Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 september 2012
Bij de regeling van werkzaamheden is hedenmiddag door uw Kamer verzocht om uiterlijk
16.00 uur een brief te mogen ontvangen over het verzoek van de algemene commissie
voor immigratie en asiel tot opschorting van de maatregelen inzake de aanscherping
van de eisen met betrekking tot gezinsmigratie.
Om verschillende redenen is het niet mogelijk om inwerkingtreding van de maatregelen
in dit stadium uit te stellen.
Ik realiseer mij terdege dat de samenstelling van de Kamer is gewijzigd. Desalniettemin
is het mijn taak te bewaken dat het wetgevingsproces zorgvuldig verloopt en dat besluiten
uitvoerbaar zijn.
Verloop besluitvorming
In het onderhavige geval van de wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 is er
geen voorhangprocedure van toepassing geweest.
Desondanks heb ik de Kamer op meerdere momenten geïnformeerd.
Op 17 februari 2012 (Kamerstuk 32 175, nr. 21) heb ik uw Kamer een brief gezonden over het ontwerpbesluit. Naar aanleiding daarvan
is een schriftelijk overleg gevoerd op 13 april 2012 (Kamerstuk 32 175, nr. 29).
Na de val van het kabinet werd het oorspronkelijk geplande Algemeen Overleg over de
brief van 17 februari 2012 over de maatregelen tot nader order uitgesteld. Uw Kamer
heeft de brief niet «controversieel» verklaard.
Om de Kamer niet voor een voldongen feit te plaatsen heb ik de inwerkingtreding van
de maatregelen uitgesteld van 1 juli 2012 naar 1 oktober 2012, zodat uw Kamer tijdens
het Algemeen Overleg van 21 juni (Kamerstuk 32 175, nr. 36) in de gelegenheid zou zijn over de maatregelen te spreken.
Tijdens dat Algemeen Overleg is door uw Kamer uitgebreid gesproken over de maatregelen.
Ik heb er bij die gelegenheid op gewezen dat ook veel andere lidstaten dergelijke
maatregelen kennen. Tegelijkertijd heb ik kenbaar gemaakt dat, mocht uw Kamer van
mening zijn dat het onderwerp toch «controversieel» zou zijn, ik mij daar als minister
naar zou voegen.
Voor het controversieel verklaren was wederom ook tijdens dat debat geen meerderheid
in de Tweede Kamer.
Daarom kon er op 9 juli jl. een Koninklijk Besluit worden getekend en is de AMvB op
18 juli jl. gepubliceerd.
Stopzetten maatregelen per 1 oktober
Het niet op 1 oktober laten ingaan van de maatregelen stuit om de volgende redenen
op bezwaar:
Het Koninklijk Besluit waarbij de inwerkingtreding wordt vastgesteld op
1 oktober a.s. is reeds vastgesteld en gepubliceerd. Vaststellen en publiceren van
een intrekkingsbesluit binnen één werkdag is niet mogelijk.
Om de maatregelen op verzoek van de Kamer terug te draaien is een Algemene maatregel
van bestuur tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 nodig, waarbij de wijzigingen
die per 1 oktober a.s. in werking treden, weer worden teruggedraaid. Dit vergt volgens
de normale procedure (behandeling in de ministerraad, advisering door de Afdeling
advisering van de Raad van State, uitbrengen nader rapport) minimaal twee maanden.
Een dergelijke maatregel zou een fundamentele wijziging van het kabinetsbeleid betekenen
waarover in het kabinet beraadslaagd moet worden.
Praktische consequenties
De systemen van de IND (Indigo en Indis) zijn voorbereid op inwerkingtreding van de
maatregelen per 1 oktober a.s. Wijziging daarvan vóór 1 oktober is niet meer mogelijk.
Een systeemaanpassing kan niet eerder dan eind december worden gerealiseerd.
Het gevolg daarvan is dat de IND een noodscenario zou moeten hanteren en alle aanvragen
handmatig moet verwerken. Afhandeling van aanvragen zou als gevolg hiervan forse vertraging
oplopen.
Op dit moment wordt hard gewerkt om alle systemen operationeel te maken in verband
met de inwerkingtreding van de Wet modern migratiebeleid. Een verdere belasting van
de transitie naar het nieuwe systeem in verband met een wijziging acht ik niet verantwoord.
Financiële consequenties
Als gevolg van de voor uitstel benodigde aanpassing van Indigo, extra personele inzet
en dwangsommen vanwege het niet halen van beslistermijnen zal de IND worden geconfronteerd met
substantiële kosten van tenminste negen miljoen euro.
Ook vraag ik aandacht voor het feit dat met de invoering van de maatregel ten aanzien
van voortgezet verblijf een besparing op de kosten voor bijstand is begroot van 10
miljoen euro.
De minister voor Immigratie, Integratie en Asiel,
G. B. M. Leers