge van de komende JBZ-raad deelnemen aan een ministeriële bijeenkomst met gelijkgezinde lidstaten waar gesproken zal worden over mogelijkheden om de naleving van de Dublin-verordening te verbeteren en onderlinge operationele samenwerking op Dublinoverdrachten te verbeteren. U wordt hierover nader geïnformeerd via de Geannoteerde Agenda en het verslag van die Raad.

Wat betreft solidariteit zijn de leden van de VVD-fractie heel helder. Er kan pas sprake zijn van solidariteit als lidstaten de EU-asielafspraken nakomen (met name Dublin) en de secundaire migratie richting Nederland zichtbaar afneemt. Deelt de Staatssecretaris deze mening? Is hij bereid deze boodschap over te brengen bij de JBZ-raad?

Antwoord

Het kabinet benadrukt voortdurend in de JBZ-raad en in bilaterale contacten dat voor steun van Nederland voor stappen binnen het Asiel- en Migratiepact balans nodig is tussen solidariteit en verantwoordelijkheid. Het nakomen van de huidige asielafspraken maakt onderdeel uit van die balans.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben kennis genomen van de geannoteerde agenda van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 25 november en willen de Staatssecretaris nog enkele vragen stellen.

De leden van de D66-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat de Staatssecretaris in gesprek zal gaan over de bredere discussie over de aanpak van uitdagingen op de migratieroutes naar de EU. De EC stelt onder andere capaciteitsversterking van Libië en samenwerking tussen Libië en Frontex voor, in lijn met internationale mensenrechten. Is de Staatssecretaris van mening dat steun aan Libië gericht op grensbewaking en terugkeer en het respecteren van mensenrechten samengaat? Waarom wel of niet? Kan de Staatssecretaris toezeggen er bij de EC voor te pleiten dat extra investeringen richting Libië eerst moeten worden gericht op het verbeteren van deze situatie in Libische detentiekampen voordat het geld wordt uitgegeven aan het tegenhouden van migranten? Is hij het met deze leden eens dat steun niet zou moeten worden gegeven als naleving van mensenrechten niet kan worden gegarandeerd? Wil hij dit ook uitdragen in Brussel?

Antwoord

De inspanningen van de EU in Libië, en de inzet van Nederland daarbinnen, zijn gericht op het tegengaan van mensenhandel- en smokkel, de risico’s die met irreguliere migratie gepaard gaan, het bieden van directe hulp aan en het beschermen van migranten en vluchtelingen die in Libië verblijven, het verbeteren van de behandeling van deze groep na ontscheping en in detentiecentra, het beëindigen van arbitraire detentie en het faciliteren van evacuaties van deze groep. Samenwerking met de Libische autoriteiten is volgens het kabinet noodzakelijk om Europese en Nederlandse doelstellingen in Libië te behartigen en de autoriteiten aan te spreken op misstanden. Het kabinet onderstreept daarbij de noodzakelijke aandacht voor mensenrechten en zet zich daar, ook in Europees verband, voor in. Het kabinet zal daar aandacht voor blijven vragen.

Voorts zien de leden van de D66-fractie plannen over humanitaire corridors en legale migratie. Deze leden juichen dit toe, aangezien legale migratie de enige manier is om het verdienmodel van mensensmokkelaars af te nemen, zoals we nu ook zien bij Oekraïense vluchtelingen. Kan de Staatssecretaris meer duiding geven over deze plannen en toezeggen dat Nederland een voortrekkersrol op zich zal nemen in het ontwikkelen van dergelijke initiatieven? Wat wordt de inzet op punt 13 uit het voorstel betreffende het versnellen van de Talent Partnerships? Wat is er volgens de Staatssecretaris nog nodig om met overtuiging achter dit initiatief te kunnen staan?

Antwoord

Zoals aangegeven in het BNC fiche1 ziet het kabinet het opzetten van Talentpartnerschappen met prioritaire migratielanden niet als oplossing voor tekorten op de arbeidsmarkt. Het kabinet onderschrijft wel de insteek dat partnerschappen met prioritaire migratielanden, mits goed vormgegeven, kunnen bijdragen aan een integrale benadering op migratiesamenwerking met derde landen, waaronder het tegengaan van irreguliere migratie en het verbeteren van effectieve terugkeersamenwerking voor uitgeprocedeerde asielzoekers. Deze opzet van partnerschappen bij prioritaire migratielanden sluit aan bij het Coalitieakkoord en de wens om meer grip te krijgen op migratie. Afspraken over legale migratie zijn daarbij een belangrijk onderdeel om samenwerking op migratie met belangrijke transit- en herkomstlanden te verbeteren en te versterken. Het kabinet is voornemens, zoals aangekondigd in het Coalitieakkoord, om als onderdeel van afspraken met derde landen over het terugnemen van uitgeprocedeerde asielzoekers en migranten zonder rechtmatig verblijf, beleid te maken om in dit kader gerichte visumverlening en tijdelijke, kleinschalige legale en circulaire arbeidsmigratie via pilots/stapsgewijs mogelijk te maken binnen strikte wederzijdse afspraken. Hierbij dient ook aandacht te zijn voor het absorptievermogen van Nederland en de aanbevelingen uit het rapport van Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten (Commissie Roemer). De komende tijd zal het kabinet zich buigen op welke wijze het voornemen uit het coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) vorm kan worden gegeven.

