5 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor om dinsdag a.s. ook te stemmen over de moties ingediend bij de wetgevingsoverleggen over de onderdelen Personeel en Materieel van de begroting van Defensie voor 2015 en over de aangehouden motie-Van Gerven (34000-XIII, nr. 57). 

Op verzoek van de CDA-fractie benoem ik in het Presidium het lid Keijzer tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature. 

Voorts heb ik op verzoek van de CDA-fractie een aantal benoemingen in commissies gedaan, te weten: 

  • -in de tijdelijke commissie Evaluatie WPE het lid De Rouwe tot lid. 

  • -in de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven het lid Bruins Slot tot lid in plaats van het lid Van Toorenburg; 

  • -in de algemene commissie voor Wonen en Rijksdienst het lid Geurts tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Van Toorenburg; 

  • -in de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu het lid Van Helvert tot lid in plaats van het lid De Rouwe. 

Op verzoek van het lid Van Gerven stel ik voor, zijn motie (29683, nr. 180) opnieuw aan te houden. Dit betekent dat de in artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde genoemde termijn van twee maanden voor deze motie opnieuw gaat lopen. 

Ik stel voor de volgende stukken van de stand van werkzaamheden af te voeren: 2014Z19975; 33750-VIII-118; 2014Z14258; 31293-211; 2014Z19868; 2014Z19839; 31209-167; 29984-531; 33750-XII-98; 33750-A-95; 30175-195; 31209-165; 29323-91; 32043-228; 33931-7; 32043-227; 32043-226; 32043-225; 32043-223; 32043-224; 32043-221; 32043-219; 32043-215; 25424-253; 25424-250; 32620-136; 32620-131; 29689-515; 32620-115; 32620-130; 29248-265; 30111-73; 27926-231; 32847-121; 34035-58; 22112-1915; 21501-07-1180; 21501-07-1176; 29984-492; 25847-126; 29984-488; 33546-15; 29984-567; 29984-525; 22026-465; 21501-33-508; 29984-565; 22589-320; 32404-76; 29984-535; 29984-526; 19637-1912; 19637-1902; 24077-333; 29452-180; 32761-73; 29544-560; 24587-604; 32740-19; 2014Z18099; 30806-26; 29279-210; 29911-94; 33542-15; 32143-8; 29279-211; 25074-188; 21501-32-810; 22112-1922; 22112-1921; 21501-32-811; 21501-32-809; 28625-219; 21501-32-813; 31125-43; 2014Z17427; 31125-42; 31125-39; 31125-40; 31125-41; 29838-74; 29838-72; 29838-71; 33894-4; 34000-XVI-29; 29538-167; 33983-14; 31839-415; 2014Z19484; 24170-149; 29538-158; 31516-7; 27830-128; 27830-137; 27830-132; 27830-136; 27830-135; 32623-138; 32623-136; 33763-57; 33763-58; 27830-134; 32820-121; 33858-29; 32623-139; 29544-557; 25883-244; 22112-1882; 2014Z19187; 28286-750; 2014Z19201; 32127-202; 32623-140; 33149-26; 33149-27; 33149-25; 31765-89; 33149-24; 33149-23; 31996-72; 32402-66; 33149-22; 33149-21; 33149-14; 33149-13; 32793-53; 25657-94; 33149-9; 33149-10; 33149-12; 33149-11; 33934-9; 33625-130; 29854-29; 2014Z19107; 2014Z18936; 34000-X-11; 2014Z17867; 30991-12;34000-V-8;34000-V-7; 34000-V-9; 33946-8; 29854-30; 34000-VII-6; 34000-B-7; 2014Z18268; 33258-30; 32336-32; 28286-768; 30597-464; 29911-93; 29911-92; 29911-84; 29911-91; 2014Z17722; 2014Z19182; 32847-127; 19637-1903; 19637-1904; 19637-1879; 19637-1900; 19637-1880; 19637-1869; 19637-1882; 19637-1894; 19637-1887; 19637-1895; 19637-1893; 19637-1891; 19637-1892; 32317-247; 19637-1873; 19637-1876; 19637-1875; 19637-1868; 29861-36; 2014Z17974; 2014Z18532; 2014Z18533; 2014Z18019; 2014Z18004; 2014Z17932; 2014Z17840; 33447-7; 30952-161. 

Tot slot stel ik voor, toe te voegen aan de agenda: 

  • -het VAO DigiD, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 11 november, met als eerste spreker mevrouw Gesthuizen van de SP; 

  • -het VAO MINUSMA Mali, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 11 november, met als eerste spreker mevrouw Hachchi van D66. 

