31 793 Internationale klimaatafspraken

Nr. 199 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 mei 2021

Hierbij informeren wij u, mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de Minister en Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister van Financiën over de voortgang van de mondiale klimaatdiplomatie. Over de kabinetsinzet met betrekking tot de klimaatdiplomatie binnen de Europese Unie (EU) bent u reeds geïnformeerd1, net als over de inspanningen van het kabinet op verscheidene klimaat-gerelateerde thema’s, zoals biodiversiteit, bossen en bossendiplomatie2.

Deze brief beschrijft – net als de twee eerdere voortgangsbrieven3 – hoe het Kabinet zich inzet om de mondiale inspanningen te verhogen om de doelen van de Overeenkomst van Parijs te behalen. Dit betreft zowel klimaatmitigatie – het streven om de opwarming van de aarde tot 1,5°C te beperken – als klimaatadaptatie – het vergroten van de weerbaarheid tegen klimaatverandering.

Achtereenvolgens beschrijft deze brief de invloed van COVID-19 op de klimaatdiplomatie en de voortgang van de mondiale klimaatambities. Vervolgens wordt de kabinetsinzet op multilateraal- en EU-niveau alsook bij multilaterale ontwikkelingsbanken weergeven en wordt ingegaan op de ambities voor bilaterale diplomatie, acties gericht op ontwikkelingslanden en samenwerking in partnerschappen. Deze brief blikt terug op de diplomatieke inzet van het afgelopen jaar, waaronder de door Nederland georganiseerde Climate Adaptation Summit. Met deze bijeenkomst heeft Nederland klimaatadaptatie, innovatie en de kracht van partnerschappen hoger op de internationale agenda gezet. Ook wordt er vooruitgeblikt naar belangrijke momenten voor klimaatdiplomatie in 2021 zoals de High Level dialoog over energie, de Food Systems Summit en de klimaattop COP26.

In deze brief wordt uw Kamer eveneens geïnformeerd over het volledig in lijn brengen van alle instrumenten van het buitenlandbeleid en de diplomatie met de doelstellingen uit de Overeenkomst van Parijs (motie van de leden Sjoerdsma en van Oijk4) en over de inzet in Europees verband en met gelijkgezinde lidstaten voor effectieve maatregelen die ervoor zorgen dat producten die op de Europese markt komen duurzaam en zonder directe en indirecte bijdragen aan ontbossing zijn geproduceerd (motie van het lid Bouali c.s.5). Ook informeert deze brief uw Kamer over de inzet van het kabinet voor het verkrijgen van bredere steun voor een internationaal bossenverdrag, en de rol van de klimaatgezant daarin (toezegging uit het Notaoverleg «Behoud het Woud van 30 november j.l.)6.

COVID-19 en klimaatdiplomatie

De acute gezondheidscrisis als gevolg van COVID-19 had directe gevolgen voor de klimaatdiplomatie in 2020. Zo werden de belangrijkste toppen, zoals de COP26 van het Klimaatverdrag United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC), de COP15 van het Biodiversiteitsverdrag Convention on Biological Diversity (CBD) en de Climate Adaptation Summit, uitgesteld naar 2021. De uitgestelde toppen vonden en vinden alsnog plaats onder verhoogde urgentie. De COVID-19 crisis laat zien hoe kwetsbaar onze samenlevingen en economieën zijn voor grote schokken – of dat nu als gevolg van een pandemie of van klimaatverandering is – en dat gezondheidsrisico’s kunnen optreden door het verlies van biodiversiteit en klimaatverandering7. Met het verstrijken van de tijd neemt ook de tijd om de opwarming van de aarde te beperken af. Herstelinvesteringen en beleidsbeslissingen na de COVID-19 pandemie moeten dus niet alleen een verlies aan economische ontwikkeling en werkgelegenheid tegengaan, maar ook bijdragen aan grotere weerbaarheid tegen klimaatverandering en aan Parijs-conforme, duurzame economische groei en werkgelegenheid. Een klimaatslim herstel na de COVID-19 pandemie werd een belangrijk agendapunt voor de Nederlandse klimaatdiplomatie. Zo is mede dankzij Nederland vastgelegd dat minstens 30% van de uitgaven van het herstelfonds van de EU bijdraagt aan de Europese klimaatdoelstellingen8. Uw Kamer is geïnformeerd over de gevolgen van COVID-19 voor het klimaat- en energiebeleid en de kansen voor groen economisch herstel9.

Mondiale stand van zaken klimaatambitie

De mondiale klimaatambitie verbeterde ten opzichte van vorig jaar. Zo heeft de EU in december 2020, in lijn met de EU Green Deal, in het kader van de uitvoering van de Overeenkomst van Parijs, een klimaatplan (Nationally Determined Contribution - NDC) met opgehoogde klimaatambitie ingediend bij de UNFCCC. De EU loopt mondiaal voorop en zal in 2030 de uitstoot met ten minste 55% verminderen t.o.v. 1990 en zal klimaatneutraal zijn in 2050. Nederland heeft zich in een kopgroep intensief ingezet voor het ophogen van het 2030 doel, conform de afspraak in het regeerakkoord. Voor de COP26 van het Klimaatverdrag, die in november 2021 onder voorzitterschap van het VK zal plaatsvinden, moeten alle verdragspartijen een nieuw of geactualiseerde, meer ambitieuze NDC indienen. Tot nu toe hebben 77 landen, inclusief de 27 lidstaten van de EU gezamenlijk, dat gedaan.

De oorspronkelijke deadline voor het indienen van NDC’s was 2020, maar door de COVID-19 pandemie en het uitstellen van de COP hebben veel landen dat nog niet gedaan. Helaas is de gezamenlijke ambitie van de NDC’s nog steeds onvoldoende. Dit blijkt ook uit een rapport10 van het UNFCCC secretariaat van eind februari. Hiermee is de 2°C doelstelling nog niet binnen bereik, laat staan de 1,5° C doelstelling waarnaar gestreefd wordt. De ambities moeten daarom tot aan COP26 nog worden bijgesteld.

Momenteel hebben 191 van de 197 landen de Overeenkomst van Parijs geratificeerd, waaronder in 2020 Angola, Kyrgyzstan en Libanon. Internationaal is vooral de herintreding van de VS cruciaal. De VS behoort naast de EU en China tot de top 3 mondiale uitstoters van broeikasgassen en kondigde in april aan tegen 2030 haar CO2-emissie met 50–52% terug te willen brengen ten opzichte van 2005. Ook hebben de VS en China aangekondigd het Kigali-amendement bij het Montréal Protocol voor uitfasering van zeer sterke broeikasgassen te willen ratificeren. Trans-Atlantische VS-EU samenwerking op het gebied van klimaatdiplomatie en klimaatactie kan veel momentum genereren voor verhoogde ambitie richting COP26 en daarna.