Naast bovenstaande overwegingen heeft het kabinet een aantal zwaarwegende zorgen over en vragen bij de voorstellen van de Commissie. Zo heeft de Commissie volgens het kabinet nog onvoldoende belicht wat mogelijke gevolgen kunnen zijn voor de landen van herkomst. De Commissie stelt dat er aandacht dient te zijn voor het risico van brain drain en de kans van brain gain, maar hoe dit vorm krijgt blijft onhelder en moet nog uitgewerkt worden. Hetzelfde geldt voor de terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers en terugkeer bij circulaire en tijdelijke arbeidsmigratie, alsook voor derdelanders die legaal de EU zijn ingereisd en in een andere lidstaat asiel aan kunnen vragen. Het is verder niet duidelijk op welke wijze voorkomen kan worden dat derdelanders (naderhand) in andere lidstaten die niet deelnemen aan de Talentpartnerschappen gaan werken. Deze intra-EU mobiliteit dient volgens het kabinet terdege geadresseerd te worden, alvorens het kabinet een positie kan aannemen ten aanzien van dit onderdeel van de mededeling. Het kabinet acht dat onvoldoende aandacht is gegeven aan de juridische uitwerking van Talentpartnerschappen.

Het kabinet zal de Commissie vragen om bovenstaande vraagstukken uit te werken en toe te lichten, en aandacht vragen voor de schaduwkanten van arbeidsmigratie (misstanden) en het absorptievermogen van lidstaten (druk op voorzieningen zoals huisvesting, zorg, onderwijs, openbare orde en veiligheid, opvang asielzoekers en migranten, terugkeer en overname afgewezen asielzoekers en migranten) maar ook de impact op het draagvlak voor arbeidsmigratie en sociale cohesie, alvorens een besluit te nemen over vrijwillige deelname van Nederland aan de Talentpartnerschappen.

De leden van de D66-fractie lezen in het voorstel van de EC een hoop plannen over het coördineren van search and rescue-operaties. Volgens deze leden is echter niet het gebrek aan coördinatie, maar het gebrek aan veilige havens het probleem. Het kabinet heeft opgeroepen tot duidelijke kaders met betrekking tot ontscheping in veilige havens. Deze kaders moeten dienen om verdrinking te voorkomen. Is de Staatssecretaris bereid om lidstaten die zich niet aan dergelijke kaders houden, bijvoorbeeld door het niet laten aanmeren van schepen, hierop aan te spreken? Is de Staatssecretaris van mening dat de EC op dit moment hard genoeg optreed tegen lidstaten die zich niet aan gestelde afspraken houden? Wat kan de Staatssecretaris doen om te voorkomen dat reders zich genoodzaakt voelen drenkelingen af te zetten in onveilige havens, wanneer EU-lidstaten ontscheping tegenwerken? Kan hij toezeggen de mogelijkheid te bespreken om enkele veilige havens aan te wijzen en te werken naar een mechanisme waar kansrijke asielzoekers die hier worden ontscheept worden verdeeld over de lidstaten?

Antwoord

Het kabinet zet zich al langer in voor een structurele oplossing voor de ontscheping van drenkelingen in de EU2 . Daarnaast meent het kabinet dat samenwerking op dit terrein ook moet worden geïntensiveerd met partners in Noord-Afrika3 . Een mechanisme in zowel de EU als in andere landen rond de Middellandse Zee zal echter niet de volledige oplossing zijn. Zoals uw Kamer bekend voert het kabinet een integrale migratieagenda uit4 . Veel elementen uit die agenda komen overeen met de gezamenlijke Europese aanpak die zich eveneens richt op de aanpak van grondoorzaken voor irreguliere migratie en het versterken van bescherming en opvang van vluchtelingen in de regio. Zowel het kabinet als de EU hebben hier veel middelen voor beschikbaar gesteld en investeren hier ook in5 . Daarnaast richten het kabinet en de EU zich op de aanpak van illegale migratie inclusief mensensmokkel en -handel, versterking van grensbeheer, het bevorderen van het gebruik van bestaande legale migratiekanalen en het verbeteren van terugkeersamenwerking. Over de voortgang van de Europese aanpak wordt uw Kamer met enige regelmaat geïnformeerd6.

Tot slot stelt de EC voor om de «European Contact Group on Search and Rescue» nieuw leven in te inblazen. Kan de Staatssecretaris toezeggen ervoor te pleiten dat ook NGO’s en private reders hiervoor worden uitgenodigd?

Antwoord

In de European Contact Group on Search and Rescue (SAR) worden verschillende thema´s met betrekking tot SAR besproken, zoals het juridisch kader waarbinnen SAR-operaties plaatsvinden, uitwisseling van best practices en onderlinge samenwerking tussen de lidstaten. De contact group vindt plaats onder coördinatie van de Commissie. Die heeft reeds aangegeven dat NGO´s en andere derde partijen op ad hoc basis uitgenodigd kunnen worden.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

Is de Staatssecretaris het met de leden van de PVV-fractie eens dat dit zoveelste actieplan van de Europese Commissie (EC) de duizenden asielzoekers die maandelijks naar Nederland komen niet tegen gaat houden? Is de Staatssecretaris bereid om het heft in eigen handen te nemen en per direct een asielstop in te voeren? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Kortheidshalve verwijs ik u naar de brief van vrijdag 4 november jl. (Kamerstuk 19 637, nr. 3002) inzake de juridische verkenning op de asielstop en instroombeperking.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP vragen of het klopt dat het aantal mensen dat de Middellandse Zee probeert over te steken, dit jaar met 50 procent is gestegen. Is het juist dat het om 90.000 mensen gaat? Hoe verklaart de Staatssecretaris deze stijging? Hoeveel van deze mensen komen in aanmerking voor asiel?

Antwoord

Voor de mediterrane routes (Spanje, Italië en Griekenland) waren er in 2022 in de maanden januari t/m oktober totaal ca. 119.210 aankomsten van irreguliere migranten over zee, in 2021 waren dit er in dezelfde periode 90.260. Dit maakt dat er in 2022 t.o.v. vorig jaar een stijging is van 32% voor het aantal aankomsten van irreguliere migranten over zee. (Bron: UNHCR, peildatum 23-11-2022). Een precieze oorzaak van de stijging kan niet met zekerheid worden vastgesteld. In algemene zin is het zo dat de COVID-19-reisbeperkingen een dempend effect lijkt te hebben gehad op het aantal irreguliere migratiebewegingen in de afgelopen jaren. Er kan niet op voorhand worden gezegd hoeveel van deze mensen in aanmerking komen voor asiel.