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten. 

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan de heer Omtzigt van het CDA. 

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Op de regeling staat nog een verzoek voor een rappel, maar de minister van Buitenlandse Zaken heeft de vragen vanmorgen beantwoord. Dat rappel vervalt dus. 

Ik wil een ander verzoek doen. Morgen hebben wij een debat over de naheffing van de Europese Unie. Uit de stukken blijkt dat de Permanente Vertegenwoordiging in Brussel op 17 oktober een brief aan de Nederlandse regering heeft geschreven waarin zij die naheffing precies uitlegt. Wij zouden die brief graag ontvangen voor de regeling van werkzaamheden van morgen, dus voor morgenochtend 11.00 uur, zodat wij die kunnen bestuderen en weten wat daarin stond. Dan hebben wij de kennis van de Nederlandse regering die zij toen had. Ook zouden wij graag het kwaliteitsrapport over de Nederlandse statistieken dat het CBS heeft ingeleverd bij Eurostat, voor morgenochtend 11.00 uur ontvangen, evenals alle andere kwaliteitsrapporten die Nederland openbaar kan maken. De Nederlandse bijdrage hangt namelijk ook af van andere landen. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Steun voor het verzoek. 

De heer Bashir (SP):

Wij steunen het verzoek van de heer Omtzigt. Het zou heel fijn zijn als de stukken op tijd binnenkwamen. Dan kunnen wij ze goed bij het debat betrekken. 

De heer Koolmees (D66):

Steun. 

De heer Fritsma (PVV):

Ook de PVV-fractie steunt dit verzoek. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Steun. Ook wij zijn niet voor te late toezeggingen. 

De heer Nijboer (PvdA):

Ik kan het verzoek om informatie openbaar te maken op zichzelf wel steunen, maar ik hecht wel aan de onafhankelijkheid van bijvoorbeeld het CBS. Ik merkte dat de heer Omtzigt daarin vanochtend een vrij bijzondere positie innam en de standpunten van het CBS ook politiek ter discussie stelde. 

De voorzitter:

Dat is iets voor het debat van morgen, mijnheer Nijboer. 

De heer Nijboer (PvdA):

Ja, maar dat is wel belangrijk. Wij vragen hier om informatie, vanuit de grondrechten die wij als Kamer hebben. Ik hecht ook erg aan de onafhankelijke positie van statistici, want als politici zich daarmee gaan bemoeien, gaat het helemaal mis. Ik steun het verzoek dus wel, maar wel met deze aantekening. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Steun voor het verzoek. 

De heer Harbers (VVD):

Ik steun het verzoek, maar heb dezelfde kanttekening als de heer Nijboer. Wat mij betreft gaat de regering ook in op de vraag wat wel en niet openbaar gemaakt mag worden vanuit het oogpunt van statistische onafhankelijkheid. 

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. 

Het woord is nu aan de heer Bashir. 

De heer Bashir (SP):

Voorzitter. Afgelopen donderdag heb ik een brief gevraagd over een strop van 500 miljoen euro die voor de fiscus dreigt. Het ging om een stimuleringsmaatregel tussen 2009 en 2013, waarbij beleggers meer geld van de fiscus konden terugkrijgen dan zij inlegden. De Kamer heeft daarover gisteren een brief gekregen. Die brief leidt tot veel vragen. Wij hebben er gisteravond ook vragen over gesteld. Vandaag opende NRC met de kop "Wiebes informeert Kamer onvolledig over schepen". Ik word zelf nooit blij van zo'n kop en ik denk dat de staatssecretaris er ook niet blij van wordt. 

De voorzitter:

Uw verzoek? 

De heer Bashir (SP):

Mede namens de heer Omtzigt van de CDA-fractie verzoek ik de staatssecretaris om nog voor het debat van vanavond met een uitgebreide brief te komen, waarin hij ingaat op het artikel van NRC van vandaag, maar ook op de vragen die wij eerder in het debat hebben gesteld. Hier is heel veel onduidelijkheid. Er moet opheldering komen. 

De voorzitter:

Uw verzoek is helder. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Zo'n beetje 5 miljoen huishoudens krijgen een naheffing omdat zij onterecht geld hebben gehad. Nu lijkt het alsof een aantal grote bedrijven in Nederland ook onterecht geld heeft gehad. Ik neem aan dat er voor die bedrijven ook een naheffing komt. Wij steunen het verzoek van de heer Bashir. 

De heer Koolmees (D66):

Ook steun voor het verzoek. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Steun voor het verzoek. 

