31 865 Verbetering verantwoording en begroting

Nr. 175 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 juni 2020

Op 21 november 2019 is door de Kamer de motie van de leden Van Dam en Kuiken aangenomen (Kamerstuk 35 300 VI, nr. 52) welke de regering verzoekt om het hoofdstuk Politie in de JenV-begroting 2021 uit te splitsen in aparte artikelen en de toelichting daarop aan te passen. In deze brief informeer ik u op welke wijze ik in de JenV-begroting het hoofdstuk Politie van aanvullende informatie voorzie om zorg te dragen dat de democratische control van de Kamer en haar budgetrecht over de besteding van de middelen van de politie uitgeoefend en verder versterkt wordt.

Context

Op 12 december 2018 heeft de Kamer een motie aangenomen waarin de Minister van Justitie en Veiligheid wordt verzocht om voorlichting te vragen aan de Raad van State over de democratische controle van de Kamer op de besteding van de middelen van de politie (Kamerstuk 29 628, nr. 840).

Zoals aangegeven in mijn brief van 1 april 2019 heb ik op 12 maart 2019 de Raad van State voorlichting gevraagd zoals bedoeld in de motie (Kamerstuk 29 628, nr. 869). Op 9 juli 2019 heeft de afdeling advisering van de Raad van State de gevraagde voorlichting uitgebracht en heb ik u hiervan een afschrift aangeboden. Voor de inhoud van het advies verwijs ik kortheidshalve naar dit afschrift.

In mijn brief van 14 november jl.1 heb ik de Kamer mijn reactie op dit advies aangeboden. Tegelijkertijd heb ik aangegeven dat in de bijlage van de JenV-begroting 2020 en komende begroting (in casu de begroting van de politie) al meer aanvullende informatie is opgenomen. Deze aanvullende informatie biedt de Kamer meer zicht in de begroting waardoor democratisch controle wordt versterkt en de kamer haar budgetrecht kan uitoefenen op basis van deze informatie.

Daarbij is tevens de recente reactie van 11 mei jl. van de Minister van Financiën op een publicatie van de Algemene Rekenkamer (AR) van belang (Kamerstuk 31 865, nr. 173). In de publicatie Inzicht in publiek geld II gaat de AR nader in op het budgetrecht van de Tweede Kamer en hoe de huidige artikelstructuur zich daartoe verhoudt. De Minister van Financiën is namens het kabinet in algemene zin van mening dat het volgens de AR geringe aantal artikelen geen indicatie is van een beperking van het budgetrecht van het parlement. Daarnaast is van belang dat in de begroting de beleidsinzet van de Minister moet aansluiten op de taken en verantwoordelijkheden van de Minister. Daarbij geeft de Minister van Financiën aan dat amendementen die vragen om een verschuiving binnen een artikel worden uitgevoerd. Daarmee kan uw Kamer dus ook binnen begrotingsartikelen amenderen.

Overwegingen en invulling motie

In het licht van bovenstaande context heb ik de motie opgevat als een opdracht, maar ook als steun van uw Kamer om artikel 31 zodanig met informatie aan te vullen dat het de controlerende taak van de Tweede Kamer meer ondersteunt en leidt tot een beter gesprek tussen mij en uw Kamer.

Om op basis van artikel 31 met uw Kamer dit goede gesprek te kunnen voeren, breng ik daarom twee wijzigingen aan. Als eerste zal er kwalitatief meer uitgebreid en gedetailleerde informatie over de doelstelling en de staat van het beheer van politie worden opgenomen. Dit gaat over specifieke toelichting op kostencategorieën als «personeel» of «geweldsmiddelen en uitrusting», met bijbehorende kengetallen over bijvoorbeeld operationele sterkte en investeringen. Hiermee wordt de aansluiting met de politiebegroting, die als bijlage bij de JenV begroting wordt meegestuurd, explicieter waardoor uw Kamer ook meer inzicht krijgt in hoe de politie met de aan haar verstrekte middelen haar begroting inhoud geeft.