De leden van de SP-fractie vragen daarnaast of de regering verwacht dat het actieplan van de EC met 20 maatregelen een oplossing gaat bieden? Deelt de Staatssecretaris de mening dat migratie richting Europa pas werkelijk zal afnemen als men wat aan de oorzaken gaat doen, zoals armoede, oorlog en gebrek aan perspectief?

Antwoord

Mensen migreren vanwege sterk uiteenlopende oorzaken: conflict, geweld, mensenrechtenschendingen, klimaatverandering, of een zoektocht naar een beter leven. Het kabinet zet met diplomatie, handel en ontwikkelingssamenwerking in op het bevorderen van duurzame vrede en ontwikkeling. Met het brede ontwikkelingssamenwerking-instrumentarium zet het kabinet in op de aanpak van grondoorzaken zoals vervat in de duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties (SDG’s). Daarnaast spant het kabinet zich in om vluchtelingen perspectief op een menswaardig bestaan te bieden in hun regio van herkomst. De inzet dient er tevens toe om het doorreizen naar Europa te beperken en om destabilisatie van de opvanglanden zelf te voorkomen.

Is de Staatssecretaris het eens met deze leden dat er vervolgens korte asielprocedures aan de randen van Europa zouden moeten komen? In hoeverre staan deze zaken op de agenda?

Antwoord

Het kabinet pleit reeds sinds lange tijd in het kader van onderhandelingen over het Asiel- en Migratiepact voor de invoering van asielgrensprocedures, waarbij meteen in deugdelijke procedures aan de buitengrenzen van de EU een onderscheid kan worden gemaakt tussen personen die een kansarmer en die een kansrijker asielverzoek indienen. Daarbij zal een definitieve afwijzing van het asielverzoek direct gevolgd moeten worden door een vertrek uit de Unie. Dit zal het kabinet blijven doen.

De leden van de SP-fractie stellen dat de affaire met de Ocean Viking andermaal onderstreept dat het EU-asielbeleid moeizaam functioneert. Hoe staat het met het EU-migratiepact? Welke landen zijn bereid hieraan mee te werken en welke niet? Is het een optie om een pact te sluiten met welwillende landen?

Antwoord

Het Tsjechisch Voorzitterschap wenst de stap-voor-stap aanpak van het Franse voorzitterschap voort te zetten, en werkt daarom aan een vervolg. Op de JBZ-raad van december zal worden gesproken over de voortgang. Ik verwijs u graag naar de Geannoteerde Agenda van die Raad voor de inzet van het kabinet.

Daarnaast vragen deze leden of de passagiers van de Ocean Viking in Frankrijk geregistreerd zijn? Zo nee, wat is er dan mee gebeurd? Hoeveel personen van dit schip hebben inmiddels in Nederland asiel aangevraagd? Gaat het om Eritrese kinderen, zoals in de media te lezen viel?

Antwoord

Een deel van de passagiers is door Frankrijk opgenomen, een deel door andere Europese lidstaten. Nederland heeft geen passagiers opgenomen. Het is mogelijk dat personen van dit schip zijn doorgereisd naar Nederland en asiel hebben aangevraagd, maar het is ook niet altijd mogelijk dit te achterhalen. Vooralsnog hebben mij geen signalen bereikt.

Welke organisaties zijn op dit moment actief in de Middellandse Zee? Zijn er ook Nederlandse NGO’s actief in het redden van migranten op zee? Zo ja, welke NGO’s zijn dat?

Antwoord

Er zijn verschillende organisaties actief in de Middellandse Zee. Het kabinet beschikt niet over een overzicht hiervan, en evenmin over een overzicht van eventueel actieve Nederlandse NGO’s. Voor informatie over NGO-schepen die actief zijn in het redden van migranten op zee en varen onder een Nederlandse vlag, verwijs ik u graag door naar mijn collega, de Minister van Infrastructuur en Waterstaat.

Actieplan Centrale Mediterrane Route

De leden van de SP-fractie vragen hoe groot de kans is dat betrokken transitlanden (Tunesië, Libië, Egypte) medewerking verlenen aan het actieplan van de EC? Wat heeft de EU deze landen te bieden? Wat zijn de kosten (zowel diplomatiek als financieel)? Kan met een verscheurd land als Libië überhaupt afspraken worden gemaakt?

Antwoord

Op verzoek van de Europese Raad zijn Actieplannen opgesteld voor prioritaire landen in de focusregio’s van de EU, waaronder landen in Noord-Afrika. Hiermee is de dialoog met deze landen geïntensiveerd. De dialoog gaat gepaard met concrete acties en tastbare steun om internationale samenwerking te versterken. Mede door deze aanpak is migratie centraler komen te staan in de bredere EU-bilaterale en -regionale relaties. Daarbij verschilt het inderdaad per land in hoeverre samenwerking mogelijk is. In het voortgangsrapport van de Europese Commissie kan de voortgang op het EU-externe migratiebeleid worden geraadpleegd.

In de geannoteerde agenda wordt gesteld dat migratiesamenwerking met landen van herkomst voor NL een prioriteit is. Welke landen betreft het? Wat doet de Staatssecretaris concreet om dit te bereiken?

Antwoord

Het kabinet zet in op migratiepartnerschappen met voor Nederland belangrijke landen van herkomst- en transit in Noord-Afrika, de Sahel en het Midden Oosten, met als doel het beperken van irreguliere migratie, het bevorderen van terugkeer bij onrechtmatig verblijf en de bescherming van migranten. De bilaterale inzet en Europese inzet liggen hierbij nadrukkelijk in elkaars verlengde. We investeren over de volle breedte van de bilaterale relatie om daarmee ook een goede basis te creëren voor versterkte migratiesamenwerking. Er wordt samengewerkt op het gebied van- en er worden afspraken gemaakt over visa, steun bij opvang, terugname bij onrechtmatig verblijf en beperken van irreguliere migratie. In de dialogen met partnerlanden komen verscheidene onderwerpen aan bod en wendt het kabinet verschillende instrumenten aan om de voor Nederland belangrijke doelstellingen te behartigen. Naast de migratiedoelstellingen kijken we daarbij nadrukkelijk naar onze brede relatie met de partnerlanden, waarbij vele belangen een rol spelen. Om de Nederlandse inzet te intensiveren en bilaterale migratiepartnerschappen te realiseren, wordt het reguliere jaarlijkse budget voor migratiesamenwerking verhoogd van EUR 34 miljoen tot 59 miljoen.