De heer Groot (PvdA):

De staatssecretaris zal vanavond zelf wel op die vragen ingaan, maar het lijkt mij goed als er een brief komt waarin dit duidelijk wordt uitgelegd. Ook wij steunen dus het verzoek. 

Mevrouw Neppérus (VVD):

Ik hoor dat er wel heel grote woorden worden gebruikt, maar laat de staatssecretaris die brief dan maar schrijven. Steun voor het verzoek. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Het lijkt mij goed dat hier een brief over komt. 

De voorzitter:

Het debat staat vanavond om 20.30 uur gepland. Zal ik vragen of de brief om 19.30 uur hier binnen kan zijn, zodat u nog tijd hebt om die te bestuderen voor aanvang van het debat? 

De heer Bashir (SP):

Graag, voorzitter. 

De voorzitter:

Dan zal ik dat verzoek toevoegen aan het stenogram van dit gedeelte van de vergadering, dat ik sowieso al ging doorgeleiden naar het kabinet. Het woord is aan de heer Schouw. 

De heer Schouw (D66):

Er is een kleine ramp gebeurd, voorzitter. Twee ministers hebben schriftelijke vragen niet beantwoord. Zou u daar iets aan kunnen doen? 

De voorzitter:

U kunt rappelleren. Ga uw gang. 

De heer Schouw (D66):

Dan richt ik een rappel aan de minister van Economische Zaken en aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het gaat over de controle op Europese subsidies. 

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. 

De heer Schouw (D66):

Fijn. 

De voorzitter:

Het woord is aan de heer De Graaf. Hij heeft twee verzoeken. Hij doet ze een voor een. 

De heer De Graaf (PVV):

Het uitkeringstoerisme uit Oost-Europa moet stoppen. Dat heeft mijn fractie al vaak betoogd in de Kamer. Nu krijgen we daarvoor steun uit onverwachte hoek, namelijk van het EU-Hof. Dat heeft uitgesproken dat er geen bijstand hoeft te worden verleend aan een werkloze Roemeense. Die uitspraak ondersteunt onze stelling helemaal. Daarover voer ik graag een plenair debat in de Kamer. Ik wil dit graag bespreken en de regering zover krijgen dat zij al het uitkeringstoerisme gaat stoppen. 

De voorzitter:

De heer De Graaf vraagt om steun voor het houden van een plenair debat over een uitspraak van het EU-Hof over bijstand voor werkloze Roemenen. 

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Mijn fractie ontvangt graag een heldere brief van de regering waarin zij precies aangeeft tot hoever deze uitspraak gaat, wanneer de Nederlandse regering verplicht is om te zorgen voor een uitkering en wanneer zij dat niet is. Dat moet een heel gedetailleerde brief zijn. Men mag daarvoor best twee weken de tijd nemen, want dit luistert juridisch heel nauw. Na ommekomst van die brief zullen we besluiten of we een debat willen of niet. 

De voorzitter:

U steunt op dit moment het verzoek om een debat niet, maar wel vraagt u om een uitgebreide brief. 

De heer Ulenbelt (SP):

Maandelijks spreken we met de minister over Europese aangelegenheden. Bij die bijeenkomsten heb ik de PVV nog nooit gezien. Ik steun dit verzoek om een debat dus niet. Tijdens dat AO over Europese aangelegenheden kunnen we dit prima bespreken. 

De heer Van Vliet (Van Vliet):

Ik geef wel steun aan het debat. 

De heer Kerstens (PvdA):

Geen steun voor een debat, wel steun voor een brief. Ik sluit mij graag aan bij de uitnodiging van de heer Ulenbelt aan de heer De Graaf om ons een keer te verblijden met zijn komst als we met de minister van Sociale Zaken spreken over arbeidsmigratie. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Geen steun voor het debat, wel voor de brief. We moeten eerst even bekijken wat er in de brief staat. Dan kunnen we bepalen wat het vervolg zal zijn. Dit onderwerp bij de AO's betrekken, lijkt mij overigens een uitstekend idee. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik steun het verzoek om een debat ook niet. Het verzoek om een brief steun ik wel. Op die manier kunnen we dit inderdaad bij een AO betrekken. 

De heer Koolmees (D66):

Ook namens D66 steun voor de brief, geen steun voor het debat. 

De heer Anne Mulder (VVD):

Ik sluit mij aan bij de heer Koolmees. 

De voorzitter:

Mijnheer De Graaf, u hebt onvoldoende steun van de Kamer voor het houden van een plenair debat. Er is breed gevoelde steun voor het voorstel van de heer Omtzigt om een brief van de regering te vragen met daarin een duidelijke en gedetailleerde uitleg, en om dit onderwerp daarna bij een AO te betrekken. 

