Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 november 2014
Uw Kamer heeft naar aanleiding van de uitzending van Nieuwsuur van 11 november jl.
gevraagd nadere toelichting te geven over de garantie op continuïteit van zorg (Handelingen
II 2014/15, nr. 23, item 5). In het bijzonder vraagt uw Kamer of gegarandeerd is dat kinderen die nu jeugdhulp
krijgen, vanaf 1 januari 2015 kunnen rekenen op hulp bij dezelfde aanbieder. U verwijst
daarbij ook naar hetgeen wij hierover met uw Kamer hebben besproken tijdens het Wetgevingsoverleg
van 3 november jl. (Kamerstuk 34 000 XVI, nr. 83).
Wettelijke waarborg continuïteit van zorg
In de Jeugdwet is bepaald dat het college van burgemeester en wethouders ervoor verantwoordelijk
is dat jeugdigen de jeugdhulp die al is ingezet voordat de wet inwerking treedt kunnen
voortzetten bij dezelfde aanbieder, indien dat redelijkerwijs mogelijk is1. Dit is toegelicht tijdens het Wetgevingsoverleg van 3 november jl. Ten behoeve van
de continuïteit van zorg is de gemeente ook verplicht de rekening te betalen voor
jeugdhulp van aanbieders die zij niet gecontracteerd hebben, mits de jeugdhulp bij
deze aanbieders al is ingezet voor 1 januari 2015 en doorloopt na 1 januari.
Overigens betekent de bepaling in de Jeugdwet niet dat in alle gevallen ook dezelfde
hulpverlener de jeugdhulp zal verzorgen. Dat is niet anders dan in het huidige systeem. Hulpverleners
kunnen van baan wisselen, met pensioen gaan of om andere redenen stoppen met het werk
dat ze doen.
Mogelijke scenario’s
De bepaling in de wet gaat ervan uit dat er uitzonderingen op de regel kunnen zijn,
waardoor in uitzonderlijke gevallen de jeugdhulp redelijkerwijs niet kan worden gecontinueerd
bij dezelfde aanbieder. Een mogelijke uitzondering doet zich voor op het moment dat
een aanbieder zich terugtrekt uit de markt. Op dat moment is het aan de gemeenten
om voor de jeugdigen die het betreft een passend alternatief te vinden, zodat de zorgcontinuïteit
gewaarborgd is. Op dit moment zijn overigens geen voorbeelden hiervan bekend.
Een andere uitzondering die kan optreden, is de situatie waarin de zorgaanbieder aangeeft
niet te kunnen voldoen aan de gevraagde continuïteit van zorg, bijvoorbeeld omdat
de aanbieder denkt met het door gemeenten geboden contract niet de continuïteit van
zorg te kunnen leveren die nodig is. De uitzending van Nieuwsuur van 11 november jl.
gaf daar voorbeelden van. In dergelijke situaties kan de zorgaanbieder zich wenden
tot de Transitie Autoriteit Jeugd (TAJ). De TAJ kan de situatie beoordelen en met
de gemeenten en aanbieder bezien of een oplossing mogelijk is waarbinnen de continuïteit
van zorg gewaarborgd is. Een uitkomst kan zijn dat de TAJ de zorgaanbieder verwijst
naar de regeling houdende vergoeding van bijzondere transitiekosten die wij voor aanbieders
hebben getroffen2. De TAJ brengt daarover dan ook advies uit aan de Minister van VWS. Indien het beroep
op de Regeling gegrond is worden de kosten benodigd voor continuïteit van zorg vergoed3. De uitkomst voor jeugdigen is in dat geval continuïteit van zorg bij de zelfde aanbieder.
Tot slot
De transitieperiode legt veel nadruk op systemen, wettelijke waarborgen en bestuurlijke
maatregelen. Dat is nu ook heel belangrijk. Wij hopen dat nu snel weer de nadruk op
de jeugdigen zelf komt te liggen – en de hulp en ondersteuning die zij nodig hebben.
Wij hebben in reactie op het verzoek van uw Kamer geschetst welke waarborgen er voor
jeugdigen zijn getroffen voor de continuïteit van zorg bij dezelfde aanbieder. Alle
jeugdigen die voor 1 januari aanstaande jeugdhulp ontvangen waarvan voorzien is dat
deze na 1 januari doorloopt, kunnen daar ook op rekenen. De continuïteit van zorg
kan op deze wijze gewaarborgd worden. Wij constateren dat alle gemeenten bezig zijn
de noodzakelijke stappen daartoe te zetten. Wij volgen dat nauwgezet en hebben de
maatregelen gereed, mocht dat nodig blijken. Eind november informeren wij uw Kamer
over de uitkomsten van de Transitiemonitor Jeugd.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M.J. van Rijn
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
F. Teeven