De leden van de SP-fractie vragen of de Raad het actieplan naar verwachting gaat aannemen? Hoe liggen de verhoudingen? Hoe kijkt de Staatssecretaris naar het migratiebeleid van de nieuwe Italiaanse regering? Wat onderneemt de Staatssecretaris als vrijdag geen besluiten worden genomen? Wat is Plan B?

Antwoord

De verwachting is dat de lidstaten het Actieplan, net als Nederland, zullen verwelkomen. Wat het kabinet betreft wordt ook voor de uitdagingen op de overige migratieroutes verder gewerkt aan versterkte en gecoördineerde EU-inzet waarbij zoveel mogelijk wordt voortgebouwd op bestaande initiatieven. Het kabinet vindt het van belang dat Italië zich, net zoals dat geldt voor andere EU-lidstaten, houdt aan de geldende (Europees en internationaalrechtelijke) kaders voor het migratiebeleid.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie

De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie hebben kennis genomen van de geannoteerde agenda. Aanleiding, zo begrijpen deze leden, is de ontscheping van de Ocean Viking en de toenemende irreguliere migratiedruk op de Europese Unie. Daarnaast zal gesproken worden over de Commissievoorstellen om de actuele situatie in de Mediterrane regio het hoofd te bieden.

De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie vinden dat onder alle omstandigheden de veiligheid en het welzijn van mensen voorop moet staan. Aan boord van de Ocean Viking zaten 200 migranten die door hoogoplopende ruzies tussen de Italiaanse en de Franse autoriteiten ernstige risico’s hebben gelopen. Aangezien in het verleden vaker wekenlang mensen op reddingsschepen hebben vastgezeten is er binnen het Migratiepact een voorstel gedaan voor een solidariteitsmechanisme na reddingsoperaties. In hoeverre heeft Nederland in het afgelopen jaar concreet bijgedragen aan dit solidariteitsmechanisme na reddingsoperaties? Is de Staatssecretaris van plan om, samen met andere landen, verantwoordelijkheid te nemen om migranten menswaardige opvang te bieden in ons land? Is de Staatssecretaris bereid om tijdens de komende JBZ Raad het allesoverheersende belang van adequate humanitaire hulpverlening te benadrukken?

Antwoord:

Nederland is van mening dat structurele oplossingen voor ontscheping na Search and Rescue binnen het asielsysteem moeten worden gezocht, niet via ad hoc herplaatsingen. Daarom heeft Nederland afgelopen zomer de solidariteitsverklaring ondertekend, als onderdeel van de stap-voor-stap voortgang op het Asiel- en Migratiepact. Het kabinet kan op dit moment niet tegemoet komen aan herplaatsingsverzoeken met het oog op de huidige hoge druk op het nationale asielsysteem. Het kabinet onderstreept dat het tegengaan van het verlies van levens op de Middellandse Zee en de internationaalrechtelijke plicht om mensenlevens op zee te redden te allen tijde de uitgangspunten blijven. In dat verband onderschrijft het kabinet het belang van SAR operaties. Daarbij is het echter wel zaak dat de activiteiten van schepen met ideële doelstellingen, die al dan niet op basis van humanitaire gronden in de SAR zones van derde landen stelselmatig drenkelingen aan boord nemen, niet bijdragen aan het in stand houden van de criminele activiteiten van mensensmokkelaars die mensenlevens op het spel zetten.

De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie hebben verder kennis genomen van maatregelen die door de Italiaanse overheid zijn genomen om havens ook in de toekomst te kunnen sluiten voor reddingsschepen van verschillende NGO’s. De achterliggende reden zou zijn dat er een aanzuigende werking zou optreden indien search and rescue-operaties plaatsvinden op de Middellandse Zee. Is de Staatssecretaris het ermee eens dat het onacceptabel is dat havens worden gesloten voor mensen die dringend behoefte hebben aan humanitaire hulpverlening? Is de Staatssecretaris het daarnaast eens met de stelling dat de Italiaanse praktijk van het sluiten van havens in strijd is met maritiem recht die voorschrijft dat je alle mensen die op zee uit nood zijn gered, naar een veilige plaats moet brengen? Zo ja, is de Staatssecretaris bereid dit standpunt in te brengen tijdens de JBZ-Raad?

Antwoord

Uitgangspunt voor het kabinet is dat de internationale afspraken en verplichtingen die staten reeds hebben ten aanzien van SAR in acht worden genomen. Het kabinet heeft meermaals opgeroepen tot duidelijke kaders en goede afspraken tussen alle betrokken partijen om tot een normalisatie van de ontschepingspraktijk op de Middellandse Zee te komen, inclusief het definiëren en vaststellen van SAR-zones, veilige havens en goed werkende kustwachten met voldoende capaciteit. De conclusies van de Europese Raad van juni 2018 vormen hierbij het uitgangspunt. Het voorgaande standpunt staat nog steeds.

Wat is de reactie van de Staatssecretaris op het feit dat experts hebben aangegeven dat er geen causaal verband is te vinden tussen de aanwezigheid van search and rescue-operaties en de pogingen van migranten om naar Europa te geraken, en er derhalve geen sprake is van een aanzuigende werking door het werk van NGO’s op zee?