In de tweede helft van vorig jaar hebben verschillende landen buiten de EU langetermijndoelen aangekondigd, waaronder China, Zuid-Korea en Japan. China heeft in september aangegeven dat het voor 2060 CO2-neutraliteit wil bereiken en dat de uitstoot nog vóór 2030 zal pieken. Japan en Zuid-Korea willen net als de EU vóór 2050 klimaatneutraliteit behalen. Voorafgaand aan deze aankondigingen heeft Nederland, o.a. in EU verband, een intensieve dialoog met Japan en Zuid-Korea gevoerd over het belang van het ophogen van de klimaatdoelstellingen. De groep landen die streeft naar CO2-neutraliteit halverwege deze eeuw vertegenwoordigt, inclusief de VS, ca 65% van de mondiale uitstoot11. Grote vervuilers met nog lage ambities zullen hierdoor internationaal de druk zien toenemen.

Tijdens de Climate Ambition Summit «Vijf jaar Parijs» die in december 2020 werd georganiseerd, en waaraan de Minister-President deelnam, kondigde een aantal landen aanscherping van hun NDC aan, met een flinke ambitieverhoging door Barbados, Colombia, IJsland en Peru. Bij de Klimaattop die de VS organiseerden in april 2021, waarbij de Minister van Infrastructuur en Waterstaat deelnam aan een ministeriele sessie over adaptatie, kondigden verschillende landen verhoging van hun ambities voor emissiereductie in 2030 aan, waaronder Japan, Canada en het Verenigd Koninkrijk. Daarenboven gaf China aan in te zetten op het beperken van het gebruik van steenkool en gebruik in te toekomst te willen uitfaseren en sprak Zuid-Korea het voornemen uit te stoppen met publieke financiering van overzeese investeringen in steenkoolprojecten.

Toezeggingen op klimaatfinanciering voor ontwikkelingslanden blijven nog achter. De VN Secretaris-Generaal waarschuwde hiervoor tijdens de Climate Adaptation Summit12. Het niet volledig behalen van de toezegging van rijke landen onder het UNFCCC-verdrag om vanaf 2020 per jaar 100 miljard USD klimaatfinanciering te mobiliseren kan een struikelblok vormen voor succesvolle onderhandelingen tijdens de klimaattop COP26 van eind 2021. Positieve ontwikkelingen zijn er bij de multilaterale ontwikkelingsbanken: dankzij een kopgroep van ambitieuze landen waaronder Nederland, hebben multilaterale ontwikkelingsbanken het aandeel klimaat in hun financiering verhoogd. De Europese Investeringsbank richt zich op 50% per 202513 en de Wereldbank heeft aangekondigd het aandeel klimaat van 28% naar 35% te verhogen14. Verderop in deze brief vindt u meer informatie over Nederlandse klimaatdiplomatieke inspanningen richting de multilaterale banken.

De trend voor mondiale zeevaart gaat helaas niet de goede kant op om de doelstelling uit de initiële strategie van de International Maritime Organization (IMO) te bereiken. Het is van belang dat het proces om tot middellange termijn maatregelen te komen snel en ambitieus van start gaat. De discussie over «common but differentiated responsibilities» (CBDR) is hierbij een gevoelig punt. Wat betreft internationale luchtvaart ontbreekt een lange termijn doel, ondanks de inspanningen in het afgelopen decennium. In 2022 is het doel om in International Civil Aviation Organisation (ICAO) een besluit te nemen over dit lange termijn doel, maar tegelijkertijd geen concessies te doen aan de ambities en aan eerder gemaakte afspraken over maatregelen en inzet om de luchtvaart te verduurzamen. U wordt verderop in deze brief geïnformeerd over de onderhandelingen wat betreft scheepvaart en luchtvaart

Mondiale bijeenkomsten, de Europese Unie en Multilaterale Ontwikkelingsbanken

Multilateraal

Het Kabinet pleit multilateraal voor meer klimaatambitie en -actie. Als gastheer van de virtuele Climate Adaptation Summit in januari en het virtuele World Circular Economy Forum + Climate in april heeft Nederland twee belangrijke klimaat-thema’s hoog op de internationale agenda gezet. Deze toppen waren de eerste in een reeks van klimaattoppen die in 2021 zijn gepland.

Op VN klimaattop in september 2019 presenteerde de «Global Commission on Adaptation» haar rapport Adapt Now en kondigde zij aanvullende activiteiten aan om klimaatadaptatie te versnellen. Publieke en private organisaties werkten samen binnen Action Tracks, georganiseerd langs een aantal thema’s uit het rapport. De Climate Adaptation Summit (CAS) sloot dit actiejaar af dat de Minister-President in 2019 lanceerde. Minister van Infrastructuur en Waterstaat leidde als «Commissioner» de Action Tracks Water en Infrastructure, en initieerde de CAS.

Voor de Climate Adaptation Summit was internationaal veel belangstelling, met meer dan 30 deelnemende staatshoofden en regeringsleiders, 50 deelnemende Ministers, 300 sprekers van overheden, steden, internationale organisaties, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en de private sector, en meer dan 18.500 deelnemers van over de hele wereld die de conferentie op het online platform volgden. De Minister-President en Minister van Infrastructuur en Waterstaat openden de CAS gedurende een high-level session met staatshoofden en regeringsleiders. Waarna de Minister van Infrastructuur en Waterstaat twee programmaonderdelen voorzat m.b.t. water en infrastructuur. Tijdens de conferentie zijn acties en programma’s op het gebied van klimaatslimme landbouw, watergebruik- en beheer, duurzame infrastructuur, nature-based solutions, weerbare stedelijke ontwikkeling en rampenmanagement gepresenteerd. De CAS heeft ertoe geleid dat er wereldwijd meer aandacht is voor klimaatadaptatie, en daarmee bijgedragen aan een meer gebalanceerde inzet voor zowel klimaatadaptatie als klimaatmitigatie. Diverse landen en internationale organisaties hebben aangekondigd meer geld en capaciteit vrij te maken voor adaptatie en om weerbaarheid tegen klimaatverandering beter te integreren in bestaande financiering. Nederland kondigde aan om publieke internationale klimaatfinanciering gelijkmatig te verdelen tussen mitigatie en adaptatie, in lijn met de oproep van de VN Secretaris-Generaal. De initiatieven die door partnerschappen en coalitie zijn gelanceerd tijdens de CAS zijn opgenomen in de Adaptation Action Agenda (AAA). Middels meerdere actieve coalities die in de voorbereiding van de bijeenkomst zijn gevormd, zoals de Adaptation Action Coalition, zal Nederland internationaal blijven pleiten voor het verhogen van de adaptatie inspanningen16 en zal de AAA geborgd worden.

