31 985 Buitenlands beleid en handelspolitiek

Nr. 11 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 juni 2012

Uw vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft verzocht voor het AO Export van 13 juni a.s. een reactie te ontvangen op de voorgestelde maatregelen omtrent het Nederlandse exportbeleid die zijn opgesteld door de genodigden van de Rondetafel Export van 30 mei jl.

Zoals ik ook in het AO Handelsraad van 7 maart jl. (kamerstuk 21 501-02, nr. 1138) en in de Exportbrief van 11 mei jl. heb aangegeven, is export van groot belang voor de groei van de Nederlandse economie. Ik heb dan ook met belangstelling kennisgenomen van het rondetafelgesprek met partijen op het gebied van export, dat de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft gehouden.

Het is goed te zien dat een groot deel van de gedane suggesties de hoofdlijnen van het ingezette beleid voor internationaal ondernemen ondersteunt1. Het sterkt de gewogen inzet o.a. voor het mkb met aandacht voor opkomende markten en nabije markten. Ik zal per inbreng reageren op de voorgestelde maatregelen. Enkele voorstellen gaan echter de beslissingsbevoegdheden van dit demissionaire kabinet te buiten.

Genodigden Rondetafel Export

TU Delft

Het kabinet onderschrijft de suggestie van de heer Kleinknecht om de Nederlandse export richting de opkomende markten te vergroten2. De suggestie om buitenlandse studenten in Nederland te gebruiken om contacten in opkomende markten te leggen en zo afzetkansen te vergroten, is interessant en iets waar momenteel over wordt nagedacht. Het kennisniveau van het bedrijfsleven is gebaat bij internationale kennisnetwerken, met name ook in opkomende markten, en het kan aansluiten bij de activiteiten van internationale studenten en alumni aan de Nederlandse universiteiten.

WUR

Het kabinet onderschrijft de noodzaak voor een verduurzaming en vergroening van de Nederlandse land- en tuinbouw en de voedselverwerkende industrie. Dit is in lijn met de adviezen van de topsectoren Agro-Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen om in te zetten op productie van gezond en duurzaam voedsel met hoge toegevoegde waarde, en export van kennis en technologie naar opkomende markten. Verder is samenwerking een van de uitgangspunten van de topsectoren. Ik verwacht dan ook dat uit het topsectorenbeleid verdere coalities zullen volgen op het gebied van innovatie, biobased economy en logistiek. Daarnaast ben ook ik van mening dat een internationale strategie verder moet gaan dan een one-size-fits-all strategie; daarom werken de Topsectoren momenteel per sector aan internationaliseringsoffensieven3. Zodra de resultaten bekend zijn, zal uw Kamer hierover worden geïnformeerd.

CE Delft

Het Nederlandse bedrijfsleven onderneemt momenteel stappen om de import van belangrijke agrarische grondstoffen 100% duurzaam te maken. Hiervoor participeert het Nederlandse bedrijfsleven in internationale rondetafels, zijn er nationale taskforces van bedrijven uit handelsketens ingesteld en zijn publieke intentieverklaringen vastgelegd. Hierbij geldt dat «duurzaam geproduceerd» meer is dan ecologisch verantwoord, want ook economisch en sociaal verantwoord zijn belangrijke criteria voor het productieproces. De Nederlandse overheid ondersteunt en faciliteert dit, bijvoorbeeld via het Initiatief Duurzame Handel (IDH).

ING Economisch Bureau

Het kabinet deelt de bevindingen van het ING Economisch Bureau.

De inbreng van het ING Economisch Bureau kwam overeen met hun rapport over dit onderwerp. Op verzoek van de Kamer is een uitgebreide kabinetsreactie van dit rapport op 29 maart aan de Kamer gestuurd, Kamerstuk 31 985, nr. 8.

Fenedex

Het kabinet onderstreept het belang van een internationaal gelijk speelveld (level-playing-field) voor het Nederlandse bedrijfsleven. Het kabinet streeft dit onder andere na via onze inzet in de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en onze agenda voor het beter laten functioneren van de EU interne markt. Bedrijven kunnen bij het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie terecht als het speelveld geschonden wordt. Bedrijven kunnen ongelijkheden melden bij Solvit, gericht op de Europese Unie (EU), en het Meldpunt handelsbelemmeringen, gericht op ongelijke kansen buiten de EU.

Het kabinet vindt het een goede ontwikkeling dat ondersteuning bij exportbevordering door private partijen wordt opgepakt, in aansluiting aan de activiteiten van de overheid op dat terrein. Daarnaast deelt het kabinet de visie van Fenedex dat scholing en innovatie belangrijk zijn. Dit is dan ook de reden dat innovatie centraal staat in het topsectorenbeleid. De beslissing het topsectorenbeleid te continueren ligt echter bij een nieuw kabinet.