Antwoord

Het kabinet onderstreept dat het tegengaan van het verlies van levens op de Middellandse Zee en de internationaalrechtelijke plicht om mensenlevens op zee te redden te allen tijde de uitgangspunten blijven. In dat verband onderschrijft het kabinet het belang van SAR operaties. Daarbij is het echter wel zaak dat de activiteiten van schepen met ideële doelstellingen, die al dan niet op basis van humanitaire gronden in de SAR zones van derde landen stelselmatig drenkelingen aan boord nemen, niet bijdragen aan het in stand houden van de criminele activiteiten van mensensmokkelaars die mensenlevens op het spel zetten.

De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie hebben kennis genomen van de wens van de Staatssecretaris om de rol van Frontex in derde landen te versterken. Deze leden vinden echter dat een belangrijke voorwaarde voor een versterkte inzet is dat er binnen Frontex eerst orde op zaken wordt gesteld. Zo heeft het recente rapport van OLAF duidelijk laten zien dat Frontex medeplichtig is aan illegale pushbacks en toezichthouders op mensenrechten binnen de organisatie vanaf het hoogste managementniveau zijn tegengewerkt. Wat is de reactie van de Staatssecretaris op het rapport van OLAF? Is de Staatssecretaris het eens met de stelling dat er eerst serieuze en structurele hervormingen en effectiever toezicht moeten komen voordat er van een hogere inzet sprake kan zijn? Zo nee, waarom denkt de Staatssecretaris dat een verhoogde inzet toch op een verantwoordelijke wijze kan plaatsvinden?

Antwoord

Vooropgesteld zij dat het kabinet zeer hecht aan een goed functionerend Frontex dat ondersteunt bij het beheren en bewaken van de buitengrenzen, bijdraagt aan een veilig Schengengebied, en adequate opvolging geeft aan incidenten. Daarbij dienen Europese en internationale regelgeving te allen tijde gerespecteerd te worden. De bevindingen uit het OLAF-rapport zijn zorgelijk. Ik heb mijn zorgen hierover ook gedeeld met uw Kamer. Over de stappen die het Agentschap de afgelopen periode gezet heeft, is uw Kamer ook geïnformeerd. Zo wordt de grondrechtenfunctionaris nu bij iedere vermeende mensenrechtenschending betrokken, zijn er 46 toezichthouders voor grondrechten aangesteld, is een werkinstructie opgesteld voor het terugtrekken of beëindigen van een operatie, en is het Serious Incident Report Mechanisme aangepast. Er dient spoedig een nieuwe Uitvoerend Directeur gekozen te worden die deze ingeslagen weg voortzet en het intern en extern functioneren van Frontex verder verbetert. Het kabinet ziet, gezien bovenstaande, de ontwikkeling dat Frontex vaker operationeel wordt ingezet in derde landen als positief. Frontex kan op deze manier bijdragen aan een beter beheer en bewaking van de EU-buitengrenzen in samenwerking met de autoriteiten van een derde land. De inzet van Frontex in derde landen is van belang om grip te krijgen op migratie in Europa. Deze inzet moet in lijn zijn met andere EU-inzet, niet ten koste gaan van inzet binnen de EU-lidstaten en uiteraard plaatsvinden conform geldend EU en internationale wet- en regelgeving.

De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie vinden dat de migratiedruk waar de EU mee kampt het belang aantoont om snel tot een akkoord te komen over de voorstellen onder het Migratiepact. Deze leden zijn het ermee eens dat beter functioneren van asielsystemen (waaronder beter registratie aan de buitengrenzen) in bijvoorbeeld Italië en Griekenland essentieel is voor een Europees asielsysteem. Deze leden vinden echter dat een goede implementatie van het solidariteitsmechanisme, waaronder de bereidheid van landen om vluchtelingen te reloceren, ook van groot belang voor een werkend systeem. Gaat Nederland zich in deze kabinetsperiode nog voegen bij de kopgroep van landen die bereid zijn vluchtelingen binnen Europa te herverdelen? Is de Staatssecretaris het eens met de stelling dat een dergelijke opstelling van Nederland ook zal helpen om landen aan de zuidelijke buitengrenzen, die al jaren kampen met een grote instroom, aan hun afspraken te laten houden en dat dit een akkoord over het Migratiepact dichterbij brengt? Hoe verklaart de Staatssecretaris dat de onderhandelingen over het Pact al twee jaar zo moeizaam lopen?

Antwoord

Het Tsjechisch Voorzitterschap wenst de stap-voor-stap aanpak van het Franse voorzitterschap voort te zetten, en werkt daarom aan een vervolg. Op de JBZ-raad van december zal worden gesproken over de voortgang. Ik verwijs u graag naar de geannoteerde agenda van die Raad voor de inzet van het kabinet.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie

De leden van de SGP-fractie zijn van mening dat op de kortst mogelijke termijn de Dublinakkoorden weer moeten functioneren zoals ze zijn bedoeld. Gaat de Staatssecretaris erop aandringen dat andere lidstaten migranten terugnemen die hier niet horen te zijn, omdat ze in een ander land als eerste zijn aangekomen?

Antwoord

Het kabinet heeft het belang van het naleven van de Dublinverordening al meerdere malen onderstreept in de JBZ-Raad en in bilaterale contacten en zal dit de komende tijd ook blijven doen. De Staatssecretaris zal en marge van de komende JBZ-raad deelnemen aan een ministeriële bijeenkomst met gelijkgezinde lidstaten waar gesproken zal worden over mogelijkheden om de naleving van de Dublin-verordening te verbeteren en onderlinge operationele samenwerking op Dublinoverdrachten te verbeteren. U wordt hierover nader geïnformeerd via de Geannoteerde Agenda en het verslag van die Raad.

De leden van de SGP-fractie vragen naar de stand van zaken ten aanzien van de onderhandelingen over het migratie- en asielpact. Wat is de stand van zaken op dit moment? En op welke termijn zijn echt concrete uitkomsten te verwachten? Hoe verhoudt dit zich tot de toegenomen migratiedruk op de migratieroutes naar en binnen de EU? Welke concrete voorstellen gaat de Staatssecretaris doen om de migratiestromen fors in te perken?