De heer De Graaf (PVV):

Zeker, dank u wel. En in de conclusie hoort natuurlijk ook nog: regelmatig twee slapende Kamerleden bij de algemeen overleggen. 

Ik kom bij mijn volgende verzoek. 

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. 

U hebt nog een tweede verzoek. 

De heer De Graaf (PVV):

Ja, dat gaat natuurlijk over de gisteren gepubliceerde resultaten van het onderzoek van Motivaction. Daarin kunnen we lezen dat 80% van de Turkse Nederlanders geweld tegen niet-gelovigen en anders gelovigen te rechtvaardigen vindt. Het gaat hierbij dus om Turkse Nederlanders, die dus hier in Nederland wonen. Daarvan hebben we er een half miljoen. 400.000 Turkse Nederlanders vinden dat geweld dus gerechtvaardigd. 87% vindt Islamitische Staatgangers helden. Dat zijn schrikbarende cijfers. Minister Asscher heeft deze ochtend een vlucht naar voren proberen te nemen door zijn schoenen uit te trekken in een moskee in IJmuiden. Daar vroeg hij: joh, jij toch niet? 

De voorzitter:

Wat is uw verzoek? 

De heer De Graaf (PVV):

Ja, ik kom bij het verzoek, voorzitter. Hij vroeg: jij toch niet en jij toch niet? Nee, díé mensen natuurlijk net niet. 

De voorzitter:

U wilt een debat voeren? 

De heer De Graaf (PVV):

Hij wil een nieuw onderzoek. We gaan echter niet verder naar een nieuw onderzoek, want dan komt de maakbare samenleving natuurlijk wel heel dichtbij. Als je maar doorgaat met onderzoeken, dan krijg je vanzelf … 

De voorzitter:

Wat wilt u dan wel, mijnheer De Graaf? 

De heer De Graaf (PVV):

Ik wil een debat met de Kamer. 

De voorzitter:

Over de opvattingen van Turkse jongeren? 

De heer De Graaf (PVV):

Juist, over dit verhaal van Motivaction waaruit blijkt dat we 400.000 Turken in Nederland hebben die geweld tegen ongelovigen en anders gelovigen steunen. 

De voorzitter:

Ik leg uw verzoek om steun voor een debat over de opvattingen van Turkse jongeren over IS voor aan de Kamer. 

De heer Anne Mulder (VVD):

Het is werkelijk ongelooflijk dat de heer De Graaf hier staat te vragen om dit debat, terwijl dat debat nu bezig is ... 

De heer De Graaf (PVV):

Voorzitter, ik zit in dat debat! 

De voorzitter:

Nee, mijnheer De Graaf. 

De heer Anne Mulder (VVD):

Wat doet u hier? Ga naar dat debat, in plaats van hier nog een debat aan te vragen. 

De voorzitter:

Geen steun is mijn conclusie. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Voorzitter. De heer De Graaf is echt op de verkeerde plek. Als hij nu heel snel de zaal uitloopt en naar dat AO gaat, kan hij zijn hele inhoudelijke verhaal kwijt aan de minister. Dat AO is de plek waar het moet gebeuren. 

De voorzitter:

Opnieuw concludeer ik: geen steun. 

De heer Koolmees (D66):

De heer Van Weyenberg zit op dit moment namens de D66-fractie over dit onderwerp te praten, dus geen steun. 

De heer Monasch (PvdA):

Ik zag de heer De Graaf zelfs net al de minister bevragen over dit onderwerp. Het debat is al begonnen, dus laten we zo snel mogelijk stoppen, dan kan het debat daar verdergaan in aanwezigheid van de heer De Graaf. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Volgens mij moet mijnheer De Graaf nu zo snel mogelijk naar dat AO gaan om daar zijjn vervolgvragen te stellen. 

De heer Ulenbelt (SP):

Mijn collega Karabulut is nu mede over dit onderwerp aan het woord. Ik zou, als ik de heer De Graaf was, inpakken en wegwezen en daar het debat voeren. Dus geen steun. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Misschien heb ik het gemist, maar als ik het goed heb begrepen, is er een debat over aan de gang. 