Ten tweede voeg ik een extracomptabele staat toe dat inzicht biedt in bestedingen en een explicietere link legt met de politiebegroting. Dit biedt een helder overzicht van mijn verantwoordelijkheden voor de politie, mijn doelstellingen om hier invulling aan te geven en inzicht in het beheer voor het betreffende begrotingsjaar. Verderop in deze brief zal ik deze extracomptabele staat nader toelichten.

Toelichting op het voorstel

De Rijksbegroting kent bij Verantwoord Begroten de structuur van (beleids)doelstellingen per begrotingsartikel waarbij wordt aangegeven welk financieel instrument wordt ingezet om deze doelstellingen te behalen. De algemene doelstelling van artikel 31 («Een veilige samenleving met behulp van een goed functionerende politieorganisatie») wordt aangevuld met een subdoelstelling 31.2 («Het beschikbaar stellen van personeel en materieel ten behoeve van een adequaat beheer van de politie»).

In de toelichting hierop volgt eerst een algemene toelichting op het verstrekken van de algemene bijdrage en de bijzondere bijdragen. De algemene bijdrage heeft betrekking op het lump sum gedeelte voor de algemene uitoefening van de politietaak zoals omschreven in de Politiewet. De bijzondere bijdragen kennen specifieke (beleids)doelen.

Deze generieke informatie wordt aangevuld met een meer specifiekere extracomptabele staat welke ingaat op de besteding van de bijdragen door de politie. Die bevat een nadere toelichting, zowel kwalitatief als kwantitatief op de onderstaande kostencategorieën die de politieke verantwoordelijkheid van de Minister van JenV raken die voortvloeien uit de Politiewet. Dit betreft met name de posten personeel, huisvesting en geweldsmiddelen en uitrusting zoals hieronder in een voorbeeld totaaloverzicht weergegeven.

 

realisatie 2019

Prognose 2020

t: 2021

t+1: 2022

t+2: 2023

t+3: 2024

t+4:2025

Personeel

             

Opleiding en Vorming

             

Huisvesting

             

Vervoer

             

Verbindingen en automatisering

             

geweldsmiddelen en uitrusting

             

Operationeel

             

Beheer

             

Overig

             

Totaal bijdrage JenV

             

De totale bijdrage van JenV uit artikel 31 is in het voorstel direct terug te vinden in de politiebegroting die als bijlage wordt meegezonden. Hiermee wordt de link tussen artikel 31 en de politiebegroting geëxpliciteerd, ook wordt er een link gelegd tussen het kas-verplichtingenstelsel van het Rijk en het batenlastenstelsel van de politie.

De toelichting per specifieke uitgavecategorie (personeel, huisvesting en geweldsmiddelen) betreft beleidsintenties (strategie), mogelijke relatie met beleidsdoelen (b.v. veiligheidsagenda) en indicatoren/kengetallen voor inzicht in de uitvoering voor het betreffende begrotingsjaar. Voor bijvoorbeeld het personeel denk ik aan formatie en bezetting. In het bijzonder aan de invulling van de uit het Regeerakkoord beschikbaar gestelde middelen. Kengetallen op het gebied van personeel zijn:

  • totale formatie

  • formatie verdeeld naar regio’s, landelijke eenheid, Landelijke Meldkamer Organisatie (LMO), Politieacademie (PA) en Politie Diensten Centrum (PDC/staf)

  • aspiranten.

Op bovenstaande wijze zal ik recht doen aan de ingediende motie. Door middel van deze inhoudelijk verdiepende en aanvullende informatie kan het budgetrecht van de Kamer gerichter worden ingezet. Ik zal het voorstel zoals geschetst in deze brief nader uitwerken in de ontwerpbegroting 2021. De komende jaren zal ik met uw Kamer in gesprek blijven om deze ingezette lijn waar nodig aan te scherpen en te verbeteren.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Kamerstuk 31 865, nr. 160.

Naar boven