NCH

Ook het NCH ziet kansen voor private partijen om exportbevordering te promoten. Het kabinet moedigt dit aan, zeker op terreinen waar de Nederlandse overheid geen toegevoegde waarde heeft ten opzichte van marktpartijen. De overheid blijft een rol van belang spelen, daar waar sprake is van markt- of systeemfalen en met economische diplomatie deuren kunnen worden geopend en belemmeringen kunnen worden weggenomen voor het bedrijfsleven.

Brainport Development

Brainport Eindhoven benadrukt het belang van toegevoegde waarde: export alleen is niet voldoende voor economische groei. Het kabinet is het eens met deze stelling. Het belang van waardecreatie aan exportproducten is een belangrijke pijler onder het huidige export- en investeringsbeleid. Het topsectoren- en het acquisitiebeleid zetten in op het behouden en uitbreiden van hoogwaardige kennis in Nederland. De centrale plek van innovatie in het topsectorenbeleid past hier ook in. Het kabinet ziet echter ook belangrijke extra baten uit de wederuitvoer, zeker voor Nederlandse dienstensector, zoals de logistieke sector. De wederuitvoer maakt Nederland daarnaast aantrekkelijk voor buitenlandse investeerders die hun Europese distributie via Nederland willen organiseren. Dus binnenlands geproduceerde uitvoer en wederuitvoer zijn van groot belang voor Nederland en deze twee sporen bijten elkaar niet.

Brainport Eindhoven onderstreept dat de groeikansen in Duitsland niet moeten worden onderschat. Het kabinet onderschrijft dit en zet dan ook in op het behoud van onze sterke positie in nabije markten in Europa. Concreet kan daarbij gedacht worden aan het staatsbezoek vorig jaar, de handelsmissie a.s. oktober en het werk van een sterk en uitgebreid postennetwerk, juist ook in Duitsland.

FME-CWM

FMW-CWM maakt zich zorgen dat het beleid zich teveel op knelpunten richt en te weinig op kansen. De overheid richt zich met name op markt- en systeemfalen en pakt haar rol bij het verminderen of wegnemen van knelpunten voor internationaal ondernemen. Wellicht dat deze activiteiten meer in de aandacht komen, maar dat neemt niet weg dat ook ingezet wordt op het signaleren van kansen. Het is aan het bedrijfsleven om actief met deze kansen aan de slag te gaan. Zo liggen er veel kansen in relatief onontgonnen markten in ontwikkelingslanden. Hiertoe heeft het kabinet onder meer de transitiefaciliteit4 opgezet, zodat in bepaalde landen de ontwikkelingsrelatie kan worden omgebouwd naar een wederzijds profijtelijke economische relatie. Ook het ontwikkelingssamenwerkingbeleid zoekt meer en meer de samenwerking met de kennis en kunde binnen de topsectoren op.

Het stemt mij verder positief dat de FME-CWM de huidige koerswijziging naar meer economische diplomatie van dit kabinet ondersteunt en hier zelfs graag een verdere uitbouw van zou zien. Een oordeel over de gevraagde minister voor buitenlandse handel moet ik aan een volgend kabinet overlaten.

Frugi Venta

Frugi Venta geeft een aantal randvoorwaarden voor internationale handel, waaronder het belang van de landbouwraden. Ik kan uw Kamer informeren dat de landbouwraden gewoon gehandhaafd blijven. Het belang van behoud en ontwikkeling van kennis om nationaal en internationaal de gezaghebbende positie op fytosanitair terrein te behouden wordt onderstreept. Dit is dan ook de inzet van de NVWA. Verder voert het kabinet een actief beleid op fytosanitaire markttoegang naar derde landen, de capaciteit hierop is recent zelfs aanzienlijk versterkt vanwege de toenemende complexiteit van fytosanitaire markttoegangsvraagstukken.

Een zorgvuldig geharmoniseerde besluitvorming op import in Europa is belangrijk. Het kabinet zet daarom bij de Europese Commissie in op die organismen waar de sector zelf geen mogelijkheden heeft om de insleep en verspreiding ervan te voorkomen om enerzijds de invoer van schadelijke plantenziekten te voorkomen en anderzijds logistieke verstoringen en kosten voor de handel als gevolg van extra controles en andere fytosanitaire maatregelen te voorkomen. Voor wat betreft de stijging in tarieven op Ruslandinspecties, uw Kamer is op 11 mei 2012 per brief (Kamerstuk 26 991, nr. 315) geïnformeerd over de tarieven voor export naar Rusland.

