31 839 Jeugdzorg

Nr. 261 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 december 2012

Aanleiding

Hierbij informeer ik u over de uitkomsten van de expertmeeting Opvang en behandeling van specifieke groepen. De directe aanleiding voor deze expertmeeting was de motie Van der Burg/Dille.1 Daarin verzocht de Kamer geïntegreerde zorg voor slachtoffers van loverboys te concentreren in gespecialiseerde instellingen. Tijdens het debat was er overeenstemming over de opvatting dat dit ook instellingen kunnen zijn die zich hierin hebben gespecialiseerd en daarnaast ook andere expertise hebben.2

Met deze brief informeer ik u over de uitvoering van deze motie.

Opzet expertmeeting

Eerder heeft uw Kamer over de behandeling van jeugdigen in de jeugdzorgplus met ernstig seksueel grensoverschrijdend gedrag de motie-Dille aangenomen.3 Over de uitvoering daarvan bent u geïnformeerd bij brief van 6 juli 2011.4 Het ging hier zowel om de opvang en behandeling van slachtoffers van loverboys als van jongens met ernstige seksuele problematiek. Het zijn weliswaar twee verschillende groepen, maar er spelen vergelijkbare vragen over categorale opvang en gespecialiseerde behandeling. Daarom heb ik deskundigen in de opvang en behandeling van beide groepen uitgenodigd voor de expertmeeting.

Voorafgaand aan de bijeenkomst heeft het Verwey Jonker Instituut een inventariserende gespreksronde gehouden met diverse instellingen voor (jeugd)zorg en enkele (wetenschappelijke) experts om een zo breed mogelijk beeld te krijgen van opvang en behandeling van beide groepen. Deze inventarisatie diende als uitgangspunt voor de discussiebijeenkomst.

Bevindingen expertmeeting

Jongens met ernstige seksuele problematiek

Wanneer het hier gaat over jongens met ernstige seksuele problematiek gaat het om jongens die over het algemeen specialistische daders zijn (veelal kindmisbruikers). Er bestaat een breed palet aan behandelmogelijkheden voor deze jongeren: poliklinisch, gesloten residentiële behandeling en ambulant (MultiSysteem Therapie specifiek toegespitst op «problem sexual behaviour» dat beoogt een alternatief te zijn voor uithuisplaatsing).

Zowel professionals die werken met deze jongens als de internationale literatuur ondersteunen de noodzaak van specialistische behandeling van deze jongens.

Op basis van ervaringsgegevens schatten professionals dat voor categorale gesloten opvang een capaciteit van ongeveer 20 plaatsen toereikend is.5 Deze vorm van opvang is nodig voor de meest risicovolle jongeren. Die noodzaak bestaat niet alleen uit oogpunt van veiligheid, maar komt ook de behandeling van deze groep ten goede. Dat heeft te maken met de wetenschap voor deze jongeren dat alle andere jongeren in deze opvang met dezelfde ernstige seksuele problemen kampen. Zij kunnen eerder dan in een algemene voorziening open zijn over hun gedrag zonder de angst meteen gestigmatiseerd te worden.

De experts zien geen aanleiding veranderingen aan te brengen in het huidige brede palet aan behandelmogelijkheden. Er bestaan geen wachtlijsten en het bestaande aanbod volstaat. Wel kan de indicatiestelling beter en kan in de samenwerking met het thuisfront bij de ambulante behandeling meer winst gehaald worden.

Slachtoffers van loverboys

De problematiek van meisjes die slachtoffer zijn van een loverboy kenmerkt zich door het feit dat deze meisjes onder het mom van (de belofte van) een liefdesrelatie worden uitgebuit. In veel gevallen gaat het om prostitutie, het kan ook gaan om het aangaan van dure telefoonabonnementen of leningen.

Ook voor meisjes die het slachtoffer zijn van een loverboy bestaat een breed palet aan voorzieningen waar ze kunnen worden opgevangen en behandeld. Die voorzieningen zijn er op het terrein van de vrouwenvang, jeugdzorg en jeugdzorgplus. Het gaat zowel om categorale opvang waar alleen slachtoffers van loverboys verblijven, als om instellingen waar jongens en meisjes verblijven.

In de expertmeeting bestond overeenstemming over het feit dat een goed en veilig leefklimaat (bescherming) en een gestructureerd dagritme basisvoorwaarden zijn voor een effectieve behandeling van slachtoffers van loverboys. Overeenstemming is er ook dat er een specialistisch aanbod nodig is voor deze groep. Deze specialistische behandeling is gerechtvaardigd op grond van de specifieke problematiek en traumatisering die met het slachtofferschap gepaard gaat.

Dit aanbod bieden naar hun zeggen op dit moment zowel categorale als generieke instellingen. Voor alle duidelijkheid, ook deze laatste instellingen kunnen ook categorale meisjesgroepen hebben, al dan niet met aparte groepen voor slachtoffers van loverboys. Het voordeel van een specifieke groep is dat deze meisjes zich eerder open stellen voor behandeling en minder met stigmatisering te maken krijgen6. Deze opvatting wordt echter niet door alle professionals onderschreven. Er zijn echter ook ervaringen dat meisjes met seksuele problematiek aangeven zich veilig te voelen in een gemengde groep. Bovendien zou dit juist normaliserend werken.