Bij de online-editie van het 2021 World Circular Economy Forum + Climate (WCEF+Climate) benadrukte de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat de sleutelrol van een circulaire economie voor het verminderen van emissies en het verhogen van de weerbaarheid tegen klimaatverandering, bijvoorbeeld door (internationale) waardenketens slimmer in te richten. Zonder circulariteit kunnen de doelen van de Overeenkomst van Parijs niet behaald worden. Het WCEF+Climate bevatte deelsessies met deelname vanuit zowel VN-instellingen (op het hoogste niveau), belangrijke partners binnen en buiten Europa, en deelname van de private en publieke sector. De nadruk lag op het betrekken van ontwikkelingslanden bij de transitie naar een circulaire economie, alsmede op het betrekken van jongeren. De deelname was wereldwijd. De uitkomst van het WCEF+Climate, het WCEF+Climate Action Statement, bevat meer dan 50 toezeggingen van overheden, organisaties en partners wereldwijd. Het Action Statement bevat ook toezeggingen van Nederland, zoals de toezegging om in aanloop naar COP26 de samenwerking met partners als de Inter-American Development Bank op het gebied van financiering voor de transitie naar een circulaire economie te vergroten.

Zowel tijdens de Climate Adaptation Summit als tijdens het World Circular Economy Forum + Climate vroeg de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking in speciale sessies aandacht voor het belang van de ondersteuning van ontwikkelingslanden, in het bijzonder landen in Afrika, bij hun transitie naar klimaatweerbare, circulaire economieën.

Tijdens de One Planet Summit van 11 januari 2021 nam de Minister-President deel aan een ronde tafel over het voorkomen van geïmporteerde ontbossing. Nederland onderstreepte de noodzaak van een Europese zorgvuldigheidsplicht, in lijn met de beleidsnota Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen17 en benadrukte het belang van ambitieuze (wetgevende) EU-maatregelen met betrekking tot ontbossing. Nederland is ook actief deelnemer aan de door het VK gelanceerde Forest, Agriculture and Commodity Trade (FACT) Dialogue. Het VK beoogt met deze multi-stakeholder dialoog de samenwerking tussen consumenten- en producentenlanden van agrarische grondstoffen te versterken. Er wordt ingezet op gezamenlijke, ambitieuze toezeggingen tijdens de klimaattop COP26 voor het verder verduurzamen en ontbossingsvrij maken van deze handelsketens.

In de tweede helft van 2021 zijn verscheidene belangrijke bijeenkomsten over klimaat gepland. Zo zullen in het najaar de al genoemde uitgestelde klimaattop COP26 en biodiversiteitstop COP15 plaatsvinden. Zoals u weet is COP26 vanwege de COVID-19 pandemie uitgesteld van november 2020 naar november 2021. Inkomend COP voorzitter VK houdt vooralsnog vast aan het plan om in november een fysieke conferentie te organiseren. Het VK hoopt dat tijdens de COP afspraken kunnen worden gemaakt over onder meer klimaatfinanciering, de afronding van het zogenaamde Paris Rulebook en over het voorkomen en adresseren van klimaatschade (Loss & Damage). Daarnaast hoopt het VK dat er zichtbare vooruitgang wordt geboekt op het lange termijndoel voor adaptatie, en zou een van de uitkomsten van de COP moeten zijn dat het 1,5 graden doel nog steeds binnen bereik is. Het UNFCCC secretariaat is naarstig op zoek naar mogelijkheden om zo veel mogelijk voorbereidend werk online te laten plaatsvinden. Dat is, gezien de verschillende tijdszones, de behoefte aan onderlinge afstemming van posities en de noodzaak voor een inclusieve werkwijze, geen geringe opgave. Nederland en de EU steunen het voorzitterschap en het UNFCCC secretariaat in deze inspanningen volledig. Over de inzet voor COP26 wordt uw Kamer in het najaar nader geïnformeerd. Tijdens de biodiversiteitstop COP15 zal naar verwachting een nieuw mondiaal biodiversiteitskader voor de periode na 2020 worden aangenomen. Het tegengaan van klimaatverandering en het beschermen van biodiversiteit kunnen niet los van elkaar worden gezien. Klimaatverandering heeft negatieve gevolgen voor biodiversiteit, terwijl biodiversiteit en ecosysteemdiensten een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan klimaatmitigatie en -adaptatie. Ook over de inzet voor de biodiversiteitstop COP15 wordt uw Kamer nog nader geïnformeerd.

In september 2021 organiseert de Verenigde Naties en marge van de Algemene Vergadering (AVVN) voor het eerst in 40 jaar een High Level dialoog over energie. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is uitgenodigd om de aanloop naar deze top te ondersteunen als champion op het deelonderwerp energietoegang. Nederland zet zich al langer dan een decennium in om in ontwikkelingslanden – met name in Afrika – de toegang tot duurzame energie te bevorderen18 en zal deze gelegenheid benutten om wereldwijd investeringen in toegang tot duurzame energie te bepleiten.

Tevens vindt dan de Food Systems Summit van de Verenigde Naties plaats, waarin de rol van voedselsystemen in het behalen van alle SDGs wordt besproken. Reductie van broeikasgasuitstoot vindt tijdens die top een plek in het onderdeel boosting nature-positive production, terwijl weerbaarheid tegen klimaatverandering onderdeel is van building resilience to vulnerabilities, shocks and stress. Nederland spant zich in voor afspraken over een verbeterde kennisuitwisseling tussen wetenschappers en beleidsvormers, een brede stakeholder-betrokkenheid bij de top en lokaal eigenaarschap van zuidelijke landen.

Het Italiaanse G20 voorzitterschap wil aandacht voor de samenhang tussen klimaat en energie, en zet in op het versnellen van de noodzakelijke energietransitie om de mondiale broeikasgasemissies tot netto-nul te reduceren, in lijn met de lange termijn doelen van de Overeenkomst van Parijs. Daarbij wordt het belang benadrukt van duurzaam en groen herstel uit de COVID-19 crisis. Concreet stuurt het G20 voorzitterschap – net als het Britse G7 voorzitterschap – aan op een verklaring waarin alle lidstaten zich committeren aan netto-nul emissies rond 2050. Het kabinet steunt deze doelstelling, en wil daarbij dat G20-landen die dit nog niet hebben gedaan ambitieuze NDC’s indienen onder de Overeenkomst van Parijs vóór COP26 in Glasgow in november 2021. Belangrijke G20 momenten worden de bijeenkomst van energie- en klimaatministers op 23 juli in Napels, en de G20 top in Rome op 30 oktober.

Het Internationaal Energieagentschap (IEA) maakt analyses over de wereldwijde energiemarkt en adviseert lidstaten over energiebeleid. Jaarlijks publiceert het IEA in het najaar de World Energy Outlook. Het IEA werkt in het Clean Energy Transitions Programme – waar Nederland aan deelneemt – aan de energietransitie in opkomende economieën. Met financiële steun van Nederland is dit programma uitgebreid naar Noord-Afrika. Het IEA focust in 2021 nadrukkelijker op de doelstelling van wereldwijde klimaatneutraliteit (Net Zero Emissions) in 2050 en publiceerde daarom in mei 2021 voor het eerst een speciaal rapport19 waarin wordt geanalyseerd wat er nodig is om wereldwijd netto nul emissies te realiseren in 2050. Deze «Special Roadmap to Net Zero 2050» dient als handvat voor landen die in aanloop naar de COP26 dit jaar hun NDC’s moeten updaten.