De voorzitter:

Maar het verzoek is om daarover ook een plenair debat te houden. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Volgens mij is daar een debat aan de gang. De heer De Graaf kan daar zijn inbreng hebben. Als er twijfel over is of daar een debat is, kan er wellicht een brief komen van minister Asscher om aan te geven of hij daadwerkelijk in dat debat aanwezig is. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Iedereen doet een beetje gemeen tegen de heer De Graaf, dus ik wil iets aardigs zeggen. Een goede tip, als je graag wilt dat mensen zien wat je zegt in een debat: we hebben livestreams, dan kun je gewoon twitteren ... 

De voorzitter:

Mevrouw Ouwehand! Geen steun dus voor een plenair debat. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Nee, voorzitter, geen steun voor een plenair debat. Maar het zou wel het overwegen waard zijn om dat voortaan te twitteren. 

De heer Klein (50PLUS/Klein):

Het onderzoek is inderdaad de moeite van een debat waard. Het is een goede zaak om dat te bespreken. Maar dat doen we in het AO dat op dit moment gaande is. Geen steun voor een plenair debat. 

De heer Omtzigt (CDA):

Dit onderzoek is — die mening van de heer De Graaf deel ik — zeer verontrustend, ook al is het vrij beperkt in omvang. Ik zou daarom wel een officiële reactie van de regering willen hebben, niet alleen in een debat, maar ook in een brief. Na ommekomst van die brief kunnen we dan kijken hoe we daarmee verder gaan en in welk debat. Want ik vind het ook een beetje raar om een debat te vragen over een uitspraak van de minister over een onderzoek. Laat hem eerst eens heel rustig en heel gedetailleerd aangeven of hij de conclusies uit dat onderzoek al of niet deelt en of hij het onderzoek representatief acht. Want daar wordt het wel een keer tijd voor. 

De voorzitter:

U wilt een apart debat. 

Ik kijk even naar mijnheer Klaver: de brief waarom hij vroeg was toch schertsend bedoeld, neem ik aan? Dat deel van het stenogram hoef ik dus niet door te geleiden naar het kabinet? 

De heer Klaver (GroenLinks):

Dat hebt u helemaal juist, voorzitter. 

De voorzitter:

Dank u wel. Het verzoek van de heer Omtzigt was serieus bedoeld. Ik constateer, mijnheer De Graaf, dat u niet de steun van een meerderheid hebt voor het houden van een plenair debat over dit onderwerp. Er ligt wel een verzoek van de heer Omtzigt om een "uitlegbrief". Ik stel voor dat ik het stenogram van dit deel van de vergadering doorgeleid naar het kabinet. 

De heer De Graaf (PVV):

En ik stel voor dat ik nog een korte reactie geef. Ik heb het geteld: ik ben elf keer aangesproken. Natuurlijk was het hilarisch om dat op de publieke tribune te vernemen. Ik was de eerste spreker in het debat waar het over ging, waarbij ik zeer kritisch op de minister was. Ik vind het ongelooflijk getuigen van wegkijken. Ik zeg ook tegen de mensen op de publieke tribune: de mensen die uw land weggeven, zitten daar. Dat is de partij Eén Pot Nat. Maar daar zit de PVV, die úw normen en waarden verdedigt. 

De voorzitter:

Mijnheer De Graaf! 

De heer De Graaf (PVV):

De PVV verdedigt uw normen en waarden. 

De voorzitter:

Mijnheer De Graaf, het is gebruikelijk dat we hier als Kamerleden met elkaar debatteren. Ik zeg altijd tegen de mensen op de publieke tribune dat ze mogen kijken, maar dat ze niet mee mogen doen in het debat. Dat werkt twee kanten op. Maar u hebt zeer het recht om te reageren op de dingen die tegen u zijn gezegd door uw collega's. Dan moet u ook naar hen reageren en niet naar de mensen op de publieke tribune. 

De heer De Graaf (PVV):

Oké. Volgens mij ben ik duidelijk geweest: ik was de eerste spreker in dat debat. Dus ik snap de flauwheid wel, maar u snapt niet de ernst van uw wegkijken, van uw multiculgedrag, van de vaart waarmee u Nederland weggeeft. U moet zich helemaal kapot schamen. Dank u wel. 

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Siderius. 

Mevrouw Siderius (SP):

Voorzitter. Vorige week heeft de staatssecretaris van VWS de belofte gedaan dat elk kind in de jeugdzorg na 1 januari bij dezelfde jeugdzorginstelling kan blijven. Hij beloofde dus continuïteit van zorg. We zijn nog geen week verder of de berichten overvallen ons dat allerlei jeugdzorgaanbieders aangeven dat ze dat niet kunnen garanderen. Gisteren bij Nieuwsuur zei een bestuurder: wij verwachten meer dan 100 mensen te moeten ontslaan en zullen dan locaties moeten sluiten; kinderen verliezen hun zorgverlener of moeten verhuizen, wat een enorme impact heeft. De SP wil daarover graag debatteren. Vanochtend is in de commissie gezegd dat dit dan maar op 11 december moet, maar dat is acht dagen voor het kerstreces. Dan zijn we echt te laat. Wij willen graag met spoed een debat hierover. 