Antwoord

Het Tsjechisch Voorzitterschap wenst de stap-voor-stap aanpak van het Franse voorzitterschap voort te zetten, en werkt daarom aan een vervolg. Op de JBZ-raad van december zal worden gesproken over de voortgang. Ik verwijs u graag naar de Geannoteerde Agenda van die Raad voor de inzet van het kabinet.

De leden van de SGP-fractie lezen dat de EC wil inzetten op de overkomst van arbeidsmigranten naar Europa, en dat legale migratie mogelijk kan worden ingezet als ruilmiddel bij akkoorden met de herkomstlanden. Eerder heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangegeven geen arbeidsmigranten uit Afrika hierheen te willen halen. De Kamer heeft door middel van motie van het lid El Yassini c.s. de regering verzocht niet mee te werken aan dit plan. Gaat de Staatssecretaris zich uitspreken tegen de plannen van de EC voor het over laten komen van arbeidsmigranten uit Afrika naar de EU? Is de Staatssecretaris het ermee eens dat we genoeg werklozen in ons continent hebben die eerst aan de slag kunnen worden geholpen, alvorens überhaupt te denken aan het over laten komen en inzetten van migranten? Hoe liggen de verhoudingen ten aanzien van het voorstel van de EC over het over laten komen van arbeidsmigranten? Is de Staatssecretaris bereid op zoek te gaan naar draagvlak voor het Nederlandse standpunt, zodat er geen sprake is van massale overkomst van arbeidsmigranten uit Afrika naar de Europese Unie én dat de afspraken voor arbeidsmigratie niet worden gekoppeld aan deals met herkomstlanden over het terugnemen van migranten?

Antwoord

Zoals aangegeven in het BNC-fiche ziet het kabinet, conform de motie el-Yassini c.s.7 , het opzetten van Talentpartnerschappen met prioritaire migratielanden niet als oplossing voor tekorten op de arbeidsmarkt. Het kabinet onderschrijft wel de insteek dat partnerschappen met prioritaire migratielanden, mits goed vormgegeven, kunnen bijdragen aan een integrale benadering op migratiesamenwerking met derde landen, waaronder het tegengaan van irreguliere migratie en het verbeteren van effectieve terugkeersamenwerking voor uitgeprocedeerde asielzoekers. Deze opzet van partnerschappen bij prioritaire migratielanden sluit aan bij het Coalitieakkoord en de wens om meer grip te krijgen op migratie. Het kabinet is voornemens, zoals aangekondigd in het Coalitieakkoord, om als onderdeel van afspraken met derde landen over het terugnemen van uitgeprocedeerde asielzoekers en migranten zonder rechtmatig verblijf, beleid te maken om in dit kader gerichte visumverlening en tijdelijke, kleinschalige legale en circulaire arbeidsmigratie via pilots/stapsgewijs mogelijk te maken binnen strikte wederzijdse afspraken. De komende tijd zal het kabinet zich buigen op welke wijze het voornemen uit het coalitieakkoord vorm kan worden gegeven. Op korte termijn ontvangt uw kamer hierover een brief. Dit laat onverlet dat het kabinet, conform de in het genoemde BNC-fiche geformuleerde inzet, zijn zorgen uit over onder meer garanties ten aanzien van terugkeer, en randvoorwaarden ten aanzien van bijvoorbeeld arbeidsomstandigheden. Een besluit omtrent deelname aan de Talentpartnerschappen, die overigens vrijwillig is, is nog niet genomen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie

De leden van de Volt-fractie hebben kennis genomen van de geannoteerde agenda en zien de noodzaak voor een extra JBZ-raad, maar hebben ook zorgen over de oplossingsbereidheid van lidstaten, gezien de grote uiteenlopende belangen en standpunten die in de Raad op dit onderwerp uitgedragen worden. Deze leden hebben daarom nog de volgende vragen:

De leden van de Volt-fractie lezen dat de Staatssecretaris in zijn brief stelt dat het versterken van de migratiesamenwerking met landen van herkomst en transit om de instroom te beperken en terugkeer te bevorderen een prioriteit is. Over de andere voorstellen in het actieplan van de EC stelt de Staatssecretaris niet hetzelfde. Betekent dit dat Nederland voornamelijk zal inzetten op instroombeperking en terugkeerbevordering door migratiesamenwerking met landen van herkomst- en transit? Zo ja, hoe verhoudt zich dit tot het gebrek aan doorbraken in de onderhandelingen op andere onderdelen van het Asiel- en Migratiepact? Waarom geeft de Staatssecretaris hier geen prioriteit aan, bijvoorbeeld als het aankomt op herverdeling?

Antwoord

Het kabinet zet in op meerdere sporen tegelijkertijd: migratiesamenwerking met derde landen in bilateraal en Europees verband, een beter Europees asielsysteem en versteviging van de buitengrenzen, en opvang in de regio. Deze elementen gelden allemaal als prioriteiten voor dit kabinet.

De leden van de Volt-fractie hebben grote zorgen dat migratiesamenwerking in alle partnerschappen een vereiste wordt om zaken te doen en daarmee ongelijke partnerschappen in de hand werkt. Hoe wil de Staatssecretaris de partnerschappen met derde landen vormgeven en daarbij gelijkwaardige relaties en partnerschappen te garanderen? Welke voordelen zullen bijvoorbeeld beloofd worden aan derde landen? Wordt hiervoor ook uitvraag gedaan bij deze landen zelf?

Antwoord

Het uitgangspunt is een effectief, duurzaam en gelijkwaardig partnerschap op basis van wederzijdse belangen, dat samen met het partnerland wordt vormgegeven. Een succesvol migratiepartnerschap gaat gepaard met randvoorwaarden van een open, solidaire en stabiele relatie waarin alle onderwerpen kunnen worden besproken, en waar oog is voor elkaars belangen en uitdagingen.