Met een groep ambitieuze landen, de Shipping High Ambition Coalition, zet Nederland zich in het kader van de International Maritime Organisation (IMO) in om te komen tot een halvering van de totale CO2-uitstoot van de internationale zeevaart in 2050 ten opzichte van 2008 en, uiteindelijk, een volledig klimaatneutrale sector. Een herziening van de CO2 strategie in IMO is voorzien voor 2023, waarbij Nederland zal pleiten voor verdere aanscherping van de ambitie. Het IMO werkt aan kortetermijn-maatregelen, die uiterlijk in 2023 van kracht moeten zijn. Dit betreft technische verbeteringen aan schepen en operationele maatregelen zoals gebruik van alternatieve brandstoffen en het optimaliseren van de snelheid van schepen. Daarnaast wordt ingezet op middellange- en lange termijn maatregelen zoals prijsprikkels om de transitie naar duurzame brandstoffen te stimuleren. In de Europese Green Deal heeft de EC enkele voorstellen aangekondigd om de broeikasgasemissies van de zeevaart te reduceren, zoals de mogelijkheid om de maritieme sector op te nemen in het EU ETS en een voorstel om de vraag naar duurzame alternatieve brandstoffen te stimuleren (FuelEU Maritime). Deze voorstellen worden voor deze zomer verwacht.

In 2022 vindt de 41e Algemene Vergadering van de internationale burgerluchtvaart organisatie (ICAO) plaats, waar een lange termijn doelstelling voor CO2-emissiereductie en de review van het mondiale emissiecompensatie en -reductiesysteem CORSIA op de agenda zullen staan. Deze onderhandelingen zullen plaatsvinden in het licht van een van COVID-19 herstellende luchtvaartsector, een toenemende lobby uit olieproducerende landen om duurzaam geproduceerde olie/kerosine gewaardeerd te krijgen en besluitvorming in Europa over de herziening van het EU-emissiehandel systeem (ETS). De kabinetsinzet in de ICAO assembly is om met Europese partners en zo mogelijk derde landen zo snel mogelijk een lange termijndoel voor CO2 reductie vast te stellen, de integriteit van CORSIA te behouden en zich in te zetten voor behoud van reeds vastgestelde klimaat en milieu doelen binnen de ICAO.

Europese Unie

De Nederlandse klimaatdiplomatie is nauw verbonden met die van Europa. Gezamenlijk kan krachtiger en effectiever worden opgetreden, met name richting grote uitstoters zoals de niet-EU G20-landen. Met de op 25 januari 2021 aangenomen Raadsconclusies20 over klimaat- en energiediplomatie zet de EU hoge ambities neer voor 2021 en benadrukt de Raad nogmaals dat klimaat en energie hoge prioriteit hebben in het EU externe beleid21. Doordat de EU de lat hoog heeft gelegd, met een emissiereductie van 55% in 2030, wordt ook de druk op andere landen verhoogd om meer ambitie te tonen.

De hoge EU ambitie staat ook in de Verordening over het EU extern beleid, het Neighbourhood, Development and International Cooperation Instrument (NDICI). Hierin is als dwarsdoorsnijdend doel gesteld dat 30% van de middelen bij zullen dragen aan de bestrijding van klimaatverandering. Tevens is in de Verordening voorzien dat het NDICI bij zal dragen aan de biodiversiteits-ambitie voor het gehele Meerjaren Financieel Kader (MFK) van de EU. Ten slotte is opgenomen dat de inzet van NDICI middelen in lijn moet zijn moet zijn met de doelen uit de Overeenkomst van Parijs. In artikel 29 staat dat in beginsel geen activiteiten worden gefinancierd die niet in overeenstemming zijn met de nationaal vastgestelde (klimaat)doelstellingen (Nationally Determined Contributions) van partnerlanden, investeringen in fossiele brandstoffen bevorderen, of nadelige effecten hebben op het milieu of klimaat. Nederland heeft in een EU kopgroep nadrukkelijk bijgedragen aan deze ambities en stimuleert daarnaast samen met andere ambitieuze EU-lidstaten Europees «leading by example» op het wereldtoneel. Op de klimaat- en handelsagenda wordt verderop in deze brief ingegaan.

De samenwerking op het gebied van klimaatdiplomatie tussen de Europese Commissie, de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) en de lidstaten, in het bijzonder ook Nederland, is geïntensiveerd. Zo kreeg klimaat in de dialoog met India en China een belangrijke rol en werd een groot aantal gezamenlijke demarches over klimaatambitie en de noodzaak van groen herstel uitgevoerd. Ook werden in het afgelopen jaar outreach activiteiten opgezet met landen zoals Mexico, Zuid-Afrika, Indonesië en Oekraïne, waar verschillende EU-lidstaten, waaronder ook Nederland, op politiek niveau aan hebben bijgedragen; staatsecretaris van Infrastructuur en Waterstaat nam namens Nederland deel aan de dialoog met Indonesië over het verhogen van klimaatambities. Tevens wordt sinds 2020 in een groot aantal landen via zogenaamde «Team Europe Initiatieven» zichtbaar en gerichter door EU-vertegenwoordigers en lidstaten samengewerkt. Bijna 40% van deze initiatieven richt zich op klimaat en verduurzaming.

Het kabinet bouwt bij de uitvoering van de motie Bouali c.s.22 voort op eerdere inspanningen om tot effectieve EU-maatregelen te komen die gericht zijn op het vermijden dan wel het minimaliseren van het op de interne markt brengen van producten die gerelateerd zijn aan ontbossing of bosdegradatie. Mede op aandringen van Nederland en andere landen van het Amsterdam Declarations Partnership (ADP) verscheen in 2019 de EU-Mededeling «Bescherming en herstel van bossen wereldwijd: de actie van de EU opvoeren». In het ADP werken 9 Europese landen samen aan verduurzaming en het ontbossingsvrij maken van landbouwwaardenketens. Na een brief die mede werd ondertekend door de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking werd eind 2020 een dialoog gestart tussen vicepresident Mourão van Brazilië en de ambassadeurs van de ADP landen om samenwerking te versterken en de trend van toenemende ontbossing in Brazilië, waaronder in de Amazone, te keren.

In april heeft de klimaatgezant deelgenomen aan de EU-Brazil High-level Dialogue on Climate Change, Biodiversity and Sustainable Development, waarin hij samen met vertegenwoordigers van de Europese Commissie en andere EU-lidstaten aandacht heeft gevraagd voor de nog altijd toenemende ontbossing in de Amazone en andere bosrijke gebieden in Brazilië, en het ontbreken van concrete doelstellingen in de herziene versie van de Braziliaanse NDC om hier iets aan te doen. Tegelijkertijd heeft hij Brazilië, in het verlengde van de ADP dialoog, nogmaals de hand gereikt om intensiever samen te werken op verduurzaming van agrarische handelsketens en de duurzame ontwikkeling van het Amazonegebied, in het belang van de lokale gemeenschappen die daar leven, de biodiversiteit en het klimaat. De inzet van het kabinet op dit gebied is uitgebreider beschreven in brieven aan uw Kamer over bossen en bossendiplomatie. * Nederland zal actief aandacht blijven vragen, zowel bilateraal als in EU-verband, voor het belang van het stoppen van ontbossing in de Amazone. In dat kader streven wij niet alleen naar samenwerking met onze EU-partners, maar ook met andere gelijkgezinde Europese landen en de VS, om meer gewicht in de schaal te leggen. Zo zetten wij via uiteenlopende kanalen de dialoog met de Braziliaanse overheid en andere belanghebbenden voort, ter bevordering van betere samenwerking en nieuwe initiatieven om de productie van agrarische grondstoffen te verduurzamen en ontbossing tegen te gaan.