De voorzitter:

Daarmee zegt u een debat te willen dat snel ingepland moet worden. 

Mevrouw Siderius (SP):

Inderdaad. 

De voorzitter:

Het verzoek is om een debat te houden en dat zo spoedig mogelijk in te plannen op onze volle agenda. 

Mevrouw Ypma (PvdA):

Kinderen die nu gebruikmaken van zorg moeten zo snel mogelijk duidelijkheid krijgen. Zij moeten weten waar ze aan toe zijn. Dat heb ik ook gevraagd aan de staatssecretaris tijdens ons laatste debat. Ik was even bang dat mevrouw Siderius niet wist dat we vanochtend al hebben besloten dat we dit onderwerp bespreken in het eerstvolgende AO. Daarover hebben we een besluit genomen in de procedurevergadering. Het lijkt mij niet dat we daar nu van moeten afwijken. Geen steun voor het debat. Ik wil het onderwerp bespreken tijdens het volgende AO. 

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Geen steun voor een debat, maar wel steun voor een brief met een reactie van de staatssecretaris als die gevraagd wordt. 

De voorzitter:

Ik neem aan dat u bedoelt dat u die brief wilt hebben. 

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Een brief maakt nu geen deel uit van het verzoek van mevrouw Siderius, vandaar dat ik het zo formuleer. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Het lijkt mij ook goed om een brief te vragen aan de staatssecretaris. Ik heb begrepen dat over twee weken een AO staat ingepland. Die brief kan daarbij betrokken worden. 

De heer Bisschop (SGP):

De hele operatie wordt nauwlettend gevolgd en er wordt regelmatig over gerapporteerd. Dit soort berichten, met alle respect voor de zorg die eruit spreekt, is toch een beetje voorspelbaar. Ik zou het gewoon in de reguliere planning willen inbedden. Het is prima als dat gebeurt in een AO over twee weken. Als er behoefte is aan een brief, heb ik daar ook geen bezwaar tegen, maar ik steun het niet om overhaast een extra debat in te plannen. 

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

De onzekerheid die overal naar voren komt, is inderdaad zorgelijk. Ik steun een brief en stel voor om die bijvoorbeeld aankomende dinsdag naar de Kamer te laten komen. Mocht het inderdaad zo alarmerend zijn en mocht de staatssecretaris dat niet kunnen ontkennen, dan kunnen we het algemeen overleg misschien naar voren halen. 

De voorzitter:

De brief moet er dan dinsdag voor 12.00 uur zijn. 

De heer Elias (VVD):

Onze woordvoerder zit op dit moment een algemeen overleg voor, dus die kan hier niet zijn. Ik sluit mij daarom kortheidshalve aan bij wat de collega van de Partij van de Arbeid heeft gezegd. Ik wil er verder op wijzen dat het wel erg lastig wordt als we in procedurevergaderingen iets afspreken en we dat vervolgens bij de regeling enkele uren later weer overrulen. Volgens mij moeten we daar geen gewoonte van maken. 

Mevrouw Agema (PVV):

Ik sluit mij aan bij de woorden van mevrouw Bruins Slot. 

De voorzitter:

Mevrouw Siderius, u hebt niet de steun van de Kamer voor het houden van een plenair debat. Er is wel behoefte aan een verduidelijkende brief die hier dinsdagochtend voor 12.00 uur moet zijn. Naar aanleiding van de inhoud van die brief kunt u besluiten of het kan wachten tot het algemeen overleg of dat u alsnog een plenair debat wilt aanvragen. 

Mevrouw Siderius (SP):

We spelen met vuur. Kinderen gaan tussen wal en schip vallen. Een brief vragen is "leuk", en de SP steunt dat zeker. Ik wil die brief graag dinsdag ontvangen zodat we het AO naar voren kunnen halen als de situatie verontrustend is, maar dat zal die situatie ook zijn. Wij vinden het jammer dat de urgentie enigszins ontbreekt. 

De heer Elias (VVD):

Voorzitter. Wat doet u met het algemene punt dat we hier bij de regeling niet iedere keer dingen moeten bespreken die in een procedurevergadering al zijn vastgesteld? 

De voorzitter:

Op dit moment niets. 

Het woord is aan mevrouw Eijsink, als voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken. 