Verder lezen de leden van de Volt-fractie dat de Staatssecretaris aangeeft dat deze partnerschappen ook op korte termijn belangrijker zullen worden in de Westelijke Balkan: Gezien het feit dat deze landen een andere status hebben dan partnerlanden in de Zuidelijke route, hoe wil de Staatssecretaris deze partnerschappen vormgeven? Zal dit een invloed hebben op het traject van toetreding?

Antwoord

Op verzoek van de Europese Raad in het najaar van 2021 zijn EU-Actieplannen opgesteld voor prioritaire landen in de focusregio’s van de EU, waaronder ook de Westelijke Balkan. Momenteel verkent de EU verschillende stappen om migratiebewegingen via de Westelijke Balkan-route aan te pakken. De inzet is gericht op het intensiveren van samenwerking met de Westelijke Balkanlanden op terugkeer naar derde landen, het versterken van de migratie- en asielsystemen en verstevigd grensbeheer in samenwerking met Frontex. De Raad voor Algemene Zaken is op 18 november jl. akkoord gegaan met een aanbeveling om onderhandelingen te starten met Albanië, Bosnië en Herzegovina, Servië en Montenegro over nieuwe statusovereenkomsten met Frontex. De Commissie zal nu op basis van dit mandaat starten met de onderhandelingen met deze vier landen.

De Westelijke Balkanlanden zullen op termijn het EU-acquis overnemen. Het geleidelijk aanpassen van wetgeving aan het acquis is onderdeel van het toetredingstraject. Het kabinet ziet er, conform de motie van de leden Kamminga en Amhaouch, (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2358) op toe dat de Europese Commissie de voortgang van (potentiële) kandidaat-lidstaten in het hervormingsproces strikt monitort. Daarbij speelt het kabinet, onder andere via het rechtsstatelijkheidsnetwerk in de regio, zelf een actieve rol door monitoring en input op de voortgangsrapporten op basis van eigen bevindingen rond onder meer migratie. Het kabinet verbindt in het geval van geen of onvoldoende vooruitgang hier consequenties aan, zoals deze in het toetredingskader voorhanden zijn, tevens conform deze motie. Op 11 november 2022 heeft uw Kamer de kabinetsappreciatie van het jaarlijkse uitbreidingspakket ontvangen8 . De versterkte samenwerking met de regio op het gebied van migratie is complementair aan de kabinetsinzet op uitbreidingsterrein.

De leden van de Volt-fractie lezen dat de Staatssecretaris in zijn brief schrijft dat Nederland actief bijdraagt aan de EU-partnerschappen. Dit is positief, omdat al meermaals duidelijk geworden is dat bilaterale partnerschappen met landen van herkomst en transit juist een negatief effect kunnen hebben. Hoe zal Nederland zich in Raadsverband inzetten voor een Europese onderhandelingspositie met landen van herkomst- en transit? Wat zijn hierop de verwachtingen wat betreft het krachtenveld in de Raad?

Antwoord

Er zijn al veel stappen gezet in Europees verband in het ontwikkelen van partnerschappen met derde landen. Net als in het Nederlandse beleid, ligt de focus op brede, op maat gemaakte partnerschappen op basis van wederzijdse belangen, en een integrale aanpak van migratie.

Op verzoek van de Europese Raad in het najaar van 2021, zijn er in gezamenlijkheid EU-Actieplannen opgesteld voor prioritaire landen in de focusregio’s van de EU (Noord-Afrika, Sub-Sahara Afrika, Midden-Oosten en Westelijke Balkan). Deze actieplannen bouwen voort op eerdere voortgang en combineren geïntensiveerde dialoog met concrete acties en tastbare steun om internationale samenwerking te versterken. Onder Frans Voorzitterschap is er in de Raad een operationeel coördinerend mechanisme opgezet voor de externe dimensie van migratie (Mocadem) om de strategische en operationele benadering richting partnerlanden verder uit te werken. EU-lidstaten leggen binnen de Raad verschillende accenten wanneer het gaat om prioriteiten. Voor Nederland geldt dat de inzet in Europa in het verlengde ligt van de inzet op bilaterale migratiepartnerschappen. De inzet is op beide sporen een gelijkwaardig partnerschap met een brede relatie waarin wordt samengewerkt op en afspraken gemaakt over zaken als handel, hulp en steun bij opvang, terugname van uitgeprocedeerde asielzoekers en tegen gaan van irreguliere migratie.

Daarnaast geeft de Staatssecretaris aan dat Nederland voorstander is van het versterken van de inzet van Frontex, zo lezen de leden van de Volt-fractie. Recentelijk kwam echter opnieuw aan het licht dat Frontex-medewerkers betrokken waren bij mensenrechtenschendingen en pushbacks aan de Europese buitengrenzen. Daarop keurde het Europees Parlement (EP) de begroting van Frontex af. Kan de Staatssecretaris daarom aangeven of hij ondanks het feit dat Frontex betrokken is bij mensenrechtenschendingen aan de buitengrenzen en daar tot nu toe nog geen maatregelen voor getroffen zijn om te garanderen dat dit niet opnieuw gebeurt, alsnog bereid is om de inzet van Frontex aan de Europese buitengrenzen te versterken? Hoe zal Nederland ervoor zorgen dat mensenrechtenschendingen door Frontex niet langer plaatsvinden? Verwacht de Staatssecretaris op EU-niveau nieuwe wet- en regelgeving om mensenrechtenschendingen binnen Frontex aan te pakken? En zo ja, op welke termijn?

Antwoord

Ik verwijs u kortheidshalve naar het antwoord op de vragen van de leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie over dit onderwerp. Eind 2023 voert de Commissie een evaluatie van de EGKW-verordening9 en het permanente korps uit. Het kabinet zal die gelegenheid aangrijpen om kritisch te kijken naar mogelijke verbeterpunten en knelpunten en de inzet daarin van Nederland, in lijn met de motie van de leden Kröger en Piri (Kamerstuk 32 317, nr. 778) hierover.