In Raadsconclusies van december 2019 is de Commissie door alle EU-lidstaten opgeroepen ambitieuze voorstellen voor regelgevende en niet-regelgevende maatregelen te presenteren, gericht op het tegengaan van ontbossing en bosdegradatie. De voorgenomen acties uit de EU Mededeling zijn overgenomen in de uitwerking van de European Green Deal. Tijdens de Milieuraad van december 2020 heeft Nederland een oproep aan de Commissie gesteund om spoedig met ambitieuze voorstellen te komen om het EU wettelijk kader te versterken, met als doel het vermijden of minimaliseren van geïmporteerde ontbossing door middel van effectieve maatregelen. Deze voorstellen worden in de zomer verwacht. In april 2021 spraken vertegenwoordigers van ADP landen, op initiatief van Nederland, met de Europese Commissie over de aangekondigde EU-maatregelen. Tijdens dat gesprek bepleitte Nederland, mede namens de ADP landen, dat de Commissie met een mix van effectieve en ambitieuze maatregelen komt, inclusief wetgeving, die bijdragen aan het voorkomen van ontbossing.

In opvolging van de toezegging in het Notaoverleg «Behoud het Woud» van 30 november jl. is door de klimaatgezant en in andere diplomatieke contacten nagegaan of er steun is voor een internationaal bossenverdrag. Uit deze gesprekken moet helaas geconcludeerd worden dat er momenteel geen animo is voor een bindend bossenverdrag naast andere internationale instrumenten zoals het onder Nederlandse voorzitterschap overeengekomen VN niet-wettelijk bindend bosseninstrument (NLBI), en het onder Nederlands co-voorzitterschap aangenomen VN Strategisch Plan voor Bossen. Dit gebrek aan animo is mede ingegeven door eerdere ervaringen, zoals de mislukte onderhandelingen over een pan-Europees bossenverdrag en de nadruk op nationale soevereiniteit door bosrijke landen, de verwachting dat het een lange route zonder garantie op een positieve uitkomst is, en dat het de aandacht afleidt van de instrumenten die we nu al hebben om ontbossing aan te pakken. In de gesprekken werd benadrukt om vooral kansen te benutten door concrete acties op basis van bestaande instrumenten. Nederland zet daarom in op kansen om ontbossing te adresseren binnen bestaande multilaterale verdragen, zoals het Biodiversiteitsverdrag, en tijdens internationale toppen zoals COP26 en CBD COP15. Het kabinet blijft zich samen met gelijkgezinde landen inspannen om ontbossing een halt toe te roepen en maakt daarbij effectief gebruik van de beschikbare diplomatieke en financiële instrumenten.

Multilaterale- en bilaterale ontwikkelingsbanken

Mede dankzij Nederlandse inspanningen heeft de Europese Investeringsbank (EIB) ambitieuze klimaatdoelstellingen vastgelegd in de zogenoemde Climate Bank Roadmap. Hierin staat dat in 2025 de helft van EIB investeringen moet bijdragen aan klimaatactie en duurzaamheid en dat EUR 1 biljoen aan investeringen zal worden gemobiliseerd voor klimaat en duurzaamheid in de komende 10 jaar.

Nederland neemt deel aan een kopgroep van gelijkgezinde landen om de Wereldbankgroep en de regionale multilaterale ontwikkelingsbanken (MDB’s) te bewegen hun financieringen vanaf uiterlijk 2023 in lijn te brengen met de Parijsdoelen. Daartoe heeft de kopgroep aan de hand van een gezamenlijke brief met de wensen van de aandeelhouders een dialoog opgestart met de MDB’s waarin onder andere aandacht wordt gevraagd voor Paris Alignment van de portefeuilles. Met een ingezonden brief in The Guardian24 in aanloop naar de jaarvergaderingen van de Wereldbankgroep en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) heeft Nederland samen met een aantal Europese landen en de Europese Commissie opgeroepen om multilaterale financiering te richten op groen en inclusief herstel.

De pandemie heeft ervoor gezorgd dat de budgettaire ruimte van landen die al zware schuldenlasten hadden, nog verder onder druk is komen te staan. Nederland zet zich ervoor in dat ontwikkelingslanden, met behulp van steun van internationale financiële instellingen, zoals de Wereldbank, voldoende budgettaire ruimte houden voor cruciale investeringen die bijdragen aan de SDG’s en de doelen van de Overeenkomst van Parijs. Met steun van Nederland, hebben de Wereldbank, IMF en de OESO het initiatief genomen tot een samenwerkingsplatform voor het ontwikkelen van innovatieve oplossingen voor een geïntegreerde aanpak op het gebied van schulden, klimaat en natuur.

Het IMF speelt een centrale rol bij het borgen van de stabiliteit van het financiële systeem en is als belangrijke adviseur van landen en internationale organisaties goed gepositioneerd om macro-economische en financieel-economische risico’s van klimaatverandering en de economische noodzaak voor mitigatiebeleid te identificeren. Dankzij Nederland heeft een kopgroep met steun van 17 landen voorafgaand aan de voorjaarsvergadering gepleit voor integratie van klimaatrisico’s in het beleid van IMF. Er zijn inmiddels betekenisvolle stappen gezet door IMF, met de nadruk op integratie van klimaat in macro-economisch en financieel beleidstoezicht. Ook heeft Nederland zich tijdens de Finance in Common top in november 2020 met de Nederlandse Financierings-Maatschappij voor Ontwikkeling (FMO) ingezet om te komen tot een verklaring van Europese ontwikkelingsbanken over groen en inclusief herstel uit de COVID-19 crisis.

Bilaterale diplomatie en samenwerken in daadkrachtige partnerschappen

Bilaterale diplomatie

In bilaterale politieke en hoog ambtelijke gesprekken stelt Nederland klimaatambitie en groen herstel aan de orde, bijvoorbeeld in – virtuele – ontmoetingen van bewindspersonen en tijdens de diplomatieke dialoog met landen door de klimaatgezant, ambassades, consulaten en permanente vertegenwoordigingen. Tijdens – virtuele – handelsreizen naar Zuid-Oost Azië, het Midden-Oosten en Afrika sprak de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking met politici en beleidsmakers over klimaatambitie, de energietransitie en het belang van investeringen in klimaatweerbare landbouw en waterbeheer. Tijdens een gesprek van Europese Ministers van Buitenlandse Zaken met de Amerikaanse klimaatgezant Kerry bepleitte de Minister van Buitenlandse Zaken trans-Atlantische samenwerking om wereldwijd klimaatambitie en -actie te stimuleren.