Er is nog weinig bekend over de effectiviteit van opvang en behandeling van deze doelgroep. Als het gaat om interventies voor deze doelgroep is op dit moment alleen het residentiële zorgprogramma van Asja erkend als theoretisch goed onderbouwd.7 Deze constatering vraagt om meer onderzoek. Datzelfde geldt voor de bevinding van de expertmeeting dat de psychiatrische problematiek bij meisjes ernstiger lijkt dan bij andere meisjes in de jeugdzorg, als gevolg van complexe traumatisering en slachtofferschap. Ook hier is echter nog betrekkelijk weinig onderzoek naar verricht. Er bestaat overeenstemming dat voor een effectieve behandeling langdurige ondersteuning na verblijf in een instelling nodig is.

Tevens blijkt het in de praktijk dat het bij aanvang van de behandeling lastig is om vast te stellen of een meisje daadwerkelijk slachtoffer is van een loverboy. Vaak zien deze meisjes zich niet als slachtoffer en is het daarom lastig om hen te motiveren voor de behandeling. Het «losweken» van hun loverboy is hierbij een grote uitdaging. Een ander aandachtspunt is het belang van trajectzorg. Veel meisjes hebben ook na afronding van de behandeling behoefte aan een contactpersoon bij wie zij terecht kunnen met vragen.

Conclusies over de opvang en behandeling van specifieke groepen

  • Er bestaat op dit moment een breed palet aan voorzieningen voor de opvang en behandeling van zowel jongens met ernstige seksuele problematiek als meisjes die het slachtoffer zijn van een loverboy.

  • De inschatting van de experts is dat beschikbare capaciteit voor opvang en behandeling van jongens met ernstige seksuele problematiek toereikend is.

  • Ook voor de opvang en behandeling van meisjes die slachtoffers zijn van loverboys bestaat een breed palet aan voorzieningen. Er bestaan specialistische programma’s zowel binnen categorale als generieke instellingen. Ik zie daarom op dit moment geen aanleiding om deze zorg nader te concentreren in categorale voorzieningen.

  • Meer urgent vind ik dat we meer inzicht moeten krijgen in de effectiviteit op lagere termijn van de behandeling van deze meisjes. Want we weten dat slachtoffers van loverboys na de behandeling vaak terugvallen in hun oude gedrag. Daarom vinden op dit moment voorbereidingen plaats voor een onderzoek naar de oorzaken van herhaald slachtofferschap. Over de resultaten van dit onderzoek informeer ik uw Kamer in 2013 in de voortgangsrapportage geweld in afhankelijkheidsrelaties.

  • Zoals bekend zijn de instellingen voor jeugdzorgplus gestart met de invoering van de trajectbenadering. Inmiddels heeft Horizon in samenwerking met Fier Fryslân een voorstel ingediend. Ik moet met de betreffende instellingen nog definitieve afspraken maken, maar in beginsel ben ik bereid hieraan mijn medewerking te verlenen. Gegeven de urgentie om meer inzicht te krijgen in een effectieve aanpak zal dit wat mij betreft gepaard gaan met een vergelijkend onderzoek waar ook andere zorgprogramma’s voor slachtoffers van loverboys bij betrokken worden.

  • De constatering van de experts is dat bij beide groepen de analyse van de problematiek en toeleiding naar behandeling verbetering behoeft. Ik zal Movisie vragen in hun werkprogramma 2013 hier aandacht aan te besteden. De uitkomsten komen ter beschikking van de bureaus jeugdzorg.

Toekomst

Het is van belang dat de voorzieningen die er op dit moment zijn ook na de stelselwijziging jeugdzorg geborgd blijven. In het Wetgevingsoverleg van 3 december met uw commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heb ik toegezegd dat ik met VNG in overleg treed over de vraag hoe we om moeten gaan met noodzakelijke bovenlokale en landelijke voorzieningen. Er is zorgvuldigheid nodig. Sommige zaken moeten op gemeentelijk niveau geregeld worden en soms moet het bovenlokaal of zelfs landelijk gebeuren. We voeren nog nader overleg over de vraag welke functies op bovenlokaal of zelfs op landelijk niveau gefinancierd moeten worden en welke niet.

Daarnaast is al eerder aan de VNG en de Federatie Opvang gevraagd advies uit te brengen over een vergelijkbaar vraagstuk, namelijk over het model in de vrouwenopvang voor de hulp en opvang aan specifieke groepen vanaf 2015. Bij dit advies worden in ieder geval de volgende groepen meegenomen: slachtoffers van loverboys, mannen die slachtoffer zijn van (eergerelateerd) geweld en meisjes en vrouwen die slachtoffer zijn van eergerelateerd geweld. Uitgangspunt hierbij is een toekomstbestendig systeem, waarbij door gemeenten in samenwerking met de opvang in de toekomst flexibel kan worden ingespeeld op (nieuwe) specifieke groepen die zich aandienen.

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn


X Noot
1

Kamerstukken II, 31 839, nr. 181

X Noot
2

Tweede Kamer, vergaderjaar 2011–2012, 31 839, nr. 179

X Noot
3

Kamerstukken II, 31 839, nr. 111

X Noot
4

Kamerstukken II, 31 839, nr. 123

X Noot
5

Dat komt overeen met de huidige jaarlijkse instroom van twee specialistische groepen in Anker in Harreveld. Deze voorziening is weliswaar bedoeld voor het zorggebied Zuidwest (provincie Zuid-Holland en de stadsregio’s Den Haag en Rotterdam), maar kent in de praktijk een landelijke instroom.

X Noot
6

Dit voordeel komt ook terug in het boek Wie zijn de meiden van Asja, de gang naar jeugdprostitutie, A. van Dijke e.a., 2012

X Noot
7

De methodiek is sinds maart 2012 opgenomen in de Databank effectieve jeugdinterventies van het Nederlands Jeugd Instituut. Dat houdt in dat de interventie goed omschreven is en aannemelijk is dat de interventie zijn gestelde doel bereikt.

Naar boven