Wat betreft het tweede deel van het Actieplan gepresenteerd door de EC, zien de leden van de Volt-fractie dat de Staatssecretaris voornamelijk focust op de opbouw van goed werkende kustwachten en normalisatie van de ontschepingspraktijk op de Middellandse Zee. Kan de Staatssecretaris uitweiden over wat hij verstaat onder een «goed werkende kustwacht» en de «normalisatie van de ontschepingspraktijk op de Middellandse Zee?» Wat valt volgens Nederland onder het takenpakket van een goed werkende kustwacht?

Antwoord

Onder goed werkende kustwacht wordt verstaan dat zij conform de internationale verplichtingen handelen en instructies opvolgen van de verantwoordelijke SAR-autoriteiten van een kuststaat. In dat verband is het van belang dat de verantwoordelijke kuststaatautoriteit duidelijke instructies geven aan de betrokken schepen conform hun wettelijke taak. Onder normalisatie van de ontschepingspraktijk op de Middellandse Zee verstaat het kabinet dat een helder en eenduidig beeld bestaat bij alle betrokken partijen over wat er dient te gebeuren bij een reddingsoperatie.

De EC verwijst hierbij specifiek naar het organiseren van reddingsoperaties. Kan de Staatssecretaris bevestigen dat Nederland zich positief zal uitspreken voor het organiseren van reddingsmissies? Zal Nederland zich ook positief opstellen over het voorstel om het opstellen van richtlijnen voor boten die specifiek gericht zijn op zoek- en reddingsoperaties?

Antwoord

Het kabinet acht het bij voorbaat organiseren van reddingmissies niet opportuun omdat het gaat om situaties op zee die op voorhand niet voorspelbaar zijn. Reddingmissies worden in gang gezet conform internationale verplichtingen. Het kabinet acht het van belang dat er duidelijke richtlijnen worden opgesteld voor boten die specifiek gericht zijn op zoek- en reddingsoperaties.

Ten slotte lezen de leden van de Volt-fractie dat Nederland zich in Europees verband in eerste instantie gaat inzetten voor de naleving van de Dublin-verordening ten koste van voortgang op het Asiel- en Migratiepact. Gebruikt Nederland dit standpunt in onderhandelingen als inzet om voortgang te maken op het Asiel- en Migratiepact? Erkent de Staatssecretaris dat voortgang op het Asiel- en Migratiepact prioriteit zou moeten hebben, gezien het feit dat het in 2015 al geconstateerd werd dat de Dublin-verordening grotendeels onuitvoerbaar is en onevenredige druk legt op de Zuidelijke lidstaten en het Asiel- en Migratiepact een oplossing biedt voor het niet-functionerende Dublin-systeem? Is de Staatssecretaris het eens met deze leden dat alleen een akkoord op het Asiel- en Migratiepact een duurzame lange-termijn oplossing biedt voor het niet-functionerende asiel- en migratiesysteem in de Europese Unie? Erkent de Staatssecretaris daarbij ook dat de tijd voor een akkoord op dit dossier begint te dringen, gezien het feit dat vanaf juli 2024 Hongarije, Polen en Denemarken achtereenvolgens het voorzitterschap zullen hebben?

Antwoord

Het Tsjechisch Voorzitterschap wenst de stap-voor-stap aanpak van het Franse voorzitterschap op het Asiel- en Migratiepact voort te zetten, en werkt daarom aan een vervolg. Op de JBZ-raad van december zal worden gesproken over de voortgang. Ik verwijs u graag naar de Geannoteerde Agenda van die Raad voor de inzet van het kabinet. Het kabinet is het met de VOLT-leden eens dat de tijd voor voortgang op het dossier begint te dringen. Het kabinet is daarom voorstander van zo spoedig mogelijke afronding van de wetsvoorstellen waarop de lidstaten elkaar al wel hebben weten te vinden, bijvoorbeeld de Eurodac- en Screening-verordening.

De leden van de Volt-fractie zijn van mening dat niet alleen vrijwillige (zoals voorgesteld door de EC in het Actieplan), maar zelfs verplichte herverdeling (zoals voorgesteld in het Asiel- en Migratiepact) een oplossing zal bieden voor de onevenredige druk op Zuidelijke lidstaten. Erkent de Staatssecretaris de noodzaak van solidariteit in het asielsysteem? Kan de Staatssecretaris uitweiden over de Nederlandse positie ten opzichte van de derde pilaar van het Actieplan voorgesteld door de EC? Zal Nederland haar verantwoordelijkheid nemen wat betreft solidariteit en daarmee de druk op Zuidelijke lidstaten verlichten en daarmee mogelijk ook goodwill creëren om voortgang te maken op de onderhandelingen betreffende het Asiel- en Migratiepact?

Antwoord

Nederland heeft afgelopen zomer de solidariteitsverklaring ondertekend als onderdeel van een eerste stap op het Asiel- en Migratiepact. Het kabinet kon niet tegemoet komen aan verzoeken tot herplaatsing, met het oog op de huidige hoge druk op het nationale asielsysteem. Dat standpunt is niet gewijzigd. Wel onderschrijft het kabinet de voorstellen onder de derde pilaar van het Actieplan, die zien op verbetering van de procedures om de uitvoering van de verklaring te bespoedigen.


X Noot
1

Kamerstuk 22 112, nr. 3442

X Noot
2

Zie onder andere Kamerstuk, 32 317, nr. 535

X Noot
3

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1354 en Kamerstuk 32 317, nr. 523

X Noot
4

Kamerstukken 19 637 en 30 573, nr. 2375

X Noot
5

Zie onder andere Kamerstuk 34 952, nr. 29

X Noot
6

Zie onder andere Kamerstuk 32 317, nr. 549

X Noot
7

Kamerstuk 29 861, nr. 82

X Noot
8

Kamerstuk 23 987 nr. 394

X Noot
9

(VERORDENING (EU) 2019/1896 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 13 november 2019 betreffende de Europese grens- en kustwacht)

Naar boven