De bilaterale klimaatdiplomatie richt zich op G20-landen met een hoge uitstoot van broeikasgassen zoals India, Japan, Brazilië, Indonesië, Zuid-Korea en Zuid-Afrika. Daarnaast is er aandacht voor de ambities van opkomende economieën en Afrikaanse landen die hard geraakt zullen worden door klimaatverandering en tegelijkertijd in de toekomst grote uitstoters kunnen worden, zoals Bangladesh, Egypte, Ethiopië, Kenia, Marokko, Nigeria en Vietnam. Nederland biedt lage- en midden-inkomenslanden onder andere via het NDC Partnership ondersteuning om hun klimaatambities te verhogen en te bereiken. Naast internationale samenwerking wordt het benutten van groene markt- en innovatiekansen door Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen aangemoedigd en wordt samengewerkt in ambitieuze partnerschappen. Hierover wordt u verderop in deze brief geïnformeerd.

Naast met centrale overheden wordt ook met regionale overheden, bedrijven en jongeren gewerkt aan verhoging van de wereldwijde klimaatambitie. De Powering Past Coal Alliantie (PPCA) brengt ambitieuze (sub-)nationale overheden, bedrijven en andere organisaties bijeen om overheden aan te sporen te stoppen met de bouw van nieuwe kolencentrales en bestaande centrales. Daarnaast bepleit Nederland in de PPCA om internationale financiering voor kolencentrales te stoppen. Binnen het partnerschap wordt kennis en ervaring gedeeld en wordt in toenemende mate gezamenlijk extern opgetrokken. Het afgelopen jaar hebben de activiteiten zich vooral gericht op de regio Zuidoost-Azië. Deze regio is met vijf van de vijftien meest uitstotende landen25 cruciaal voor de mondiale energietransitie en het behalen van de klimaatdoelen van de Overeenkomst van Parijs.

Bedrijven hebben een groot innoverend vermogen en zijn internationaal actief, en zijn aldus onmisbaar voor een tijdige internationale klimaattransitie. Mede daarom sprak het kabinet op 13 januari 2021, in het bijzijn van eurocommissaris Timmermans, met de leden van de Dutch Sustainable Growth Coalition (DSGC) over de inzet van het bedrijfsleven voor groene groei en duurzaamheid. De DSGC, bestaande uit 8 Nederlandse multinationals26, initieerde vorig jaar o.m. een verklaring hiertoe die door meer dan 300 bedrijven werd ondertekend.

Nederland ondersteunt het door jongeren geleide We Are Tomorrow Global Partnership (WAT-GP) dat jongerenorganisaties wereldwijd assisteert bij het opstellen van klimaatagenda’s. WAT-GP is afgelopen jaar met 2 nieuwe landen uitgebreid tot een partnerschap van 11 landen27. Door peer-to-peer kennisuitwisseling wordt de invloed en zichtbaarheid van lokale jongerenbewegingen vergroot en bijgedragen aan ambitieuzere besluitvorming. Het WCEF+Climate bood expliciet ruimte aan het WAT-GP om actief deel te nemen aan de discussies rondom het WCEF+Climate. Er werd nauw samengewerkt met de jongeren, en het netwerk heeft ook een commitment ingediend voor het WCEF+Climate Action Statement, waarin ze aangeven dat circulaire economie opgenomen zal worden in hun visiedocumenten over klimaat.

Box1: Uitwerking motie van de leden Sjoerdsma en Van Oijk/Beschrijving maatregelen om instrumenten van het buitenlandbeleid en de diplomatie volledig in lijn met de Overeenkomst van Parijs te brengen.

In de afgelopen regeerperiode zette het kabinet zich in om alle instrumenten van het buitenlandbeleid en de diplomatie volledig in lijn te brengen met de Overeenkomst van Parijs. De motie-Sjoerdsma c.s.28 vraagt om de Kamer over deze inspanningen te informeren. De mondiale, multilaterale en bilaterale klimaatdiplomatieke inzet zijn hierboven geschetst. Over de binnen de EU bereikte doelstellingen, waaronder de emissiereductie van tenminste 55% in 2030 is uw Kamer onder andere geïnformeerd via de brieven over Nederlandse inzet en uitkomst van de Europese Raad van december 202029.

In de context van het actieplan beleidscoherentie voor ontwikkeling30 rapporteert het kabinet jaarlijks over de resultaten van zijn inspanningen om de samenhang te bevorderen tussen de verschillende beleidsonderdelen die van invloed zijn op ontwikkeling. Een van deze beleidsterreinen is het tegengaan van klimaatverandering waarbij het kabinet inzet op een implementatie van de Overeenkomst van Parijs op een wijze die de armste landen en bevolkingsgroepen ten goede komt.

Het handelsinstrumentarium wordt in lijn gebracht met de Overeenkomst van Parijs. Hierop zijn ten aanzien van vergroening in de afgelopen jaren betekenisvolle stappen voorwaarts gezet conform de kamerbrief Internationaal Financieren in Perspectief: Kansen pakken, resultaten boeken 31. Zo vormen de SDG’s, inclusief SDG 13 over klimaat, een belangrijk onderdeel van handelsmissies, waarover u regulier wordt geïnformeerd32. Het kabinet zet met dit instrumentarium ambitieus in op het mobiliseren van groene investeringen en sinds 2020 is de publieke financiële steun aan steenkolenprojecten en aan de exploratie en ontwikkeling van nieuwe voorraden olie en gas uitgefaseerd. Dit jaar onderzoekt RVO in opdracht van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking additionele mogelijkheden tot vergroening van het RVO-instrumentarium. Nederlandse bedrijven worden bij het identificeren en verzilveren van kansen in het buitenland op het terrein van klimaatadaptatie en -mitigatie verder actief ondersteund met bestaande internationale programma’s, bijvoorbeeld door marktonderzoek, matchmaking en het proactief informeren van bedrijven over aanbestedingsprocedures en relevante ontwikkelingen.

Afgelopen jaar zijn maatregelen genomen om de exportkredietverzekering (EKV) te vergroenen33 en werd u geïnformeerd over aanvullende EKV-maatregelen om groener uit de COVID-19 crisis te komen34. Daarnaast onderzoekt Nederland hoe het EKV-instrumentarium verder in lijn kan worden gebracht met de Overeenkomst van Parijs. Staatssecretaris Vijlbrief schreef hierover in mei 2021 een brief aan uw Kamer35. Hij steunde in dit kader samen met zes andere landen namens Nederland op 14 april een Frans initiatief gericht op verdere uitfasering van financiële steun uit EKV’s aan de fossiele sector36. In het wetsvoorstel voor het oprichten van Invest International 37 heeft het Kabinet afgesproken dat alle investeringen in lijn zijn met de Overeenkomst van Parijs.