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Voorzitter. Ik doe hierbij het verzoek voor een plenaire afronding in één termijn van het algemeen overleg Nederlandse bijdrage NAVO-missie Afghanistan. 

De voorzitter:

Dat wordt ingepland op de agenda van volgende week. 

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. 

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Berndsen. 

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Voorzitter. Het spijt me dat ik hier met dit verzoek moet staan. Ik heb gisteren geprobeerd om via een e-mailprocedure het wetgevingsoverleg Politie dat aanstaande maandag wordt gehouden, te verlengen, omdat wij inmiddels vijf belangrijke rapporten hebben ontvangen. Die e-mailprocedure heeft er niet toe geleid dat deze verlenging tot stand is gekomen, waardoor wij nog steeds maar zeven minuten spreektijd hebben. Ik vind dat echt te gering voor een dergelijk omvangrijk pakket belangrijke documenten. Vandaar mijn verzoek voor een debat. 

De voorzitter:

Dit is een verzoek tot het houden van een plenair debat over de problemen met betrekking tot de reorganisatie van de Nationale Politie. 

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik denk dat mijn partij ongewild verantwoordelijk is geweest voor het niet-honoreren van dat verzoek. Dat zet ik bij dezen graag recht. Wij hebben niet gereageerd en daardoor is die conclusie getrokken. Wij gaan akkoord met de verlenging van dit WGO, met de spreektijd die is voorgesteld. 

De voorzitter:

Zal ik in het kader van praktisch zijn vaststellen dat het hiermee is afgerond? 

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Als mijn verzoek daarmee is gehonoreerd, heb ik geen behoefte aan een extra debat. 

De voorzitter:

Mij wordt ingefluisterd dat dit het geval is. Ik zal dit doorgeleiden naar de griffier van de commissie. Dit komt helemaal voor de bakker. 

Het woord is aan de heer Van Vliet. 

De heer Van Vliet (Van Vliet):

Voorzitter. Ten eerste mijn speciale groeten aan mijn mede-Limburgers op de publieke tribune. Dat mag ook wel een keer worden gezegd. 

De voorzitter:

Mijnheer Van Vliet, mag ik u verzoeken uw debatverzoek te doen? 

De heer Van Vliet (Van Vliet):

Dat ga ik doen, voorzitter. 

Nadat de leaserijders en de zzp'ers met hun fiscale voordelen door de politiek in bescherming zijn genomen, dreigt er nu een heel grote groep tussen wal en schip te vallen: de alleenstaanden. Die mensen staan immers alleen. Uit het PwC-onderzoek dat vandaag in Het Financieele Dagblad staat, blijkt de marginale belastingdruk voor alleenstaanden gigantisch veel hoger uit te pakken dan die voor tweeverdieners. Op voorstel van de SGP heeft de commissie-Van Dijkhuizen onderzoek gedaan naar onder andere leefvormneutrale belastingheffing. Daar is dit verder van verwijderd dan ooit. Het doet afbreuk aan de solidariteitsgedachte die we in Nederland hebben. Daarom verzoek ik om een debat te voeren met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de staatssecretaris van Financiën, wat mij betreft na het kerstreces, over de maatschappelijke gevolgen van de inkomenspolitiek. Ik benadruk dat dit debat is bedoeld als een constructieve bijdrage aan het nadenken over een evenwichtige samenleving, niet als een of andere stunt om een wig te drijven tussen de coalitiepartijen. 

De heer Koolmees (D66):

Ik heb veel begrip voor het verzoek van de heer Van Vliet. We hebben nog wel de begroting van SZW staan, waarin de inkomensgevolgen worden besproken. We hebben echter ook nog de aangekondigde belastingherziening. In januari organiseert de commissie voor Financiën een rondetafelgesprek over de toekomst van het belastingstelsel. D66 is ook groot voorstander van leefvormneutraal beleid. Ik stel voor om dit daarbij te betrekken. 

De voorzitter:

Dus geen steun voor een apart debat. 

De heer Anne Mulder (VVD):

Volgens de VVD-fractie hoort dit onderwerp thuis bij de behandeling van de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Dat kan allemaal nog voor de kerst. 

De voorzitter:

Dus geen steun voor een apart debat. 

