31 793 Internationale klimaatafspraken

32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid

Nr. 240 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 april 2023

Hierbij bied ik uw Kamer de samenvatting voor beleidsmakers (summary for policymakers, SPM) van het IPCC AR6 Synthese Rapport aan. Dit rapport is het sluitstuk van de 6e assessment cyclus (AR6, 2015–2023) van het Intergouvernementeel Panel voor Klimaatverandering van de Verenigde Naties (IPCC).

De samenvatting voor beleidsmakers is door alle lidstaten van de Verenigde Naties vastgesteld tijdens de 58e bijeenkomst van de IPCC in Interlaken, Zwitserland (13-19 maart jl.), samen met de aanname van het onderliggende syntheserapport. Hoewel het geen nieuwe wetenschappelijke inzichten omvat, bevestigt het rapport de belangrijke hoofdboodschappen van de eerdere rapporten uit AR6, zowel van Werkgroep I (natuurkundige staat van het klimaatsysteem), Werkgroep II (impacts, adaptatie & kwetsbaarheden) en Werkgroep III (mitigatie), als van de drie Special Reports over de 1,5 gradengrens, klimaatverandering & land en oceanen & ijs. Over deze rapporten heeft u eerder een uitgebreide kabinetsappreciatie ontvangen.1

Hoofdboodschappen rapport

Het syntheserapport benadrukt de urgentie van de aanpak van klimaatverandering, zowel wat betreft de benodigde uitstootreductie als de aanpassing aan de gevolgen van de opwarming. Deze worden steeds merkbaarder in de hele wereld. Vooral in landen die al extra kwetsbaar zijn, maar ook in Nederland en onze buurlanden. We zien nu de effecten van een mondiale temperatuurstijging van 1,1 graden Celsius ten opzichte van het pre-industrieel niveau en de verwachting is dat de 1,5 gradengrens in het volgende decennium wordt bereikt. Sommige gevolgen zijn al onomkeerbaar, zoals verlies van ijsmassa en zeespiegelstijging. Het IPCC geeft aan dat bij elke fractie van een graad verdere temperatuurstijging die gevolgen ernstiger zullen worden. Daarom geeft het rapport aan dat het noodzaak is om alle zeilen bij te zetten om verdere temperatuurstijging zoveel mogelijk te beperken en ons tegelijkertijd aan te passen aan deze nieuwe realiteit. Het IPCC concludeert dat voor het beperken van de temperatuurstijging tot 1,5 graad een uitfasering van uitstoot van fossiele brandstoffen (zonder afvang van CO2) nodig is. Ook benoemt het rapport de hiervoor noodzakelijke reductiepercentages van de mondiale broeikasgasuitstoot ten opzichte van 2019, namelijk 43% in 2030, 60% in 2035 en 69% in 2040.

VN-klimaatconferentie COP28

Het is volgens het IPCC noodzakelijk om de (nog steeds stijgende) mondiale broeikasgasemissies vóór 2025 te laten pieken en al in 2030 tot een flinke reductie ten opzichte van het huidige uitstootniveau te komen om het temperatuurdoel in zicht te houden. Daartoe dienen de bestaande toezeggingen van landen onder de Overeenkomst van Parijs te worden aangescherpt. Zo’n aanscherping van huidige en nieuwe NDC’s zal naar alle waarschijnlijkheid ook een van de conclusies zijn van de eerste vijfjaarlijkse algemene inventarisatie (global stocktake) van ambities onder Parijs. De global stocktake vindt dit jaar plaats tijdens COP28 eind dit jaar in Dubai. Hierin wordt de balans opgemaakt of de wereld op koers ligt voor het behalen van de afgesproken Parijs-doelen, waaronder het zo mogelijk beperken van de opwarming tot 1,5 graad. De IPCC-rapporten van de 6e assessment cyclus, met het Synthese Rapport als sluitstuk, vormen daarbij de belangrijkste wetenschappelijke input.

Extra klimaatbeleid noodzakelijk

Het IPCC-rapport bevestigt nogmaals het belang om klimaatambitie wereldwijd aan te scherpen en hier bijpassend beleid voor op te stellen. Hiervoor zijn volgens het IPCC voldoende betaalbare beleidsopties beschikbaar om in lijn te komen met het doel van 1,5 graden temperatuurstijging maximaal. We moeten daarvoor in eerste instantie ons eigen huis op orde brengen. De Europese Unie en Nederland nemen daarom het voortouw bij het reduceren van de eigen emissies. In Europa leggen we de laatste hand aan het Fit-for-55-pakket, dat bij volledige implementatie netto 57% emissiereductie oplevert in 2030 ten opzichte van 1990.

Nationaal geldt dat, volgens de ramingen van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), voor het doelbereik in 2030 de afstand tussen het ambitieniveau van het kabinet (tenminste 55% reductie, met beleid gericht op 60%) en het geschatte uitstootniveau nog groot is.2 Het PBL raamt dit op 41–52% ten opzichte van 1990. Daarom neemt het kabinet dit voorjaar een integraal besluit over aanvullende klimaatmaatregelen om tenminste 55% reductie te realiseren. Daarbij wordt zowel gekeken naar normering, beprijzing als subsidiëring, bijvoorbeeld via het Klimaatfonds.

Het kabinet neemt hierbij ook de resultaten van het Interdepartementaal Beleidsonderzoek Klimaat en het WRR-advies met betrekking tot klimaatrechtvaardigheid mee.

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten


X Noot
1

Kabinetsappreciatie IPCC Special Report 1,5 gradengrens: Kamerstukken 32 813, nr. 222

Kabinetsappreciatie IPCC Special Reports klimaatverandering & land en oceanen & ijs: Kamerstuk 32 813 en 31 793, nr. 407 Kabinetsappreciatie IPCC-rapport Werkgroep I natuurkundige staat van het klimaatsysteem: Kamerstukken 31 793 en 32 813, nr. 200 Kabinetsappreciatie IPCC-rapporten Werkgroep II impacts, adaptatie & kwetsbaarheden en Werkgroep III mitigatie: Kamerstukken 31 793 en 32 813, nr. 207.

X Noot
2

Zie hiervoor de Klimaat en Energieverkenning 2022 van het PBL.

Naar boven