In november 2019 zijn uitgebreide IMVO-richtlijnen voor posten geïntroduceerd voor economische dienstverlening. De richtlijnen zijn afgestemd op de uitgangspunten van het IMVO-uitvoeringsbeleid van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Dit betekent dat gewerkt wordt met kerntaken en dat proportionaliteit het uitgangspunt is38. De vijf kerntaken die zijn gedefinieerd voor de posten zijn: 1) expertise opbouwen; 2) bewustwording bij bedrijven creëren door hen te informeren en te adviseren over IMVO; 3) ondersteuning bieden aan het Nederlandse bedrijfsleven bij maatschappelijk verantwoord ondernemen; 4) in overleg met het departement IMVO-voorwaarden stellen bij het geven van steun; 5) en agendering van IMVO in het land van accreditatie.

Ten slotte zwengelde Nederland binnen de EU de discussie aan over duurzaamheid in handelspolitiek in het kader van de Trade Policy Review. Samen met Frankrijk presenteerde Nederland een non-paper hierover. De Europese Commissie streeft in de mededeling over de Trade Policy Review 39, die op 18 februari jl. is verschenen, naar het inzetten van handelsbeleid ter ondersteuning van klimaatbeleid en de Green Deal. Het kabinet verwelkomt de verstevigde inzet op klimaat en handel in bilaterale handelsakkoorden en multilateraal verband. Zo heeft de Europese Commissie onder andere het voorstel overgenomen om de eerbiediging van de Overeenkomst van Parijs tot een essentieel onderdeel te maken van alle brede handelsovereenkomsten. Als voorstander van het bevorderen van handel in milieugoederen en -diensten in WTO-verband ziet het kabinet uit naar het aangekondigde EU-klimaatinitiatief.

Ontwikkelingslanden

Klimaatverandering raakt lage- en midden-inkomenslanden harder dan rijke landen. De Wereldbank berekende dat in Sub-Sahara Afrika 43 miljoen extra mensen in armoede belanden door de gevolgen van klimaatverandering, wat verder zal toenemen door de gevolgen van de COVID-19 crisis40. Daarom zet Nederland wereldwijd in op meer ambitie voor adaptatie en zorgt het in overeenstemming met de oproep van de Secretaris Generaal van de VN41 naar balans tussen adaptatie en mitigatie in de publieke klimaatfinanciering. Ook spant het kabinet zich in om private klimaatfinanciering te mobiliseren om klimaatactie te accelereren en innovatie te stimuleren.

Nederland financiert mondiale klimaatfondsen, zoals het Green Climate Fund, de Global Environment Facility, het Least Developed Countries Fund, partnerschappen zoals het NDC-Partnership (NDCP) en Partnering for Green Growth and the Global Goals 2030 (P4G), en nationale fondsen zoals het Dutch Fund for Climate and Development (DFCD). Daarnaast financiert Nederland klimaatprogramma’s van ontwikkelingsbanken. Zo is samen met het VK en Zwitserland een groen herstel ondersteuningsfaciliteit ontwikkeld bij de Climate Investment Funds, de klimaatfondsen van de gezamenlijke multilaterale ontwikkelingsbanken. Ontwikkelingslanden kunnen daar vanaf februari 2021 terecht voor technische assistentie om groen en inclusief uit de crisis te komen. Met genoemde programma’s en andere projecten levert Nederland zijn bijdrage aan de collectieve verplichting die de rijke landen op zich hebben genomen om vanaf 2020 jaarlijks USD 100 miljard te mobiliseren voor klimaatactie in ontwikkelingslanden42.

Eind 2020 is het succesvolle, tweejarige co-voorzitterschap van Nederland en Costa Rica van het NDC Partnership afgesloten. In deze periode groeide het aantal aangesloten landen tot 113. Ook is het aantal ontwikkelingslanden dat steun heeft ontvangen bij de ontwikkeling, uitvoering en ambitieverhoging van klimaatplannen gestegen tot boven de 70. Belangrijke initiatieven die tijdens het Nederlands co-voorzitterschap zijn gelanceerd, waren o.a. een instrument voor ondersteuning van ontwikkelingslanden bij versnelde uitvoering van hun NDC’s en bij de formulering van ambitieuze klimaatmaatregelen, de beschikbaarstelling van adviseurs om ontwikkelingslanden te helpen bij het vergroenen van herstelplannen in reactie op de COVID-19 crisis, de gender strategie en een strategie om jongeren te betrekken bij klimaatplannen. Nederland blijft het NDCP, als belangrijke coalitie voor klimaatambitie en klimaatactie, actief steunen bij de uitvoering van het nieuwe werkprogramma voor de periode 2021–2025 en blijft ook vertegenwoordigd in de stuurgroep.

Partnerschappen

Om klimaatambities van andere landen te verhogen werkt Nederland samen in strategische partnerschappen. In partnerschappen heeft Nederland een krachtigere stem om de energietransitie te accelereren, bossen te behouden, kwetsbare gebieden weerbaarder te maken en samenwerking tussen overheden, bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijk organisaties te bevorderen. Naast de eerder genoemde partnerschappen is Nederland actief in de in onderstaande box beschreven partnerschappen.

BOX 2: Partnerschappen die bijdragen aan klimaatdiplomatie

(in aanvulling op eerder beschreven partnerschappen)

Coalition of Finance Ministers for Climate Action (CFM): Nederland heeft een actieve bijdrage geleverd aan deze coalitie met 60 leden die het instrumentarium van Ministers van Financiën laat bijdragen aan het bereiken van de klimaatdoelen van Parijs. Er wordt samengewerkt aan onderwerpen zoals integratie van klimaat in macro-financiële planning, groen budgettering, manieren van koolstofbeprijzing, het mobiliseren van financiering voor klimaat en het vergroenen van de financiële sector. Nederland draagt in deze coalitie actief bij aan met name de werkstromen over koolstofbeprijzing en Paris Alignment van financiële instellingen (o.a. door zich te richten op meetmethoden en klimaatcommitments).

Transport Decarbonisation Alliance (TDA): Vooruitstrevende landen, steden en bedrijven werken samen om vóór 2050 een emissievrije transportsector te realiseren. Onder Nederlands voorzitterschap is een mondiale samenwerking opgestart waarin overheden zich scharen achter ambitieuze doelen om de wereldwijde markt voor emissievrije vrachtvoertuigen te versnellen. De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat heeft met de Wereldbank en het World Resource Institute (WRI) een traject ingezet om investeringen te mobiliseren en op te schalen voor duurzaam transport. Nederland nam het initiatief om post-COVID-19 actieve mobiliteit te bevorderen en wereldwijd fietsen en wandelen te stimuleren.

Platform for Accelerating the Circular Economy (PACE): In februari 2021, is de PACE Action Agenda gelanceerd met 4 «calls to action» op het gebied van kunststof, textiel, voedsel, kapitaalgoederen en elektronica. De Action Agenda laat zien hoe partners kunnen samenwerken om de transitie naar een circulaire economie te versnellen om o.a. bij te dragen aan het behalen van de doelen van Parijs. Nederland werkt nauw met het PACE secretariaat samen om de calls to action op electronica en kunststof verder te brengen.