FNLI

Het advies van FNLI sterkt de gewogen inzet van dit kabinet met aandacht voor zowel opkomende markten als nabije markten, inclusief de interne Europese markt en het behoud van de euro. Het is goed te horen dat het initiatief van onderzoek naar kansen in Zuid-Duitsland voor de agrarische sector gewaardeerd wordt. Versterking van de agrarische marktpositie door onder meer te investeren in een consistent internationaal «Holland Brand» en de promotie van innovatieve en duurzame Nederlandse agroproducten is iets wat ook onze aandacht heeft. Ook de groente- en fruitsector wijst op het belang ervan. Ik ondersteun het bedrijfsleven hierbij waar mogelijk door middel van bijvoorbeeld Holland Branding.

De Exportkredietverzekering (EKV) en de Exportkredietgarantie (EKG) hebben de volle aandacht van dit kabinet. De EKG is per 1 juni jl. inmiddels aangepast en aantrekkelijker gemaakt voor ondernemers5. Met de herziene EKG hoopt het kabinet te voorkomen dat Nederlandse exporteurs orders mislopen.

NABU

De NABU pleit voor een excellente infrastructuur voor de financiering van exporttransacties. Het kabinet realiseert zich het belang van adequate financieringmogelijkheden voor exporttransacties. Binnen de topsector Water is er een aparte werkgroep Exportfinanciering opgericht om knelpunten op het gebied van financiering in kaart te brengen en oplossingsrichtingen aan te reiken. Naar verwachting zal het rapport in juli zijn afgerond. Het kabinet zal op basis van dit rapport kijken of het actie moet ondernemen.

VNO-NCW en MKB NL

Het beleid voor internationaal ondernemen, dat in samenhang met het topsectorenbeleid is opgesteld, geeft mede invulling aan de wens van VNO-NCW voor een breed internationaal economisch beleid. In de kern houdt dit in dat we de instrumenten ter ondersteuning van internationaal ondernemen nog sterker dan voorheen willen laten aansluiten bij de ambities van de bedrijven en kennisinstellingen uit de verschillende topsectoren zelf (en de knelpunten die zij daarbij ervaren). Ook wordt binnen het instrumentarium meer op publiekprivate samenwerking ingezet. Zoals eerder aangegeven zal uw Kamer geïnformeerd worden over de internationaliseringsoffensieven van de topsectoren.

Op het gebied van vraaggestuurde handelsmissies kan ik u melden dat dit reeds praktijk is: de Dutch Trade Board, waarin verschillende brancheorganisaties en bedrijven vertegenwoordigd zijn, wordt actief geconsulteerd voor de invulling van de strategische reisagenda. De Exportkredietverzekering heeft – zoals ook al eerder opgemerkt- de volle aandacht van het kabinet. VNO-NCW vraagt om bij het instellen van Non-Trade-Concerns en sancties rekening te houden met de gevolgen daarvan op handel. In de beleidsafweging om dergelijke maatregelen in te stellen worden alle relevante factoren meegewogen, inclusief de mogelijke effecten voor de internationale handel. Verder pleit ook VNO-NCW ook voor een volwaardige minister voor buitenlandse handel; een pleidooi waarover alleen een nieuw kabinet zich kan buigen.

Friesland Campina

Veterinaire standaarden en wederzijdse erkenning en equivalentieverklaring hebben de volle aandacht van het kabinet. Momenteel bestaan via de Codex Alimentarius en OIE al veterinaire standaarden. Zowel bilateraal als in EU-verband als via de mogelijkheden die de WTO biedt, wijst Nederland er, waar opportuun, op dat landen hun veterinaire standaarden in lijn brengen met de internationale afspraken. Wederzijdse erkenning en equivalentieverklaring echter moet plaatsvinden tussen de EU en het betreffende land. De veterinaire wetgeving is in de EU immers geheel geharmoniseerd. Overigens zijn dit langdurige trajecten, die niet kunnen slagen zonder de volledige medewerking van het betreffende land. Net als bij fytosanitaire markttoegang naar derde landen is, vanwege de toenemende complexiteit van veterinaire markttoegangvraagstukken, recentelijk ook hierop de capaciteit aanzienlijk versterkt.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker


X Noot
1

Uw Kamer is over het huidige internationale handels- en investeringsbeleid geïnformeerd via onder meer de «Exportbrief» op 11 mei j.l., Kamerstuk 31 985, nr. 9, de brief «Buitenlandse markten, Nederlandse kansen» op 24 juni 2011, Kamerstuk 31 985, nr. 5 en de Topsectorenbrief «Naar de top; het bedrijvenbeleid in actie(s)» op 13 september 2011, Kamerstuk 32 637, nr. 15. Daarnaast is uw Kamer op 14 februari specifiek over het Agro-beleid geïnformeerd via de brief «Nederlandse Agro-export 2011», Kamerstuk 33 000 XIII, nr. 166.

X Noot
2

Zie Kamerstuk 31 985, nr. 9.

X Noot
3

Zie ook exportbrief, Kamerstuk 31 985, nr. 9.

X Noot
4

Kamerstuk 31 985, nr. 5.

X Noot
5

Kamerstuk 31 371, nr. 371.

Naar boven