De heer Omtzigt (CDA):

Wij hebben bij de behandeling van het Belastingplan de vraag gesteld of dit meerjarig kon worden uitgerekend. De regering zei toen: dat kunnen we niet. Het Financieele Dagblad blijkt daar nu wel toe in staat. Ik vraag de regering daarom of deze cijfers van Het Financieele Dagblad kloppen. Ik vind dit namelijk heel interessante berekeningen; de heer Van Vliet heeft daar gelijk in. Het zou goed zijn om dit dan bij de begroting van Sociale Zaken te betrekken. Ik vraag u nu iets uitzonderlijks, voorzitter. De heer Van Vliet vraagt om een debat. Het is mogelijk dat hij op een gegeven moment geen spreektijd meer heeft, omdat hij een eenmansfractie vormt. Ik vraag u om hem bij de begrotingsbehandeling van Sociale Zaken nog twee minuten extra spreektijd te geven, zodat hij hier dan fatsoenlijk op kan ingaan. 

De voorzitter:

Ik ga eerst het rijtje af. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Dit is op alle punten een zeer constructief voorstel van de heer Omtzigt. Ik steun dat. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Het lijkt mij inderdaad goed om een brief over deze cijfers te vragen, die weer kan worden betrokken bij de begroting van SZW. Dat is voor de korte termijn. Ik hoorde de heer Van Vliet ook vragen stellen voor de wat langere termijn, namelijk in het kader van de herziening van het belastingstelsel. Het lijkt me goed om dit mee te laten lopen in de grote discussie die we nog gaan krijgen, te beginnen met het rondetafelgesprek in januari. Daarvoor kunnen we de onderzoekers zelf uitnodigen. 

De voorzitter:

Ik concludeer dat u geen steun geeft aan dit verzoek. 

De heer Kerstens (PvdA):

Ik kan het heel kort verwoorden: ik sluit me aan bij de woorden van mevrouw Schouten. 

De heer Klein (50PLUS/Klein):

Het verzoek van de heer Van Vliet betreft zowel de minister van Sociale Zaken als de staatssecretaris van Financiën. Dat verzoek steun ik graag. Dat laat onverlet dat we er bij de begrotingsbehandeling van SZW over kunnen praten. De heer Omtzigt heeft om een brief gevraagd. Dat lijkt me heel verstandig, maar ik steun ook het verzoek om hierover binnenkort of in januari een debat te houden. 

De heer Bashir (SP):

Ik sluit me aan bij de woorden van de heer Omtzigt. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

We steunen het verzoek inhoudelijk. Het is een belangrijk onderwerp. Qua procedure sluit ik me echter aan bij mevrouw Schouten. Dat lijkt me de efficiëntste manier om het te bespreken. 

De voorzitter:

Mijnheer Van Vliet, u hebt niet de steun van de Kamer voor het houden van een plenair debat. Ik heb wel geconstateerd dat veel mensen er behoefte aan hebben om over dit onderwerp te spreken, maar de voorkeur gaat ernaar uit om dit bijvoorbeeld bij de begrotingsbehandeling te doen. Er zijn ook enkele andere voorstellen gedaan, die u verder kunt bespreken in de procedurevergadering. 

De heer Van Vliet (Van Vliet):

Het voorstel voor een brief ondersteun ik graag. Ik hoop dat we die kunnen krijgen voor de begrotingsbehandeling van SZW. Ik dank collega Omtzigt hartelijk voor zijn collegiale voorstel, maar volgens mij heb ik nog 35 minuten spreektijd, dus dat komt helemaal goed. Ik kan erin knallen, mijnheer Omtzigt, dat beloof ik u. 

De voorzitter:

Misschien wil de heer Omtzigt dan wel wat van uw spreektijd hebben. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. 

Ik leg de leden iets voor. De heer Knops heeft gevraagd of hij onaangekondigd een extra verzoek kan doen bij de regeling, dat te maken heeft met een ernstige actualiteit. Ik wil hem graag de gelegenheid geven om dit verzoek te doen. Het woord is aan de heer Knops. 

De heer Knops (CDA):

Dank voor deze gelegenheid. Zojuist is bekend geworden dat Rusland Oekraïne is binnengevallen met tanks en artilleriestukken. De NAVO heeft dit bevestigd. Ik krijg graag een kabinetsreactie hierop voor de tweede termijn van de begrotingsbehandeling van Defensie. Deze gaat morgen verder. Er is dan geen extra debat nodig, want we kunnen dit daarbij betrekken. De ernst van de zaak rechtvaardigt volgens mij dat er een kabinetsreactie op komt. 

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. 

Hiermee is er een einde gekomen aan de regeling van werkzaamheden. Ik schors de vergadering zodat we onze nieuwe collega de heer Van Helvert kunnen feliciteren. Ik verzoek hem om hier vooraan plaats te nemen. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Voorzitter: Bosma

Naar boven