Tropical Forest Alliance (TFA): Ingebed in het World Economic Forum (WEF) is het afgelopen jaar de samenwerking met een kopgroep van internationale bedrijven geïntensiveerd, de multi-stakeholder inzet in Zuid-Amerika in o.a. Brazilië, Colombia en Peru uitgebreid, een TFA platform in China ter vergroening van landbouwwaardenketens uitgebouwd en een initiatief gestart om de financiële sector actiever te betrekken bij het ontbossingsvrij maken van deze ketens.

Alliance for Conservation of Rainforests (ACR): Nederland is sinds de UN Climate Action Summit in 2019 betrokken geweest bij het door Frankrijk geleide initiatief voor de Alliance for the Conservation of Rainforests, waarbij een groeiend aantal bossen- en donorlanden op hoog politiek niveau aandacht vraagt voor het belang van bosbehoud en versterkte onderlinge samenwerking.

Global Alliance for Climate Smart Agriculture (GACSA): Als co-voorzitter van GACSA bevordert Nederland voedselzekerheid en klimaatdoelstellingen door het samenbrengen van bedrijven, kennisinstellingen, overheden en financiers die werken aan klimaatslimme landbouw. Via regionale netwerken bouwt GACSA nieuwe partnerschappen en versterkt bestaande samenwerking op climate smart agriculture (CSA) om te zorgen voor een weerbaarder mondiaal voedselsysteem. Speerpunt van het Nederlandse co-voorzitterschap is het ontsluiten van publieke en private kennis op het gebied van CSA.

Global Centre on Adaptation (GCA): GCA brengt kennis over adaptatie bij elkaar ter verhoging van adaptatie ambities. GCA ondersteunde de organisatie van de Climate Adaptation Summit. Daarnaast lanceert GCA jaarlijks het state & trends on adaptation rapport om adaptatie voortgang wereldwijd te monitoren. In 2020 is een platform voor kennisuitwisseling tussen experts gestart om data, informatie en geleerde lessen uit te wisselen op het gebied van beleid, wetenschap en uitvoering.

Partnering for Green Growth and the Global Goals 2030 (P4G): Nederland is met Denemarken en Zuid-Korea een van de aanjagers van P4G, een internationaal initiatief waarbij inmiddels 12 landen zijn aangesloten. P4G beoogt publiek-private samenwerking rond een aantal SDG’s en de Parijs-doelen te stimuleren en op te schalen. In 2020 ontvingen 21 nieuwe partnerschappen financiering, zoals de Getting to Zero Coalition – een brede coalitie van o.m. bedrijven en kennisinstellingen die zich inzet voor emissievrije scheepvaart.

Leadership Group on Industry Transition (LeadIT): Dit platform van overheden en bedrijven versnelt de verduurzaming van de industriesector en streeft naar net-zero emissies van de sector in 2050. Nederland heeft als lid in deze coalitie gewerkt aan een gezamenlijke verklaring, uitgebracht tijdens de Climate Ambition Summit «Vijf jaar Parijs» van afgelopen december. Hierin committeert LeadIT zich tot het realiseren van de business case voor de industrietransitie en het delen van kennis en technologieën om deze transitie te realiseren.

Tot slot

De gevolgen van klimaatverandering blijven zich manifesteren en zullen alleen maar meer voelbaar worden. Mondiaal is krachtigere actie nodig om die gevolgen te beperken en onze samenlevingen te beschermen. Kortom, het werk is nog lang niet af. De benodigde actie bestrijkt vele beleidsterreinen en het kabinet heeft zich in de afgelopen jaren in goede onderlinge samenwerking ingespannen voor die sterkere internationale actie, onder coördinatie van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, in nauwe samenwerking met de Minister van Economische Zaken en Klimaat.

Juist dit jaar is van groot belang dat de ambities van landen de Overeenkomst van Parijs realiseerbaar maken. De uitkomst van de eerder uitgestelde toppen en de te verwachten wereldwijde herstel- en stimuleringspakketten na de COVID-19 crisis zullen bepalen of de doelen van de Overeenkomst van Parijs binnen bereik gaan komen. Hiervoor is voortgezette actieve internationale samenwerking met vele partners nodig, zowel bilateraal als multilateraal, en met steden, bedrijven, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en jongeren.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A.M. Kaag

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, D. Yesilgöz-Zegerius


X Noot
1

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1638 en Kamerstuk 21 501-20 ,nr. 1508

X Noot
2

Kamerstuk 26 407, nr. 134, Kamerstuk nr. 30 196, nr. 708 en Kamerstuk 35 327, nr.3

X Noot
3

Kamerstuk 31 793, nr. 189 en Kamerstuk 31 793, nr.194

X Noot
4

Kamerstuk 35 570 V, nr.40

X Noot
5

Kamerstuk 35 570 XVII, nr.28

X Noot
6

Kamerstuk 35 327, nr.14

X Noot
7

UNEP Frontiers 2016 Report: Emerging Issues of Environmental Concern

X Noot
9

Kamerstuk 32 813, nr. 534

X Noot
16

Kamerstuk 31 793, nr. 197 en www.cas2021.com.

X Noot
17

Kamerstuk 26 485, nr. 337.

X Noot
18

Zie resultatenrapportage: https://www.osresultaten.nl/

X Noot
21

Kamerstuk 21 501–02, nr. 2265.

X Noot
22

Kamerstuk 35 770 XVII, nr. 28.

XNoot
*

Kamerstuk 26 407, nr. 134, Kamerstuk nr. 30 196, nr. 708 en Kamerstuk 35 327, nr.3

X Noot
25

De vijf grote Aziatische emissie landen zijn China, India, Japan, Indonesië en Zuid-Korea.

X Noot
26

Leden DSGC: KLM, Heineken, AKZO, Friesland-Campina, Philips, Shell, Unilever, DSM

X Noot
27

Landen jongerensamenwerking WAT-GP: Nederland, Bangladesh, Chili, Egypte, Mexico, Nigeria, Uganda, Zuid-Afrika, Qatar, India en Nepal.

X Noot
28

Kamerstuk 35 570 V, nr. 40

X Noot
29

Kamerstuk 21 501–20, nr. 1638

X Noot
30

Kamerstuk 33 625, nr. 265

X Noot
31

Kamerstuk 34 952, nr. 44

X Noot
32

Kamerbrief 34 952, nr. 114

X Noot
33

Kamerstuk 26 485, nr. 335

X Noot
34

Kamerstuk 26 485, nr. 338

X Noot
35

Kamerstuk 26 485, nr. 367

X Noot
37

Kamerstuk 35 529, nr. 22

X Noot
38

Proportionaliteit houdt in dat de regeldruk voor o.a. MKB bedrijven in verhouding moet staan tot het bereiken van het IMVO doel dat wordt nagestreefd (Zie ook nota Van voorlichten tot verplichten, een nieuwe impuls voor maatschappelijk verantwoord ondernemerschap, Kamerstuk 26 485 nr. 338).

X Noot
42

Bijlage 7 van de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS)-nota; kamerstuk 35 571, nr. 1.

Naar boven